Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zutphen

Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over de gemeentelijke rekenkamer (Verordening rekenkamer gemeente Zutphen 2024)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZutphen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over de gemeentelijke rekenkamer (Verordening rekenkamer gemeente Zutphen 2024)
CiteertitelVerordening rekenkamer gemeente Zutphen 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Zutphen 2016.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. hoofdstuk IVa van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024Nieuwe regeling

11-12-2023

gmb-2023-535752

620237

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over de gemeentelijke rekenkamer (Verordening rekenkamer gemeente Zutphen 2024)

 

 

Ons kenmerk: zaaknummer 620237

 

De raad van de gemeente Zutphen,

 

gelezen het advies van het presidium van 16 november 2023;

 

gelezen het advies van rekenkamercommissie van 30 oktober 2023;

 

gelet op artikel(en) 81a e.v. en 149 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de:

 

Verordening van de raad van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over de gemeentelijke rekenkamer (Verordening rekenkamer gemeente Zutphen 2024)

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    CBP: Centraal Plan Bureau;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    rekenkamer: rekenkamer als bedoeld in artikel 81a van de wet;

  • d.

    wet: Gemeentewet;

  • e.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamer.

 

Artikel 2 Rekenkamer

  • 1.

    Er is een rekenkamer.

  • 2.

    De rekenkamer bestaat uit tenminste 3 en maximaal 5 leden, waaronder een voorzitter.

  • 3.

    De leden hebben voor het rekenkamerlidmaatschap relevante en bij voorkeur complementaire profielen en expertise. Er bestaat binnen de rekenkamer in elk geval kennis op het gebied van beleidsevaluatie en ervaring met het Nederlands lokaal bestuur.

 

Artikel 3 Voorzitterschap

  • 1.

    De raad benoemt één van de leden van de rekenkamer tot voorzitter.

  • 2.

    De rekenkamer benoemt uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter die de voorzitter bij afwezigheid vervangt.

 

Artikel 4 Benoeming en herbenoeming

  • 1.

    De raad benoemt de leden van de rekenkamer voor de wettelijke termijn van 6 jaar.

  • 2.

    De leden van de rekenkamer, waaronder de voorzitter, kunnen maximaal één keer voor een periode van zes jaar worden herbenoemd.

  • 3.

    De rekenkamer hanteert een rooster van aftreden, bedoeld om te zorgen voor continuïteit in de rekenkamer.

  • 4.

    Er vindt geen automatische herbenoeming plaats; aan het eind van een periode wordt getoetst of leden nog voldoen aan het opgestelde profiel.

 

Artikel 5 Ontslag en non-activiteit

  • 1.

    De raad ontslaat de leden.

  • 2.

    De raad kan de voorzitter of een lid van de rekenkamer ontslaan op gronden van artikel 81c, zesde en zevende lid van de wet.

  • 3.

    De raad kan de voorzitter of een lid van de rekenkamer op non-actief stellen op gronden van artikel 81d, eerste en tweede lid van de wet.

 

Artikel 6 Ambtelijke ondersteuning

  • 1.

    De rekenkamer heeft een ambtelijk secretaris.

  • 2.

    De ambtelijk secretaris kan vervangen worden door een op de griffie werkzame medewerker.

  • 3.

    De ambtelijk secretaris wordt op voordracht van de rekenkamer benoemd en ontslagen door de raad en wordt formatief ondergebracht bij de griffie.

  • 4.

    De ambtelijk secretaris is over de werkzaamheden uitsluitend verantwoording schuldig aan de rekenkamer.

  • 5.

    De ambtelijk secretaris wordt arbeidsrechtelijk aangestuurd door de griffier.

 

Artikel 7 Budget

  • 1.

    De voorzitter van de rekenkamer is bevoegd binnen het door de raad voor de rekenkamer beschikbaar gestelde (onderzoeks)budget uitgaven te doen voor de uitvoering van de werkzaamheden van de rekenkamer.

  • 2.

    Als de raad van plan is het onderzoeksbudget voor het komende begrotingsjaar te verminderen, dan voert de raad hierover tijdig, maar tenminste drie maanden voor aanvang van het betreffende begrotingsjaar, overleg met de rekenkamer.

  • 3.

    Het onderzoeksbudget wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de prijs- en loonindexatie van het CPB.

 

Artikel 8 Vergoeding werkzaamheden en tegemoetkoming in de kosten

  • 1.

    De leden van de rekenkamer ontvangen voor hun werkzaamheden een vaste maandelijkse vergoeding.

  • 2.

    De vergoeding bedraagt voor de voorzitter 45% en voor de leden 40% van de klasse 10 van de tabel behorend bij artikel 2, eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers per maand.

  • 3.

    De vergoeding voor leden die onderzoekswerkzaamheden uitvoeren, bedraagt € 75,- per onderzoeksuur waarbij een vast aantal uren per onderzoek van tevoren wordt vastgesteld. Hierbij wordt rekening gehouden met het beschikbare budget. De vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de prijs- en loonindexatie van het CPB.

  • 4.

    De leden van de rekenkamer ontvangen daarnaast een tegemoetkoming in de reiskosten. Dit is maximaal de belastingvrije kilometervergoeding. Kosten van openbaar vervoer worden geheel vergoed.

 

Artikel 9 Afstemming met de raad

De rekenkamer gaat jaarlijks in overleg met de fracties in de raad.

 

Artikel 10 Rapportage en raadsbehandeling

  • 1.

    De rekenkamer rapporteert, in overeenstemming met artikel 185 van de wet, schriftelijk over de uitgevoerde onderzoeken, inclusief aanbevelingen aan de raad, het college indien van toepassing, aan de betrokken instelling.

  • 2.

    De definitieve rapporten worden door de rekenkamer voor behandeling aangeboden aan het college en de raad en openbaar gemaakt, met inachtneming van het bepaalde in de Wet open overheid.

  • 3.

    De raad agendeert het rapport voor behandeling.

 

Artikel 11 Monitoring aanbevelingen

  • 1.

    De griffie verstrekt de raad elk jaar voor 1 april een overzicht van de door de rekenkamer aan de raad gedane aanbevelingen die de raad heeft overgenomen.

  • 2.

    De griffier verstrekt bij het in het eerste lid bedoelde overzicht informatie over de uitvoering van de aanbevelingen.

  • 3.

    Op grond van artikel 185a Gemeentewet zendt het college de raad jaarlijks voor 1 april een overzicht van de aan het college gedane aanbevelingen van de rekenkamer, vergezeld van zijn standpunt daaromtrent en van de wijze waarop aan de aanbevelingen uitvoering is gegeven.

 

Artikel 12 Werkwijze

  • 1.

    De rekenkamer heeft als taak het uitvoeren van onderzoek naar de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van het beleid en beheer, het financiële beheer, van de organisatie en van het beleid van het gemeentebestuur, alsmede van de controle als bedoeld in artikel 213 van de wet. De uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek vindt plaats volgens een door de rekenkamer vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2.

    De rekenkamer kan, met inachtneming van het beschikbare budget, één of meer leden mede belasten met het uitvoeren van onderzoek dan wel het onderzoek (deels) uitbesteden aan een extern bureau.

  • 3.

    De rekenkamer stelt een Reglement van Orde vast en brengt dit ter kennis van de raad en het college. Het Reglement van Orde wordt openbaar gemaakt op de pagina van de rekenkamer op de raadswebsite.

  • 4.

    De rekenkamer stelt een Onderzoeksprotocol vast en brengt deze ter kennis van de raad en het college. Het Onderzoeksprotocol wordt openbaar gemaakt op de webpagina van de rekenkamer op de raadswebsite.

  • 5.

    De rekenkamer formuleert voor elk onderzoek een onderzoeksopzet en stuurt deze ter kennisname naar het college en de raad.

  • 6.

    De raad kan een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht ná de vergadering volgend op het verzoek of en in hoeverre aan het verzoek wordt voldaan. Als de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, wordt dit gemotiveerd kenbaar gemaakt.

  • 7.

    De rekenkamer stelt elk jaar voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar. Dit verslag bevat:

    • a.

      een verantwoording over verrichtingen met toetsing aan het onderzoeksplan;

    • b.

      een overzicht van het beschikbare budget en de gemaakte kosten minimaal gesplitst in salariskosten ondersteuning, kosten voorzitter en leden, externe onderzoeken en overige kosten;

    • c.

      eventuele voorstellen voor aanpassingen in de werkwijze.

 

Artikel 13 Onderzoeksprogrammering en onderwerpselectie

  • 1.

    De rekenkamer biedt de fracties in de raad jaarlijks gelegenheid om suggesties in te dienen voor onderwerpen van onderzoek.

  • 2.

    Mede op basis van de suggesties stelt de rekenkamer tweejaarlijks een onderzoeksprogramma op en informeert de raad en het college hierover.

 

Artikel 14 Vergaderingen

  • 1.

    De rekenkamer vergadert in beslotenheid.

  • 2.

    De rekenkamer kan openbare, informatieve vergaderingen beleggen.

 

Artikel 15 Intrekking oude regeling

De Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Zutphen 2016, zoals vastgesteld bij besluit van 10 oktober 2016, wordt ingetrokken.

 

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

 

Artikel 17 Overgangsrecht

Besluiten genomen krachtens de Verordening op de rekenkamercommissie Gemeente Zutphen 2016, die gelden op het moment van de inwerkingtreding van de Verordening op de rekenkamer Gemeente Zutphen 2024 en waarvoor laatstgenoemde verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens laatstgenoemde verordening.

 

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rekenkamer gemeente Zutphen 2024.

 

 

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van

de raad van de gemeente Zutphen,

gehouden op: 11 december 2023

De voorzitter, de griffier,

Toelichting

 

Algemene toelichting

Deze verordening is een aanvulling op dat wat in de Gemeentewet is opgenomen over de gemeentelijke rekenkamer. Zie de tekst van de Gemeentewet, zoals op 1 januari 2023 gewijzigd door de Wet versterking decentrale rekenkamers, hoofdstukken IVa (De rekenkamer) en XIa (De bevoegdheid van de rekenkamer).

 

De raad moet een onafhankelijke rekenkamer instellen. Zie artikel 81a van de Gemeentewet. Deze verplichting geldt vanaf 1 januari 2023, met een overgangstermijn van een jaar, dus uiterlijk 1 januari 2024 moet de raad een rekenkamer hebben ingesteld.

 

Daarnaast moet de raad op grond van artikel 81k van de Gemeentewet een verordening opstellen voor een vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer en een tegemoetkoming in de kosten. Voorts mag de raad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet aanvullende regels stellen in het belang van de gemeente en met inachtneming van de wet.

De rekenkamer moet een reglement van orde voor haar werkzaamheden vaststellen, op grond van artikel 81i van de Gemeentewet.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 2 Rekenkamer

In het eerste lid stelt de raad de rekenkamer in. Dit is een wettelijke verplichting op grond van artikel 81a van de Gemeentewet.

 

Artikel 3 Voorzitterschap

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 4 Benoeming en herbenoeming

De leden van de rekenkamer worden door de raad benoemd en kunnen door de raad ook worden herbenoemd (artikel 81c, eerste en vierde lid van de Gemeentewet). De benoemingstermijn is wettelijk op zes jaar vastgesteld. Een te korte benoemingsperiode kan de onafhankelijkheid in gevaar brengen, omdat de vraag ‘word ik wel herbenoemd’ dan al te snel weer wordt gevoeld. Voordeel van deze termijn is ook dat over benoeming en herbenoeming in het gewone geval steeds door twee verschillend samengestelde raden wordt beslist. Voorts draagt het feit dat benoeming plaatsvindt na overleg met de rekenkamer ertoe bij dat de leden primair op grond van deskundigheid worden benoemd (artikel 81c, vijfde lid). In de praktijk zal na verloop van tijd door tussentijds aftreden vanzelf de situatie ontstaan dat niet steeds de gehele rekenkamer opnieuw moet worden (her)benoemd. Dit komt de continuïteit en de onafhankelijkheid van de rekenkamer ten goede. Zie Kamerstukken 27 751, nr. 3, p. 68.

 

Artikel 5 Ontslag en non-activiteit

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 6 Ambtelijke ondersteuning

In de modelverordening worden niet alle mogelijke varianten voor ondersteuning van de rekenkamer getoond. Daar staat dat het college die ondersteuning benoemt. Er zijn echter 3 varianten voor het regelen van de ondersteuning. Gekozen is voor de volgende variant:

Ambtelijke ondersteuning van de rekenkamer die op de griffie werkt of gaat werken, wordt benoemd door de raad. (Artikel 107e lid 2 Gemeentewet stelt dat de raad de op de griffie werkzame ambtenaren benoemt). De rekenkamer kan dus ook een secretaris werven en afspraken maken met de griffie dat deze op de griffie werkzaam wordt.

Dit betekent dat griffiemedewerkers deels voor de griffie en deels voor de rekenkamer kunnen werken. Vanwege de onafhankelijke positie van de rekenkamer zijn de ambtenaren, inclusief dus de griffiemedewerkers, voor werkzaamheden voor de rekenkamer uitsluitend verantwoording schuldig aan de rekenkamer (artikel 81j, vierde lid).

Dit artikel voorziet in het benoemen van een ambtelijk secretaris en plaatsvervangend secretaris(sen) voor de rekenkamer.

 

Artikel 7 Budget

De raad moet, na overleg met de rekenkamer, de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking stellen voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden op grond van artikel 81j van de Gemeentewet. Dit omvat de totale kosten van de rekenkamer en alle overige kosten voor de uitvoering van de taken.

 

Artikel 8 Vergoeding werkzaamheden en tegemoetkoming in de onkosten

De leden van de rekenkamer ontvangen een bij verordening van de raad vastgestelde vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten, op grond van artikel 81k van de Gemeentewet. Met deze bepaling wordt hieraan gevolg gegeven.

 

Artikel 9 Afstemming met de raad

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 10 Rapportage en raadsbehandeling

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 11 Monitoring aanbevelingen

Volgens artikel 185a van de Gemeentewet moet het college jaarlijks aan de raad een overzicht sturen van de aan het college gedane voorstellen van de rekenkamer, vergezeld van zijn standpunt daaromtrent en van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven. Niet alle voorstellen, of meestal aanbevelingen genoemd, zijn voor wat betreft de uitvoering de verantwoordelijkheid van het college. Er zijn ook aanbevelingen die de raad zelf moet uitvoeren. Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de status van alle aanbevelingen uit de rekenkamerrapporten, kan de raad ervoor kiezen om de griffie jaarlijks ook een overzicht op te laten stellen met de status van de aanbevelingen die aan de raad zijn gericht, door de raad zijn overgenomen en door de raad zelf moeten worden uitgevoerd. Dit kan de raad helpen om een overzicht te behouden van de overgenomen aanbevelingen en de status hiervan. In deze verordening wordt deze keuze in positieve zin vastgelegd.

 

Artikel 12 Werkwijze

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 13 Onderzoeksprogrammering en onderwerpselectie

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 14 Vergaderingen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 15 Intrekking oude regeling

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 16 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 17Overgangsrecht

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 18 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.