Organisatie | Kampen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Programma voor Klimaatadaptatie, Riolering en Water Kampen 2023-2027 |
Citeertitel | Programma voor Klimaatadaptatie, Riolering en Water Kampen 2023-2027 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Het Gemeentelijk rioleringsplan Kampen 2016-2020 vastgesteld op 10 december 2015 wordt ingetrokken.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-12-2023 | nieuwe regeling | 13-07-2023 | 27034-2023 |
Het klimaat verandert doordat de temperatuur op aarde stijgt. Dat komt doordat er steeds meer broeikasgassen, zoals CO2, in de lucht komen. De gevolgen van klimaatverandering zijn aanzienlijk en hebben grote gevolgen voor de volksgezondheid, economie en samenleving. Denk bijvoorbeeld aan droogte, zoetwater tekort, hittegolven, verlies biodiversiteit, extreme neerslag, mislukte oogsten en zeespiegelstijging
We moeten ons voorbereiden op de gevolgen van klimaatverandering, waarmee we nu al worden geconfronteerd. In de zomer van 2018 bijvoorbeeld hadden we in Kampen veel wateroverlast toen er tijdens een extreme hoosbui meerdere straten blank kwamen te staan. Bij verschillende woningen kwam het water naar binnen lopen. Ook hebben we veel met bodemdaling te maken, met name aan de oostkant van IJsselmuiden. Hier is de Hagedoornweg helemaal verzakt. Afgelopen jaar is hij geheel gerevitaliseerd, wat hoge kosten met zich meebracht. Ook in de wijk Oosterholt Noord spelen op dit moment veel problemen met bodemdaling. Doordat de stoep zakt, kan het water niet meer weglopen, waardoor het bij mensen in de tuin blijft staan.
Dit betekent dat we op een andere manier naar onze openbare ruimte moeten kijken. Van oudsher zijn we gewend om regenwater zo snel mogelijk af te voeren. Maar met het oog op droogte zullen we het water juist veel meer vasthouden. We kunnen de doorlatendheid van de bodem vergroten door die minder te verharden, meer groen in de stad toe te laten en minder water af te voeren. Hiermee kunnen we droogte bestrijden en wateroverlast tegengaan.
De gemeente zet al stappen op dit vlak, maar er is een trendbreuk noodzakelijk, het huidige tempo van verduurzamen is te laag om de gestelde doelen te halen. Dit is geen eenvoudige opgave. Het vraagt een omslag in ons denken en doen. De gemeente heeft de afgelopen jaren al geïnvesteerd in vergroening en ontkoppeling en wil daarin vooral aanjagen, begeleiden en faciliteren. Daarbij kijken we ook naar de inwoners en ondernemers van Kampen, want als gemeente kunnen we niet alle problemen in de openbare ruimte oplossen. Ongeveer 60 procent van onze gemeente is particulier terrein. Het is dan ook belangrijk om elkaar te blijven vinden en te motiveren.
Door klimaatverandering krijgen we te maken met drogere zomers steeds extremere regenbuien. In de winter valt er meer neerslag. Om al dat water te kunnen verwerken hebben we toekomstbestendige watersystemen en riolering nodig. Het voorliggende programma voor klimaatadaptatie, riolering en water is een document met strategische, tactische en operationele invalshoeken en geeft duidelijkheid over de verantwoordelijkheden en taken op het gebied van afvalwater, hemelwater en grondwater in gemeente Kampen. Daarmee wordt duidelijkheid en richting gegeven om in Kampen een gezonde leefomgeving te creëren.
Het nu voorliggende programma beschrijft wat gemeente Kampen doet om die aantrekkelijke duurzame groene gemeente te maken waar iedereen fijn kan wonen en werken. Nu en in de toekomst.
Het klimaat verandert. Hierdoor krijgen we te maken met drogere zomers, extreme regenbuien, nattere winters en de kans op overstroming neemt toe. Hiermee moeten we rekening houden bij het inrichten van de openbare en de particuliere ruimte. Gemeente Kampen wil de nadelige gevolgen van klimaatverandering beperken en onze kernen en platteland zó inrichten dat de mensen die er wonen, werken en recreëren weerbaar zijn voor de klimaateffecten. De gemeente geeft hiermee invulling aan het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie (DPRA), waarin gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk hun ambities hebben vastgesteld om Nederland voor 2050 klimaatbestendig en waterrobuust in te richten.
Onze eigen gemeentelijke uitwerking van deze ambities staan in het voorliggende Programma voor Klimaatadaptatie, Riolering en Water (PKRW). Dit PKRW is een document met strategische, tactische en operationele invalshoeken en geeft duidelijkheid over de verantwoordelijkheden en taken op het gebied van afvalwater, hemelwater en grondwater in gemeente Kampen.
Ook nu al neemt de gemeente klimaatadaptieve stappen in de openbare ruimte. Ook is de gemeente in gesprek met inwoners en ondernemers om op hun eigen terrein maatregelen te nemen. Hierbij bieden we ondersteuning in de vorm van subsidieverlening, informatieverstrekking of praktische ondersteuning. De gemeente is daarnaast verantwoordelijk voor een goede invulling van de gemeentelijke watertaken. En omdat klimaatadaptatie, riolering en water niet op zichzelf staan, maar onderdeel zijn van de gemeentelijke infrastructuur, wordt het beleid afgestemd met andere vakdisciplines en overheden. Ook wordt samengewerkt met omliggende gemeenten in RIVUS, het samenwerkingsverband in West-Overijssel voor de (afval)waterketen en klimaatadaptatie.
Om Kampen klimaatbestendig te maken, stimuleren we meer groen in de stad, goede wateropvang en het ‘ontstenen’ van wijken. Dit betekent dat bij alle ontwikkelingen en initiatieven die spelen binnen gemeente Kampen, bepaald wordt hoe water en klimaatadaptatie meegenomen kunnen worden. Concreet voor de openbare ruimte wordt bij alle ontwikkelingen (aanleg en beheer) eerst gekeken naar de kwetsbaarheid voor hevige buien, overstromingen, droogte en hitte. Vervolgens wordt bepaald hoe de ruimte klimaatbestendiger gemaakt kan worden, op het gebied van water, bodem, groen en riolering:
Om wateroverlast te bestrijden, moeten kortstondige, hevige buien zonder problemen opgevangen kunnen worden in de openbare ruimte. Er mag geen wateroverlast optreden bij woningen of andere kwetsbare functies. In gebieden die gevoelig zijn voor wateroverlast wordt waar mogelijk extra hemelwaterberging gerealiseerd.
Op het gebied van droogte wordt rekening gehouden met aanvullende bodemdaling. Dat betekent dat wegen, kunstwerken en andere infrastructuur zo aangelegd worden dat aanvullende bodemdaling geen schade aanricht. Bij het planten van bomen en aanleggen van groen houden we rekening met het uitzakken van grondwater in droge periodes.
Met het oog op overstromingen wordt rekening gehouden met de waterdiepte die ontstaat bij een mogelijke dijkdoorbraak. Eerst wordt bepaald welke waterdiepte dit is en welke overstromingskans daar bij hoort. Afhankelijk van de overstromingskans wordt bepaald welke maatregelen mogelijk zijn. Denk hierbij aan extra waterberging, waterkerende wanden, en het ophogen van gebieden.
Een groot deel van het gemeentelijke gebied is niet in handen van de gemeente. Daarom is klimaatadaptatie, waaronder het tegengaan van wateroverlast, een gezamenlijke verantwoordelijkheid van inwoners, bedrijven, gemeente en waterschap. Want de gemeente kan niet alles oplossen. Perceeleigenaren hebben een belangrijke rol in de verwerking van hemelwater dat op hun eigen terrein valt. Uitgangspunt is dat de perceeleigenaar de neerslag die op zijn perceel valt, zelf verwerkt. Als dat redelijkerwijs niet kan, is de gemeente aan zet.
Op dit moment biedt de gemeente inwoners een subsidieregeling voor de aanschaf van regentonnen. Deze regeling wordt uitgebreid naar afkoppelen van hemelwater, aanleg van infiltratievoorzieningen, gebruik maken van hemelwater, verwijderen van verharding, het planten van bomen en aanleg van groenblauwe daken. Jaarlijks wordt hiertoe € 100.000 gereserveerd voor de periode 2023-2026. Waar de urgentie het grootst is en de noodzaak tot treffen van maatregelen het hoogst, kunnen regels opgenomen worden in het omgevingsplan (vanaf juli 2023).
Ondertussen worden de ontwikkelingen om de (afval)waterketen te verduurzamen, nauwgezet gevolgd. Gemeente Kampen streeft naar een energieneutrale afvalwaterketen die het milieu zo min mogelijk belast. Ook werken we toe naar een circulaire economie, waarbij gebruik wordt gemaakt van de grondstoffen in afvalwater. Het ontstaan van afvalwater wordt zoveel mogelijk voorkomen. Vuil water en schoon water worden zoveel mogelijk gescheiden, waarbij nieuwe en bewezen technieken een belangrijke rol spelen. Gestreefd wordt naar zo min mogelijk overstortingen en andere directe lozingen ter bescherming van de volksgezondheid en om de waterkwaliteit niet onnodig te belasten.
Regenwater hoort niet in het riool. Het scheiden van hemelwater van andere afvalwaterstromen is daarom een belangrijk uitgangspunt. Waar mogelijk verwerkt (gebruikt) de perceeleigenaar het hemelwater op eigen perceel. In onze nieuwste wijken leggen we al een regenwaterriool aan. Iedereen kan daar zien hoe het regenwater via de dakgoten over straat wordt afgevoerd. We hoeven dan geen ondergrondse buizen te beheren en wanneer er iets in de afstroom niet goed gaat, is dat direct zichtbaar. Deze zichtbaarheid draagt bovendien bij aan het bewustzijn van mensen hoe belangrijk het is om regenwater op te vangen. Bovengrondse afvoer naar bijvoorbeeld wadi’s, groenvakken en parken kan bovendien mooi in de openbare ruimte worden ingepast en draagt zo bij aan een prettige leefomgeving.
Het gemeentelijk programma voor klimaatadaptatie, riolering en water beschrijft hoe gemeente Kampen invulling geeft aan de consequenties van het veranderende klimaat en de wettelijke zorgplichten voor stedelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater en grondwater. Dit programma is opgesteld conform de Omgevingswet (artikel 2.16 lid 1). Het programma is daarmee een belangrijk onderdeel van de leefomgeving.
Gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk gaan Nederland voor 2050 klimaatbestendig en waterrobuust inrichten. Om dit doel te bereiken hebben zij een gezamenlijk plan opgesteld: het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie (DPRA). Het DPRA omvat zeven ambities die de genoemde overheden samen gaan verwezenlijken. Onze eigen gemeentelijke uitwerking van deze ambities staan in het voorliggende Programma voor klimaatadaptatie, riolering en water.
Dit programma schetst hoe gemeente Kampen zich voorbereid op de gevolgen van klimaatverandering en omgaat met riolering en water. In eerste instantie ligt de focus op de gemeentelijke opgaven voor het tegengaan van wateroverlast door extreme neerslag en de gemeentelijke watertaken vanuit de zorgplichten voor het stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. Ook is een eerste aanzet gegeven voor de thema’s hittestress, droogte en overstromingen.
Ook is het programma een voortzetting van het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Op dit moment is het nog een wettelijke verplichting om een GRP te hebben op basis van de Wet Milieubeheer. Die verplichting komt te vervallen op het moment dat de Omgevingswet wordt ingevoerd. Ons oude GRP liep van 2016 tot 2020. Omdat in 2020 de Omgevingswet wederom was uitgesteld, hebben we het GRP met twee jaar verlengd zodat de nieuwe duur 2016-2022 was. In 2022 was er nog steeds geen zicht op de invoering van de Omgevingswet. Daarom hebben we besloten om een nieuw GRP te schrijven, waarin ook klimaatadaptatie voor het eerst uitgebreid aan bod komt. Dit concept GRP is herschreven naar het voorliggende Programma voor Klimaatadaptatie, Riolering en Water (PKRW). Met dit PKRW blijven we als gemeente voldoen aan de Wet Milieubeheer
RIVUS is een samenwerkingsverband voor de afvalwaterketen(alle activiteiten tussen drinkwaterwinning en rioolwaterzuivering) en voor klimaatadaptatie, in West-Overijssel tussen de gemeenten Dalfsen, Deventer, Kampen, Olst-Wijhe, Raalte, Staphorst, Zwartewaterland, Zwolle, provincie Overijssel en Waterschap Drents Overijsselse Delta.
Vanuit RIVUS zijn bouwstenen opgesteld voor het programma dat voor u ligt. Hierbij is rekening gehouden met het gedachtegoed van de Omgevingswet. Daarmee is uniformiteit gecreëerd binnen de gemeenten in RIVUS. Op basis van deze bouwstenen is het programma verder aangevuld, door invulling te geven aan de Kamper situatie. Vanuit een participatietraject hebben inwoners van gemeente Kampen in een informatiebijeenkomst ook de gelegenheid gehad om input te leveren op het conceptprogramma.
Overgang GRP naar omgevingsvisie, -plan en -programma
De, in RIVUS verband, opgestelde bouwstenen voor het programma ’klimaatadaptatie, riolering en water’, bevatten onderdelen voor de omgevingsvisie, het omgevingsplan en het omgevingsprogramma. Het onderdeel ’visie’ bevat elementen die in de omgevingsvisie worden opnomen, het onderdeel ’plan’ staan zaken die straks in het omgevings-plan worden opgenomen en het onderdeel ’programma’ bevat informatie voor het omgevingsprogramma.
Dit Programma voor Klimaatadaptatie, Riolering en Water bestaat uit de volgende hoofdstukken:
Het visiedeel beschrijft de doelen en ambities ten aanzien van klimaatadaptatie en de gemeentelijke watertaken. Dit deel heeft een sterke relatie met de omgevingsvisie van de gemeente en levert daar ook input voor.
Het plandeel gaat in op de verhouding tussen de gemeente, andere overheden, bewoners en bedrijven: wie doet wat? Op hoofdlijnen worden lokale wensen en eisen beschreven die er zijn op het gebied van klimaatadaptatie en gemeentelijke watertaken. De daarvoor benodigde regels vormen input voor het gemeentelijke omgevingsplan.
Gemeente Kampen wil de nadelige gevolgen van klimaatverandering beperken en onze kernen en platteland zó inrichten dat de mensen die er wonen, werken en recreëren weerbaar zijn voor de klimaateffecten. De inzameling en het transport van afvalwater via riolering en vervolgens de zuivering van dat afvalwater, zijn daarbij van levensbelang (volksgezondheid). Het verbeteren van de leefbaarheid en milieubescherming zijn eveneens belangrijke doelen, die we kunnen bereiken met ontwatering en afwatering van het stedelijk gebied.
Het klimaat verandert. Hierdoor krijgen we te maken met drogere zomers, extreme regenbuien, nattere winters en de kans op overstroming neemt toe. Hiermee moeten we rekening houden bij het inrichten van de openbare en de particuliere ruimte. Of we nu woningen bouwen, straten aanleggen of onderhoud plegen: steeds moeten we onszelf de vraag stellen wat de effecten van klimaatverandering zijn. Hoe heeft het gebied te maken met wateroverlast, overstromingen, droogte, bodemdaling en hitte? Bij alles wat we in ons gebied doen, moeten we hierover nadenken.
Volksgezondheid, water- en bodemkwaliteit / milieu
Huishoudelijk en vergelijkbaar afvalwater wordt ingezameld en afgevoerd naar de RWZI, waar het wordt gezuiverd. Vuil- en schoon water wordt gescheiden, zodat er minder overstortingen vanuit de riolering naar het watersysteem plaatsvinden. Want vanuit het oogpunt van milieubescherming is het onwenselijk dat rioolwater in het oppervlaktewater – meestal een sloot - terecht komt. Het beleid is er dan ook al jarenlang op gericht om het aantal overstortingen terug te dringen, maar lozen blijft soms onvermijdelijk. Want de overstortingen voorkomen dat rioolwater bij inwoners binnenshuis vanuit de WC’s omhoog komt, wanneer er in de riolering te veel druk is opgebouwd. Maar we streven er naar om overstortpunten zo min mogelijk in werking te laten treden. Het scheiden van schoon en vuil water draagt hieraan bij. Het schone hemelwater wordt geïnfiltreerd in de bodem, om zo verdroging tegen te gaan. Dat is belangrijk voor de volksgezondheid, bodem- en waterkwaliteit. Wat betreft waterkwaliteit is er ook aandacht voor microverontreinigingen, medicijnresten en hormoonverstoorders. Het waterschap doet hier in eerste instantie onderzoek naar.
Energietransitie en circulariteit
Gestreefd wordt naar een energieneutrale afvalwaterketen die het milieu zo min mogelijk belast. Ook wordt gestreefd naar een circulaire economie, waarbij gebruik wordt gemaakt van de grondstoffen in afvalwater. Ook worden bouwmaterialen gebruikt die gerecycled kunnen worden. Bijvoorbeeld bij vervanging van rioolbuizen of de bouw van een gemaal.
Afvalwater is warmer dan andere warmtestromen. Die warmte kan worden benut voor thermische energie uit afvalwater (TEA). Ook kan thermische energie uit oppervlaktewater (TEO) gewonnen worden, wanneer dat kansrijk is. Hiermee leveren we een bijdrage aan de energietransitie.
Tenslotte is een betaalbare leefomgeving belangrijk, waarbij gestuurd wordt op risico’s, prestaties en kosten. Daarbij hoort voldoende personeel met de juiste kennis en kunde. Waar mogelijk en zinvol worden samengewerkt met andere partijen. We stemmen onze rioolplanning af met de wegenplanning en de planning van civiele werken (groen), om werkzaamheden zoveel tegelijk met elkaar te combineren. Ook gebruiken we veranderingen in de leefomgeving om klimaatmaatregelen te nemen. In IJsselmuiden bijvoorbeeld heeft een woningcorporatie maatregelen genomen om de wateroverlast in het gebied tegen te gaan, op het moment dat er appartementen gebouwd.
De eerder beschreven doelen sluiten aan op belangrijke ontwikkelingen als de invoering van de Omgevingswet, klimaatverandering, energietransitie, risico gestuurd beheer en circulariteit. In dit programma wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de genoemde thema’s, zowel voor bestaand stedelijk gebied als bij nieuwe ontwikkelingen. In de geest van de Omgevingswet zullen we vooral naar kansen kijken in plaats van naar belemmeringen.
Door klimaatverandering is de gemiddelde temperatuur in de afgelopen eeuw gestegen, de hoeveelheid en intensiteit van neerslag zijn toegenomen en zeer warme dagen komen vaker voor. Droogte wordt tegengegaan door water zo veel mogelijk vast te houden waar het valt. Door deze veranderende omstandigheden moeten de leefomgeving en het watersysteem worden aangepast. Het ondergrondse rioolstelsel heeft een beperkte capaciteit; grote hoeveelheden neerslag in een korte periode kunnen niet volledig ondergronds verwerkt worden. Uitbreiding van het rioolstelsel is kostbaar en de ruimte in de ondergrond is beperkt. Daarom is ook bovengronds ruimte voor water nodig. De openbare en particuliere ruimte moet zo ingericht worden dat een extreme bui tot zo min mogelijk overlast en schade leidt.
Wateroverlast kan ontstaan als er zo veel neerslag valt, dat het watersysteem of rioolstelsel het niet kan verwerken. Door klimaatverandering worden buien steeds heviger. Deze korte, hevige buien moeten zonder problemen worden opgevangen in de openbare ruimte of op particulier terrein. Er ontstaat geen wateroverlast bij woningen / bedrijven of andere kwetsbare functies.
Door klimaatverandering worden de zomers steeds heter, met hittestress als gevolg. Het aantal warme zomerdagen, maar ook de gevoelstemperatuur overdag en ’s nachts, neemt toe. Nieuwe ontwikkelingen in de gemeente mogen de gevoelstemperatuur niet toe laten nemen. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van schaduw, groen, reflecterende materialen en ventilatie.
Droogte is een combinatie van neerslagtekort en verdamping in een periode met hoge temperaturen. Wanneer de vraag naar water de neerslag ontstijgt, ontstaat droogte. Ingezet wordt om water zo veel mogelijk vast te houden in het gebied. Als vasthouden geen optie is, wordt ingezet op tijdelijk bergen en vertraagd afvoeren. Door droogte kan het grondwater mogelijk uitzakken en zorgen voor aanvullende bodemdaling. Dat betekent dat wegen en andere infrastructuur zo aan-gelegd worden dat aanvullende bodemdaling geen schade aanricht.
Door klimaatverandering neemt de kans op overstromingen toe, door extremer weer en hogere water-standen. Een overstroming heeft grote gevolgen voor de samenleving. Kampen is dankzij keringen goed beschermd tegen hoogwater, waardoor de kans op een overstroming zeer klein is. Klimaatadaptatie betekent dat er bij ontwikkelingen in overstroombaar gebied rekening wordt gehouden met de water-diepte die ontstaat bij een mogelijke dijkdoorbraak.
Om verdere opwarming van de aarde en de gevolgen daarvan zo veel mogelijk te voorkomen, is het nodig om de klimaatdoelen van Parijs (2015) te realiseren. Nederland stapt daarom over van fossiele brandstoffen op duurzame energiebronnen zoals zon en wind. In Nederland zijn maatregelen en afspraken voor deze energietransitie in het Klimaatakkoord vastgelegd. Het gaat om een vermindering van broeikasgassen met 55% in 2030 en met 100% in 2050 ten opzichte van 1990. Deze maatregelen kunnen, door het verdwijnen van de fossiele bronnen, winst opleveren voor gezondheid, veiligheid en natuur. Waar mogelijk wordt vanuit het Programma voor Klimaatadaptatie, Riolering en Water (PKRW) een bijdrage geleverd aan de opgave voor de energietransitie door de potentie van thermische energie uit afvalwater (TEA) en oppervlaktewater (TEO) te benutten.
Het rioleringsbeheer wordt structureel en planmatig opgepakt, zodat gemeente Kampen haar maatschappelijke doelmatigheidsafweging kan maken. De basis hiervoor is risico gestuurd beheer, waarbij we de kwaliteit ervan periodiek monitoren. Ieder punt in ons rioolsysteem wordt minstens eens in de tien jaar geïnspecteerd. We beoordelen de kwaliteit van het rioolstelsel op basis van schadebeelden. Hierbij hanteren we vijf klassen van schade. Wanneer een streng riolering in klasse 4 en 5 valt, moet hij na extra beoordeling van de rioolbeheerder direct gerepareerd of vervangen worden. Aan de eerste drie klassen wordt een bepaalde levensduur gekoppeld. De riolering kan dan nog een aantal jaren mee. Bij de afweging of maatregelen nodig zijn, speelt niet alleen het schadebeeld mee. Maar ook de locatie van de streng (ligt hij onder de rijbaan?), de grootte (hoeveel afvalwater gaat er doorheen?) en de leeftijd: buizen die na 20 jaar al schade vertonen, zullen eerder reparatie nodig hebben dan buizen die na 60 jaar schade vertonen. Elke twee jaar wordt op basis van de inspecties een prognose gemaakt.
Het risico gestuurd beheer draagt bij aan levensduur verlengend onderhoud. Daarbij wordt ingezet op een maximale levensduur van de onderdelen van het rioolstelsel op basis van acceptabele risico’s. Hierdoor hebben we de rioolheffing de afgelopen tien jaar omlaag kunnen brengen, omdat we nu beter in beeld kunnen brengen welke financiële middelen we daadwerkelijk nodig hebben voor investeringen, reparaties en vervanging.
Samen met het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en andere overheden wordt gewerkt aan een duurzame economie voor de toekomst. Het Plan van aanpak Circulair Kampen 2050 schetst de route naar een volledig circulair Kampen in 2050. In een circulaire economie is afval de nieuwe grondstof. Vrijwel alle producten die in de toekomst worden gebruikt, worden steeds opnieuw gebruikt, daarbij wordt gebruik gemaakt van een materialenpaspoort. Dit spaart grondstoffen, het milieu en vermindert de CO2-uitstoot. Het stimuleert innovatie, nieuwe bedrijvigheid en werkgelegenheid.
De ontwikkelingen om de (afval)waterketen te verduurzamen worden nauw gevolgd. Er wordt gebruik gemaakt van maatschappelijk verantwoord inkopen (MVI). Daarnaast kunnen grondstoffen uit afvalwater worden gewonnen en kan hieruit energie worden opgewekt. Waar mogelijk wordt samengewerkt met betrokken partijen om te kijken waar we het beste maatregelen kunnen treffen.
Het materialenpaspoort haalt materialen uit de anonimiteit. Hiermee worden de bouwmaterialen gedurende de levensduur van een gebouw geregistreerd op basis van onder meer financiële waarde, levensduur en kwaliteit. Het materialenpaspoort wordt opgesteld met zoveel mogelijk grondstoffen die 100% recyclebaar zijn en dus opnieuw als grondstof bruikbaar zijn.
Onze doelen en ambities komen voor een belangrijk deel voort uit wet- en regelgeving op Europees en landelijk niveau. Ook de samenhang met provinciaal beleid en andere beleidsterreinen binnen de gemeente is van invloed op de doelen die we ons stellen.
Op 25 november 2022 is een kamerbrief verstuurd over Water en Bodem Sturend. In de toekomst is bij alle plannen en ontwikkelingen water en bodem sturend. Door water en bodem sturend te laten zijn in de ruimtelijke ordening, kan Nederland ook in de toekomst met een ander en grillig klimaat blijven leven, wonen en werken. Daarvoor zijn 33 ‘structurerende keuzes’ gemaakt over waterbeschikbaarheid, waterkwaliteit, waterveiligheid, bodem, bebouwd gebied, laagveengebieden, verzilting en de hoge zandgronden. Deze keuzes hebben consequenties voor de gemeente.
Een aantal voorbeelden van hoe de structurerende keuzes impact hebben op de gemeente:
De Europese Commissie kondigt nieuwe wetgeving aan om de verontreiniging van lucht, water en bodem in Europa terug te dringen. In het Zero Pollution Action Plan staat al wetgeving over verontreiniging. Over stedelijk afvalwater wordt gezegd dat betere en kosteneffectievere behandeling van stedelijk afvalwater nodig is. De inzameling en zuivering van afvalwater moet binnen een aantal jaar energieneutraal zijn. Daarnaast wordt het voor alle grote rioolwaterzuiveringen verplicht om een aanvullende zuivering van medicijnresten te doen.
Gemeenten voldoen grotendeels al aan de normen voor stedelijk afvalwater, blijkt uit het Systeemoverzicht Stedelijk Water (SSW). Het ISSW is de opvolger van het Basisrioleringsplan voor alle gemeentelijke watertaken, met daarin een beschrijving van de stedelijke watersystemen en het functioneren daarvan en een evaluatie van de gemeentelijke watertaken.
Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie
Het klimaat verandert. De verwachting is dat extremere neerslag, langere en hetere hittegolven en langere perioden van droogte vaker voorkomen. Dat zorgt voor risico’s voor de economie, gezondheid en veiligheid. Het is erg belangrijk dat Nederland zich aanpast aan deze veranderingen. Als we niets doen, kan de schade oplopen tot zo’n € 70 miljard in de periode tot 2050. In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) staat hoe de schade zo klein mogelijk kan worden gehouden. In dat kader hebben gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk afspraken gemaakt om het proces van klimaatadaptatie te versnellen en intensiveren. Daarvoor zijn zeven ambities opgesteld, die er samen voor moeten zorgen dat Nederland in 2050 klimaatbestendig is ingericht.
De 7 ambities van klimaatadaptatie
Om invulling te geven aan klimaatadaptatie heeft gemeente Kampen per 2019 een klimaatregisseur aangesteld. Inmiddels is aan de eerste drie ambities (’kwetsbaarheid in beeld brengen’, ’risicodialoog voeren en strategie opstellen’ en ’uitvoeringsagenda opstellen’) van klimaatadaptaties invulling gegeven. De resultaten staan weergegeven in Staat van je Straat, en is voor iedere inwoner van Kampen beschikbaar. Deze drie stappen worden vanaf 2025 weer herhaald.
Vanuit het bestuursakkoord Klimaatadaptatie zijn er Rijksmiddelen beschikbaar gesteld in de vorm van impulsgelden. De verdeling van de gelden loopt via de werkregio RIVUS. De regeling heeft betrekking op maatregelen tegen wateroverlast, droogte en/of gevolgenbeperking overstromingen. Het gaat om fysieke aanpassingen van bestaande situaties op basis van een onderbouwd maatregelenpakket van de werkregio. Gepland voor de uitvoering in 2022 en 2023 zijn voor de volgende projecten impulsgelden c.q. versnellingsgelden aangevraagd (in 2023 volgt nog een laatste aanvraag voor een aantal projecten):
De Nationale omgevingsvisie (NOVI) is de langetermijnvisie van het Rijk op de toekomstige inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. Regio Zwolle is aangewezen als één van de 16 zogenaamde NOVEX (Nationale omgevingsvisie extra)-gebieden. In Regio Zwolle is er behoefte aan circa 40.000 woningen. Klimaatadatatie vormt naast wonen, werken en de mobiliteitstransitie een belangrijke bouwsteen in de verstedelijkingsstrategie.
Op basis hiervan zijn onderstaande punten belangrijk in relatie tot het programma:
Provincie Overijssel werkt aan een nieuwe omgevingsvisie (en -verordening). Dat is nodig omdat een aantal grote maatschappelijke en economische uitdagingen op ons afkomen. Hiertoe heeft de provincie een aantal leidende principes benoemd, waaronder het principe dat het water- en bodemsysteem sturend is in de ruimtelijke ordening en inrichting. Dit houdt onder meer in dat de gebruiksfunctie zich aanpast aan het water- en bodemsysteem en dat ruimtelijke ontwikkelingen bijdragen aan behoud en versterking van dit systeem.
Gestreefd wordt naar watersystemen met een goede ecologische en chemische kwaliteit, die voor de lange termijn klimaatbestendig en veilig zijn. Daarbij worden de volgende regionale perspectieven water en bodem onderscheiden:
In dat kader wordt ook de omgevingsverordening aangepast. In bestemmingsplannen worden alleen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt als onderbouwd is dat deze ontwikkelingen bijdragen aan het behoud en het versterken van een klimaatrobuust water en bodemsysteem.
In haar watervisie. ‘Meer dan water’ legt Waterschap Drents Overijsselse Delta vast hoe het de komende tien jaren water in goede banen wil leiden. De rode draad is klimaatverandering en het beperken van de gevolgen daarvan. De watervisie is het kompas voor de komende jaren en laat zien wat inwoners, bedrijven, organisaties en mede-overheden van het waterschap mogen verwachten. Hierbij worden ambities nagestreefd die haalbaar en betaalbaar zijn.
Deze ambities zijn ondergebracht in de volgende thema’s;
Het waterbeheerprogramma bevat de uitwerking van de ambities in de watervisie ‘Meer dan water’ en geeft voor de periode 2022 tot en met 2027 aan welke maatregelen worden genomen om het watersysteem, de waterketen en de waterkeringen op orde te brengen.
RIVUS visie afvalwaterketen 2030
Binnen het samenwerkingsverband RIVUS is een visie opgesteld voor de afvalwaterketen in West-Overijssel. Die doelen vormen opgaven voor de langere termijn. De visie sluit goed aan op de eerder genoemde doelen en laat enkele principes zien die houvast bieden bij de uitwerking van de gemeentelijke zorgplichten:
RIVUS heeft voor zowel klimaatadaptatie als voor water een strategie- en uitvoeringsprogramma, waar Kampen nauw op aansluit.
(Gemeentelijke) omgevingsvisie
De omgevingsvisie [1] geeft richting aan de ruimtelijke ontwikkelingen in Kampen, een gemeente met een historische Hanzestad aan de IJssel, een waterrijke omgeving en een waardevol buitengebied. Het doel van de omgevingsvisie is om een leefomgeving te hebben en te houden waar het voor iedereen prettig wonen, werken en recreëren is. Centraal in de visie staan de Kamper kernwaarden die worden gekoesterd, de Kamper perspectieven die meer houvast moeten bieden en de maatschappelijke opgaven waaraan wordt gewerkt.
De Kamper perspectieven zijn niet bedoeld als harde wetgeving, maar zijn richtinggevend om te kunnen bepalen of een ontwikkeling al dan niet kansrijk is. De perspectieven zijn:
_______________________________________
1 De omgevingsvisie 1.0 bestaat vooralsnog uit bestaand beleid. Het programma ‘klimaatadaptatie, riolering en water’ draagt bouwstenen aan voor de actualisatie van het omgevingsplan.
Deze paragraaf beschrijft hoe gemeente Kampen omgaat met de wettelijke eisen en zorgplichten voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. In bijlage 2 is een nadere omschrijving gegeven van deze taakopvatting.
De zorgplicht voor het stedelijk afvalwater is vastgelegd in de Omgevingswet (artikel 2.16 1a3). Met stedelijk afvalwater wordt huishoudelijk afvalwater bedoeld of een mengsel daarvan met hemelwater, grondwater, bedrijfsafvalwater of ander afvalwater. De zorgplicht geldt voor zowel inzameling en transport van afvalwater binnen de bebouwde kom als buiten de bebouwde kom. Buiten de bebouwde kom geldt een doelmatigheidsafweging waarbij ook de milieubelastingen een rol spelen. Als de gemeente het stedelijk afvalwater niet inzamelt, zijn de bewoners zelf aan zet waarbij ze moeten voldoen aan de geldende regels zoals vastgelegd in het Besluit Activiteiten Leefomgeving en het gemeentelijke omgevingsplan.
Het is bekend hoeveel afvalwater er wordt geproduceerd en hoe het systeem functioneert. Wat goed functioneert, hoeft niet direct te veranderen.
Stedelijk afvalwater bevat nuttige (grond)stoffen zoals fosfaat, stikstof en energie. Geprobeerd wordt deze stoffen zoveel mogelijk te gebruiken. Er is aandacht voor circulariteit in de toepassing van constructies en materialen. Voorkomen wordt dat stedelijk afvalwater een probleem wordt voor de volksgezondheid. Het ontstaan van afvalwater wordt zoveel mogelijk voorkomen. Vuilwater en schoon water worden zoveel mogelijk gescheiden, waarbij nieuwe en bewezen technieken een belangrijke rol spelen. Gestreefd wordt naar zo min mogelijk overstortingen en andere directe lozingen ter bescherming van de volksgezondheid en om de waterkwaliteit niet onnodig te belasten.
Mechanische riolering is niet ingericht op de afvoer van hemelwater; dit mag dan ook niet hierop worden geloosd. In het buitengebied moet hemelwater op een alternatieve manier worden verwerkt. Bijvoorbeeld door het hemelwater op het oppervlaktewater uit te laten komen, in de bodem te infiltreren of op te slaan voor hergebruik.
Een gelijkmatige aanvoer is belangrijk voor het functioneren van de systemen. Bij een vervangingsopgave voor de systemen of bij nieuwe lozingen wordt de toepassing van decentrale systemen in de afweging meegenomen. Individuele Behandeling Afvalwater systemen (IBA's) bijvoorbeeld zorgen voor de verwerking van het afvalwater bij woningen die niet direct op het gemeentelijke riool zijn aangesloten. Sommige agrarische bedrijven en woningen in buitengebieden gebruiken IBA's. Voor de inzet van decentrale systemen zullen het goed functioneren op de lange(re) termijn en doelmatigheid belangrijke criteria zijn. In RIVUS wordt hiervoor een onderzoek uitgevoerd.
Op grond van de Omgevingswet 2.16 1a1 heeft de gemeente de zorgplicht voor een doelmatige inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater, voor zover dat van de perceeleigenaar niet kan worden gevergd. Het verwerken van hemelwater is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheid en particulieren. Om klimaatverandering het hoofd te bieden, is de openbare én de particuliere buitenruimte nodig.
Er wordt zo min mogelijk hemelwater afgevoerd naar de RWZI. Het scheiden van hemelwater van andere afvalwaterstromen is daarbij het uitgangspunt. Waar mogelijk verwerkt (gebruikt) de perceeleigenaar het hemelwater op eigen perceel. Met bewoners en bedrijven wordt gecommuniceerd over hun eigen verantwoordelijkheid.
Water heeft vaak een toegevoegde waarde in het gebied; dit wordt dan ook zoveel mogelijk zichtbaar gehouden. Het heeft altijd onze voorkeur om een sloot te hebben in plaats van een duiker, ook al hebben zij dezelfde afvoercapaciteit. In onze nieuwste wijken leggen we een regenwaterriool aan. Je ziet daar hoe het regenwater via de dakgoten over straat wordt afgevoerd. We hoeven dan geen ondergrondse buizen te beheren en wanneer er iets in de afstroom niet goed gaat, is dat meteen zichtbaar. Deze zichtbaarheid draagt bovendien bij aan het bewustzijn van mensen dat het nodig is om regenwater op te vangen.
Hemelwater wordt vastgehouden en zoveel mogelijk in het gebied geïnfiltreerd om daarmee verdroging tegen te gaan. Hevige buien worden waar mogelijk bovengronds afgevoerd naar plaatsen waar we het kunnen bergen en het zo min mogelijk schade berokkent. Door water zichtbaar te maken in de omgeving, biedt dit ook kansen om grondwater aan te vullen. Bovengrondse afvoer naar bijvoorbeeld wadi’s, groenvakken en parken wordt mooi in de openbare ruimte ingepast. Hierbij benutten we kansen om koelteplekken te realiseren. Bergingsvijvers bieden daarnaast ruimte en beleving.
Voorkomen moet worden dat hemelwater wordt verontreinigd. Als daar aanleiding voor is worden foutaansluitingen opgespoord en verholpen (op kosten van de veroorzaker).
Op grond van de Omgevingswet 2.16 1a2 heeft de gemeente de zorgplicht voor grondwatermaatregelen: ”De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders dragen zorg voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van de beheerder of de provincie behoort.” Perceeleigenaren zijn verantwoordelijk voor de verwerking van overtollig grondwater. Soms moet de gemeente maatregelen treffen als dit doelmatig is.
Er is inzicht in de grondwaterstanden door te meten en te monitoren op locaties waar dit zinvol is. De natuurlijke grondwatersituatie moet zo min mogelijk worden verstoord. Bij de inrichting van de openbare ruimte is ook aandacht voor grondwatertekorten. Waar mogelijk wordt de openbare ruimte zo ingericht dat grondwatertekorten in de zomer uitblijven.
Perceeleigenaren zijn in principe zelf verantwoordelijk voor de verwerking van overtollig grondwater. In geval van structureel te hoge of te lage grondwaterstanden, kijkt de gemeente samen met het waterschap of in het openbaar gebied doelmatige maatregelen zijn te treffen.
Er is sprake van structurele grondwateroverlast als:
Het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie (DPRA) is een plan van Nederlandse overheden om wateroverlast, hittestress, droogte en de gevolgen van overstromingen te beperken Gemeenten, waterschappen en provincies gaan hiermee samen aan de slag. Gemeente Kampen is al volop bezig in de openbare ruimte, maar is ook in gesprek met hun inwoners en ondernemers om op hun eigen terrein maatregelen te nemen. Bijvoorbeeld door subsidieverlening, informatieverstrekking of praktische ondersteuning. De gemeente is daarnaast verantwoordelijk voor een goede invulling van de gemeentelijke watertaken. En omdat riolering niet op zichzelf staat, maar onderdeel is van de gemeentelijke infrastructuur, wordt het beleid afgestemd met andere vakdisciplines en overheden.
De thema’s klimaatverandering, energietransitie, risico gestuurd beheer en circulaire economie hebben een integraal karakter dat veel disciplines raakt. Een goede samenwerking tussen deze disciplines is dan ook essentieel. Er wordt afgestemd met andere vakdisciplines (wegen, groen, verkeer, etc.) om de belangen integraal af te wegen en om onder meer beheertechnische aspecten af te stemmen. Met de komst van de Omgevingswet wordt dit alleen maar belangrijker. Integraal werken is het devies en dat betekent ook participatie en afstemming. Voor elk gebied dat wordt aangepakt, wordt een functioneel ontwerp gemaakt waarin de integrale belangenafweging zichtbaar wordt. Het integraal beheerplan (IBP) is een instrument dat ons hierbij helpt. Hierdoor worden de middelen vanuit beheer doelmatig ingezet. Ten slotte is een interne samenwerking met het gemeentebestuur van belang. Door duidelijke afspraken te maken, kunnen deze ook eenvoudiger bestuurlijk worden verankerd.
Water is een verbindend element. Daarom wordt samengewerkt met omliggende gemeenten in samenwerkingsverband RIVUS. Dit is een samenwerkingsverband in West-Overijssel voor de (afval)waterketen en klimaatadaptatie. Hierin participeren de gemeenten Dalfsen, Deventer, Kampen, Olst-Wijhe, Raalte, Staphorst, Zwartewaterland, Zwolle, provincie Overijssel, waterschap Drents Overijsselse Delta en Vitens. Dankzij deze samenwerking is het eenvoudiger geworden om kennis en ervaringen te delen, wat ten goede komt aan de kwaliteit. Daarnaast zorgt een intensieve samenwerking voor een verlaging van de kwetsbaarheid van onze eigen organisatie en levert de samenwerking ook een kostenbesparing op. Samen met RIVUS zijn onder meer de volgende zaken opgepakt:
3.2 Wat verwachten we van onszelf?
Kampen moet, net als de rest van Nederland, in 2050 klimaatbestendig zijn. Dat betekent dat zowel de particuliere als de openbare ruimte klimaatbestendig moet worden. Er wordt rekening gehouden met de gevolgen van klimaatverandering door meer groen in de stad, goede wateropvang en het ‘ontstenen’ van wijken. Dit betekent dat bij alle ontwikkelingen en initiatieven die spelen binnen gemeente Kampen, bepaald wordt hoe water en klimaatadaptatie meegenomen kunnen worden. Concreet voor de openbare ruimte wordt bij alle ontwikkelingen (aanleg en beheer) eerst gekeken naar de kwetsbaarheid voor hevige buien, overstromingen, droogte en hitte. Vervolgens wordt bepaald hoe de ruimte klimaatbestendiger gemaakt kan worden, op het gebied van water, bodem, groen en riolering.
Om wateroverlast te bestrijden, moeten kortstondige, hevige buien zonder problemen opgevangen kunnen worden in de openbare ruimte. Er mag geen wateroverlast optreden bij woningen of andere kwetsbare functies. In gebieden die gevoelig zijn voor wateroverlast wordt waar mogelijk extra hemelwaterberging gerealiseerd.
Voor hittestress geldt dat deze niet versterkt wordt. Waar mogelijk wordt daarom gebruik gemaakt van schaduw, groen, reflecterende materialen en ventilatie.
Op het gebied van droogte wordt rekening gehouden met aanvullende bodemdaling. Dat betekent dat wegen, kunstwerken en andere infrastructuur zo aangelegd worden dat aanvullende bodemdaling geen schade aanricht. Bij het planten van bomen en aanleggen van groen houden we rekening met het uitzakken van grondwater in droge periodes.
Met het oog op overstromingen wordt rekening gehouden met de waterdiepte die ontstaat bij een mogelijke dijkdoorbraak. Eerst wordt bepaald welke waterdiepte dit is en welke overstromingskans daar bij hoort. Afhankelijk van de overstromingskans wordt bepaald welke maatregelen mogelijk zijn. Denk hierbij aan extra waterberging, waterkerende wanden, en het ophogen van gebieden.
3.3 Wat verwachten we van onze inwoners en bedrijven?
Een groot deel van het gemeentelijke gebied is niet in handen van de gemeente. Daarom is klimaatadaptatie, waaronder het tegengaan van wateroverlast, een gezamenlijke verantwoordelijkheid van inwoners, bedrijven, gemeente en waterschap. De gemeente kan niet alles oplossen. Perceeleigenaren hebben een belangrijke rol in de verwerking van hemelwater dat op hun eigen terrein valt. Uitgangspunt is dat de perceeleigenaar de neerslag die op zijn perceel valt, zelf verwerkt. Als dat redelijkerwijs niet kan, is de gemeente aan zet. Bij optredende problemen wordt gestreefd naar lokale maatwerkoplossingen.
De gemeente kan veel regelen en sturen in het functioneren van de riolering, maar kan niet alles zelf uitvoeren. Inwoners en bedrijven hebben hier ook een belangrijke invloed op. Geprobeerd wordt om zo min mogelijk extra regels en verplichtingen aan inwoners en bedrijven op te leggen. Wel vraagt de gemeente bij te dragen aan het goed laten functioneren van de riolering.
In bijlage 2 zijn de taakopvattingen van gemeente Kampen opgenomen.
Participatie van betrokkenen is van groot belang om de urgentie van klimaatverandering onder de aandacht te brengen en draagvlak te krijgen voor eventuele adaptieve maatregelen. Gerichte communicatie zorgt ervoor dat iedereen dezelfde informatie heeft. Niet alleen waar het gaat om wateroverlast, maar over alle gevolgen van klimaatverandering (ook droogte, hitte en waterveiligheid). Daarmee wordt aangesloten bij de stappen die in het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie (DPRA) worden voorgesteld: uitvoeren van stresstesten, aangaan van klimaatdialogen met de omgeving en opstellen van uitvoeringsplannen.
Om eigenaarschap te creëren en inwoners en bedrijven mee te krijgen in het nemen van de eigen verantwoordelijkheid wordt de volgorde stimuleren - faciliteren – afdwingen gehanteerd. In eerste instantie wordt ingezet op stimuleren, waar mogelijk kan de gemeente faciliteren. Op dit moment heeft de gemeente de subsidieregeling voor de aanschaf van regentonnen. Die wordt uitgebreid naar afkoppelen van hemelwater, aanleg van infiltratievoorzieningen, gebruik maken van hemelwater, verwijderen van verharding, het planten van bomen en aanleg van groenblauwe daken. Jaarlijks wordt hiertoe € 100.000 gereserveerd voor de periode 2023-2026. Waar de urgentie het grootst is en de noodzaak tot treffen van maatregelen het hoogst, kunnen regels opgenomen worden in het omgevingsplan (vanaf juli 2023).
Elke ontwikkeling of (her)inrichting wordt getoetst aan extreme neerslagscenario’s. Het basis uitgangspunt is dat er geen schade mag optreden doordat water gebouwen instroomt. Bij inrichting wordt de beoordeling op klimaatbestendigheid (onder andere wateroverlast) als vast onderdeel meegenomen. Dit gebeurt overeenkomstig het Besluit Kwaliteit Leefomgeving (art. 5.37, weging van waterbelangen).
Ten aanzien van microverontreinigingen, medicijnresten en hormoonverstoorders worden landelijke richtlijnen gevolgd. Richting onze inwoners en bedrijven wordt ingezet op voorlichting en communicatie. Bijvoorbeeld over het inleveren van medicijnresten bij lokale apothekers.
3.4 In- en uitbreiding / nieuwe ontwikkelingen
Klimaatverandering zorgt ervoor dat de kans op wateroverlast, hittestress, droogte en overstromingen toeneemt. Stedelijke herstructurering en transformatie bieden kansen om in de gemeente ruimte te maken voor wateropvang en groen, om zo de gevolgen van klimaatverandering te beperken. Ook de kwaliteit en veiligheid van de woonomgeving worden hiermee gediend. De uitgangspunten hiervoor worden vastgelegd in het Omgevingsplan.
Extreme buien geven steeds vaker problemen met wateroverlast. De huidige riolering is veelal ontworpen voor de afvoer van hemelwater met een neerslagintensiteit van circa 20 mm in één uur. Maar door het veranderde klimaat vallen straks buien met een veel hogere intensiteit. Bij nieuwe ontwikkelingen moet daarom gezorgd worden dat hevige buien geen wateroverlast veroorzaken. In het ontwerp moet een waterhuishoudings- en rioleringsplan worden opgesteld, waarbij de benodigde waterbergingen worden uitgerekend met een zogenaamde klimaatbui. Voor een nieuw ontwikkeling wordt gerekend met een klimaatbui die eens in de 100 jaar voorkomt in 2085. Als er sprake is van toename van het verhard oppervlak dient voor iedere m2 extra verhard oppervlak volgens de huidige maatgevende bui 80 liter waterberging gerealiseerd te worden. Naar aanleiding van veranderende klimaatscenario’s kan dit in de toekomst nog wijzigen.
Er mag in die situatie geen wateroverlast ontstaan, dat gedefinieerd is als:
Naast wateroverlast kan er sprake van hinder zijn. Water op straat in de vorm van hinder moet als samenleving worden geaccepteerd, zoals hinder door ondergelopen achterpaden of tuinen. Alleen als er sprake is van echt langdurige hinder kan deze hinder overlast worden.
In gebieden waar hittestress kan ontstaan, geldt dat in het ontwerp voor nieuwe initiatieven hiermee rekening wordt gehouden. Of een plangebied gevoelig is voor hittestress, wordt in overleg met de gemeente bepaald. Daarom geldt:
In gebieden waar rekening wordt gehouden met hittestress geldt dat bij nieuwe ontwikkelingen de hittestress in het plangebied niet mag toenemen. Dat betekent dat er bij nieuwe initiatieven, in overleg met de gemeente, gebruik moet worden gemaakt van schaduw, groen, reflecterende materialen en ventilatie.
In gebieden waar kans bestaat op aanvullende bodemdaling door droogte, geldt dat in het ontwerp voor nieuwe initiatieven hiermee rekening wordt gehouden. Voor gebieden waar de verwachte bodemdaling tussen 2020 en 2050 meer dan 10 centimeter betreft, geldt:
Een plan wordt zo ontworpen dat bij bebouwing rekening wordt gehouden met de waterdiepte die ontstaat bij een mogelijke dijkdoorbraak. In overleg met de gemeente wordt bepaald welke waterdiepte dit is en welke overstromingskans daar bij hoort. Afhankelijk hiervan wordt bepaald welke maatregelen passend zijn. De overstromingskans die gehanteerd wordt is de overstromingskansen norm voor 2050. Daarom geldt:
In gebieden met een grote kans op overstroming (overschrijdingskans minder dan eens in de 30 jaar) mogen geen kapitaalintensieve ontwikkelingen plaatsvinden, tenzij er maatregelen genomen worden om de kans op overstroming te verminderen. In de uitwerking van het plan wordt een overstromingsrisicoparagraaf opgenomen.
In gebieden met een middelgrote kans op overstroming (overschrijdingskans tussen eens in de 30 jaar tot eens in de 300 jaar) moet nieuwe bebouwing zo ingericht zijn, dat de waterdiepte die bij overstroming ontstaat geen schade aanricht in het geval van een overstroming. In de uitwerking van het plan wordt een overstromingsrisicoparagraaf opgenomen.
Bij een zeer kleine kans op overstroming (meer dan eens in de 3000 jaar) zijn aanvullende maatregelen niet vereist.
Een groot deel van ons budget wordt uitgegeven aan het beheren en onderhouden van de gemeentelijke riolering. Ook voor de komende jaren wordt de toestand van de objecten in de gaten gehouden en is budget gereserveerd om de kwaliteit ervan op peil te houden.
Voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater in de bebouwde kom maken we gebruik van vrijverval riolering. In het buitengebied zamelen we afvalwater in met pompunits, die het afvalwater via drukriolering verder transporteren. Op sommige locaties zijn systemen aangelegd voor individuele behandeling van afvalwater (IBA). Deze zijn in beheer bij de particuliere perceeleigenaren.
Een nadere beschrijving van de rioleringsvoorzieningen wordt opgenomen in het (nog op te stellen) rioleringsbeheerplan. De rioleringsgegevens zijn vastgelegd in de beheerpakketten GBI en AquaWeb. Het pakket GBI is tot 2019 geactualiseerd; de revisie van de jaren daarna moeten nog verwerkt worden.
In gemeente Kampen wordt het afvalwater via de volgende overnamepunten bij Waterschap Drents Overijsselse Delta aangeboden: rioolgemaal Kampen en IJsselmuiden transporteren het afvalwater naar RWZI Kampen; rioolgemalen ’s Heerenbroek, Wilsum, Zalk en De Zande transporteren het afvalwater naar RWZI Zwolle. Op vijf locaties wordt het afvalwater gedeeltelijk via een persleiding van het waterschap verpompt. Het begin van de persleiding van het waterschap vormt hierdoor het feitelijke overnamepunt.
Voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater in de bebouwde kom maken we gebruik van circa 293 kilometer vrijvervalriolering. Hiervan is circa 47% gemengde riolering, waarbij vuil water en hemelwater in één buis terecht komt. Circa 53% is gescheiden riolering en bestaat uit vuil water- en hemelwaterriolen.
De riolering wordt gemeten gemonitord; de basis hiervoor is vastgelegd in de meetplannen Zuiveringsgebied Zwolle-Kampen. Er vinden niveaumetingen (overstorten), debietmetingen (hoeveel kubieke meter water stroomt er per seconde door een rioolbuis) en metingen draaiuren (gemalen) en neerslagmetingen plaats. Daarnaast worden diverse kwaliteitsmetingen op de RWZI uitgevoerd door het waterschap. Op basis hiervan bestaat een goed beeld over het functioneren van de riolering. Gesteld wordt dat de riolering in het algemeen goed functioneert.
Technische staat van de objecten
In de periode 2016-2022 is ongeveer 210 km vrijvervalriolering geïnspecteerd. Vanuit de beoordeling van de inspectiebeelden zijn maatregelen bepaald en uitgevoerd. Op basis van meldingen en praktijkwaarnemingen, het feit dat er relatief weinig vervangen hoeft te worden en dat er goed kwalitatief inzicht is, wordt gesteld dat gemeente Kampen een kwalitatief goed (vrijverval) rioolstelsel heeft.
Hetzelfde geldt voor de mechanische riolering. Hierbij zijn de grote(re) gemalen voorzien van telemetrie, waarbij de storingen rechtstreeks worden doorgegeven aan de hoofdpost. Ook hier kan gesteld worden dat de (kwalitatieve) toestand van de gemalen en pompunits goed is.
Functioneren van het afvalwatersysteem
Het milieukundig functioneren voldoet overal aan de gestelde eisen. Indien nodig onderzoekt Waterschap Drents Overijsselse Delta de waterkwaliteit en ecologische kwetsbaarheid van de watergangen bij de riooloverstorten.
Bij de zorgplicht rondom hemelwater wordt vastgehouden aan de volgorde vasthouden-bergen-afvoeren. Het hemelwatersysteem bestaat daarom ook uit meerdere voorzieningen. Naast het ondergrondse hemelwaterstelsel, krijgt water bovengronds in de leefomgeving eveneens een plek. Ook wordt de volgorde schoonhouden-scheiden-zuiveren gevolgd. De waterstromen worden zoveel mogelijk ontvlecht door relatief schoon hemelwater apart te verwerken van stedelijk afvalwater. Sinds 2005 is al meer dan 96 hectare afgekoppeld. Daarmee is de ‘spons-werking’ van de stad vergroot.
Het hemelwater wordt zoveel mogelijk verwerkt op de plaats waar het valt. In gebieden met een goed doorlatende ondergrond, bijvoorbeeld de zandgronden, wordt het water zoveel mogelijk in de bodem geïnfiltreerd. Een aandachtspunt hierbij is dat het te infiltreren water de bodem en het grondwater niet vervuilt. Wanneer hemelwater niet kan infiltreren, wordt het geborgen op een plek waar het niet tot overlast leidt. En wordt het water gescheiden van afvalstromen afgevoerd naar het oppervlaktewater of via gemengde riolering naar de zuivering. Buiten de bebouwde kom (bij drukriolering en decentrale zuiveringen) wordt het hemelwater niet ingezameld, maar wordt het direct afgevoerd naar nabijgelegen oppervlaktewater of geïnfiltreerd in de bodem.
Technische staat van de objecten
De voorzieningen worden volgens dezelfde methode als de voorzieningen voor stedelijk afvalwater geïnspecteerd. Op basis van de beoordeling van de inspectiebeelden zijn maatregelen bepaald en uitgevoerd. Op basis van meldingen en praktijkwaarnemingen wordt het functioneren van de infiltratievoorzieningen als redelijk tot goed gekwalificeerd.
Functioneren van het hemelwatersysteem
Voor iedere kern in de gemeente worden berekeningen uitgevoerd om het hydraulisch functioneren van het (afval)-watersysteem in beeld te brengen. Onder meer vanwege de zwaardere neerslag is het soms nodig om de werking van het hemelwatersysteem te verbeteren. Hiervoor worden maatregelen uitgewerkt. Onze huidige berekeningen worden geactualiseerd als daartoe aanleiding is. Bijvoorbeeld omdat er grootschalig is afgekoppeld, er veel nieuwbouw heeft plaatsgevonden en/of de structuur van de riolering sterk is gewijzigd.
Er is in 2019 een stresstest uitgevoerd voor de hele gemeente. Dit geeft een beeld van de kwetsbaarheid voor wateroverlast (maar ook voor hittestress, verdroging en overstromingen). Ingezet wordt op het verminderen van wateroverlast, het vergroten van de sponswerking (water vasthouden in de bodem) en het vergroenen van buurten, waardoor het stedelijk gebied minder opwarmt tijdens hete dagen. Maatregelen die volgen uit dit soort onderzoeken nemen we op in het Integraal Beheerplan.
Als de gemeente grondwatermaatregelen in de openbare ruimte treft, wordt dat doelmatig geacht wanneer er sprake is van structurele grondwateroverlast en wanneer de kosten in verhouding staan tot de nadelige gevolgen. In Kampen zijn echter slechts enkele meldingen bekend van grondwateroverlast door (te) hoge grondwaterstanden. Vaak wordt water in de kruipruimte als grondwateroverlast gezien. Dit is meestal niet het geval, het betreft hier vaak een lekkende waterleiding of hemelwater dat niet in de bodem kan infiltreren als gevolg van storende lagen zoals klei of veen.
Er is een traject ingezet om het verzamelen, opslaan en beschikbaar stellen van betrouwbare/ gevalideerde grondwatermetingen met behulp van telemetrie mogelijk te maken. De putgegevens en meetdata zijn aangemeld bij de BRO (Basisregistratie ondergrond). Hierdoor wordt meer zekerheid verkregen van de data, wat het makkelijker maakt om analyses te doen. Bovendien sluit dit ook aan bij datagedreven werken.
Op een aantal plekken in de gemeente ligt drainage om overtollig grondwater af te voeren. De drainage wordt momenteel door de gemeente niet preventief beheerd, alleen correctief naar aanleiding van klachten. Omdat wij hierin een meer proactieve rol willen, hebben, wordt een nadere inventarisatie uitgevoerd naar drainage. Ook wordt hiervoor een onderhoudsprogramma opgesteld.
Technische staat van de objecten
De voorzieningen worden volgens dezelfde methode als de voorzieningen voor stedelijk afvalwater geïnspecteerd. Niet bekend is wat de (kwalitatieve) toestand van de drainage is en of de drainage voldoende functioneert.
Functioneren van het grondwatersysteem
Momenteel zijn er geen aanwijzingen dat er sprake is van structurele grondwateroverlast. Maar gelet op de klimaatverandering en de voorgenomen peilverandering van het IJsselmeer, is meer inzicht gewenst in het dynamische verloop van de grondwaterstanden en de kans op langdurige, structurele grondwateroverlast.
In onderstaande tabel is per doelstelling de ambitie weergegeven die gemeente Kampen nastreeft ten aanzien van klimaatadaptatie, riolering en water. Tevens zijn hieraan maatregelen gekoppeld.
___________________________________
2 Er is sprake van een ideaalcomplex als hetgeen de gemeente in een jaar besteedt aan vervanging ongeveer gelijk is aan het bedrag dat in de rioolheffing voor vervangingsinvesteringen is opgenomen. De gemeente kan in het jaar van vervanging de investering afboeken met de bedragen die ze hebben opgehaald via de rioolheffing. Ook dit gebeurt op basis van artikel 62 BBV. De gemeente moet de bedragen wel vóór de afboeking in de vervangingsvoorziening hebben gestort.
In geval van nieuwbouw worden alle bouwaanvragen getoetst op de afvoer van afvalwater, de verwerking van het hemelwater (berging, infiltratie) en de relatie tot het grondwater. We zorgen ervoor dat nieuwbouwlocaties geen wateroverlast veroorzaken in het eigen of afwentelen op omliggend gebied. Stedelijk afvalwater en hemelwater worden gescheiden gehouden. Het stedelijk afvalwater wordt via het rioolstelsel afgevoerd naar de zuivering.
In de buitenruimte wordt rekening gehouden met hevigere buien, door hemelwater op te vangen en bovengronds naar een geschikte plek te laten afstromen. Een sloot, een vijver of een wadi bijvoorbeeld. Omdat gemiddeld 60% van de grond in eigendom is van particulieren en bedrijven, zijn inwoners en bedrijven ook zelf aan zet om hun woning en bedrijfspand aan te passen, nu het klimaat zo sterk verandert. Bijvoorbeeld door hemelwater van het riool af te koppelen, een wadi of andere infiltratievoorziening in de tuin aan te leggen, verharding te vervangen voor groen, en regenwater op te vangen voor hergebruik. In dat kader wordt een subsidieregeling opgesteld om de bewoners ook te activeren hun eigen terrein klimaatbestendig te maken.
Het is sinds 2013 bovendien toegestaan om een geveltuin aan te leggen zonder een vergunning aan te vragen. Sinds 2022 geldt dit overal in de gemeente; er gelden geen gebiedsbeperkingen meer. Wel gelden een aantal voorwaarden, bijvoorbeeld over de diepte van de geveltuin, over de vrije doorgangruimte van de stoep en over de randen. De afgelopen jaren zijn op veel plekken in de gemeente (bijvoorbeeld in Brunnepe en in de binnenstad) geveltuinen aangelegd.
Op gebied van energietransitie en circulariteit zijn nog geen aanlegeisen geformuleerd.
We voeren onderzoeken uit om beter inzicht te krijgen in het functioneren van de (afval)-waterketen. Zo is in samenwerking met het waterschap een onderzoek naar rioolvreemd water uitgevoerd. Het gaat hier om al het water dat dat niet in het riool terecht zou moeten komen. Bijvoorbeeld vanwege een lekkage of foutieve aansluiting waarbij een regenpijp op het drukriool is aangesloten. Het is van groot belang dit zoveel mogelijk terug te dringen. Want hoe meer schoon water er in het riool terecht komt, hoe slechter de zuivering functioneert.
Onderzoek helpt om de goede koers te houden op alle aspecten van de rioleringszorg. Onderzoek is in te delen in inventarisatie, plannen en studies of evaluaties om nader te onderzoeken of getroffen maatregelen effectief zijn en/of welke maatregelen nog doelmatiger zijn.
Ook de komende planperiode blijven we inzetten op innovaties om onze processen te verbeteren, door nog meer en gerichter gebruik te maken van het geografisch informatiesysteem (GIS). Ook gaan we de inzet van drones voor inspectiewerk in ‘moeilijk bereikbare’ riolen verder verkennen. We geveb hiermee vervolg aan een pilot in 2019, toen we met een drone de transportriolering nabij de Hagenbroek hebben geïnspecteerd. Deze riolering was voor traditioneel materieel – voor reiniging en inspectie – niet of nauwelijks benaderbaar.
Tegenover de kansen van digitalisering staan ook bedreigingen, bijvoorbeeld op het gebied van cybersecurity. Cybercrime, cyberspionage en cybersabotage kunnen systemen en processen verstoren, met grote gevolgen voor de volksgezondheid, veiligheid en economie. Omdat dit thema ook is benoemd in de doelen/ strategie van RIVUS, wordt meegelift als RIVUS het onderwerp oppakt.
Vanuit RIVUS worden de komende jaren ook onderzoeken opgepakt, waarin gemeente Kampen ook participeert. De inzet vanuit de gemeente vindt plaats vanuit de reeds bestaande afvaardigingen vanuit Kampen richting RIVUS.
We voeren maatregelen uit om de staat en/of het functioneren van de (afval)waterketen te verbeteren. De maatregelen voor zogenaamd groot onderhoud komen direct ten laste van de exploitatie (en worden niet geactiveerd). De maatregelen worden opgenomen in het IBP, dat jaarlijks wordt geactualiseerd.
Daarmee wordt het beleid van het (huidig) GRP 2016-2021 voortgezet. Bij de realisatie van de maatregelen wordt zoveel als mogelijk gezocht naar cofinanciering, bijvoorbeeld vanuit Waterschap Drents Overijsselse Delta, regiodeals, impulsregeling, Zoetwateropgave Oost Nederland (ZON), et cetera. De maatregelen staan beschreven in het Integraal Beheerplan en Uitvoeringsprogramma klimaatadaptatie Kampen 2021-2024, die jaarlijks worden geactualiseerd.
De projecten op de volgende pagina’s worden in de komende planperiode opgepakt in het kader van klimaat, riolering en water (vanuit van het Integraal Beheerplan).
Opstellen afkoppelplan Groenestraat / De Bongerd (wateroverlast) | |||||
Stimulering Klimaatadaptatie (wateroverlast / hittestress / droogte) | |||||
De huidige beschikbare personele capaciteit is 5,8 fte en zou, wanneer de formatie volledig vervuld zou zijn, voldoende moeten zijn om goede invulling te kunnen geven aan de zorgplichten. Er wordt op het moment van vaststelling van het PKRW geworven voor een tweede beheerder om sommige achterstanden weg te werken; het gaat daarbij vooral om de verwerking van beheergegevens en de verwerking van revisies. Met een tweede beheerder zou de bezetting op orde zijn.
Er is rekening gehouden met de nieuwe ontwikkelingen, zoals het veranderende klimaat en de aanpassingen die hier voor nodig zijn. Een deel van de taken wordt uitbesteed; dit betreft met name de uitvoering van maatregelen, werkzaamheden waarvoor speciaal materieel of gereedschap nodig is en diverse onderzoeken (milieukundig, grondonderzoek, landmeetkundig, hydraulische berekeningen, et cetera). Deze gedeelten van het werk worden uitbesteed aan gespecialiseerde marktpartijen, terwijl in de regio veel wordt samengewerkt met andere gemeenten (RIVUS).
In het programma wordt de onderbouwing van de uitgaven geschetst, waarbij meerdere jaren vooruit wordt gekeken. Hierdoor zit de rioolheffing ook op lange termijn op het juiste niveau om alle noodzakelijke activiteiten te kunnen uitvoeren om het rioolstelsel en aanverwante zaken duurzaam in stand te houden. Voor het opvangen van mee- en tegenvallers is de voorziening rioleringswerken bedoeld.
Activiteiten die worden uitgevoerd ten behoeve van de rioleringszorg, worden toegerekend aan de rioolheffing. Bij de perspectiefnota worden de investeringskredieten voor de komende jaren aangevraagd. Jaarlijks wordt bij de begroting de kosten geactualiseerd en worden de nieuwe tarieven voor het volgende jaar vastgesteld. In de berekening van de tarieven zijn alle kosten opgenomen die worden toegerekend aan de rioolheffing. De kosten van de gemengde activiteiten worden jaarlijks toebedeeld op basis van bepaalde verdeelsleutels en actuele ramingen.
De volgende aanpassing is doorgevoerd voor de toerekening van de gemengde activiteiten (ten opzichte van het vorige GRP): De kosten van kwijtschelding (inclusief overhead) welke betrekking hebben op de riolering bedragen 38% van het totale bedrag aan kwijtschelding.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de rioleringskosten:
Ten behoeve van het kostendekkingsplan zijn veel uitgangspunten gehanteerd om tot een langjarige doorrekening te kunnen komen. De totale lijst met uitgangspunten is opgenomen in bijlage 4.
Klimaatadaptatie wordt bekostigd uit algemene middelen. Vooralsnog is rekening gehouden met een jaarlijks budget van € 300.000 uit algemene middelen. Daarnaast wordt € 100.000 beschikbaar gesteld voor subsidie voor vergroeningsmaatregelen/ontstening. Het afkoppelen wordt bekostigd vanuit de rioolheffing.
Heffingsgrondslag en -maatstaf
Gemeente Kampen kent een rioolheffing die bestaat uit twee delen:
Op basis van de verordening op de heffing en invordering van de rioolheffing van gemeente Kampen van 2022 (vastgesteld d.d. 11 november 2021) geldt:
De rioolheffing [3] in 2023 is voor woningen vastgesteld op € 127,20. Deze heffing wordt de komende 4 jaar (tot en met 2027) jaarlijks verhoogd met 2,8% totdat in 2027 een kostendekkende rioolheffing ontstaat van € 142,06. Voor niet-woningen geldt 0,0698% van de WOZ-waarde tot een maximum aanslagbedrag van € 1.565.
Het beleid van de gemeente Kampen is om de jaarlijkse inflatie door te rekenen in het tarief. Uitgangspunt hiervoor is het meest recente inflatiepercentage dat volgens het Centraal Planbureau (CPB) is gerealiseerd. De inflatie voor 2023 is vastgesteld op 2,7% (voor de begroting van 2024 wordt uitgegaan van 10%), maar wordt niet doorberekend in het tarief. Dit is mogelijk door de stand van de voorziening.
___________________________________
3 Rioolheffing in de afgelopen jaren:
Een korte benchmark naar de rioolheffing in 2022 (voor meerpersoonshuishoudens) levert de volgende resultaten:
Hieronder een overzicht van de rioolheffingen bij de buurgemeenten.
De VNG heeft recentelijk de nieuwe Modelverordening riool- en waterzorgheffing opgesteld, die de oude Modelverordening Rioolheffing vervangt. Bekeken wordt of gemeente Kampen als gevolg hiervan haar verordening aanpast.
Het berekenen van de benodigde rioolheffing komt neer op het vinden van balans tussen inkomsten en uitgaven, waarbij een dempende rol wordt gespeeld door de methode van vermogensbeheer. Gemeente Kampen kent in de rioolheffing geen spaarcomponent voor toekomstige vervangingsinvesteringen. De benodigde hoogte van de rioolheffing is deels onvermijdelijk en deels afhankelijk van keuzes.
Onderstaande uitgangspunten voor het berekenen van de financiering zijn gehanteerd voor het PKRW (voor het volledige overzicht verwijzen wij naar bijlage 3):
Kosten van het rioleringsbeheer vallen onder de BTW voor zover het uitgaven aan derden betreft. Deze kosten zijn te betrekken bij het BTW-compensatiefonds. De BTW-component wordt meegenomen bij de berekening van de hoogte van de rioolheffing. Het bedrag van de gecompenseerde BTW wordt echter niet aangewend voor het rioleringsbeheer, maar vloeit naar de algemene middelen van de gemeente.
Gemeente Kampen heeft ervoor gekozen investeringen langjarig af te schrijven:
Bij het bepalen van de afschrijvingstermijn kijk je naar de verwachte economische levensduur ofwel de toekomstige gebruiksduur. De afschrijvingstermijn is daarom mogelijk korter dan de verwachte technische levensduur. Soms verouderd een riool sneller of wordt een riool voortijdig vervangen vanwege hydraulische capaciteit of aanpak van de openbare ruimte.
Het doel van de voorziening rioleringswerken is het egaliseren van de rioolheffing, een bufferfunctie voor wisselende uitgaven en inkomsten over een langere periode. De stand van de voorziening bedraagt op 1 januari 2023 € 2.046.530. In de toekomst verwachten we nog enkele investeringen te moeten doen voor verduurzaming, maar we houden voor de komende jaren wel rekening met het verminderen van deze voorziening. Op begrotings- en rekeningbasis wordt het exploitatieresultaat verrekend met de voorziening.
De berekening geschiedt met behulp van een speciaal daartoe opgesteld financieel rekenmodel. Er wordt geen rente toegevoegd aan de voorziening en de voorziening wordt niet tegen contante waarde gewaardeerd. De stand van de voorziening kan jaarlijks worden herleid uit de begroting en de jaarrekening (paragraaf lokale heffingen).
De voorziening rioleringswerken heeft nog geen ondergrens. Een ondergrens van € 1.000.000 achten wij voldoende om egalisatie van de te heffen rioolrechten te kunnen waarborgen. Deze ondergrens wordt vastgesteld via de nota reserves en voorzieningen. Het kostendekkingsplan wordt jaarlijks geëvalueerd, waarbij een heroverweging kan plaatsvinden van de hoogte van de egalisatievoorziening en/of de hoogte van de rioolheffing.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van het verloop van de voorziening rioleringswerken gedurende de planperiode van het PKRW.
Gedurende de looptijd van het PKRW zullen ongetwijfeld afwijkingen optreden ten opzichte van de in het PKRW opgenomen financiële getallen. Alleen bij forse afwijkingen moet de rioolheffing opnieuw worden berekend. Bij kleinere afwijkingen is het beter de vastgestelde rioolheffing vast te houden en daarmee de mee- en tegenvallers op te vangen met de voorziening rioleringswerken. Deze buffer is daarvoor bedoeld en voldoende solide
De woorden en verklaringen in deze lijst zijn (voor een groot deel) afkomstig uit de NEN 3300 Buitenriolering Termen en definities en de publicatie Ontwatering in stedelijk gebied.
Bijlage 2: Taakopvatting water
De gemeente hanteert de volgende taakopvatting:
Binnen de perceelsgrenzen is de lozer zelf verantwoordelijk voor de inzameling en het transport van het huishoudelijk afvalwater. Ook is de lozer verantwoordelijk voor het lozingsgedrag. Het doorspoelen van bijvoorbeeld vet, natte billendoekjes, luiers en doeken is verboden. Het kan leiden tot een verstopping in de aansluiting of leiding in het openbare gebied. Kosten voor herstel worden bij de lozer in rekening gebracht.
Voor een goede en effectieve invulling van deze verantwoordelijkheden is onderlinge afstemming over het overnamepunt noodzakelijk. Hierbij maken waterschap en gemeente afspraken ten aanzien van de hoeveelheid afvalwater die door het waterschap van de gemeente moet worden afgenomen (afnameovereenkomst waterschap). De afnameovereenkomst wordt jaarlijks onderling overeengekomen.
Het waterschap heeft een adviesfunctie (in sommige gevallen is dit advies bindend) en een toezichtbevoegdheid voor alle indirecte lozingen. De gemeente of de provincie is verantwoordelijk voor de handhaving. Om het advies en toezicht zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen heeft de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) IJsselland met de waterschappen een dienstverleningsovereenkomst (DVO) gesloten. Hierin staan de afspraken waar en wanneer het waterschap advies geeft plus toezicht uitvoert en hoe gemeenten of provincie met deze adviezen omgaan.
Nieuwe aansluitingen op de riolering moeten worden aangevraagd bij de gemeente. De kosten worden in rekening gebracht bij de aanvrager. Voor nieuwe aansluitingen op de riolering geldt het volgende:
Gemeente Kampen werkt met een verordening eenmalig rioolaansluitrecht 2018 (nummer 224157, 20 december 2017). Het aansluittarief bedraagt de werkelijke kosten tot een bedrag van maximaal € 10.000 voor een aansluitingen; de kosten tussen de € 10.000 en € 20.000 komen voor rekening van de gemeente. Bij werkelijke kosten van een aansluiting meer dan € 20.000 wordt geen aansluiting aangelegd en moet de aanvrager een wettelijke goedgekeurde alternatieve voorziening aanleggen.
Nieuwbouw in het buitengebied is verplicht aan te sluiten als er riolering aanwezig is en betaalt daarvoor de werkelijke kosten om de aansluiting te realiseren. Hemelwater mag niet op drukriolering worden aangesloten. Dat geldt ook voor het geval er een pompunit geplaatst moet worden conform de Beleidsregel aansluiting riolering Kampen.
Voor booteigenaren geldt dat de pompinstallatie in de boot eigendom is van booteigenaar en het beheer en elektriciteitskosten bij de booteigenaar ligt. Wanneer de boot (of het schip) verplaatst en/of verwijderd / vervangen wordt, kan / mag de ligplaats alleen worden gebruikt door een boot (of schip) met dezelfde voorziening.
In de overeenkomsten met eigenaren in het buitengebied is vastgelegd dat als de woning is aangesloten en het bedrijfsgedeelte voor 01-01-2015 ook wordt aangesloten op de riolering hiervoor betaald moet worden. Na 01-01-2015 wordt er geen eigen bijdrage meer gevraagd voor het aansluiten op de riolering voor het bedrijfsgedeelte. Voor het aansluiten van het bedrijfsgedeelte gelden de Beleidsregel aansluiting riolering Kampen en moet door de eigenaar / gebruiker vergunning worden aangevraagd bij de gemeente voor het realiseren van de bedrijfsaansluiting op de riolering conform de Wet milieubeheer (Wm).
Voor wasplaatsen in het buitengebied waar drukriolering ligt geldt dat de wasplaats indien dit mogelijk is overkapt moet worden. Het terrein rond de wasplaats mag niet aflopen naar de afvoer van de wasplaats. Het terrein buiten de wasplaats moet afwateren naar de berm of watergang om te voorkomen dat hemelwater in de drukriolering komt. Indien een overkapping niet mogelijk is kan het hemelwater dat op de wasplaats valt alleen maar afwateren naar de afvoer van de wasplaats. In dat geval moet de afmeting van de wasplaats zo minimaal mogelijk worden gehouden en moet de eigenaar aanvullende maatregelen treffen om de goede werking van de drukriolering niet in gevaar te brengen. Voor opvang van vuilwater afkomstig van het wassen (hogedrukspuit) en de opvang van hemelwater dat op de wasplaats valt moet de eigenaar in het buitengebied een buffertank of bufferput plaatsen met een inhoud van minimaal 48 mm maal de oppervlakte van de wasplaats. In de wasplaats moet een slibvang aanwezig zijn en achter de slibvang een olie/benzine afscheider (conform Wet milieubeheer). Omdat buien in de toekomst steeds extremer worden kan een lozer, eigenaar, gebruiker ook kiezen voor een grotere buffer-tank / bufferput. De lozer, eigenaar, gebruiker kan de gemeente nooit aansprakelijk stellen voor overlast. De drukriolering heeft een beperkte inhoud voor het huishoudelijk afvalwater afkomstig van de woning en een deel bedrijfsafvalwater.
Nieuwe aansluitingen in stedelijk gebied (binnen de bebouwde kom) zijn verplicht om aan te sluiten op de gemeentelijke riolering en betalen de werkelijke kosten om de aansluiting te realiseren conform de Beleidsregel aansluiting riolering Kampen. De werkelijke kosten met een overhead van 15% (met een maximum van € 90) worden in rekening gebracht.
Als op een bedrijfsterrein vervuild hemelwater en/of afvalwater vrijkomt, is dat de verantwoordelijkheid van de gebruiker/eigenaar. De gebruiker / eigenaar moet conform de wetgeving duurzaam omgaan met afvalwater en hemelwater en moet de nodige maatregelen nemen om vervuiling van afvalwater en hemelwater te voorkomen of te beperken en moet daarbij gebruik maken van de best beschikbare techniek (BBT).
Als de eigenaar / gebruiker dit niet kan oplossen op eigen terrein of kan voorkomen dat het afvalwater en/of hemelwater vervuild raakt en aangetoond is dat het technisch en maatschappelijk gezien te kostbaar wordt dan kan hij de gemeente vragen onder welke voorwaarden het vervuilde afvalwater of hemelwater geloosd kan/mag worden op het gemeentelijke riool. De gemeente hanteert hiervoor afspraken met waterschap zoals die zijn vastgelegd in module 7 van het afvalwaterakkoord. De hieruit voortvloeiende kosten aan de riolering en RWZI worden door de gemeente en waterschap doorberekend aan de eigenaar / gebruiker van de lozing.
Eigenaren en gebruikers dienen zich ervan bewust te zijn dat ruimten die beneden straatniveau zijn gelegen niet rechtstreeks mogen lozen op de openbare riolering. De lozing kan alleen plaats vinden als de eigenaar/gebruiker een eigen pompinstallatie plaats die voorzien is van een terugloop blokkering / balkeerklep.
Voor lozingen groter dan 1 m3/dag, dus meer dan een normale huishoudelijke lozing, geldt dat de kosten in rekening worden gebracht die nodig zijn om het stelsel geschikt te maken voor deze grotere lozing. Denk hierbij aan een grotere leiding, rioolgemaal met dubbele pompen en extra elektronica. Dit geldt voor nieuwe lozingen en voor bestaande lozingen die worden uitgebreid.
De gemeente hanteert de volgende taakopvatting:
De particulier is eerste verantwoordelijke voor de opvang en verwerking van hemelwater dat valt op zijn eigen terrein (aanpak bij de bron). Het is aan de gemeente om te beoordelen of redelijkerwijs van de perceeleigenaar verlangd kan worden het afvloeiend hemelwater zelf in de bodem of op oppervlaktewater te brengen;
De gemeente is het aanspreekpunt voor de burger. Zij behandelt klachten en zorgt voor een doelmatige aanpak van hemelwaterproblemen, ook als eigenaar van het openbaar gebied. Het is aan de gemeente om in het openbare gebied maatregelen voor de afvoer van overtollig hemelwater te treffen en (hemel)wateroverlast te voorkomen;
Het waterschap is verantwoordelijk voor het oppervlaktewater. Zij draagt zorg voor de afvoer van door de gemeente of particulier ingezameld hemelwater via het oppervlaktewater. Sinds eind 2003 is de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan verplicht om vroegtijdig advies in te winnen bij het waterschap over hoe om te gaan met water. Het waterschap moet een gefundeerd advies geven over het omgaan met alle facetten van het water in het plan. Dit is de zogenaamde ‘Watertoets’.
In gemeente Kampen zijn in het bestaande stedelijk gebied ook locaties waar infiltratie niet gewenst is zoals in de binnenstad waar de bebouwing dicht op elkaar staat. In dicht bebouwd gebied is een kans dat geïnfiltreerde water in de bodem tot overlast leidt in de kruipruimte. Er zijn wijken waar vanwege de bodemopbouw infiltratie van hemelwater niet gewenst of mogelijk is vanwege aanwezige kleilagen of waar een hoge grondwaterstand aanwezig is. Ook zijn er wijken waar het niet gewenst is de grondwaterstand te verlagen vanwege houtenpaal funderingen en/of waar woningen zand op zand zijn gefundeerd.
Bij het treffen maatregelen in de openbare ruimte door de gemeente zijn de volgende zaken van toepassing:
Transport van hemelwater moet worden geminimaliseerd. Benodigde voorzieningen blijven dan klein en het risico op verontreiniging beperkt. Het beste is om hemelwater te infiltreren vlakbij de plek waar het valt, dus bij voorkeur op de kavel met een overloop van de voorziening naar de tuin en mogelijk naar openbaar gebied.
De keuze voor bovengrondse hemelwaterafvoer richting een wadi of andere centrale infiltratievoorziening impliceert dat hiermee rekening moet worden gehouden in het stedenbouwkundige plan en de civiele planuitwerking. Het gaat vooral om de detaillering vanaf regenpijp via perceelsgoot en straatgoot richting infiltratievoorziening, met de notie dat water van hoog naar laag stroomt.
De gemeente hanteert de volgende uitgangspunten:
Bij uitbreiding van de woning of verhardoppervlak zorgt de eigenaar of gebruiker dat de afvoer naar het gemeenteriool niet toeneemt maar gedoseerd plaats vindt door een infiltratievoorziening (bijvoorbeeld kratten of een laagte in de tuin) met een inhoud van minimaal 80 mm over het verhard oppervlak op eigen terrein;
Er wordt gestimuleerd dat particulieren regenwater niet via de riolering afvoeren, maar op eigen terrein bergen, vasthouden en verwerken als dat niet tot overlast leidt. Hierbij kan ook gedacht worden aan een groen dak dat tevens voor koeling zorgen. De gemeente stimuleert duurzaam omgaan met schoon hemelwater.
De gemeente hanteert de volgende taakopvatting:
De gemeente is het aanspreekpunt voor de inwoner. Zij behandelt klachten en zorgt voor een doelmatige aanpak van grondwaterproblemen, ook als grondeigenaar van het openbare gebied. Pas als aanpak door de particulier niet doelmatig is en de problemen structureel zijn, is het aan de gemeente om in het openbare gebied maatregelen voor de afvoer van overtollig grondwater te treffen.
Het waterschap beïnvloedt via het oppervlaktewaterpeil de grondwatersituatie. Ook zorgt het waterschap voor de afvoer van door de gemeente of particulier ingezameld grondwater via het oppervlaktewater. Sinds eind 2003 is de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan verplicht om vroegtijdig advies in te winnen bij het waterschap over hoe om te gaan met water. Het waterschap moet een gefundeerd advies geven over het omgaan met alle facetten van het water in het plan. Dit is de zogenaamde ‘Watertoets’.
De provincie is strategisch grondwaterbeheerder. Dat wil zeggen dat de provincie erop toeziet dat er voldoende grondwater van de gewenste kwaliteit beschikbaar is. In dit kader geeft de provincie vergunningen af, bijvoorbeeld aan de drinkwaterbedrijven, voor grote industriële onttrekkingen en voor warmte- en koude opslag. In de vergunning kan zij voorschriften voor de beëindiging van de onttrekking opnemen.
Het treffen van maatregelen in de openbare ruimte door de gemeente worden doelmatig geacht wanneer er sprake is van structurele grondwateroverlast zoals hieronder beschreven en de kosten voor het treffen van maatregelen in verhouding staan tot de nadelige gevolgen. Er is sprake van structurele grondwateroverlast als:
Zomerbedverlaging Beneden IJssel
In gemeente Kampen zijn geen meldingen bekend van grondwateroverlast door (te) hoge grondwaterstanden. Door Rijkswaterstaat zijn in het kader van Ruimte voor de Rivier IJsseldelta Zomerbedverlaging Beneden IJssel (ZBIJ) en de aanleg van Reevediep (bypass) meerdere peilbuizen geplaatst in het stedelijke en landelijke gebied. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van bestaande peilbuizen van het waterschap en de provincie die lange tijd bemeten zijn. Het monitoren van 152 putten en 233 filters voor de ZBIJ in het stedelijk en landelijk gebied wordt in opdracht van Rijks-
waterstaat uitgevoerd. De nul-situatie grondwater ZBIJ is vastgelegd in een rapportage-dossier BD4203 van april 2015 van RoyalHaskoning-DHV. Van 22 wijken zijn de gemeten en maximale toelaatbare opbolling in meters ten opzichte van het winterpeil vastgelegd als nulsituatie voordat met de uitvoering van de ZBIJ is gestart.
De gemeente treft geen maatregelen als er sprake is van grondwateroverlast als gevolg van een schijngrondwaterstand. Dit fenomeen komt voor als er sprake is van een water afsluitende klei- of leemlaag die boven de grondwaterstand zit. Hier kan het water langdurig op blijven staan en overlast tot gevolg hebben. Het lokaal verbeteren van de bodemopbouw is een verantwoordelijkheid van de particulier. Daarnaast zijn de volgende zaken van toepassing:
Een bijzondere categorie wordt gevormd door problemen die ontstaan na vernattende maatregelen in het watersysteem of na stopzetting van een grondwateronttrekking. Dergelijke gevallen dienen in goed overleg tussen waterschap, vergunninghouder van de grondwateronttrekking en gemeente te worden opgelost. Uitkomst van dit overleg kan bijvoorbeeld een lokale extra ontwatering of grondwateronttrekking zijn.
Aan de hand van onderstaande voorbeelden wordt aangegeven wie verantwoordelijk is voor het treffen van maatregelen om de grondwateroverlast op te heffen.
Bijlage 3: Terugblik Planperiode 2016 – 2022
Het GRP 2016-2022 was een duidelijk beleidsdocument dat als leidraad diende voor het uitvoeren van de watertaken. De uitgevoerde maatregelen en daaraan gekoppelde financiering vanuit het integraal beheerplan (IBP) hebben een positieve bijdrage geleverd aan de zorgplichten van de gemeente. Ter overbrugging van dit programma werd de planperiode met twee jaar verlengd.
Onze vrijverval riolering in het stedelijk gebied beheren we tegenwoordig risicogestuurd, waarbij we de kwaliteit ervan periodiek monitoren. Dit draagt bij aan levensduur verlengend onderhoud. We boordelen de kwaliteit van het rioolstelsel op basis van schadebeelden. Hierbij hanteren we vijf klassen van schade. Wanneer een streng riolering in klasse 4 en 5 valt, moet hij direct gerepareerd of vervangen worden. Aan de eerste drie klassen wordt een bepaalde levensduur gekoppeld. De riolering kan dan nog een aantal jaren mee. Bij de afweging of maatregelen nodig zijn, speelt niet alleen het schadebeeld mee. Maar ook de locatie van de streng (ligt hij onder de rijbaan?), de grootte (hoeveel afvalwater gaat er doorheen?) en de leeftijd: buizen die na 20 jaar al schade vertonen, zullen eerder reparatie nodig hebben dan buizen die na 60 jaar schade vertonen.
We geven invulling aan ons beheer vanuit het integraal beheerplan (IBP). Eventuele werkzaamheden aan de riolering worden zoveel mogelijk afgestemd met andere werkzaamheden in de openbare ruimte.
Om juiste maatschappelijke keuzes te maken, is er behoefte aan actuele praktijkgegevens. Hoeveel afvalwater gaat er doorheen? Op welke momenten wordt er veel geloosd? Wat voor pieken zitten daarin? Dit helpt goed afgewogen keuzes te maken. Om te bepalen of er een grotere diameter nodig is, moet eerst duidelijk zijn hoeveel water er door de bestaande riolering loopt. Meten is weten.
Vanuit het samenwerkingsverband RIVUS is eind 2016 een meetplan opgesteld voor de riolering. De techniek van meten is steeds vaker haalbaar en betaalbaar. Hierdoor kan over betrouwbare meetgegevens worden beschikt. Dit draagt bij aan een betere onderbouwing van maatregelen. Denk hierbij aan vervanging, reparatie of uitbreiding van het stelsel. Dit zorgt bovendien voor een betere afstemming in de waterketen (communicatie) en een verantwoording van uitgevoerde prestaties. In 2017 is voor alle kernen in Kampen een nieuw basisrioleringsplan (BRP) opgesteld; hierin wordt het (theoretisch) functioneren van de riolering beschreven. Ook is in 2019 binnen RIVUS afnameovereenkomst opgesteld, waarbij op een duurzame en kosteneffectieve manier een goede balans gezocht tussen afvoer naar zuivering en oppervlaktewater. Hierbij geldt dat bij de inrichting van de waterketen op langer termijn het hemelwater meer en meer worden gescheiden, zodat het niet gemengd wordt met rioolwater.
In 2019 is een stresstest uitgevoerd voor het stedelijk gebied. Een stresstest is een modelberekening waarin voor de gehele bebouwde kom wordt doorberekend op wateroverlast, overstromingsrisico en hittestress. Op basis van deze test, die de knelpunten op het gebied van wateroverlast inzichtelijk maakte, is het Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie Kampen 2021-2024 [opgesteld. Mede naar aanleiding hiervan zijn op diverse locaties afkoppelwerkzaamheden uitgevoerd in relatie tot wateroverlast. Regenwater wordt hierbij apart afgevoerd, zodat het niet eer in het gewone riool terecht komt. Het water gaat dan niet meer naar de rioolwaterzuivering toe, maar wordt oppervlaktewater, in de bodem geïnfiltreerd, of op een andere manier afgevoerd. De onderstaande tabel laat zien op welke locaties is afgekoppeld.
In 2022 zijn lopende projecten afgerond en zijn geen nieuwe projecten in uitvoering genomen. Momenteel is een combinatie-project bij het Meeuwenplein, Bongerd en Groenestraat in voorbereiding. Deze locaties kwamen ook als wateroverlastgevoelig naar voren uit de stresstest.
Ook is in 2021 en 2022 voor inwoners een subsidie beschikbaar gesteld voor de aanschaf van een regenton. Het is een groot succes; het eerste jaar waren voor de zomer al meer dan 100 regentonnen aangeschaft. Hiermee worden inwoners gestimuleerd om bewust om te gaan met watergebruik in en rond de woning. Door het opgevangen hemelwater te hergebruiken, helpen ze onze gemeente klimaatbestendig te maken.
Samen met gemeente Zwolle is in 2020 een grondwatermeetnet ingericht. Het gaat daarbij om een meetnet, waarbij in iedere wijk of kern wordt gemeten. In de afgelopen periode waren er wel een aantal grondwater gerelateerde klachten; dit waren vooral lekke kelders of niet goed functioneren drainage. In de komende planperiode wordt meer ingezet op de grond-waterproblematiek; waar nodig / gewenst wordt het meetnet met nieuwe meetpunten uitgebreid.
Het rioleringsbeheer, wordt gefinancierd uit de rioolheffing. De rioolheffing voor woningen is in 2022 € 127,20 en voor niet-woningen 0,068% van de WOZ-waarde (boven de € 25.000,-) met een maximum van € 1.500,-. De heffing is daarmee lager dan in 2016 verwacht vanuit het vorige GRP. Dit komt vooral omdat we de afgelopen tien jaar efficiënter zijn gaan beheren. We hebben een goed werkend stelsel, waardoor bewoners – in vergelijking met de meeste andere gemeenten – een relatief lage heffing betalen.
Ten aanzien van de toerekening aan de rioolheffing, zijn in 2019 de volgende aanpassingen doorgevoerd:
De kosten van de plaagdierenbeheersing worden voor 1/3 deel gedekt uit de rioolheffing.
De kosten van straatreiniging (vegen) worden voor 10% gedekt uit de rioolheffing.
De kosten van kwijtschelding wordt voor 38% doorberekend aan de rioolheffing.
Een riool wordt over een periode van 40 jaar afgeschreven. Ieder jaar betalen we als gemeente rentelasten en afschrijvingslasten, die we uit de rioolheffing financieren. Een deel van de rioolheffing gaat naar de rioleringsvoorziening: een financiële buffer die in de loop der jaren wordt opgebouwd voor grotere investeringen in het rioolsysteem. Het doel van de rioleringsvoorziening is om de tarieven in de rioolheffing jaarlijks niet te veel laten te fluctueren; het betreft een egalisatievoorziening.
De investeringen die vanuit riolering voor klimaatadaptatie worden gedaan, omvatten vooral afkoppelingen. Investeringen vanuit duurzaamheid (zoals herinrichtingen) worden vanuit algemene middelen betaald.
De laatste jaren zijn onze investeringen hoger dan de rioolheffing die binnenkomt. De gemeente beschikt momenteel over een financiële buffer van twee miljoen euro, terwijl een bedrag van een miljoen euro voldoende zou zijn. Daarom wordt verwacht dat de voorziening de komende jaren naar dat niveau wordt afgebouwd.
Bijlage 4: Uitgangspunten kostentoerekening
De vervangingskosten voor randvoorzieningen zijn in de kostendekking niet meegenomen. Doordat wordt ingezet op afkoppelen en duurzaam beheer, wordt verwacht dat vervanging op termijn minder relevant is en dat diezelfde voorzieningen – met een geringe aanpassing – ingezet kunnen worden voor andere toepassingen.
Binnen RIVUS is een methodiek ontwikkeld ‘verlengen levensduur riolering, rioolgemalen, persleidingen en RWZI's, waar gemeente Kampen ook gebruik van maakt. Omgevingsfactoren en risico's bepalen in grote mate de afweging tussen vervanging of reparatie. De werkwijzen gaan uit van het hanteren van risicoprofielen. De risico’s bepalen in combinatie met de schadebeelden het moment van vervanging.
Voor de kostentoerekening aan de riolering geldt dat het gaat om: