Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen

Subsidieregeling Kadernota Cultuur 2025-2028 provincie Groningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingSubsidieregeling Kadernota Cultuur 2025-2028 provincie Groningen
CiteertitelSubsidieregeling Kadernota Cultuur 2025-2028 provincie Groningen
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervalt op 1 februari 2028.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-12-2023nieuwe regeling

12-12-2023

prb-2023-14991

K56944

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling Kadernota Cultuur 2025-2028 provincie Groningen

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN

 

Overwegende dat:

 

  • -

    Provinciale Staten van de provincie Groningen op 13 november 2019 het Strategische beleidskader cultuur 2021-2028 'Wij zijn cultuur' hebben vastgesteld;

  • -

    Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen in 2024 het Uitvoeringsprogramma Cultuur 2025-2028 vaststelt.

Gelet op:

  • -

    Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    Artikel 3, derde lid, van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017;

  • -

    De Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018.

Besluiten:

 

I. Vast te stellen de:

 

Subsidieregeling Kadernota Cultuur 2025-2028 provincie Groningen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Amateurkunst: een activiteit op het gebied van muziek, dans, toneel, beeldende kunst of audiovisuele kunst of literatuur, beoefend in de vrije tijd, die voor de kunstbeoefenaar geen primaire inkomstenbron oplevert.

  • b.

    Code Diversiteit en Inclusie: is een gedragscode van, voor en door de Nederlandse culturele en creatieve sector over diversiteit en inclusie. De code is een instrument van zelfregulering.

  • c.

    Cultuurpijlers: instellingen met een landelijke uitstraling en cofinanciering vanuit het Rijk. Deze instellingen zijn een belangrijke pijler binnen hun sector en bieden ondersteuning aan andere instellingen door bijvoorbeeld samenwerking.

  • d.

    Erfgoedinstelling: een instelling die zich bezighoudt met collectievorming, presentatie en educatie van cultuurhistorisch erfgoed.

  • e.

    Fair Practice Code: gedragscode voor ondernemen en werken in kunst, cultuur en de creatieve industrie.

  • f.

    Governance code: een normatief kader voor goed bestuur en toezicht in culturele organisaties.

  • g.

    Kaderverordening: Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017.

  • h.

    Kunstprofessional: vakmatig beoefenaar van kunst en cultuur met professionele kennis en ervaring.

  • i.

    Kunstraad Groningen: een zelfstandig adviesorgaan ingesteld door de Provincie en de Gemeente Groningen met onder andere de opdracht een deskundig oordeel te geven over subsidieaanvragen kunst en cultuur.

  • j.

    Pluriformiteit: de mate van diversiteit aan culturele instellingen/activiteiten.

  • k.

    Procedureregeling: Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018.

  • l.

    Professionele kunstinstelling: een organisatie in de cultuursector werkend met beroepskrachten of kunstprofessionals.

  • m.

    Spreiding: de mate waarop culturele instelling/activiteiten over de provincie Groningen zijn verdeeld.

  • n.

    Strategisch beleidskader cultuur 2021-2028: het kader waarin het provinciaal cultuurbeleid is geformuleerd voor de jaren 2021-2028.

  • o.

    Uitvoerende amateurkunstinstelling of lesaanbieder: een instelling of vereniging waar men les kan volgen of uitvoering geeft aan de in lid g genoemde activiteiten.

  • p.

    Uitvoeringsplan cultuur 2025-2028: het plan waarin de provincie aangeeft op welke manier ambities waargemaakt gaan worden en welke instrumenten daarop worden ingezet.

  • q.

    Vernieuwing: hier wordt vernieuwing van het aanbod bedoeld zoals nieuwe uitingsvormen of samenwerkingen.

Artikel 2 Doel

Doel van de regeling is het versterken en uitdragen van de culturele kwaliteit en identiteit van de provincie Groningen, waarbij wordt ingezet op de volgende ambities: cultuur voor iedereen, stimuleren van een bruisend en vernieuwend aanbod in Stad en Ommeland en ontwikkeling, behoud en versterking van de kwaliteit van het erfgoed, landschap en de leefomgeving.

Artikel 3 Doelgroep

  • 1.

    Op grond van deze regeling kan uitsluitend worden aangevraagd door:

    • a.

      professionele kunstinstellingen werkzaam in de provincie Groningen;

    • b.

      erfgoedinstellingen uit de provincie Groningen;

  • 2.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.

  • 3.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen dient de aanvrager te voldoen aan onderstaande vereisten:

    • a.

      de organisatie ontplooit bovenlokale of regionale activiteiten in de Provincie Groningen;

    • b.

      de organisatie heeft als doel het uitvoeren van professionele kunsten of erfgoedactiviteiten;

    • c.

      de organisatie heeft hierbij geen winstoogmerk;

    • d.

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, kunnen niet zonder subsidie worden gerealiseerd en de markt kan er niet in voorzien.

Artikel 4 De aanvraag

Op grond van en in aanvulling op artikel 2.1 van de Procedureregeling bevat een aanvraag de volgende onderdelen:

  • a.

    Een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, inclusief start- en einddatum (activiteitenplan);

  • b.

    Een beschrijving van de doelstellingen en resultaten die met de activiteiten worden nagestreefd en hoe de activiteiten aan de provinciale beleidsdoelstellingen bijdragen;

  • c.

    Een begroting van de kosten en bijbehorend dekkingsplan, voorzien van een toelichting en waarbij een opgave wordt gedaan van de eigen inkomsten alsook de bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen voor dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

  • d.

    Wanneer de activiteiten in meerdere provincies worden uitgevoerd dan dient in de begroting een duidelijk onderscheid te zijn aangebracht in de beschrijving van de activiteiten en kosten gerelateerd aan de Provincie Groningen.

  • e.

    Een risicoparagraaf die inzicht geeft in de risico’s die de financiële positie op korte termijn negatief kunnen beïnvloeden. Een format met de eisen waaraan een risicoparagraaf minimaal moet voldoen is te vinden op: https://www.provinciegroningen.nl/subsidies/meerjarensubsidie/.

  • f.

    Indien de aanvrager een rechtspersoon is die voor de eerste keer subsidie aanvraagt, voegt hij een afschrift van de oprichtingsakte, dan wel de laatst gewijzigde statuten, het jaarverslag, de jaarrekening dan wel de balans voorgaande jaar als bijlagen toe aan de aanvraag.

Artikel 5 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling subsidies in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 6 Adviescommissie

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen de Kunstraad Groningen als adviescommissie in die als taak heeft Gedeputeerde Staten te adviseren over de rangschikking van de aanvragen.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten hebben de bevoegdheid om gemotiveerd van het advies van de Kunstraad Groningen af te wijken.

Artikel 7 Criteria

  • 1.

    De Kunstraad Groningen adviseert Gedeputeerde Staten op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate van artistieke en/of inhoudelijke kwaliteit;

    • b.

      de mate van bedrijfsmatige gezondheid;

    • c.

      de mate van maatschappelijke betekenis;

  • 2.

    De Kunstraad adviseert in een integrale afweging tot slot of het totaal aan positief beoordeelde aanvragen een goed beeld van de gewenste culturele sector geeft en aansluit bij de doelstellingen op macroniveau. Daarbij wordt gelet op balans en volledigheid in het aanbod, aanvullende afwegingsaspecten zijn daarbij diversiteit in het aanbod, spreiding van het aanbod en of voldoende vernieuwing kan worden gerealiseerd.

Artikel 8 Verdeelsystematiek

  • 1.

    De Kunstraad Groningen adviseert Gedeputeerde Staten inzake de rangschikking voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate die naar hun oordeel meer voldoet aan de in artikel 7 onder het eerste lid a, b en c genoemde criteria;

  • 2.

    Ten behoeve van de rangschikking worden maximaal 30 punten toegekend met een maximum van 10 punten per criterium.

  • 3.

    De aanvragen worden op het criterium artistieke en/of inhoudelijke kwaliteit beoordeeld aan de hand van de volgende subcriteria:

    • a.

      de aanvrager voldoende vakdeskundigheid aantoont, hetgeen betrekking heeft op de vaardigheid van de makers of curatoren die bij de instelling betrokken zijn;

    • b.

      de aanvrager aantoont voldoende zeggingskracht te hebben, hetgeen betrekking heeft op de (artistieke) impact van de activiteiten op het publiek;

    • c.

      de aanvrager aantoont voldoende oorspronkelijkheid te bezitten, hetgeen betrekking heeft op de herkenbare (artistieke of inhoudelijke) signatuur van de activiteiten van de betreffende instelling;

    • d.

      de aanvrager aantoont voldoende vernieuwend te zijn, hetgeen betrekking heeft op de ontwikkeling of verbreding van het genre, op de integratie van verschillende disciplines, de aanwas van nieuwe (artistieke) talenten of het innoverende karakter van de activiteiten;

    • e.

      de aanvrager aangeeft of er wordt samengewerkt met anderen binnen de culturele sector en reflecteert op de positie binnen de keten;

    • f.

      de aanvrager een hoogwaardig aanbod heeft waarin ruimte wordt geboden aan experiment;

    • g.

      de aanvrager een hoge mate van eigenheid kent in de culturele uitingen en zowel in de eigen organisatie als door de programmering bijdraagt aan diversiteit van het culturele aanbod.

  • 4.

    De aanvragen worden op het criterium bedrijfsmatige gezondheid beoordeeld aan de hand van de volgende subcriteria:

    • a.

      de aanvrager aantoont dat sprake is van een evenwichtige financieringsmix in de meerjarenbegroting, waarbij er minimaal 21,5% aan eigen inkomsten zijn;

    • b.

      er een marketing- en communicatiestrategie is, waarbij wordt gelet op publieks- c.q. deelnemersdoelgroepen die de instelling bedient en de wijze waarop dat gebeurt (bijvoorbeeld op het vlak van marketing, educatie, prijsbeleid, toegankelijkheid), de wijze waarop de instelling nieuw en divers publiek wil gaan bereiken en de interactie met het publiek c.q. deelnemers.

    • c.

      de aanvrager aangeeft op welke wijze de instelling bedrijfsmatig samenwerkt met anderen binnen de culturele sector en activiteiten afstemt zodat de bedrijfsvoering efficiënter wordt;

    • d.

      de aanvrager de Code Cultural Governance toepast en aangeeft op welke manier dat gebeurt.

    • e.

      de aanvrager de Fair Practice Code toepast en uitlegt op welke manier deze wordt toegepast.

    • f.

      de aanvrager de Code Culturele diversiteit toepast en uitlegt op welke manier deze wordt toegepast.

  • 5.

    De aanvragen worden op het criterium maatschappelijke betekenis beoordeeld aan de hand van de volgende subcriteria:

    • a.

      de aanvrager heeft programma’s die bewoners aanzetten tot deelname aan cultuur, waarbij extra aandacht is voor inwoners die nu niet of nauwelijks in aanraking komen met cultuur;

    • b.

      de aanvrager heeft programma’s die bijdragen aan het versterken van de leefkwaliteit in de provincie Groningen en inspelen op actuele maatschappelijke opgaves, zoals krimp, gevolgen gaswinning, eenzaamheid en laaggeletterdheid

    • c.

      de aanvrager een bruisend cultureel aanbod in stad en regio ontwikkelt;

    • d.

      de aanvrager verbindt het cultureel aanbod van stad en regio in de marketing en promotie aan vrijetijdseconomie;

    • e.

      de aanvrager zorgt in geval van erfgoed voor behoud, educatie en presentatie van de Collectie Groningen;

    • f.

      de aanvrager presenteert in het geval van erfgoed de Collectie Groningen op vernieuwende wijze aan een breed publiek, waarbij een visie en programma op digitalisering wordt gevraagd; de aanvrager werkt bij de presentatie van de collectie Groningen, samen met andere disciplines of sectoren.

  • 6.

    Alle drie criteria zoals genoemd in artikel 6 lid 1 worden gewaardeerd op een schaal van 1 tot 10 punten waarbij vanaf 6 punten als een voldoende telt.

  • 7.

    Gedeputeerde Staten besluiten over het beschikbare subsidieplafond in de volgorde van de rangschikking voor aanvragen die minimaal een totaal van 13 punten hebben gescoord, waarbij de Kunstraad Groningen een subsidiebedrag adviseert.

  • 8.

    In afwijking van het zevende lid is bij het maken van een keuze tussen twee of meer aanvragen die gelijk zijn gerangschikt en niet allemaal kunnen worden gehonoreerd omdat dan het subsidieplafond wordt overschreden, de beoordeling bij het criterium 'maatschappelijke betekenis' leidend is. Ontstaat daarna nogmaals een gelijke rangschikking dan is de beoordeling bij het criterium ‘artistiek en/of inhoudelijke kwaliteit’ bepalend. Ontstaat daarna nogmaals een gelijke rangschikking dan wordt er gerangschikt door middel van loting.

  • 9.

    Op de aanvragen wordt gelijktijdig beslist.

Artikel 9 Subsidiabele kosten

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1.4 en 1.5 van de Procedureregeling zijn subsidiabel de kosten voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van deze regeling.

Artikel 10 Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 4:25, tweede lid, van de Awb weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie in ieder geval indien:

  • a.

    er een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager doelstellingen nastreeft of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang, de goede zeden of de openbare orde;

  • b.

    de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zullen zijn op de provincie Groningen, niet ten goede komen aan ingezetenen van de provincie of niet op andere wijze het belang van de provincie dienen;

  • c.

    niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

  • d.

    de kosten van de activiteit niet in een redelijke verhouding staan tot het te bereiken resultaat;

  • e.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt, zijn gestart voorafgaand aan het indienen van de aanvraag;

  • f.

    niet is voldaan aan de toelatingscriteria zoals benoemd in de artikelen 3 en 4;

  • g.

    de adviescommissie van de Kunstraad Groningen de aanvraag als ‘onvoldoende’ (5 punten of lager) beoordeelt op het criterium artistiek-inhoudelijke kwaliteit;

  • h.

    de adviescommissie van de Kunstraad Groningen de aanvraag als ‘onvoldoende’ (5 punten of lager) beoordeelt op het criterium bedrijfsmatige gezondheid;

  • i.

    de aanvraag betrekking heeft op activiteiten van uitvoerende amateurkunstorganisaties en lesaanbieders;

  • j.

    De aanvrager niet tot de doelgroep behoord en aan de vereisten voldoet zoals genoemd in artikel 3.

Artikel 11 Aanvraagtermijn en wijze van indiening

  • 1.

    Een subsidieaanvraag op grond van deze regeling kan worden ingediend van 14 december 2023 tot en met 31 januari 2024 tot uiterlijk 23.59 uur;

  • 2.

    Aanvragen die na 31 januari 2024, 23.59 uur binnenkomen worden niet in behandeling genomen;

  • 3.

    Voor de indiening van een aanvraag voor subsidie wordt gebruik gemaakt van het hiervoor bestemde aanvraagformulier dat wordt gepubliceerd op de website www.cultuurnotagroningen.nl.

Artikel 12 Beslistermijn

  • 1.

    Het college van Gedeputeerde Staten beslist uiterlijk op 5-11-2024;

  • 2.

    Het college van Gedeputeerde Staten kan de beslissing voor ten hoogste zes weken verdagen.

Artikel 13 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor activiteiten die plaatsvinden in de periode 1 januari 2025 tot en met 31 december 2028 een subsidieplafond van € 1.796.400,- per kalenderjaar.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten zijn bevoegd om de hoogte van het binnen het eerste lid genoemde subsidieplafond te wijzigen.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad en eindigt van rechtswege op 1 februari 2028.

Artikel 15 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Kadernota Cultuur 2025-2028 provincie Groningen.

Groningen, 12 december 2023

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas , voorzitter.

J. Koopmans, loco secretaris.

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling Kadernota Cultuur 2025-2028 provincie Groningen

Algemeen

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017 (Kaderverordening) en de Procedureregeling subsidies Groningen (Procedureregeling). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Kaderverordening en Procedureregeling. In de Procedureregeling staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht.

Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Kaderverordening en Procedureregeling noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

 

Toelichting

In november 2019 heeft Provinciale Staten het Strategisch Beleidskader cultuur 2021-2028 'Wij zijn cultuur!' vastgesteld: een achtjarig kader voor cultuur met daaronder twee uitvoeringsprogramma's. Het eerste uitvoerprogramma cultuur kent een looptijd van 2021 tot en met 2024. Op basis van deze subsidieregeling kunnen culturele instellingen, die niet verzekerd zijn van een achtjarige subsidie, een aanvraag doen voor het tweede uitvoeringsprogramma cultuur met een looptijd van 2025 tot en met 2028.

 

Artikel 1 begripsbepaling

 

Cultuurpijlers:

De provincie en gemeente Groningen hebben het stelsel van cultuurpijlers ingericht in de beleidsperiode 2017-2020. De organisaties die als pijler functioneren hebben expertise in een bepaalde culturele discipline, en hebben de taak om samenwerking binnen de discipline te versterken. Cultuurpijlers zijn die organisaties, die toonaangevend zijn voor de Groninger culturele infrastructuur en Rijksfinanciering ontvangen. De cultuurpijler neemt een voortrekkersrol en een eigen verantwoordelijkheid aangaande het functioneren van de gehele keten. De komende periode blijven we samen met de gemeente het gesprek voeren hoe de pijlers invulling geven aan deze taak. In ons culturele bestel functioneren de volgende instellingen als cultuurpijler van zowel de gemeente als de provincie Groningen:

 

  • -

    Eurosonic Noorderslag, popmuziek

  • -

    Groninger Museum, musea

  • -

    Noordwoord, letteren

  • -

    Noorderzon, festivals

  • -

    NNO, klassieke muziek

  • -

    Het Houten Huis, jeugdtheater

  • -

    Club Guy&Roni en NITE, dans en toneel.

Artikel 5 De aanvraag

 

Onder eigen inkomsten wordt verstaan:

  • -

    directe opbrengsten, sponsorinkomsten en overige inkomsten;

  • -

    indirecte opbrengsten;

  • -

    subsidies die zijn verstrekt door een bestuursorgaan;

  • -

    overige bijdragen uit publieke middelen;

  • -

    rentebaten;

  • -

    overige baten die geen relatie hebben met cultureel ondernemerschap.

Artikel 7 Criteria

 

De criteria zoals genoemd in artikel 7, het eerste lid onder a en b zijn opgenomen in de provinciale strategie 'Sterke basis en ruimte voor vernieuwing'.

Het criterium genoemd in artikel 7 onder het eerste lid onder c is opgenomen in de provinciale strategieën 'Samenleven met cultuur', 'Overal cultuur' en Thuis in Groningen'. Een ander beschrijving van de strategieën zijn te vinden in het beleidskader cultuur 2021-2028; Wij zijn cultuur! Zie: https://cultuurnotagroningen.nl/achtergrondinformatie/.

 

Artistieke en/of inhoudelijke kwaliteit drukt de culturele waarde van een organisatie uit op het gebied van presentatie, productie of inhoudelijke, ondersteunende en educatieve activiteiten. Het profiel van de instelling bepaalt de context voor de artistieke kwaliteit. Dit geeft samen met bedrijfsmatige gezondheid invulling aan de strategie 'Sterke basis en ruimte voor vernieuwing'.

 

Bedrijfsmatige gezondheid gaat over professionaliteit van de organisatie en ondernemerschap. Het gaat om de beoordeling van de in het plan voorziene mensen, middelen en marketing in relatie tot de uitvoering van de voorgenomen inhoudelijke activiteiten. Dit geeft met artistieke en/of inhoudelijke kwaliteit invulling aan de strategie 'Sterke basis en ruimte voor vernieuwing'.

Onder maatschappelijke betekenis verstaat de provincie Groningen dat de activiteiten bijdragen aan realisatie van één of meerdere strategieën, te weten 'Samenleven met cultuur', 'Overal cultuur' en Thuis in Groningen' overeenkomstig het Strategisch beleidskader cultuur 2021-2028.

 

De Kunstraad adviseert in een integrale afweging tot slot of het totaal aan positief beoordeelde aanvragen een goed beeld van de gewenste culturele sector geeft en aansluit bij de doelstellingen op macroniveau. Daarbij wordt gelet op balans en volledigheid in het aanbod, aanvullende afwegingsaspecten zijn daarbij diversiteit in het aanbod, spreiding van het aanbod en of voldoende vernieuwing kan worden gerealiseerd. Hierin worden ook de Cultuurpijlers meegenomen. Zij hoeven evenals de steuninstellingen geen aanvraag op grond van deze regeling te doen omdat zij verzekerd zijn van subsidie voor de gehele looptijd van het Strategisch Beleidskader Cultuur 2021-2028. Wel wordt hen gevraagd meerjarenplannen in te dienen en te reflecteren op hun bijdrage aan de provinciale strategieën.

 

Artikel 8 Verdeelsystematiek

 

Hieronder is de woordelijke toelichting die overeenkomt met de gehanteerde scoringsmethodiek.

 

Waardering

Score

Toelichting

Uitstekend

10

Er zijn geen punten van kritiek. Dit onderdeel is excellent/ uitstekend uitgewerkt, de inhoud is excellent beschreven (want zeer zorgvuldig en uitstekend) onderbouwd en roept geen vragen op.

Zeer goed

9

Er zijn geen punten van kritiek. Dit onderdeel is zeer goed uitgewerkt, de inhoud is helder beschreven (want zeer zorgvuldig en overtuigend) onderbouwd en roept geen wezenlijke vragen op.

Goed

8

Er zijn slechts lichte punten van kritiek, de kritiekpunten zijn niet van cruciale betekenis. Dit onderdeel is goed uitgewerkt, de inhoud is helder beschreven en roept slechts een beperkt aantal vragen op.

Ruim voldoende

7

Er zijn enkele punten van kritiek, maar deze doen weinig afbreuk aan de inhoud. Dit onderdeel is ruim voldoende uitgewerkt en helder. De vragen die het oproept staan de uitvoering niet in de weg.

Voldoende

6

Er zijn wel punten van kritiek maar deze zijn niet van doorslaggevende betekenis, de positieve elementen hebben de overhand. Dit onderdeel is voor verbetering vatbaar, de verwachting is dat de aanvrager deze verbeteringen bij de uitvoering van het plan kan realiseren.

Matig

5

Er zijn punten van kritiek over specifieke aspecten, er zijn verbeterpunten die redelijkerwijs opgepakt kunnen worden. De onderbouwing van dit onderdeel is matig en concrete informatie ontbreekt op onderdelen.

Zwak

4

De punten van kritiek hebben de overhand, deze betreffen cruciale aspecten. Er zijn duidelijke verbeterpunten. Wezenlijke informatie ontbreekt en/of er is twijfel over de uitvoerbaarheid.

Ondermaats

3

Dit onderdeel levert veel kritiek op, er zijn bijna geen positieve elementen te benoemen. Er is gerede twijfel aan de uitvoerbaarheid. Dit onderdeel roept veel vragen op omdat deze ondermaats is uitgewerkt, essentiële informatie ontbreekt en/of de informatie inconsistent is.

Slecht

2

Dit onderdeel levert zeer veel kritiek op, er zijn bijna geen positieve elementen te benoemen. Er is grote twijfel aan de uitvoerbaarheid. Dit onderdeel roept veel vragen op omdat deze slecht is uitgewerkt, essentiële informatie ontbreekt en de informatie inconsistent is.

Zeer slecht

1

De punten van kritiek op dit onderdeel zijn dusdanig dat het niet uitvoerbaar wordt geacht. Er zijn geen positieve elementen te benoemen, het is zeer slecht uitgewerkt, essentiële informatie ontbreekt en de informatie is inconsistent.