Organisatie | Ede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel bijzondere bijstand Gemeente Ede 2024 |
Citeertitel | Beleidsregel bijzondere bijstand gemeente Ede 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregel inzake bijzondere bijstand, leenbijstand en minimabeleid 2021.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 05-12-2023 | 429996 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;
gelezen het voorstel op 5 december 2023, zaaknummer 429996;
gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht en artikel 35, 48, 50 en 51 van de Participatiewet;
overwegende dat het wenselijk is regels vast te stellen voor verstrekking van bijzondere bijstand;
besluit vast te stellen de Beleidsregel bijzondere bijstand Gemeente Ede 2024:
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Voor de vaststelling van de draagkracht in het vermogen geldt een vrijlating van € 3.000 voor een alleenstaande en € 6.000 voor een alleenstaande ouder of gehuwden tezamen. Al het vermogen dat uitstijgt boven dit vrij te laten vermogen wordt als draagkracht in aanmerking genomen. Hierbij geldt dat een vervoersmiddel tot een waarde van € 3.350 niet tot het vermogen wordt gerekend.
Artikel 5. Draagkracht en eigen huis
Als de belanghebbende eigenaar is van een door hemzelf en eventueel zijn gezin bewoonde woning met bijbehorend erf heeft belanghebbende recht op bijzondere bijstand voor zover tegeldemaking, bezwaring of verdere bezwaring van het in de woning met bijbehorend erf gebonden vermogen in redelijkheid niet kan worden verlangd.
Hoofdstuk II. Vorm van bijstand en aflossing
Artikel 8. Aflossing geldlening
Als de bijstand voor duurzame gebruiksgoederen in de vorm van een geldlening wordt verstrekt wordt de geldlening in 36 maandelijkse termijnen terugbetaald. De eventuele restschuld wordt kwijtgescholden tenzij er sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. In dat geval kan een langere periode van terugbetaling verlangd worden.
Hoofdstuk III. Individuele bijzondere bijstand
Artikel 9. Bijzondere bijstand en inkomensafhankelijke regelingen
Bij de vaststelling van de hoogte van de bijzondere bijstand voor de kosten als bedoeld in het tweede lid wordt rekening gehouden met een eventuele vergoeding vanuit een bestaande verzekering voor rechtsbijstand en de korting die de Raad voor Rechtsbijstand toepast op de eigen bijdrage rechtsbijstand wanneer eerst gebruik wordt gemaakt van het Juridisch Loket. Deze bijdrage wordt ook in mindering gebracht op de kosten wanneer er geen gebruik wordt gemaakt van het Juridisch Loket.
Bij de vaststelling van de hoogte van de eigen bijdrage voor rechtsbijstand gaat de Raad voor Rechtsbijstand uit van het inkomen in het peiljaar. Dat is het inkomen twee jaar vóór de aanvraag. Als het inkomen in de tussentijd met meer dan 15 % is gedaald, dan moet bij de Raad voor Rechtsbijstand een peiljaarverlegging worden aangevraagd. Dit moet binnen zes weken na de toekenning van de gesubsidieerde rechtsbijstand. Bij de toekenning van bijzondere bijstand wordt uitgegaan van een eigen bijdrage die past bij de laagste inkomenscategorie.
Artikel 10. Woonkostentoeslag bij een huurwoning
Als er bijzondere bijstand wordt verleend in de vorm van woonkostentoeslag omdat de aanvrager te hoge woonlasten heeft dan wordt aan de verlening van de bijzondere bijstand de verplichting verbonden dat de aanvrager alles in het werk stelt om passende betaalbare woonruimte te vinden. Hierbij wordt in ieder geval verwacht dat de aanvrager:
Na een half jaar wordt beoordeeld of de aanvrager voldoende heeft gedaan om passende betaalbare woonruimte te krijgen. Wanneer er niet voldoende inspanningen zijn verricht dan volgt een eenmalige waarschuwing. Bij herhaling van deze gedraging wordt de woonkostentoeslag beëindigd met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de laatste betaling van de woonkostentoeslag heeft plaatsgevonden.
Wanneer er wel voldoende inspanningen zijn verricht, maar er geen andere woonruimte is gevonden, dan kan de bijzondere bijstand voor de woonkosten worden verlengd voor een periode van zes maanden. Dit kan vervolgens worden herhaald zolang er voldoende inspanningen worden verricht, maar de aanvrager er niet in slaagt passende betaalbare woonruimte te vinden.
De hoogte van de bijzondere bijstand voor de woonkostentoeslag wordt berekend volgens de systematiek van de Wet op de huurtoeslag, uitgaande van de rekenhuur volgens de maximale huurtoeslaggrens. Voor de meerkosten van de huur boven de maximale huurtoeslaggrens wordt eveneens bijzondere bijstand toegekend.
Artikel 11. Woonkostentoeslag bij een koopwoning
De hoogte van de woonkostentoeslag wordt berekend volgens de systematiek van de Wet op de huurtoeslag onder aftrek van de belastingteruggave voor de hypotheekrenteaftrek en de draagkracht. Voor de meerkosten van de woonlasten boven de maximale huurtoeslaggrens wordt eveneens bijzondere bijstand toegekend.
Als de totale woonlasten van de aanvrager, na aftrek van de belastingteruggave voor de hypotheekrenteaftrek, hoger zijn dan de maximale huurtoeslaggrens of als er sprake is van een forse overwaarde van de woning, dan wordt aan de verlening van de bijzondere bijstand de verplichting verbonden dat de aanvrager de woning verkoopt en aantoonbaar actief op zoek gaat naar woonruimte die zonder de ontvangst van woonkostentoeslag door de aanvrager te betalen is.
Na een half jaar wordt beoordeeld of de aanvrager voldoende inspanning heeft verricht om de woning te verkopen en om andere woonruimte te verkrijgen. Wanneer er niet voldoende inspanningen zijn verricht, dan volgt een eenmalige waarschuwing. Bij herhaling van deze gedraging wordt de woonkostentoeslag beëindigd met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de laatste betaling van de woonkostentoeslag heeft plaatsgevonden.
Wanneer er wel voldoende inspanningen zijn verricht, maar de woning nog niet is verkocht en er geen andere woonruimte is gevonden, dan kan de bijzondere bijstand voor de woonkosten telkens met zes maanden worden verlengd, als en zolang de aanvrager voldoende inspanningen verricht, maar er niet in slaagt om betaalbare woonruimte te vinden.
Hoofdstuk IV. Bijzondere bijstand voor jongeren
Artikel 15. Levensonderhoud jongeren beneden de 21 jaar
Een belanghebbende van 18, 19 of 20 jaar die noodzakelijkerwijs zelfstandig woont heeft recht op bijzondere bijstand voor zover zijn noodzakelijke kosten van het bestaan uitgaan boven de toepasselijke bijstandsnorm en hij geen beroep kan doen op zijn ouders om redenen zoals genoemd in artikel 12 van de wet.
De hoogte van de bijzondere bijstand voor de kosten van levensonderhoud voor de jongere tot 21 jaar, is het verschil tussen de jongerennorm als bedoeld in artikel 20 van de wet en de (kostendelers)norm exclusief vakantietoeslag als bedoeld in de artikelen 21 en 22a van de wet. Hierbij geldt dat de totale bijstand niet hoger mag zijn dan het voor de jongere geldende netto wettelijk minimumjeugdloon exclusief vakantietoeslag.
Voor medische kosten bestaat geen recht op bijzondere bijstand omdat de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz) als een passende en toereikende voorliggende voorziening worden aangemerkt.
Ook voor het eigen risico en de eigen bijdrage bestaat geen recht op bijzondere bijstand, omdat deze kosten het gevolg zijn van een bewuste keuze door de voorliggende voorziening over de noodzaak van de kosten.
Artikel 18. Algemene voorwaarden
Voor vergoeding van de reiskosten wordt uitgegaan van de goedkoopste wijze van reizen met het openbaar vervoer. Alleen als het openbaar vervoer geen redelijk alternatief is of het reizen met eigen vervoer goedkoper is kan er ook bijstand verstrekt worden in de vorm van een kilometervergoeding en voor de eventuele parkeerkosten.
Artikel 23. Doorbetaling vaste lasten
Bij verblijf in een penitentiaire inrichting in Nederland kan er bijzondere bijstand voor de vaste lasten van de aan te houden woning verstrekt worden wanneer de gedetineerde naar verwachting binnen zes maanden terugkeert naar zijn woning. Bijzondere bijstand is alleen mogelijk voor zover hijzelf geen mogelijkheden ter bekostiging van deze vaste lasten heeft.
Hoofdstuk VIII. Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 25. Afwijkingsbevoegdheid
Het college kan ten gunste van de belanghebbende op basis van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht afwijken van de bepalingen van deze beleidsregel, als de toepassing hiervan tot bijzonder onredelijke gevolgen leidt.
Aanvragen die al zijn ingediend op het moment dat deze beleidsregel in werking treedt worden afgehandeld op basis van de Beleidsregel inzake bijzondere bijstand, leenbijstand en minimabeleid 2021.
Vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 5 december 2023, zaaknummer 429996.
Het college voornoemd,
drs. R.F. Groen MPA
de secretaris,
mr. L.J. Verhulst
de burgemeester.
De bijstandsnorm is in principe voldoende voor de algemene noodzakelijke kosten van bestaan. Als een belanghebbende in bijzondere omstandigheden verkeert waardoor hij (incidenteel) hogere kosten heeft dan waarin de algemene bijstand voorziet, kunnen burgemeester en wethouders bijzondere bijstand verstrekken, rekening houdend met de draagkracht.
Net als bij algemene bijstand bestaat er geen recht op bijzondere bijstand voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn. Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt. De beleidsregel geeft een aantal algemene kaders aan, zoals de draagkrachtsystematiek en de aanvraagtermijn. Daarnaast worden enkele regelmatig voorkomende vormen van bijzondere bijstand behandeld. Ook wordt (niet limitatief) aangegeven in welke gevallen bijstand in de vorm van een lening wordt verstrekt.
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Er wordt voor wat betreft het begrippenkader en de achterliggende ideeën zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de Participatiewet. Daar waar wordt afgeweken van de begrippen uit de Participatiewet wordt dit benoemd in de beleidsregel.
De kostendelersnorm wordt buiten beschouwing gelaten. Dit zorgt er voor dat de bijzondere bijstand eenvoudiger wordt in de uitvoering en de belanghebbende minder gegevens hoeft aan te leveren.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Bij het verstrekken van bijzondere bijstand moet rekening worden gehouden met de draagkracht van belanghebbende. In lid 1 van dit artikel wordt de vermogensgrens bepaald. Voor een alleenstaande geldt een vermogensgrens van € 3000 en voor alleenstaande ouders en gehuwden geldt een grens van € 6000. Het vaststellen van deze vermogensgrenzen geeft duidelijkheid aan belanghebbende en de uitvoering. Bij het vaststellen van de vermogensgrenzen is rekening gehouden met de betaling van de vaste lasten voor de rest van de maand en eventuele reserveringen voor andere algemene (incidentele) noodzakelijke kosten van bestaan. Vermogen boven deze grenzen dient als draagkracht te worden aangemerkt. Voor de waarde van een voertuig is aansluiting gezocht bij de vrijlating voor de gemeentelijke belastingen.
Voor de berekening van draagkracht in het inkomen is aansluiting gezocht bij de inkomensgrens van 130% die ook bij de inkomensregelingen wordt gehanteerd.
Als uitgangspunt wordt draagkracht één keer per jaar vastgesteld. Het college heeft echter wel de ruimte om draagkracht voor langere periode vast te stellen. Hiertoe kan besloten worden als er sprake is van een stabiel inkomen waarbij geen wijzigingen te verwachten zijn.
Artikel 5 Draagkracht en eigen huis
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Hoofdstuk II Vorm van bijstand en aflossing
Artikel 7 Bijstand als geldlening
In afwijking van de in artikel 3 bepaalde vermogensgrenzen geldt dat bij bijzondere bijstand als geldlening alle liquide middelen als vermogen in aanmerking worden genomen. Dit voorkomt dat belanghebbende nieuwe schulden maakt terwijl er nog eigen middelen aanwezig zijn.
Artikel 8 Aflossing geldlening
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Hoofdstuk III Individuele bijzondere bijstand
Artikel 9 Bijzondere bijstand en inkomensafhankelijke regelingen
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 10 Woonkostentoeslag bij een huurwoning
Inwoners met een hoger inkomen krijgen te maken met een lagere zorgtoeslag en hebben mogelijk geen recht op kwijtschelding van gemeente en/of waterschapsbelasting. De draagkrachtgrens in het inkomen wordt daarom niet op 100% maar op 110% van de bijstandsnorm vastgesteld.
Artikel 11 Woonkostentoeslag bij een koopwoning
Inwoners met een hoger inkomen krijgen te maken met een lagere zorgtoeslag en hebben mogelijk geen recht op kwijtschelding van gemeente en/of waterschapsbelasting. De draagkrachtgrens in het inkomen wordt daarom niet op 100% maar op 110% van de bijstandsnorm vastgesteld.
Artikel 12 Kosten van verhuizing en herinrichting
Bij het vaststellen van de hoogte van de vergoeding is aansluiting gezocht bij het bedrag genoemd in artikel 36 van de Verordening WMO Ede 2020. Dit artikel kent een mogelijkheid voor een verhuisvergoeding voor persnonen met een beperking of chronische problemen.
Artikel 13 Duurzame gebruiksgoederen
Duurzame gebruiksgoederen vallen onder de incidentele algemene kosten van bestaan en zijn daardoor in principe uitgesloten voor de bijzondere bijstand. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen waardoor de verstrekking van bijzondere bijstand voor deze kosten toch nodig is.
Hoofdstuk IV Bijzondere bijstand voor Jongeren
Artikel 14 Verblijf in een inrichting jongeren beneden de 21 jaar
Jongeren die in een inrichting verblijven en geen beroep kunnen doen op de onderhoudsplicht van de ouders worden wel geconfronteerd met kosten. Aangezien zij geen beroep kunnen doen op algemene bijstand is bijzondere bijstand mogelijk.
Artikel 15 Levensonderhoud jongeren benden de 21 jaar
Jongeren die noodzakelijk zelfstandig wonen krijgen te maken met dezelfde kosten als personen van 21 jaar en ouder. Zij krijgen echter te maken met een lagere algemene bijstandsnorm. Om ervoor te zorgen dat zij toch in de kosten van bestaan kunnen voorzien is bijzondere bijstand mogelijk.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 17 Collectieve zorgverzekering
Voor de collectieve zorgverzekering is de gemeente Ede een samenwerking aangegaan met Menzis. De voorwaarden voor de collectieve zorgverzekering worden bekend gemaakt via de site van de gemeente Ede. Het afsluiten van de collectieve zorgverzekering is mogelijk via www.gezondverzekerd.nl Via deze site zijn ook de polisvoorwaarden in te zien.
Artikel 18 Algemene voorwaarden
Wanneer er sprake is van een reiskostenvergoeding wordt de goedkoopste vorm van reizen vergoed. Indien dat het reizen met eigen vervoer betreft wordt aansluiting gezocht bij de maximale onbelaste reiskostenvergoeding. De hoogte van deze vergoeding is per 1 januari 2024 vastgesteld op € 0,23 per kilometer.
Artikel 19 Bezoek aan gezinslid in een inrichting
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 20 Reiskosten in verband met een medische behandeling
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 21 Bezoek aan gezinslid in detentie
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 23 Doorbetaling vaste lasten
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 24 Kosten beschermingsbewind, curatele en mentorschap
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Hoofdstuk VIII overgangs- en slotbepalingen
Artikel 25 Afwijkingsbevoegdheid
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Dit artikel behoeft geen toelichting.