Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noordoostpolder

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoordoostpolder
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2024
CiteertitelVerordening reclamebelasting 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp
Externe bijlageAfbakening gebied reclamebelasting Emmeloord

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Deze regeling vervangt de Verordening Reclamebelasting 2023 & de Verordening Reclamebelasting 2024.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 227 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-12-2023nieuwe regeling

11-12-2023

gmb-2023-537167

202109249055

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2024

De raad van de gemeente Noordoostpolder

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 december 2023,

no. 23.0001403;

 

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

 

B E S L U I T :

 

vast te stellen de

 

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2024

Artikel 1 Definities

  • 1.

    Onder ‘jaar’ wordt verstaan een kalenderjaar, of een gedeelte van een kalenderjaar;

  • 2.

    Onder ‘maand’ wordt verstaan een kalendermaand, of een gedeelte van een kalendermaand;

  • 3.

    Onder ‘onroerende zaak’ wordt verstaan een onroerende zaak als bedoeld onder hoofdstuk III van de ‘Wet waardering onroerende zaken’, die niet tot woning dient, dan wel het niet-woning-gedeelte van een onroerende zaak die tot woning dient;

  • 4.

    Onder ‘eigenaar’ wordt verstaan degene die aan het begin van het kalenderjaar het genot heeft van de onroerende zaak krachtens eigendom, bezit of beperkt recht als bedoeld in hoofdstuk IV van de ‘Wet waardering onroerende zaken’;

  • 5.

    Onder ‘vastgestelde waarde’ wordt verstaan de waarde welke jaarlijks met toepassing van Hoofdstuk III en IV van de Wet WOZ wordt vastgesteld;

  • 6.

    Onder ‘gebruiker’ wordt verstaan degene die aan het begin van het kalenderjaar de onroerende zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt als bedoeld in hoofdstuk IV van de ‘Wet waardering onroerende zaken’;

  • 7.

    Onder ‘exploitant’ wordt verstaan een natuurlijk- of rechtspersoon die bedrijfsmatig als eigenaar en/of gebruiker ten behoeve van derden openbare aankondigingen aanbrengt op of aan door hem daartoe beschikbaar staande c.q. gestelde onroerende zaken, werken, ruimten en/of terreinen;

  • 8.

    Onder ‘openbare aankondiging’ wordt verstaan alle tot het publiekgerichte mededelingen die erop zijn gericht de belangstelling van het publiek te trekken voor hetgeen wordt aangekondigd;

  • 9.

    Onder ‘tarief gebied’ wordt verstaan het gebied als gemarkeerd op de bij deze verordening behorende kaart;

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen het gebied zoals nader aangewezen in de bij deze verordening behorende bijlage, een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van een onroerende zaak waar het belastbaar feit zich voor doet.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt, ingeval er geen gebruiker valt aan te wijzen, de reclamebelasting van de eigenaar van de onroerende zaak geheven waar het belastbaar feit zich voordoet, indien de eigenaar de openbare aankondigingen voor zichzelf dan wel als exploitant doet, dan wel het aanbrengen van de aankondiging(en) gedoogt.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van openbare aankondigingen, zichtbaar vanaf de openbare weg, de reclamebelasting geheven van degene aan wie de vergunning is verleend.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid en het tweede lid wordt de reclamebelasting ter zake van openbare aankondigingen die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.

Artikel 4 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor:

  • a.

    een openbare aankondiging door publiekrechtelijke rechtspersonen gedaan in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;

  • b.

    een openbare aankondiging die uitsluitend dient ten behoeve van de regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen;

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De reclamebelasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening en bijbehorende tarieventabel bepaalde.

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan een kalenderjaar.

Artikel 7 Ontstaan van belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2.

    Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien de belastingplicht bij het begin van het belastingtijdvak bestaat of aanvangt, wordt de reclamebelasting naar jaartarief geheven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, wordt de reclamebelasting naar maandtarief geheven.

  • 5.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de naar maandtarief geheven reclamebelasting verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 6.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt en de reclamebelasting naar jaartarief is geheven, wordt de aanslag op verzoek van de belastingplichtige verminderd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 7.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt en de reclamebelasting naar maandtarief is geheven, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd tot op het bedrag dat met toepassing van het maandtarief wordt berekend voor het aantal volle kalendermaanden waarin de belastingplicht bestond. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt de maand waarin de belastingplicht eindigt als volle kalendermaand aangemerkt.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Overgangsrecht

  • 1.

    De "Verordening Reclamebelasting 2023" van 12 december 2022, no. 22.0001618, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    De "Verordening Reclamebelasting 2024" van 13 november 2023, besluit no. 23.0001064, wordt ingetrokken met ingang van heden.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening reclamebelasting 2024.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 december 2023.

De griffier,

de voorzitter,

Tarieventabel, behorende bij de "Verordening reclamebelasting 2024”

 

MAATSTAVEN EN JAARLIJKSE TARIEVEN RECLAMEBELASTING

 

1.1

De reclamebelasting wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het kalenderjaar 2024 (waardepeildatum 1-1-2023).

1.1.1

Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17,18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken. Het vaste belastingtarief bedraagt per perceel per belastingjaar:

1.1.2

Het tarief voor de reclamebelasting bedraagt per jaar bij een waarde van:

1.1.2.1

€ 1.000 tot en met € 300.000

€ 389,40

1.1.2.2

€ 300.001 tot en met € 450.000

€ 598,20

1.1.2.3

€ 450.001 tot en met € 600.000

€ 804,00

1.1.2.4

€ 600.001 tot en met € 750.000

€ 1.012,80

1.1.2.5

€750.001 en hoger

€ 1.221,60

 

1.1.3

Het tarief voor de reclamebelasting bedraagt per maand bij een waarde van:

1.1.3.1

€ 1.000 tot en met € 300.000

€ 32,45

1.1.3.2

€ 300.001 tot en met € 450.000

€ 49.85

1.1.3.3

€ 450.001 tot en met € 600.000

€ 67,00

1.1.3.4

€ 600.001 tot en met € 750.000

€ 84,40

1.1.3.5

€750.001 en hoger

€ 101,80

 

De tarieventabel behoort bij raadsbesluit van 11 december 2023,

 

de griffier van de gemeente Noordoostpolder,

 

Bijlage: aanngewezen gebied reclamebelasting