Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Velsen

Verordening financieel beleid, beheer en organisatie (artikel 212 Gemeentewet) gemeente Velsen 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVelsen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening financieel beleid, beheer en organisatie (artikel 212 Gemeentewet) gemeente Velsen 2023
CiteertitelVerordening financieel beleid, beheer en organisatie Gemeente Velsen 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-12-202301-01-2023Nieuwe regeling

30-11-2023

gmb-2023-538634

22580

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening financieel beleid, beheer en organisatie (artikel 212 Gemeentewet) gemeente Velsen 2023

 

De raad van de gemeente Velsen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 oktober 2023;

gelet op artikel 212, eerste lid, van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening financieel beleid, beheer en organisatie (artikel 212 Gemeentewet) gemeente Velsen 2023

 

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

Administratie:

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

Autorisatieniveau:

Niveau waarop de Raad de programmabegroting autoriseert.

Domein:

elke eenheid als zodanig door het college aangewezen, die een onderdeel vormt van een directie of rechtstreeks onder de gemeentesecretaris valt (stafafdeling)

Onbenutte belastingcapaciteit onroerende zaakbelasting:

Het verschil tussen de opbrengst onroerende zaakbelasting bij de tarieven die minimaal nodig zijn voor toegang tot de procedure van artikel 12 van de Financiële verhoudingswet en de (geraamde) opbrengst onroerende zaakbelasting.

Overheidsbedrijf:

onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

Programma:

een samenhangend geheel van activiteiten.

Rechtmatigheid:

het voldoen aan wet- en regelgeving en beleid zoals door de gemeente vastgesteld.

Financiële rechtmatigheid:

het overeenkomstig wet- en regelgeving en beleid zoals door de gemeente vastgesteld tot stand komen van baten en lasten en mutaties in balansposten. Bij financiële rechtmatigheid in het kader van de rechtmatigheidsverantwoording bestaat er een duidelijke relatie met het financiële beheer.

Rechtmatigheidsverantwoording:

de rapportage van het college van B&W waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.

Verantwoordingsgrens:

een door de raad vastgesteld bedrag op basis van een percentage van de totale lasten, waarboven het college de afwijkingen moet opnemen in de rechtmatigheidsverantwoording. De totale lasten inclusief de toevoegingen aan de reserves vormen de te hanteren omvangsbasis voor het berekenen van de verantwoordingsgrens. De verantwoordingsgrens valt binnen de bandbreedte van 0% tot 3% van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves. Voor zowel fouten als voor onduidelijkheden afzonderlijk geldt hetzelfde percentage.

Paragraaf 2. Begroting en verantwoording

 

Artikel 2. Vaststelling programma-indeling

  • 1.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode een programma-indeling voor die raadsperiode vast.

  • 2.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode op voorstel van college van B&W burgemeester en wethouders de autorisatieniveau’s per programma vast.

  • 3.

    De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante beleidsindicatoren vast voor het meten en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijk beleid.

  • 4.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3. Planning en controlcyclus

Voor aanvang van een begrotingsjaar wordt in onderling overleg tussen college en raad een overzicht opgesteld met daarin in elk geval de data voor het aanbieden door het college en het vaststellen door de raad van de jaarstukken, de perspectiefnota, de bestuursrapportages en de begroting met de meerjarenraming.

Artikel 4. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de baten en lasten per autorisatieniveau weergegeven evenals in de verplichte overzichten Taakvelden, Incidentele baten en lasten en Overhead.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per programma het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 3.

    In de jaarstukken wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.

  • 4.

    In het overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten per programma worden posten afzonderlijk gespecificeerd.

Artikel 5. Kaders (concept)begroting en meerjarenraming

  • 1.

    Het college biedt de raad een Perspectiefnota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de (concept)begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt de kaders uit deze nota vast.

  • 2.

    De ramingen van onderhoudsbudgetten in de (concept)begroting worden gebaseerd op de meerjarige onderhoudsbeleidsplannen zoals die door de raad zijn vastgesteld.

  • 3.

    In de begroting wordt een post onvoorzien van €100.000 opgenomen

Artikel 6. Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per autorisatieniveau van de programma’s.

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringskredieten worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3.

    Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf bij het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

  • 4.

    In de begroting wordt één post onvoorzien opgenomen (zie artikel 5). Het college is bevoegd onvoorziene, onuitstelbare en onvermijdelijke uitgaven ten laste van deze post te doen. In de eerstvolgende rapportage wordt de raad hierover geïnformeerd en wordt gevraagd de begroting te wijzigen.

  • 5.

    De raad stelt jaarlijks een subsidieplafond vast.

  • 6.

    Bij de behandeling van de bestuursrapportages in de raad doet het college voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde budgetten en investeringen en bijstelling van het beleid.

Artikel 7. Tussentijdse rapportages

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van bestuursrapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over het begrotingsjaar.

  • 2.

    Het college zorgt ervoor dat in ieder geval een bestuursrapportage uiterlijk 2 weken vóór bespreking van de begroting van het volgende jaar beschikbaar is voor de raad.

  • 3.

    De bestuursrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en het bijstellen van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en de lasten per autorisatieniveau per programma

    • b.

      het resultaat voor bestemming volgend uit het onderdeel a

    • c.

      de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

    • d.

      het resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen c en d, alsmede een realisatie en een raming van de uitputting van de investeringskredieten.

  • 4.

    De bestuursrapportage bevat een toelichting op de financiële afwijkingen per autorisatieniveau die een bedrag van € 25.000 te boven gaan waarbij het salderen van afwijkingen niet is toegestaan.

Artikel 8 Informatieplicht

Doel van de informatieplicht van het college van B&W aan de raad is het tijdig en volledig en op een zodanig niveau informeren van de raad dat hij zijn taken en bevoegdheden (controleren, kaderstellen en volksvertegenwoordiging) adequaat kan uitoefenen.

Artikel 9. EMU-saldo

Als het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Paragraaf 3. Rechtmatigheidsverantwoording

 

Artikel 10 Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1.

    De verantwoordingsgrens en de rapportagegrens is vastgelegd in het interne controleprotocol die door de raad is vastgesteld.

  • 2.

    Fouten en onduidelijkheden (afwijkingen) worden afzonderlijk geëvalueerd. Zowel voor de fouten als de onduidelijkheden geldt de verantwoordingsgrens afzonderlijk.

  • 3.

    Indien de verantwoordingsgrens wordt overschreden door het totaal aan afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) wat in een begrotingsjaar is geconstateerd, dan rapporteert het college de afwijkingen in de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening.

  • 4.

    In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten en/of onduidelijkheden) die zijn opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording nader toegelicht voor zover deze de rapportagegrens overschrijden.

Artikel 11 Voorwaardencriterium

  • 1.

    Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2.

    Het college biedt de raad jaarlijks ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.

Artikel 12 Begrotingscriterium

  • 1.

    1.Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen.

  • 2.

    De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 6.

  • 3.

    In het intern controleprotocol zijn de spelregels opgenomen die van belang zijn bij de beoordeling van de begrotingsrechtmatigheid. De raad stelt het intern controleprotocol vast.

Artikel 13 Misbruik en oneigenlijk gebruik

  • 1.

    Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.

  • 2.

    Het college heeft de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen vastgelegd in een nota.

Paragraaf 4. Financieel beleid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving):

- nota Investeren en afschrijven;

- nota Reserves en Voorzieningen;

- nota Grondbeleid

- nota Vastgoedbeleid

- Treasurystatuut

- Toetsingskader garantie- en borgstellingen en verstrekken van geldleningen.

- nota Afwijkingenbeleid

Artikel 14. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een actuele, door de raad vastgestelde, nota Investeren en afschrijven.

  • 2.

    Om de vier jaar biedt het college een evaluatie van (de uitvoering van) de nota aan, met daarin een voorstel tot aanpassing of handhaving van de bestaande nota.

Artikel 15. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een actuele, door de raad vastgestelde nota Reserves en voorzieningen.

  • 2.

    Om de vier jaar biedt het college een evaluatie van (de uitvoering van) de nota aan, met daarin een voorstel tot aanpassing of handhaving van de bestaande nota.

Artikel 16. Grondbeleid

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een actuele, door de raad vastgestelde nota Grondbeleid.

  • 2.

    Om de vier jaar biedt het college een evaluatie van (de uitvoering van) de nota aan, met daarin een voorstel tot aanpassing of handhaving van de bestaande nota.

Artikel 17. Nota’s vastgoedbeleid

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een actueel, door de raad vastgestelde nota Vastgoedbeleid aan.

  • 2 Om de vier jaar biedt het college een evaluatie van (de uitvoering van) de nota aan, met daarin een voorstel tot aanpassing of handhaving van de bestaande nota.

Artikel 18. Treasurystatuut

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een actueel, door de raad vastgesteld Treasurystatuut.

  • 2.

    Om de vier jaar biedt het college een evaluatie van (de uitvoering van) het Treasurystatuut aan, met daarin een voorstel tot aanpassing of handhaving van de bestaande nota.

Artikel 19. Toetsingskader garanties borgstellingen en verstrekkingen van geldleningen

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een actueel, door de raad vastgesteld Toetsingskader garantie-verstrekkingen, borgstellingen en verstrekking van geldleningen aan.

  • 2.

    Om de vier jaar biedt het college een evaluatie van (de uitvoering van) het kader aan, met daarin een voorstel tot aanpassing of handhaving van de bestaande nota.

Artikel 20. Afwijkingenbeleid

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een actueel, door de raad vastgestelde nota Afwijkingenbeleid. Om de vier jaar biedt het college een evaluatie van (de uitvoering van) het Afwijkingenbeleid aan, met daarin een voorstel tot aanpassing of handhaving van de bestaande nota.

  • 2.

    De nota geeft bepalingen om te voorkomen dat in strijd wordt gehandeld met het budgetrecht van de raad en daarmee begrotingsonrechtmatigheid te voorkomen.

Artikel 21. Kostprijsberekening

  • 1.

    1.Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening orden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  •  

  • 2.

    Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.

  •  

  • 3.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting, apart berekend en voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend.

  •  

  • 4.

    Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde lid betreffen, wordt uitgegaan van een aandeel, in de totale overheadkosten gebaseerd op de inzet van personele capaciteit en middelen.

  • 5.

    Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa en de rentevergoeding over de reserves, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten en het rentepercentage van de rentevergoeding over de reserves en de voorzieningen. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt op een kwart procent afgerond.

  • 6.

    In afwijking van het eerste lid worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten en grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. Bij projectfinanciering worden de werkelijke rentekosten toegerekend. In andere gevallen wordt uitgegaan van de omslagrente.

Artikel 22 Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4.

    Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is

Artikel 23. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1.

    Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen en heffingen.

  • 2.

    Het college biedt eens in de vier jaar de raad een nota aan met de kaders voor de prijzen voor de levering van gemeentelijke goederen, werken en diensten. De raad stelt de nota vast.

  • 3.

    De besluiten voor het vaststellen van nieuwe prijzen en het wijzigen van prijzen worden ter kennisneming aan de raad aangeboden.

Paragraaf 5. Paragrafen bij de begroting en jaarstukken

 

Artikel 24 Lokale heffingen

Bij de begroting neemt het college in de paragraaf Lokale heffingen, naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten, eveneens een overzicht redelijk peil belastingdruk (onbenutte belastingcapaciteit) op en in de begroting en in het jaarverslag een overzicht kostendekkendheid van het rioolrecht, afvalstoffenheffing, hondenbelasting en bouwleges.

Artikel 25. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    Het weerstandsvermogen zijnde de relatie tussen de te kwantificeren risico’s en de weerstandscapaciteit;

  • b.

    een berekening van het weerstandsvermogen in een ratio;

Artikel 26. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen, naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten, in ieder geval op:

    • a.

      de voortgang van het geplande onderhoud van de kapitaalgoederen;

    • b.

      de omvang van het (eventuele) achterstallig onderhoud.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor een, door de raad vastgesteld, actueel onderhoudsbeleidsplan openbare ruimte. Het plan geeft (in deelplannen) het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. Om de vier jaar biedt het college een evaluatie van (de uitvoering van) het onderhoudsbeleidsplan aan, met daarin een voorstel tot aanpassing of handhaving van het bestaande plan.

  • 3.

    Het college biedt de raad tenminste eens in de acht jaar een rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen. De raad stelt het plan vast. Om de vier jaar biedt het college een evaluatie van (de uitvoering van) het rioleringsplan aan, met daarin een voorstel tot aanpassing of handhaving van het bestaande plan.

  •  

  • 4.

    Het college draagt zorg voor een, door de raad vastgesteld, actueel onderhoudsbeleidsplan gebouwen. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen. Om de vier jaar biedt het college een evaluatie van (de uitvoering van) het onderhoudsbeleidsplan aan, met daarin een voorstel tot aanpassing of handhaving van het bestaande plan.

  • 5.

    Het college draagt zorg voor een, door de raad vastgesteld, actueel onderhoudsbeleidsplan sportaccommodaties. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de sportaccommodaties. Om de vier jaar biedt het college een evaluatie van (de uitvoering van) het onderhoudsbeleidsplan aan, met daarin een voorstel tot aanpassing of handhaving van het bestaande plan.

Artikel 27. Financiering

In de paragraaf Financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college, naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten, in ieder geval op:

  • a.

    de schulden met een looptijd korter dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage;

  • b.

    de schulden met een looptijd langer dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage.

Artikel 28. Bedrijfsvoering

In de paragraaf Bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college, naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten, in ieder geval op:

  • a.

    de omvang van het personeelsbestand en de loonkosten;

  • b.

    de kosten van inhuur derden;

Artikel 29. Verbonden partijen

In de paragraaf Verbonden partijen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college, naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten, in ieder geval van elke verbonden partij op:

  • a.

    de naam, vestigingsplaats en rechtsvorm;

  • b.

    doelstelling van de verbonden partij;

  • c.

    het doel van de verbonden partij, de visie op en het financieel belang van de gemeente;

  • d.

    de overige deelnemende partijen;

  • e.

    financiële gegevens en risico’s die de gemeente zou kunnen lopen;

  • f.

    de bestuurlijke vertegenwoordiging;

  • g.

    informatie over stuur- en beïnvloedingsmogelijkheden van de raad.

Artikel 30. Grondbeleid

In de paragraaf Grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college, naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten, in ieder geval op:

  • a.

    de verwerving van gronden;

  • b.

    de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

  • c.

    het saldo van de boekwaarde van strategische verwervingen in het kader van actief grondbeleid.

Artikel 31. Subsidies

In de paragraaf Subsidies van de begroting wordt een totaal overzicht opgenomen van de subsidies In het jaarverslag wordt, gegroepeerd per autorisatieniveau, indien het een bedrag boven de € 50.000 betreft, per subsidieontvanger het bedrag aan subsidies vermeld, in het andere geval wordt per hoofddoelstelling een bedrag vermeld. In de begroting wordt het bedrag per hoofddoelstelling in een totaal bedrag opgenomen.

 

Artikel 32. Investeringen

In de paragraaf Investeringen wordt in de begroting een meerjarig overzicht van de investeringen opgenomen; in het jaarverslag wordt in een overzicht de uitputting van de nog lopende kredieten weergegeven.

Artikel 33 Wet open overheid (WOO)

In deze paragraaf wordt de stand van zaken bijgehouden ten aanzien van het realiseren van actieve openbaarmaking en de kwaliteit van Informatiebeheer.

Artikel 34 Visie op Velsen

In deze paragraaf wordt de stand van zaken bijgehouden ten aanzien van de realisatie van de Visie op Velsen 2050 Duurzaam Verbonden.

Paragraaf 6. Financiële organisatie en financieel beheer

 

Artikel 35. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    a. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    d. het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording door burgemeester en wethouders aan de raad over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving, en

  • f.

    f. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 36. Financiële organisatie

Burgemeester en wethouders dragen in ieder geval zorg voor:

  • a.

    a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de domeinen

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

  • c.

    c. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    f. het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen, en

  • h.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van fraude van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

  • i.

    het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties en de maatschappelijke effecten zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 37 Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a, van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Paragraaf 7. Slotbepalingen

 

Artikel 38. Intrekking oude regeling

De financiële verordening Gemeente Velsen 2017 wordt ingetrokken

Artikel 39. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht op 1 januari 2023

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening financieel beleid, beheer en organisatie Gemeente Velsen 2023

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 30 november 2023

De voorzitter,

De griffier,