Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Putten

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Omgevingskwaliteit

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePutten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de gemeentelijke adviescommissie Omgevingskwaliteit
CiteertitelVerordening op de gemeentelijke adviescommissie Omgevingskwaliteit gemeente Putten
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpRuimtelijke ordening, ontsluiting en exploitatie van gronden, volkshuisvesting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024Nieuwe regeling

09-06-2022

gmb-2023-534950

1413865

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Omgevingskwaliteit

 

De raad van de gemeente Putten;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 april 2022, nr. 1413865;

 

gelet op het bepaalde in artikel 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.9 van de Omgevingswet;

 

gezien het advies van de commissie Ruimte;

 

besluit:

 

het instellen van een gemeentelijke adviescommissie voor de Omgevingskwaliteit middels het vaststellen van de volgende verordening: Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Omgevingskwaliteit.

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • commissie:

    gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd adviescommissie Omgevingskwaliteit gemeente Putten;

  • goede omgevingskwaliteit:

    hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;

  • wet:

    de Omgevingswet.

 

Paragraaf 2. Adviestaak

 

Artikel 2. Taak en werkzaamheden

  • 1.

    De commissie heeft als taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.

  • 2.

    Ter uitvoering van haar taak:

    • a.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

      • 1.

        een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;

      • 2.

        een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een voorbeschermd gemeentelijk monument of een gemeentelijk monument;

      • 3.

        een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

      • 4.

        een andere activiteit in geval burgemeester en wethouders een advies nodig achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

    • b.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

    • c.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders of uit eigen beweging over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de omgevingskwaliteit;

    • d.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin burgemeester en wethouders een advies nodig achten in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;

    • e.

      informeert en begeleidt de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders planindieners en ontwerpers gedurende het ontwerpproces;

    • f.

      voert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders vooroverleg met planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

    • g.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over: het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

    • h.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die een eis ten aanzien van de omgevingskwaliteit bevatten, te weten reclame in de openbare ruimte, voorwerpen op of aan de weg en een standplaatsvergunning

 

Paragraaf 3. Aanwijzing van besluiten waarover verplicht advies moet worden gevraagd

 

Artikel 3. Verplichte advisering

Burgemeester en wethouders winnen advies van de commissie in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1 tot en met 3, en onder b.

 

Paragraaf 4. Samenstelling en inrichting

 

Artikel 4. Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit ten minste 5 leden, de voorzitter en de secretaris (tevens rayonarchitect) daaronder begrepen. Burgemeester en wethouders kunnen daarnaast plaatsvervangers benoemen die hen bij afwezigheid kunnen vervangen.

  • 2.

    De leden en de plaatsvervangers worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid kunnen daarnaast burgerleden en hun plaatsvervangers worden benoemd. Zij worden benoemd op persoonlijke titel op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 4.

    De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet enkele leden die deskundig zijn op het gebied van de monumentenzorg.

  • 5.

    De disciplines die de leden in gezamenlijkheid vertegenwoordigen zijn: cultuurhistorie, bouw- en architectuurhistorie, restauratiearchitectuur, landschap, stedenbouw, architectuur en archeologische monumentenzorg.

  • 6.

    De leden en de plaatsvervangers zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

 

Artikel 5. Benoeming

  • 1.

    De leden en de plaatsvervangers kunnen voor een termijn van ten hoogste 3 jaar worden benoemd door burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Herbenoeming van leden kan eenmaal voor ten hoogste 3 jaar plaatsvinden. Dit is niet van toepassing op de plaatsvervangers.

  • 3.

    Afgetreden leden zijn 3 jaar na hun aftreden weer benoembaar.

  • 4.

    De voorzitter wordt in functie benoemd.

  • 5.

    De leden worden op eigen aanvraag ontslagen. Zij kunnen voorts door burgemeester en wethouders worden geschorst en worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

 

Artikel 6. Ondersteuning van de commissie

De commissie wordt in ieder geval bijgestaan door een ambtelijk secretaris die voor de uitoefening van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig is aan de commissie. De secretaris wordt dus niet door bestuurlijke belangen geleid. Datzelfde geldt voor de medewerkers die eventueel aan de secretaris worden toegevoegd en die door de secretaris worden aangestuurd.

 

Paragraaf 5. Advisering en standpuntbepaling

 

Artikel 7. Adviestermijn

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.

  • 2.

    In geval burgemeester en wethouders geen termijn hebben gesteld brengt de commissie advies uit binnen een termijn van vier weken.

 

Artikel 8. Beraadslaging en standpuntbepaling

  • 1.

    De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien burgemeester en wethouders - al dan niet op verzoek van de aanvrager - een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2.

    Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht in door de commissie gehouden openbare vergaderingen.

  • 3.

    Over de uit te brengen adviezen wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste 3 leden, waarvan ten minste 2 deskundig op het gebied van welstand. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.

  • 4.

    Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

  • 5.

    De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.

 

Artikel 9. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie

De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden (bijvoorbeeld de rayonarchitect), of een subcommissie.

 

Artikel 10. Adviseurs

  • 1.

    De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

  • 2.

    De commissie kan zich doen bijstaan door andere personen, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

 

Artikel 11. Verwerking van het advies

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen eenmaal per activiteit een second opinion inwinnen bij een gemeentelijke adviescommissie van een andere gemeente. Zij stellen de commissie van het voornemen tot het plaatsen van die opdracht op de hoogte.

  • 2.

    In geval burgemeester en wethouders een beschikking geven in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies verzenden zij een afschrift van die beschikking aan de commissie.

 

Paragraaf 6. Werkwijze

 

Artikel 12. Reglement van orde

  • 1.

    De commissie stelt haar werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.

  • 2.

    In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de werkwijze bij de advisering zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder b, respectievelijk onder c;

    • b.

      de wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden worden uitgenodigd;

    • c.

      het vereiste quorum voor een besluitvormende vergadering, de vergaderorde en orde van de beraadslaging, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht tussen de toelichtende fase waarin het spreekrecht wordt uitgeoefend en de beraadslagingen;

    • d.

      de notulering en dossiervorming;

    • e.

      de wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt;

    • f.

      de instelling van subcommissies;

    • g.

      de werkwijze bij afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie als bedoeld in artikel 9;

    • h.

      de selectie en voordracht van kandidaat-leden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor bekendmaking van het door de commissie vastgestelde reglement van orde in het gemeenteblad.

 

Artikel 13. Relatie met andere adviseurs

Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie dragen burgemeester en wethouders zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

 

Paragraaf 7. Jaarverslag

 

Artikel 14. Jaarverslag

  • 1.

    De commissie brengt jaarlijks verslag als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid, van de wet uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2.

    In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van de wet;

    • b.

      de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

 

Paragraaf 8. Overgangs- en slotbepalingen

 

Artikel 15. Overgangsrecht

  • 1.

    Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht.

 

Artikel 16. Vervallen en intrekking oude regelingen

  • 1.

    De regels met betrekking tot de commissie in de artikelen hoofdstuk 9 en bijlage 9 van de Bouwverordening gemeente Putten vervallen. De Verordening op de gemeentelijke monumentencommissie wordt ingetrokken.

 

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt tegelijk met de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) in werking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Omgevingskwaliteit gemeente Putten.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9 juni 2022,

 

de griffier,

A.C. Gerrits (a.i.)

de voorzitter,

H.A. Lambooij