| Organisatie | Heemskerk |
|---|---|
| Organisatietype | Gemeente |
| Officiële naam regeling | Beleidsregel nulbeleid coffeeshops Heemskerk 2023 |
| Citeertitel | Beleidsregel nulbeleid coffeeshops Heemskerk 2023 |
| Vastgesteld door | burgemeester |
| Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
| Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 20-12-2023 | nieuwe regeling | 12-12-2023 | D/2023/591699 |
In deze beleidsregel wordt binnen het geldende landelijke kader een lokale invulling gegeven aan het coffeeshopbeleid in de gemeente Heemskerk.
Artikel 3 Nulbeleid voor coffeeshops
De burgemeester gedoogt geen enkele coffeeshop in Heemskerk en verleent voor geen enkele coffeeshop in Heemskerk een vergunning op grond van artikel 2:28 van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Heemskerk.
Aldus vastgesteld door de burgemeester
van de gemeente Heemskerk op 12 december 2023
de burgemeester,
Coffeeshops zijn alcoholvrije horecagelegenheden waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt1. In de gemeente Heemskerk zijn geen coffeeshops gevestigd. Met deze beleidsregel wordt formeel vastgelegd dat de burgemeester geen enkele coffeeshop in Heemskerk gedoogt en voor geen enkele coffeeshop in Heemskerk een vergunning op grond van artikel 2:28 van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Heemskerk (hierna: Apv) verleent.
Er wordt een ‘nulbeleid’ voor coffeeshops in Heemskerk vastgelegd.
Voor het exploiteren van een coffeeshop is ingevolge de Opiumwet een gedoogverklaring van de burgemeester nodig. Ook is op grond van artikel 2:28 van de Apv een exploitatievergunning van de burgemeester nodig2. Een coffeeshop is namelijk een ‘openbare inrichting’ in de zin van dat artikel3.
Gemeenten mogen zelf bepalen of zij coffeeshops gedogen. Gemeenten zijn vrij om het lokale coffeeshopbeleid zelf in te vullen, mits zij binnen de landelijke kaders blijven. Zij kunnen kiezen uit het voeren van een nulbeleid of een gedoogbeleid. Gedoogbeleid houdt in dat minimaal één coffeeshop wordt gedoogd. Hierbij moeten de landelijke ‘AHOJGI-criteria’ uit de Aanwijzing Opiumwet worden gehanteerd4. Naast deze criteria kunnen gemeenten aanvullende criteria hanteren. Nulbeleid houdt in dat geen enkele coffeeshop wordt gedoogd. De burgemeester is het bevoegd gezag als het gaat om het lokale coffeeshopbeleid.
De burgemeester kan artikel 13b van de Opiumwet (de ‘Wet Damocles’) toepassen om niet-gedoogde coffeeshops tegen te gaan. Dit artikel stelt de burgemeester in staat om bestuursdwang toe te passen als in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf soft- of harddrugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt of daartoe aanwezig zijn. Voor de toepassing van artikel 13b van de Opiumwet geldt een aparte beleidsregel.
Er zijn meerdere redenen voor het vaststellen van een nulbeleid voor coffeeshops in Heemskerk. Het gebruik van drugs bedreigt de geestelijke en lichamelijk gezondheid. De gemeente Heemskerk vindt het vanuit het oogpunt van volksgezondheid wenselijk de verkoop en het gebruik van softdrugs met name aan de jeugd, tegen te gaan. Verder kan de aanwezigheid van een coffeeshop ongewenste effecten hebben voor het sociale leven in een gemeente, het woon- en leefklimaat in de omgeving en de openbare orde en veiligheid. Bovendien zijn in de nabije omgeving van Heemskerk coffeeshops aanwezig om aan de behoeften van gebruikers in de regio te voldoen.
Het nulbeleid is gericht op bescherming van de openbare orde en veiligheid, de leefbaarheid en de volksgezondheid. Het nulbeleid geeft de gemeente een sterkere positie bij handhaving en bij weigering van gedoogverklaringen of exploitatievergunningen. Bij de keuze voor dit nulbeleid is gekeken naar de lokale en regionale situatie.
Artikel 2:27, eerste lid, van de Apv luidt: ‘In deze afdeling wordt onder openbare inrichting verstaan een (…) voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was (…) rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt.’