Organisatie | Ede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling stimulering opwek en opslag hernieuwbare energie EnergieWEB gemeenten |
Citeertitel | Subsidieregeling stimulering opwek en opslag hernieuwbare energie EnergieWEB gemeenten |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene subsidieverordening Ede 2017
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-12-2023 | nieuwe regeling | 05-12-2023 | 429930 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;
gelezen het voorstel van 5 december 2023, zaaknummer 429930;
gelet op de artikelen 3, 5, eerste lid, 6, eerste lid, 7, vierde lid, 12, tweede lid, 13, vierde lid en 14, derde lid, van de Algemene subsidieverordening Ede 2017;
besluit van te stellen de: Subsidieregeling stimulering opwek en opslag hernieuwbare energie EnergieWEB gemeenten.
In deze regeling wordt verstaan onder:
de-minimissteun: steun die wordt verstrekt op basis van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352/1); Verordening (EU) nr. 2019/316 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 51 I/1); Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), of Verordening (EU) 2018/1923 van de Commissie van 7 december 2018 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen (PbEU L 313/2);
onrendabele top: het gedeelte van de noodzakelijke investeringskosten die op basis van de business case niet kan worden terugverdiend via de exploitatie. Hierbij wordt rekening gehouden met de noodzakelijke investeringskosten, de exploitatiekosten en de verwachte opbrengsten die worden gegenereerd gedurende de economische levensduur van de installatie. De exploitant mag een redelijke winst houden van maximaal 4% over het geïnvesteerd eigen vermogen.
Hoofdstuk 3. Opslag hernieuwbare energie
Artikel 9. Subsidiabele activiteiten en kosten
Subsidie wordt uitsluitend verleend voor de financiering van een onrendabele top bij realisatie van een opslagvoorziening voor energie voor bestaande energieopwekinstallaties of nieuwe projecten, waaronder kosten voor onderzoek naar de mogelijke opties van omzetting (opslag) van stroom naar een andere drager, waarvoor geen andere dekking kan worden verkregen. De energie van de bestaande opweklocaties wordt reeds via ‘lokale inkoop duurzame energie’ van EnergieWEB geleverd aan de EnergieWEB gemeenten.
Artikel 10. Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt maximaal: € 10,- per Megawattuur voor de hoeveelheid Megawattuur die de aanvrager bereid is te leveren of redelijkerwijs kan leveren aan de EnergieWEB gemeenten over een periode van maximaal 15 jaar. Hierbij geldt dat eerder verleende subsidies voor de realisatie van opwek en/of opslagfaciliteiten van dit bedrag worden afgetrokken.
Artikel 11. Subsidievoorwaarden
Subsidie op grond van artikel 9 wordt slechts verleend indien de energie van de opweklocatie waar de opslagvoorziening gerealiseerd wordt reeds geleverd wordt aan de EnergieWEB gemeenten.
Artikel 14. Subsidieverplichtingen
Het college kan in de verleningsbeschikking een looptijd opnemen waarbinnen de activiteiten moeten zijn uitgevoerd.
Subsidie op grond van deze subsidieregeling wordt verleend met toepassing van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L352 /1).
Vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 5 december 2023, zaaknummer 429930.
Het college voornoemd,
drs. R.F. Groen MPA
de secretaris,
mr. L.J. Verhulst
de burgemeester,
De gemeenten Wageningen, Ede, Barneveld en Scherpenzeel (hierna: de EnergieWEB gemeenten) vinden het belangrijk dat een overgang tot stand komt naar het gebruik van (lokaal opgewekte) hernieuwbare energie. In bredere zin wordt hiervoor verwezen naar de Regionale Energiestrategie. De gemeenten vinden het daarnaast belangrijk dat zij zelf het goede voorbeeld geven door ook hun eigen energiebehoefte af te nemen uit hernieuwbare bronnen. Om dit te stimuleren vormen zij jaarlijks een reservering van €10 per Megawattuur elektriciteit die zij zelf inkopen. Deze reservering wordt ingezet om projecten te stimuleren waarmee projecten gerealiseerd kunnen worden binnen de vier gemeenten waarmee ‘groene stroom’ wordt opgewekt. Omdat de opwek van energie niet altijd synchroon loopt met het gebruik van die energie is de mogelijkheid gecreëerd om subsidie te ontvangen voor de tijdelijke opslag van energie.
Om ervoor te zorgen dat de projecten (ook) bijdragen aan de ‘vergroening’ van het energiegebruik van de gemeente zelf is een voorwaarde dat in ieder geval een gedeelte van de opgewekte elektriciteit wordt verkocht aan de gemeente. Daarnaast is - conform Regionale Energiestrategie - een voorwaarde dat gelegenheid wordt geboden voor minimaal 51% lokaal eigenaarschap voor de inwoners van de acht Foodvalley gemeenten.
Artikel 3. en 9. Subsidiabele activiteiten en kosten
In dit artikel is opgenomen voor welk type activiteiten burgemeester en wethouders subsidie kunnen verlenen. Omdat sprake is van een regionale aanpak (afgestemd met Wageningen, Barneveld en Scherpenzeel) is het ook mogelijk om voor activiteiten die plaatsvinden in één van deze gemeenten subsidie te verlenen. Er is voor gekozen om voor twee typen kostencategorieën subsidie te verlenen: enerzijds voor het werven van deelnemers door coöperaties (binnen de samenwerkende gemeenten) en anderzijds voor financiering van een onrendabele top.
Voor de daadwerkelijke realisatie van energie-installaties door coöperaties is het belangrijk dat zij voldoende leden weten aan te trekken om zo toegang te krijgen tot de benodigde financiering. De samenwerkende gemeenten vinden daarnaast lokale eigendom van zonneparken en windmolens belangrijk: verwezen wordt naar de doelstelling uit de Regionale Energiestrategie om te streven naar minimaal 50% lokaal eigendom. De Edese gemeenteraad heeft op 3 juni 2021 naar aanleiding van de motie Obbink-Hazeleger-Bakker uitgesproken zelfs te streven naar minimaal 51% lokaal eigenaarschap. Vergelijkbare besluiten zijn genomen in de gemeenten Barneveld en Wageningen. Ook dit is een reden om subsidie te verlenen voor dit type kosten.
Financiering voor een onrendabele top kan ernaast ook aan bijdragen dat projecten mogelijk worden die anders niet zouden worden gerealiseerd. Dit is belangrijk voor de duurzame ambities van de gemeenten zoals die onder meer zijn opgenomen in de Regionale Energiestrategie.
Subsidieverlening is nooit verplicht: per geval maken burgemeester en wethouders een afweging gebaseerd op onder meer de financiële risico’s, de haalbaarheid van de business case, de bijdrage van de activiteiten aan de ‘vergroening’ van het eigen energie gebruik en de mate waarin ruimte wordt geboden voor minimaal 51% lokaal eigenaarschap voor bewoners. Burgemeester en wethouders beoordelen zelf de business case / begroting en verlenen alleen subsidie voor kosten die zij redelijk en noodzakelijk achten. Daarnaast zijn alleen daadwerkelijk gemaakte kosten subsidiabel.
Voor de subsidie van opslagvoorzieningen geldt dat deze subsidiabel zijn ook als deze niet gekoppeld zijn aan een coöperatieve opweklocatie. De reden is dat alle lokale opwek door de deelnemende gemeenten afgenomen zou moeten kunnen worden. Dan is het altijd zinvol om gelijktijdigheid te stimuleren, zolang dat maar leidt tot aanbod van lokaal opgewekte energie.
Artikel 4. en 10. Hoogte van de subsidie
Het doel van deze subsidieregeling is om een extra stimulans te bieden op het vergroenen van de duurzame energieproductie en het eigen energie verbruik van de EnergieWEB gemeenten. De hoogte van de subsidie is daarom gerelateerd aan de energie (aantal Megawattuur) dat de subsidieaanvrager de komende vijftien jaar bereid is om te leveren aan deze gemeenten. Voor elke Megawattuur is een subsidiebedrag beschikbaar van € 10 met een maximum van € 20.000 per project. Een simpel rekenvoorbeeld kan dit illustreren.
Een subsidieaanvrager is bereid om de komende vijftien jaar 200 Megawattuur energie te gaan leveren aan de EnergieWEB gemeenten. De subsidie zou dan bedragen € 10 x 200 (Mw uur vermogen) x 15 (aantal jaren) = €30.000. Vanwege het maximum van € 20.000 per project wordt de maximaal te verlenen subsidie voor het initiatief begrensd op dit bedrag. De subsidie kan echter nooit hoger zijn dan de daadwerkelijk gemaakte kosten of de onrendabele top. Zijn de daadwerkelijk kosten of is de hoogte van de onrendabele top slechts € 12.000,- dan is dit de maximale subsidie die wij verlenen.
Artikel 5. en 11. Subsidievoorwaarden
In het eerste lid van artikel 5 is de voorwaarde opgenomen over lokaal eigendom van de energie-installatie. Om te borgen dat inwoners voldoende kansen krijgen moeten zij gedurende minimaal twaalf maanden de kans krijgen om de eigendom te verwerven tegen een niet meer dan marktconforme prijs. Het gaat hierbij om een aanbod aan de inwoners van de EnergieWEB gemeenten tezamen. Wel kan uiteraard op projectniveau gebruik worden gemaakt van een postcoderoosmodel zodat tevens subsidie kan worden gevraagd op basis van de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (van de Rijksoverheid). Bij de aanvraag moet een plan van aanpak worden gevoegd op welke wijze de aanvrager mogelijkheden biedt voor inwoners om mede-eigenaar te worden.
In het tweede lid van artikel 5 en het tweede lid van artikel 11 is de voorwaarde opgenomen over het aanbieden voor verkoop van energie aan de EnergieWEB gemeenten. Het gaat hier om een eerste recht van koop. De subsidieontvanger mag pas een overeenkomst sluiten voor energieafname met een derde indien de vier gemeenten niet op het aanbod zijn ingegaan. Uiteraard moeten hierbij dezelfde prijs en overige voorwaarden worden gehanteerd als bij het aanbod aan d de EnergieWEB gemeenten.
Voor de vier gemeenten samen is energie afname een overheidsopdracht waarvoor tevens de wet- en regelgeving geldt op het gebied van aanbesteden.
Artikel 6. en 12. Weigeringsgronden
Burgemeester en wethouders verlenen alleen subsidie als aannemelijk is dat gedurende de exploitatieperiode sprake is van een positief resultaat. Anders is de kans immers groot dat de activiteiten niet uitgevoerd worden of voortijdig worden beëindigd.
Als burgemeester en wethouders verwachten dat de benodigde vergunningen niet verleend zullen worden kan ook worden besloten om geen subsidie te verlenen. Daarnaast kan ook het ontbreken van dekking in de business case reden zijn om af te zien van subsidieverlening. Hierbij wordt rekening gehouden met hoe aannemelijk het is dat wel op korte termijn in de benodigde dekking kan worden voorzien.
Tot slot kunnen burgemeester en wethouders een subsidie weigeren als sprake is van een geval bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. Uiteraard is het onwenselijk als overheidsfinanciering wordt aangewend om strafbare feiten te plegen of daaruit verkregen voordelen te benutten. Op het moment van vaststellen van deze regeling hebben Burgemeester en wethouders geen beleidsregels opgesteld over de toepassing van de Wet Bibob bij subsidieverlening. Dit wil zeggen dat in een concreet geval gemotiveerd zal moeten worden waarom tot Bibob-toetsing wordt overgegaan (vergelijk de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 november 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3706).
Artikel 14. Subsidieverplichtingen
Het is niet de bedoeling dat projecten na subsidieverlening nog jarenlang wachten op uitvoering. Daarom kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat de activiteiten alleen subsidiabel zijn als ze plaatsvinden binnen een bepaalde periode (looptijd).
Burgemeester en wethouders kunnen daarnaast ook andere verplichtingen verbinden aan de subsidieverlening op grond van de Algemene wet bestuursrecht / Asv Ede 2017. Een voorbeeld kan zijn de verplichting om de mogelijkheden voor participatie / lokaal eigendom voor inwoners vorm te geven conform het plan van aanpak dat deel uitmaakt van de aanvraag.
Voor de uitvoering van deze subsidieregeling geldt een voorlopig totaalbudget van €100.000. Dit is voor activiteiten in de EnergieWEB gemeenten tezamen. Alleen bij burgemeester en wethouders van Ede kunnen subsidies worden aangevraagd: deze handelt als kassier op basis van een tussen partijen gesloten samenwerkingsovereenkomst.
Afhankelijk van de ervaringen die het komend jaar wordt opgedaan met nieuwe activiteiten wordt besloten over eventuele verlenging of verhoging van het budget. Voor deze subsidieregeling gelden dezelfde verdeelregels als voor de beleidsregel over kapitaaldeelname die elk van de samenwerkende gemeenten vaststelt.
Als er slechts voldoende budget is om een gedeelte van het voorstel te honoreren dan burgemeester en wethouders in overleg met de initiatiefnemer. Doel van dit overleg is om na te gaan of de initiatiefnemer interesse heeft in een gedeeltelijke bijdrage en wat de gevolgen zijn van een lagere bijdrage voor de haalbaarheid van de business case en de financiële risico’s voor de gemeente.