Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zutphen

Regeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het verstrekken van leningen, borg- en garantstellingen (Algemene Subsidieregeling leningen, borg- en garantstellingen gemeente Zutphen 2024)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZutphen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het verstrekken van leningen, borg- en garantstellingen (Algemene Subsidieregeling leningen, borg- en garantstellingen gemeente Zutphen 2024)
CiteertitelAlgemene subsidieregeling leningen, borg- en garantstellingen gemeente Zutphen 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet
  3. artikel 169, vierde lid, van de Gemeentewet
  4. Algemene subsidieverordening gemeente Zutphen 2019

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024Nieuwe regeling

07-11-2023

gmb-2023-535333

606131

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het verstrekken van leningen, borg- en garantstellingen (Algemene Subsidieregeling leningen, borg- en garantstellingen gemeente Zutphen 2024)

 

 

Ons kenmerk: 606131

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen,

 

gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel(en) 160, eerste lid en 169, vierde lid van de Gemeentewet en 2 en 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Zutphen;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de

 

Regeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het verstrekken van leningen, borg- en garantstellingen (Algemene subsidieregeling leningen, borg- en garantstellingen gemeente Zutphen 2024)

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze subsidieregeling verstaat onder:

  • a.

    Algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening gemeente Zutphen;

  • b.

    borgstelling: een overeenkomst waarbij de gemeente de verplichting aangaat de prestatie die de geldnemer moet verrichten ten opzichte van de geldgever, zelf na te komen als de geldnemer in gebreke blijft;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    garantstelling: een overeenkomst tussen de gemeente en een derde om zekerheid te creëren voor een partij voor terugbetaling van een schuld;

  • e.

    gemeente: de gemeente Zutphen;

  • f.

    lening: een overeenkomst van geldlening waarbij de gemeente zich verbindt aan de geldlener tot het verstrekken van een som geld en waarbij de geldlener zich verbindt aan de gemeente de som geld terug te betalen.

 

Artikel 2 Reikwijdte subsidieregeling

Deze subsidieregeling heeft tot doel leningen, borg- en garantstellingen aan een organisatie met rechtspersoonlijkheid te kunnen verstrekken ten behoeve van een of meer investeringen en/ of activiteiten in het kader van het publieke belang.

 

Artikel 3 Subsidiecriteria

  • 1.

    Een lening, borg- en/ of garantstelling wordt alleen verstrekt aan een organisatie met rechtspersoonlijkheid.

  • 2.

    De organisatie mag geen besloten karakter hebben en niet uitsluitend zijn gericht op het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke en/ of politieke aard.

  • 3.

    De door de organisatie te financieren zaken moeten nodig zijn in het kader van de uitvoering van een publieke taak van de gemeente.

  • 4.

    De door de organisatie te financieren zaken moeten essentieel zijn voor het voortbestaan of het in voldoende mate kunnen functioneren van de organisatie.

  • 5.

    De door de organisatie te financieren zaken zijn zonder lening, borg- of garantstelling niet te realiseren. Hierbij moeten onder meer zelfwerkzaamheid, eigen middelen, subsidiegelden en middelen van derden door de organisatie eerst worden benut.

  • 6.

    De organisatie moet aantonen dat deze zelfstandig geen financiering op de financiële markt kan verkrijgen door middel van het overleggen van verklaringen van minimaal twee financiële instellingen waarin dit wordt bevestigd.

  • 7.

    De financiële positie en vooruitzichten van de organisatie moeten zodanig zijn dat rente en aflossing betaald kunnen worden.

  • 8.

    Als de te financieren zaak een onroerende zaak is, wordt waar mogelijk recht van hypotheek ten gunste van de gemeente gevestigd. Als de te financieren zaak een roerende zaak is, wordt waar mogelijk recht van pand ten gunste van de gemeente verleend.

 

Artikel 4 Aanvraag om subsidie, in te dienen gegevens

  • 1.

    Een aanvraag in het kader van deze subsidieregeling kan op elk moment van het jaar bij het college worden ingediend.

  • 2.

    In afwijking van artikel 6 van de Algemene subsidieverordening, moet de organisatie bij de aanvraag om subsidie de volgende gegevens overleggen:

    • a.

      een document waaruit blijkt dat het orgaan, dat daarvoor volgens de statuten van de organisatie bevoegd is, heeft besloten om een aanvraag in het kader van deze subsidieregeling in te dienen;

    • b.

      een recent uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel;

    • c.

      een exemplaar van de geldende statuten van de organisatie;

    • d.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • e.

      tekeningen en technische omschrijving als de lening, borg- of garantstelling de aankoop of verbouwing van een onroerende zaak betreft;

    • f.

      een document waaruit blijkt dat het onderpand vrij is van hypotheek als het om onroerende zaken gaat, of van pand als het om roerende zaken gaat;

    • g.

      de laatst bekende taxatiewaarde van het onderpand voor de onroerendezaakbelasting als het gaat om een bestaande onroerende zaak;

    • h.

      de jaarrekeningen, inclusief balans en verlies- en winstrekening van de laatste twee boekjaren, indien aanwezig voorzien van een accountantsverklaring;

    • i.

      de vastgestelde begroting van het huidige boekjaar, het komende boekjaar en een meerjarenbegroting waarin rente en aflossing van de geldlening zijn verwerkt;

    • j.

      een gespecificeerde opstelling van de wijze van financiering van de voorgenomen investering of activiteit(en);

    • k.

      een opgaaf van het gemeentelijke publieke belang van de investering of activiteit(en) waarop de lening, garant of borgstelling betrekking heeft.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat eventuele andere documenten dan de onder 2. vermelde bij de aanvraag moeten worden overgelegd.

  • 4.

    Het college kan bepalen dat één of meer van de onder 2. vermelde documenten niet overgelegd hoeven te worden, als dat niet mogelijk dan wel naar het oordeel van het college redelijkerwijs niet nodig is.

  • 5.

    Een aanvraag voor een lening, borg- of garantstelling voor een bedrag lager dan € 100.000 wordt niet in behandeling genomen.

 

Artikel 5 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college wijst de aanvraag voor een lening, borg- of garantstelling in ieder geval af als:

    • a.

      de aanvrager (naar redelijke verwachting) niet kan voldoen aan de aan de lening, borg- of garantstelling verbonden verplichtingen;

    • b.

      twijfel bestaat over het bestaansrecht van de aanvrager gedurende de looptijd van de lening, borg- of garantstelling;

    • c.

      de aanvrager bij de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • d.

      de lening, borg- of garantstelling onacceptabele risico’s meebrengt voor de gemeentelijke begroting;

    • e.

      volledig beroep kan worden gedaan op een (nationaal) waarborgfonds;

    • f.

      de lening, borg- of garantstelling enkel dient voor het behalen van rentevoordeel.

  • 2.

    Het college kan de aanvraag afwijzen als de raad zijn wensen en/of bedenkingen heeft geuit en aan deze wensen en/ of bedenkingen niet tegemoet kan worden gekomen.

 

Artikel 6 Beslistermijn

  • 1.

    Het college neemt binnen 13 weken na ontvangst van de complete aanvraag een besluit.

  • 2.

    Het college kan de in het eerste lid vermelde termijn met 13 weken verlengen.

  • 3.

    Als het college na het verstrijken van 26 weken nog geen besluit kan nemen, kan het college de termijn verlengen in overleg met de betreffende organisatie.

 

Artikel 7 Verplichtingen

Gedurende de looptijd van de lening, borg- of garantstelling gelden de volgende verplichtingen:

  • a.

    de organisatie heeft een instandhouding- en onderhoudsverplichting van het onderpand. De organisatie verplicht zich daarom tot het afsluiten van opstal- en inboedelverzekeringen en het in goede staat houden van het onderpand. Hiervoor moeten in de exploitatiebegroting van de organisatie voldoende financiële middelen worden opgenomen.

  • b.

    de organisatie informeert het college schriftelijk als en zodra substantiële financiële tegenvallers in de exploitatie van de organisatie dreigen op te treden, bij liquiditeitsproblemen en het voornemen tot fusie of ontbinding van de organisatie.

 

Artikel 8 Hardheidsclausule

Het college kan één of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang van het financieel verantwoord kunnen uitvoeren van een publieke taak door de betreffende organisatie, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2024.

 

Artikel 10 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Algemene subsidieregeling leningen, borg- en garantstellingen gemeente Zutphen 2024.

 

 

Aldus besloten op 7 november 2023.

Het college van burgemeester en wethouders,

De burgemeester, de secretaris,

 

 

Toelichting

 

Algemene toelichting

In de afgelopen jaren hebben verschillende organisaties een beroep gedaan op de gemeente om een lening te verstrekken of om borg of garant te staan voor een lening bij een bank. Zo kunnen initiatieven met een publiek doel in de gemeente verwezenlijkt worden. Het college is op grond van de Gemeentewet bevoegd om leningen, borg- en garantstellingen te verlenen. In deze regeling staat hoe het college deze bevoegdheid uitoefent. Omdat het bij het verstrekken van een lening, borg- garantstelling in wezen om subsidie in de zin van titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht gaat, is deze regeling vorm gegeven in de vorm van een subsidieregeling. De bepalingen van de Algemene subsidieverordening zijn daarmee in beginsel ook van toepassing, voor zover hiervan niet in deze regeling wordt afgeweken.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden de in deze regeling gehanteerde begrippen omschreven. Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 2 Reikwijdte subsidieregeling

In dit artikel is summier de reikwijdte van deze subsidieregeling omschreven. Zoals in de algemene toelichting al is beschreven gaat het hier rechtens om subsidie, zodat er hier sprake is van een subsidieregeling.

 

Artikel 3 Subsidiecriteria

In dit artikel zijn de criteria weergegeven waaraan moet worden voldaan wil een aanvragende organisatie (altijd met rechtspersoonlijkheid) in aanmerking kunnen komen voor een lening, borg- of garantstelling. De criteria behoeven geen nadere toelichting.

 

Artikel 4 Aanvraag om subsidie, in te dienen gegevens

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 5 Weigeringsgronden

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Zie echter ook de relatie tussen artikel 6 en het tweede lid van dit artikel (zie de toelichting bij artikel 6). Overigens is het tweede lid een zogeheten kan-bepaling: het college kan de aanvraag afwijzen. Het eerste lid is imperatief: het college wijst de aanvraag in die zes voorkomende gevallen af.

 

Artikel 6 Beslistermijn

Omdat er vaak veel tijd gaat zitten in de afwikkeling van deze aanvragen, is het van belang om een ruime beslistermijn op te nemen. En ook een ruime mogelijkheid om de beslistermijn te verlengen, ook in overleg met de aanvrager uiteindelijk. Hiermee worden verwachtingen gemanaged. Uiteraard is het niet de bedoeling om van deze lange beslistermijnen altijd gebruik te maken. Waar het kan, kan er altijd eerder beslist worden. Verder kan het aanvraagproces ook zo ingestoken worden, dat alles klaar is bij indiening van de aanvraag om subsidie. Dan is besluiten nog maar een formaliteit.

Overigens kan het wel zo zijn dat er een raadsbesluit benodigd is. Ook in dat kader is het van belang om de mogelijkheid van een ruime beslistermijn te hebben.

 

Artikel 7 Verplichtingen

In dit artikel worden de verplichtingen vermeld waaraan de organisatie moet voldoen, gedurende de looptijd van de lening, borg- of garantstelling. Het is immers van het grootste belang dat uiteindelijk de gemeente de lening terug betaald krijgt of niet uit hoofde van de borg- of garantstelling wordt aangesproken.

 

Artikel 8 Hardheidsclausule

Op grond van dit artikel kan het college één of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang van het financieel verantwoord kunnen uitvoeren van een publieke taak door de betreffende organisatie, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Dit kan echter alleen in die gevallen die niet zijn voorzien ten tijde van het vaststellen van de regeling. Wordt een geval onder de hardheidsclausule gebracht, dan heeft dit tot gevolg dat de regeling op dit punt moet worden aangepast. Het geval is immers voorzienbaar geworden.

 

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 10 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.