Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hardenberg

Verordening nadeelcompensatie gemeente Hardenberg 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHardenberg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening nadeelcompensatie gemeente Hardenberg 2024
CiteertitelVerordening nadeelcompensatie gemeente Hardenberg 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

12-12-2023

gmb-2023-537296

535111

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening nadeelcompensatie gemeente Hardenberg 2024

 

De raad van de gemeente Hardenberg;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 oktober 2023, zaaknummer 535111;

 

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet;

 

besluit vast te stellen de:

 

Verordening nadeelcompensatie gemeente Hardenberg 2024

 

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    adviseur: een door het bestuursorgaan aan te wijzen deskundige

  • 3.

    bestuursorgaan: het orgaan dat het schadeveroorzakende besluit heeft genomen.

  • 4.

    college: het college van burgemeester en wethouders, ingevolge artikel 15.8 van de omgevingswet bevoegd op een aanvraag om nadeelcompensatie te beslissen.

  • 5.

    derde-belanghebbende: degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, eerste lid, van de Omgevingswet is gesloten.

  • 6.

    gemeente: gemeente Hardenberg.

  • 7.

    onafhankelijke adviescommissie: een persoon of adviescommissie, die geen deel uitmaakt van of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, en die belast is met de advisering over het op de aanvraag te nemen besluit.

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding als bedoeld in artikel 4:126 van de Awb, waarvan de aanvrager stelt dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente

  • 2.

    Deze verordening heeft geen betrekking op aanvragen om schadevergoeding waarop een bijzondere regeling van toepassing is.

 

Artikel 3 Heffen recht

Voor het in behandeling nemen van de aanvraag om schadevergoeding wordt een recht van € 300 geheven.

Artikel 4 Aanvraag

  • 1.

    Het bevoegd gezag stelt een (elektronisch) formulier beschikbaar voor een aanvraag om schadevergoeding.

  • 2.

    Een aanvraag om schadevergoeding bevat tenminste:

    • a.

      een aanduiding van de schadeveroorzakende gebeurtenis;

    • b.

      een opgave van de aard van de geleden of te lijden schade;

    • c.

      voor zover redelijkerwijs mogelijk, het bedrag van de schade en een specificatie daarvan;

    • d.

      een gebruiksovereenkomst of eigendomsakte.

  • 3.

    Een aanvraag om schadevergoeding wegens winst- of inkomstenderving of gederfde huurinkomsten bevat naast de in lid 2 genoemde bepalingen en voor zover van toepassing:

    • a.

      de jaarrekeningen over het jaar waarin schade is geleden;

    • b.

      de jaarrekeningen van de drie voorafgaande jaren aan het jaar waarin schade is geleden;

    • c.

      de aanslagen vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting;

    • d.

      een afschrift van de huurovereenkomst;

    • e.

      een uittreksel van de Kamer van Koophandel.

  • 4.

    Het bevoegd gezag kan voor een goede beoordeling van een aanvraag om meer gegevens verzoeken.

 

Artikel 5 Adviesaanvraag aan onafhankelijke commissie

  • 1.

    Bij de behandeling van een aanvraag om schadevergoeding kan geheel of gedeeltelijk advies worden ingewonnen bij een onafhankelijke adviescommissie.

  • 2.

    Advies als bedoeld in lid 1, wordt in ieder geval niet ingewonnen als:

    • a.

      de aanvraag naar het oordeel van het bevoegd gezag kennelijk ongegrond is, omdat zich kennelijk een weigeringsgrond voordoet als bedoeld in artikel 4:126, tweede lid, Awb;

    • b.

      de schade kennelijk niet kan worden toegerekend aan een door het bestuursorgaan genomen besluit of verrichte handeling;

    • c.

      al op voorhand overeenstemming met aanvrager en eventuele derde-belanghebbende is bereikt over de hoogte van het uit te betalen schadebedrag.

 

Artikel 6 Bepalingen over de onafhankelijke adviescommissie

  • 1.

    Een onafhankelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 5, lid 1, kan bestaan uit een of meer deskundigen.

  • 2.

    De leden van de onafhankelijke adviescommissie kunnen door het bevoegd gezag worden benoemd als lid van een:

    • a.

      vaste commissie voor een maximale termijn van vier jaar;

    • b.

      tijdelijke commissie voor advisering met betrekking tot een of meer aanvragen of onderdelen van de beoordeling van een aanvraag om schadevergoeding.

  • 3.

    Voorafgaand aan de advisering maakt het bevoegd gezag met de onafhankelijke adviescommissie nadere afspraken over de wijze van advisering, waarbij deze afspraken aan een ieder openbaar gemaakt worden.

 

Artikel 7 Procedure

  • 1.

    Het bevoegd gezag stelt de aanvrager en eventuele derde-belanghebbenden op de hoogte welke onafhankelijke adviescommissie over de aanvraag adviseert.

  • 2.

    De aanvrager en eventuele derde-belanghebbenden kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in lid 1, schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van de onafhankelijke adviescommissie of één van haar leden bij het bevoegd gezag indienen.

  • 3.

    Het bevoegd gezag beslist binnen twee weken na het verstrijken van de termijn genoemd in lid 2 over een verzoek tot wraking.

  • 4.

    De aanvrager en eventuele derde-belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld mondeling of schriftelijk hun zienswijze over de aanvraag naar voren te brengen.

  • 5.

    Een derde-belanghebbende hoeft niet bij de aanvraag te worden betrokken wanneer op grond van artikel 13.3d van de Omgevingswet:

    • a.

      de schadevergoeding redelijkerwijs voor rekening behoort te blijven van het bestuursorgaan;

    • b.

      de schadevergoeding voldoende op andere wijze is verzekerd.

 

Artikel 8 Uitbetaling

Bij gehele of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding, wordt de toegewezen schadevergoeding uiterlijk binnen vier weken na het onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag om schadevergoeding uitbetaald.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024, zijnde gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening nadeelcompensatie gemeente Hardenberg 2024.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de raad van de gemeente Hardenberg van 12 december 2023.

de griffier, de voorzitter,

F.G.S. Droste M.W. Offinga

Artikelsgewijze toelichting Verordening nadeelcompensatie gemeente Hardenberg 2024

 

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de leesbaarheid van de verordening is een begripsomschrijving opgenomen. Hier wordt onder andere onderscheid gemaakt tussen het bestuursorgaan dat het schadeveroorzakende besluit heeft genomen en het bestuursorgaan dat ingevolge de Omgevingswet artikel 15.8 is aangewezen als bevoegd gezag om op de aanvraag te beslissen. Dat is voor de gemeente het college van burgemeester en wethouders.

De derde-belanghebbende is degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, eerste lid, van de Omgevingswet is gesloten. Waarom derde belanghebbende en niet belanghebbende. Het besluit tot schadevergoeding is niet direct gericht aan degene met wie de overeenkomst is afgesloten. Deze derde-belanghebbende wordt hier wel rechtstreeks door geraakt.

 

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding vanwege een rechtmatige overheidsdaad. Het gaat om nadeelcompensatie als bedoeld in titel 4.5 van de Awb en afdeling 15.1 van de Omgevingswet. Het kan voorkomen dat schade door meerdere overheden wordt veroorzaakt, bijvoorbeeld zowel de gemeente als het waterschap. In deze bepaling wordt verduidelijkt dat de aanvrager in dat geval het loket kiest. Ofwel bij de gemeente of een andere overheid. Het gaat in deze verordening om schade waarvan door de aanvrager wordt gesteld dat die wordt veroorzaakt door een rechtmatig besluit van een bestuursorgaan van de gemeente. Hierop bestaat een uitzondering. Dat betreft de situatie waarbij de aanvraag om schadevergoeding betrekking heeft op een besluit ter uitvoering van een projectbesluit. Op die situatie is de regeling van artikel 15.8 van de Omgevingswet van toepassing. Daarin is geregeld dat het bestuursorgaan dat het projectbesluit heeft vastgesteld het bestuursorgaan is dat de schadevergoeding toekent. Een projectbesluit kan niet worden genomen door een bestuursorgaan van de gemeente. Dat kan wel door het Rijk of de provincie. Artikel 22.16 van de Omgevingswet regelt het overgangsrecht voor het projectbesluit. Hier is bepaald dat uiterlijk bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip een projectbesluit moet voldoen aan artikel 5.52 eerste lid van de Omgevingswet. Voor zover een projectbesluit in strijd is met het omgevingsplan, geldt tot die tijd dat hiervoor een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit kan worden verleend.

 

Artikel 3 Heffen recht

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding wordt een recht geheven. De figuur van de heffing is in artikel 4:128 van de Awb geïntroduceerd om te voorkomen dat er al te lichtvaardig wordt overgegaan tot indiening van een aanvraag om schadevergoeding. Het recht bedraagt maximaal € 300. Als het recht niet wordt voldaan, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling gesteld. Bij toewijzen van de aanvraag wordt het toe te kennen schadebedrag verhoogd met het geheven recht (artikel 4:129, aanhef en onder c, van de Awb).

 

Artikel 4 Aanvraag

De artikelen 4:2 en 4:127 van de Awb bevatten een grondslag voor de aanvraagvereisten voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding. Als niet aan de aanvraagvereisten wordt voldaan kan de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling worden gesteld. In aanvulling hierop is in het eerste lid geregeld dat de aanvrager van schadevergoeding gebruik maakt van een door het bestuursorgaan vastgesteld [elektronisch] formulier. Dit kan mogelijk ook via het DSO in de vorm van een toepasbare regel. Om van de indieningsvereisten een toepasbare regel te kunnen maken moet er sprake zijn van een haakje. Dat houdt in dat de verordening moet worden opgenomen in het DSO. Dit artikel kan helpen om de aanvrager duidelijk te maken welke stukken nodig zijn voor de aanvraag.

 

Wanneer de aanvraag niet wordt aangeleverd via het [elektronisch] formulier, kan worden besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen. Dat kan betekenen dat de aanvrager wordt verzocht de aanvraag nadeelcompensatie alsnog via het formulier in te dienen. De gemeente kan dan expliciet de termijnen opschorten tot het moment dat wel de stukken zijn ingediend.

In lid 3 zijn aanvullende eisen ten aanzien van schadeclaims wegens winst- of inkomstenderving of gederfde huurinkomsten opgenomen.

 

In artikel 4:2 van de Awb is vastgelegd dat een aanvraag wordt ondertekend en ten minste bevat: (a) de naam en het adres van de aanvrager, (b) de dagtekening en (c) een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd. In artikel 4:127 van de Awb is vastgelegd dat de aanvraag mede bevat: (d) een aanduiding van de schadeveroorzakende gebeurtenis en (e) een opgave van de aard van de geleden of te lijden schade en, (f) voor zover redelijkerwijs mogelijk, het bedrag van de schade of een specificatie daarvan. Verder verschaft de aanvrager de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

Het gaat hier om gegevens en bescheiden die ten minste worden verstrekt. Het kan wenselijk zijn om dit voor aanvragen om schadevergoeding nader te specificeren. Uiteraard worden alleen gegevens gevraagd die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

 

Artikel 5 Adviesaanvraag aan onafhankelijke commissie

In tegenstelling tot de modelverordening van de VNG is er voor gekozen in het eerste lid van dit artikel een kan bepaling te maken. Het bestuursorgaan kan een adviescommissie inschakelen maar is dat niet verplicht. Ook kan bepaald worden dat voor een gedeelte van de afhandeling een adviescommissie wordt ingeschakeld. Het artikel duidt wel aan dat het de regel zal zijn om wel een adviescommissie in te schakelen. Hier zijn meerdere redenen voor.

 

  • 1.

    Het inschakelen van een onafhankelijke commissie verhoogd het vertrouwen

Een belanghebbende die schadevergoeding aanvraagt kan sceptisch zijn over een vastgesteld schadebedrag wanneer het bevoegd gezag dit bedrag zelf heeft vastgesteld. Hierdoor kan bij de belanghebbende wantrouwen ontstaan en dat kan leiden tot onnodig meer beroepszaken. Betrouwbaarheid en vertrouwen in de overheid moeten hier leidend zijn. Hierover is onder het begrip planschade, als bedoeld in afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening, ook veel jurisprudentie over ontstaan.

 

Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State zegt hier het volgende over:

Volgens vaste rechtspraak mag een bestuursorgaan, indien in een advies van een door een bestuursorgaan benoemde onafhankelijke en onpartijdige deskundige op objectieve wijze verslag is gedaan van het door deze deskundige verrichte onderzoek en daarin op inzichtelijke wijze is uitgelegd welke feiten en omstandigheden aan de conclusies ervan ten grondslag zijn gelegd en deze conclusies niet onbegrijpelijk zijn, bij het nemen van een besluit op een verzoek om tegemoetkoming in planschade van dat advies uitgaan, tenzij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan naar voren zijn gebracht.

Het gegeven dat hier veel jurisprudentie over is ontstaan is gelegen in het feit dat aanvragers moeite hebben om een besluit tot een tegemoetkoming in schade te vertrouwen. Een onpartijdig adviseur draagt wel bij aan dit vertrouwen.

 

  • 2.

    Het afhandelen van een aanvraag om schadevergoeding is specialistisch werk

Bij de gemeente is onvoldoende kennis aanwezig om een dergelijke aanvraag af te handelen. De VNG stelt voor om regionaal kennis te bundelen en zo samen te werken in het afhandelen van aanvragen voor schadeverzoeken. Het is echter de vraag of ook regionaal deze kennis er is. Immers onder het huidige recht was het verplicht voor alle gemeenten, dus ook die in de regio, om een onafhankelijke commissie in te schakelen. De kennis was niet nodig en dus nu ook niet aanwezig.

 

  • 3.

    Taxatie door een erkende taxateur

Voor het taxateren van onroerend goed om te beoordelen of er schade is ontstaan door een rechtmatige besluit, moet een taxateur ingeschakeld worden die hiervoor geschoold is. Het is van belang dat hiervoor een taxateur wordt ingeschakeld die ingeschreven staat in de verschillende kamers van het NRVT. Een makelaar is in de regel hier niet altijd voor geschoold en kan op grond van verkeerde feiten een taxatie uitvoeren. Voor de betrouwbaarheid van het taxateren is het van belang dat een onafhankelijk taxateur de taxatie uitvoert.

 

Het derde lid van artikel 15.7 Omgevingswet bepaalt dat het bevoegd gezag bij de behandeling van een aanvraag om schadevergoeding het normaal maatschappelijk risico buiten toepassing kan laten als dat van toepassing is geweest bij de beslissing op een eerder ingediende aanvraag om vergoeding van schade die bestaat uit waardevermindering van de onroerende zaak.

 

Artikel 6 Bepalingen over de onafhankelijk adviescommissie

Een onafhankelijke adviescommissie kan uit een of meerdere deskundigen bestaan. Zowel voor het benoemen van leden voor een vaste commissie als het inschakelen van een deskundige in een enkel geval, gaat het om een bevoegdheid die toekomt aan het college. Artikel 15.8 van de Omgevingswet wijst voor de afhandeling van aanvragen om schadevergoeding het college aan als bevoegd gezag. Bepalingen die voorheen nog in de procedureverordening planschade zijn opgenomen zoals de termijn van advisering volgt nu uit titel 4.5 Awb.

 

In lid drie van dit artikel is opgenomen dat bij een vaste commissie nadere afspraken worden gemaakt over de wijze van advisering. Deze regels zijn in deze verordening niet opgenomen omdat het raadzaam is de werkwijze met de te benoemen commissie te bespreken.

 

Artikel 7 Procedure

De procedure en bijbehorende beslistermijnen voor het tot stand komen van het besluit op de aanvraag om schadevergoeding zijn uitputtend geregeld in de Awb. Aanvullend hierop is vastgelegd dat het bevoegd gezag de aanvrager en belanghebbenden informeert als advies wordt ingewonnen bij een adviescommissie. De opdracht aan de adviseur(s) kan ook worden ingetrokken. In dat geval worden de aanvrager en belanghebbenden daar ook over geïnformeerd. Het is hier van belang om ook een eventuele derde-belanghebbende bij te betrekken.

 

Wraking

In lid 2 en 3 worden bepalingen genoemd over de mogelijkheid om de commissie genoemd in het eerste lid te kunnen wraken. Dit is opgenomen omdat het bepalen van een schadebedrag door een onpartijdige partij van belang kan zijn. Wanneer een aanvrager vermoed dat een commissie niet onpartijdig is maar vooringenomen en mogelijk niet met een betrouwbaar oordeel zal komen, kan een verzoek om wraking worden ingediend. Een beslissing op een verzoek tot wraking van een aangewezen adviseur is aan te merken als een procedurebeslissing i.z.v. artikel 6:3 Awb, genomen in het kader van de voorbereiding van het te nemen besluit op het verzoek om nadeelcompensatie. Tegen deze beslissing kunnen geen afzonderlijke rechtsmiddelen worden aangewend. Er is een termijn van twee weken om een verzoek tot wraking in te dienen.

 

Het horen

De Awb bepaalt dat een aanvrager en mogelijk derde belanghebbende in de gelegenheid moet worden gesteld om een toelichting te geven op zijn aanvraag. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk. In bepaalde omstandigheden kan er ook voor gekozen worden om het horen via een digitale verbinding te laten plaatsvinden.

 

In de meeste gevallen zal een overeenkomst worden afgesloten met een derde belanghebbende om eventuele uit te keren vergoeding voor schade op deze derde belanghebbende verhaald kan worden.

 

Schade wordt niet in rekening gebracht als:

a. de schadevergoeding redelijkerwijze voor rekening behoort te blijven van het bestuursorgaan, of

b. de schadevergoeding voldoende op een andere manier is verzekerd.

 

Artikel 8 Uitbetaling

In deze bepaling is de uiterste betaaltermijn vastgelegd. Als een aanvraag om schadevergoeding geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, wordt het betreffende bedrag uiterlijk binnen vier weken bij het onherroepelijk worden van het toekenningsbesluit uitbetaald. Dus na afronding van eventuele bezwaar- en beroepsprocedures.

 

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

Regels over de inwerkingtreding van de verordening zijn opgenomen in de Bekendmakingswet. Hierin is geregeld dat de verordening of op de achtste dag na de bekendmaking in werking treedt of op een specifiek genoemde dag. In dit geval is het raadzaam de verordening gelijktijdig met de Omgevingswet in werking te laten treden.