Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leudal

Verordening afvalstoffenheffing 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeudal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening afvalstoffenheffing 2024
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 15.33 van de Wet milieubeheer

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-12-2023Nieuwe regeling

11-12-2023

gmb-2023-537759

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening afvalstoffenheffing 2024

 

De gemeenteraad van gemeente Leudal

Gezien het voorstel het college d.d. 14 november 2023 met nummer Z/23/126378/387233

Gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer

Besluit vast te stellen de volgende verordening

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2024 met bijbehorende Tarieventabel 2024 (Verordening afvalstoffenheffing 2024).

 

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening wordt een afvalstoffenheffing geheven.

 

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder

  • *

    “gebruik maken”: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet Milieubeheer.

  • *

    Minicontainer: een door of namens het college van burgemeester en wethouders ter beschikking gestelde voorziening ten behoeve van de opslag van afvalstoffen niet zijnde gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid van de Wet milieubeheer, met een inhoud van 240 liter of minder.

  • *

    Verzamelcontainer: een door of namens het college van burgemeester en wethouders ter beschikking gestelde voorziening bij o.a. hoogbouw, appartementen en seniorenhofjes ten behoeve van de opslag van afvalstoffen niet zijnde gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid van de Wet milieubeheer met een inhoud van 5.000 liter of minder.

  • *

    Gft-afval: groente-, fruit- en tuinafval.

  • *

    Restafval: huishoudelijke afvalstoffen zijnde niet gescheiden.

 

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

 

Artikel 4 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

 

Artikel 5 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

 

Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel met in achtneming van de overige leden van dit artikel.

  • 2.

    Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of door een technische storing de minicontainer-herkenningsapparatuur of de minicontainer-registratieapparatuur op het inzamelvoertuig of de middelen waarmee de gegevens van de geledigde minicontainers worden opgeslagen niet naar behoren functioneren, wordt overgeschakeld op handmatige registratie van aangeboden en geledigde minicontainers aan de hand van de op de minicontainers aangebrachte visuele herkenningsmiddelen.

  • 3.

    Voor percelen die voor het aanbieden van restafval zijn aangewezen op het gebruik van een verzamelcontainer wordt voor de berekening van de belasting het vast bedrag, Hoofdstuk 1, onderdeel 1.1.3.vermeerderd met tarief volgens 1.2.2. voor het aantal aanbiedingen van een zak die door de op de verzamelcontainer aangebrachte registratieapparatuur wordt geregistreerd

  • 4.

    Percelen die een afvalcontainer in bruikleen hebben kunnen tevens gebruik maken van een verzamelcontainer. Bij gebruik van de verzamelcontainer in deze situatie geldt naast het vast bedrag, Hoofdstuk 1, onderdeel 1.1, en het bedrag per lediging van de container Hoofdstuk 1, onderdeel 1.2 ook het bedrag per inworp in de verzamelcontainer van Hoofdstuk 1, onderdeel 1.2.2.

 

Artikel 7 Reductie heffing medisch afval

  • 1.

    De belastingplichtige als bedoeld in artikel 5 komt in aanmerking voor vermindering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, leden 1.2.1 en 1.2.2. van de in artikel 6 lid 1 bedoelde tarieventabel, indien de belastingplichtige als gevolg van chronische ziekte of handicap dan wel chronische ziekte of handicap van personen die behoren tot zijn of haar huishouden, extra afval moet aanbieden aan de gemeentelijke inzameldienst.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vermindering bedraagt per belastingjaar maximaal € 168,30 van de totaal verschuldigde belasting als gevolg van het aantal aangeboden containerledigingen/ aanbiedingen.

  • 3.

    De belastingplichtige die in aanmerking wil komen voor vermindering op grond van het eerste lid, dient uiterlijk binnen 6 maanden na dagtekening van de opgelegde belasting, zoals bedoeld in het eerste lid, een daartoe strekkend verzoek in te dienen bij de heffingsambtenaar. Bij dit verzoek dient een schriftelijke verklaring van de huisarts of medisch specialist te worden overlegd, waaruit blijkt dat als gevolg van een chronische ziekte of handicap extra afval wordt aangeboden.

  • 4.

    De berekening van de vermindering als bedoeld in het eerste en tweede lid vindt plaats na afloop van het betreffende belastingjaar.

  • 5.

    Er wordt slechts één vermindering per huishouden verleend.

 

Artikel 8 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 9 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

 

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1. van de tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    De belasting in hoofdstuk 1,onderdeel 1.2. van de tarieventabel is verschuldigd na afloop van het belastingjaar.

  • 3.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van bezittingen, werken of inrichtingen.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1. van de tarieventabel, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als bedoeld in hoofdstuk 1,onderdeel 1.1. van de tarieventabel, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 6.

    Het vierde en het vijfde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt of indien de belastingplichtige de minicontainer voor restafval wisselt voor een andere volumemaat.

  • 7.

    Voor de beoordeling van de vraag tot welke tariefgroep een belastingplichtige behoort geldt als peildatum 1 januari van het belastingjaar. Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar geldt als peildatum voor het resterend deel van het belastingjaar het tijdstip van aanvang van de belastingplicht.

  • 8.

    Indien de belastingplichtige in de loop van het belastingjaar wisselt van volumemaat container voor restafval geldt vanaf dat moment het tarief per lediging/aanbieding behorende bij die nieuwe volumemaat zoals opgenomen in lid 1.2.1 en 1.2.2. van de tarieventabel.

  • 9.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 10.

    Voor de toepassing van het vorige lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

 

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, geldt in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3.

    Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking en Waterschappen (BsGW).

  • 4.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden betaald bij de aanvang van de dienstverlening.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorafgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 12 Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening Afvalstoffenheffing 2023” en “de daarbij behorende tarieventabel 2023” van 13 december 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening afvalstoffenheffing 2024”.

 

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van de gemeente Leudal van 11 december 2023.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEUDAL,

De griffier,De burgemeester,

drs. W.A.L.M. CornelissenD.H. Schmalschläger

Bijlage Tarieventabel afvalstoffenheffing 2024 behorende bij de “Verordening afvalstoffenheffing 2024”

 

Artikel 1 Maatstaf en tarief afvalstoffenheffing

  • 1.1

    Vast tarief afvalstoffenheffing

    Het belastingbedrag per perceel per belastingjaar is afhankelijk van het “grootste” minicontainervolume voor restafval dat op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht in bruikleen is:

     

    1.1.1

    De belasting voor huishoudens met een 240 liter minicontainer restafval bedraagt per perceel

    € 156,00

    1.1.2

    De belasting voor huishoudens met een 140 liter minicontainer restafval bedraagt per perceel

    € 126,00

    1.1.3

    De belasting voor huishoudens met een volumemaat minicontainer voor restafval kleiner dan 140 liter of gebruik makend van een ondergrondse verzamelcontainer

    € 96,00

Als er geen containers in bruikleen zijn bedraagt het belastingbedrag € 96,00

 

  • 1.2

    Variabel tarief afvalstoffenheffing

 

1,2,1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per lediging van:

 

 

Een minicontainer bestemd voor restafval met een inhoud van 240 liter

€ 18,70

 

Een minicontainer bestemd voor restafval met een inhoud van 140 liter

€ 10,90

 

Een minicontainer bestemd voor restafval met een inhoud van 80 liter

€ 6,20

 

Een minicontainer bestemd voor restafval met een inhoud van 60 liter

€ 4,65

 

Een minicontainer bestemd voor restafval met een inhoud van 40 liter

€ 3,10

1.2.2

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor percelen die voor de afvalverwijdering zijn aangewezen op de verzamelcontainer voor restafval per aanbieding van:

 

 

Een inwerptrommel van 60 liter

€ 4,65

Opmerking: voor de inzameling van GFT-afval worden geen vaste en variabele belastingbedragen geheven.