Organisatie | Vlaardingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bomenverordening Vlaardingen 2023 |
Citeertitel | Bomenverordening Vlaardingen 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking van de vastgestelde verordening en de vastgestelde grens bebouwde kom in het kader van de Wet natuurbescherming. De bekendmaking in het Gemeenteblad van beide vastgestelde besluiten vindt plaats op dezelfde dag dan wel nagenoeg dezelfde dag.
Deze regeling vervangt de Bomenverordening Vlaardingen 2010.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-12-2023 | nieuwe regeling | 11-05-2023 | 1839643 |
De gemeenteraad van Vlaardingen,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 april 2021;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
overwegende dat het wenselijk is regels te stellen ter bescherming van houtopstanden;
vast te stellen de Bomenverordening Vlaardingen 2023 en de daarbij behorende toelichting.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt verstaan onder:
boom: een houtig opgaand gewas zowel levend als afgestorven met een stamdiameter van minimaal 20 cm gemeten op 1.30 m hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de diameter van de dikste stam. In afwijking van deze minimale stamdiameter van 20 cm geldt geen minimale stamdiameter bij toepasbaarheid van artikel 13 van deze verordening.
Artikel 4 Criteria verlenen omgevingsvergunning Monumentale boom en Waardevolle houtopstand
Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening, waaronder onder andere het stellen van regels inzake het Bomenfonds en het stellen van criteria voor Monumentale bomen en Waardevolle houtopstand.
Artikel 11 Intrekking of wijziging van omgevingsvergunning en voorschriften
De voorschriften of beperkingen verbonden aan een omgevingsvergunning tot vellen kunnen worden ingetrokken of gewijzigd indien op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning, intrekking of wijziging van de voorschriften of beperkingen noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de voorschriften of beperkingen aan de omgevingsvergunning zijn verbonden.
Artikel 12 Zelfstandige herplantplicht en instandhoudingsplicht
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de rechthebbende de verplichting opleggen, te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Artikel 13 Afstand tot de erfgrenslijn
De afstand, als bedoeld in artikel 5: 42 tweede lid Burgerlijk Wetboek, is vastgesteld op 0,5 m voor bomen, gemeten vanaf het midden van de voet van de boom en op nihil voor heesters en heggen.
Artikel 14 Bestrijding van ziekten
Indien zich op een terrein één of meer houtopstanden bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders, is de rechthebbende – indien hij daartoe door het college is aangeschreven – verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften zijn bevoegd terreinen te betreden zonder toestemming van de rechthebbende voor zover dit verband houdt met hun taak als toezichthouder voor hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald.
Artikel 20 Inwerkingtreding nieuwe verordening en intrekking oude verordening
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking van de vastgestelde verordening en de vastgestelde grens bebouwde kom in het kader van de Wet natuurbescherming. De bekendmaking in het Gemeenteblad van beide vastgestelde besluiten vindt plaats op dezelfde dag dan wel nagenoeg dezelfde dag.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 mei 2023.
De griffier,
I.L.J.C. Konings LLB MA
De voorzitter,
drs. B. Wijbenga - van Nieuwenhuizen
Toelichting op de Bomenverordening Vlaardingen 2023
Hieronder is de artikelsgewijze toelichting opgenomen. Niet alle artikelen hebben een toelichting, alleen de artikelen die een toelichting behoeven zijn toegelicht.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In artikel 4.1 van de Wet Natuurbescherming (hierna: Wnb) is bepaald dat de gemeenteraad de grenzen van de bebouwde kom Wnb vaststelt. Deze grens bepaalt de bevoegdheidsverdeling tussen de provincie en de gemeente ten aanzien van het vellen en in samenhang daarmee herplanten van houtopstanden.
Buiten de door de gemeenteraad vastgestelde bebouwde komgrens Wnb is de provincie bevoegd op grond van de Wnb bosareaal (houtopstand in de zin van de Wnb) te beschermen en ervoor te zorgen dat via het opleggen van een herplantplicht bosareaal binnen drie jaar wordt gecompenseerd volgens de procedure zoals omschreven in de Wnb en conform de door de provincie in de Omgevings-verordening Zuid-Holland opgenomen bepalingen.
Binnen de door de gemeenteraad vastgestelde bebouwde komgrens Wnb is de gemeente bevoegd regels te stellen over houtopstanden in een bomenverordening. Buiten deze grens, maar binnen de gemeentegrens kan de gemeente in de bomenverordening regels stellen voor zover dit niet de bevoegdheid van de provincie betreft. Bijzondere houtopstand in het gebied buiten de bebouwde komgrens kan op grond van artikel 2 door het college worden aangewezen. Artikel 3 bepaalt vervolgens dat het verboden is deze bijzondere houtopstand zonder omgevingsvergunning te vellen.
Houtopstanden kunnen (ernstig) worden beschadigd of vernietigd door bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de houtopstanden. Hierdoor worden houtopstanden niet op juiste wijze ingepast of raken (onherstelbaar) beschadigd. De Bomen Effect Analyse is een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan bijvoorbeeld een voorgenomen ophoging, (her)inrichting, bouw of aanleg. De Bomen Effect Analyse waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven om houtopstanden te bewaren.
De gemeenteraad heeft in 2005 besloten tot het instellen van de voorziening “Bomenfonds” in de begroting en het college heeft daartoe het Besluit Regels Bomenfonds vastgesteld.
In deze regels wordt onder andere bepaald in welke gevallen het fonds van toepassing is en op welke wijze de financiële compensatiewaarde wordt berekend. Het college is bevoegd op grond van artikel 9 (Nadere regels) deze regels te stellen en te actualiseren.
Afbakening van het begrip boom is van belang voor het aangeven van een ondergrens van het velverbod voor bepaalde categorieën bomen. Slechts houtopstanden met een stamdiameter van minimaal 20 cm gemeten op 1.30 m hoogte boven het maaiveld, vallen onder de term ‘boom’. Het betreft zowel vitaal als afgestorven houtachtig gewas.
Dunning is een vorm van vellen die slechts zo ver mag gaan dat hiermee de groei van de overblijvende bomen zal verbeteren.
De stobbe van hakhout bereikt vaak niet de hoogte van 1.30 m boven het maaiveld. Om die reden kan hakhout niet voldoen aan de ondergrens van de term ‘boom’. Er kan namelijk geen stamdiameter van minstens 20 cm gemeten op 1.30 m hoogte boven het maaiveld worden vastgesteld. De stobbe (ook wel boomstronk) is het onderste deel van de boom met wortels dat overblijft na kappen of snoeien.
Dit begrip is in deze verordening onder andere van belang om aan te geven dat bestrijding van boomziekten en bescherming van gemeenteboom tegen vellen of vandalisme, betrekking heeft op meer houtige gewassen dan alleen bomen met een stamdiameter van minimaal 20 cm.
Een boomvormer is een houtig, opgaand gewas met ontwikkeling van één of meer hoofdtakken. Een boomvormer kan uitgroeien tot een boom, een meerstammige boom of een boomachtige struik. In het alledaagse spraakgebruik heeft een boom één of slechts enkele stammen. In de natuur bestaat echter een geleidelijke overgang: heester – struik – struikachtige boom – (meerstammige) boom.
Een vorm van snoeien waarbij alle takken tot op de hoofdtakken van de houtopstand worden teruggesnoeid. Periodiek terugsnoeien van nieuw uitlopende takken blijft daarna nodig.
Betreft het afzagen van de kroon van de houtopstand. De nieuwe takken worden periodiek teruggesnoeid: het zogenaamde ‘knotten’.
Vellen is het te gronde richten van houtopstand, ongeacht of dit gedeeltelijk is. Het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon valt dus onder het begrip ‘vellen’.
Het in stand houden door periodieke snoei van de door kandelaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet omgevingsvergunningplichtig. De eerste keer kandelaberen, knotten of het snoeien van meer dan 30 procent van het kroonvolume, is echter wel omgevingsvergunningplichtig. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip ‘vellen’.
Door de verordening ook van toepassing te laten zijn op het ernstig beschadigen of ontsieren van samengestelde verschijningsvormen, worden grootschalige ingrepen in houtopstanden eveneens omgevingsvergunningplichtig.
Artikel 4 Criteria verlenen omgevingsvergunning Monumentale boom en Waardevolle houtopstand
De waarden van een Monumentale boom en van een Waardevolle houtopstand zijn al getoetst bij vaststelling van de Lijst met bijzondere houtopstand op basis van door het college vastgestelde criteria. Om die reden bevatten het eerste en tweede lid slechts criteria waarop de omgevingsvergunning kan worden verleend.
Is de reden van velling een vordering tot verwijdering van de houtopstand in het kader van artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek, dan kan dit een grondslag voor het bevoegd gezag zijn om de omgevingsvergunning te verlenen. Het gaat dan om de vordering tot verwijdering van een houtopstand die in de ‘verboden zone tot de erfgrens’ staat. Deze verboden zone is in artikel 13 van deze verordening vastgesteld op 0,5 m voor bomen, gemeten vanaf het midden van de voet van de boom en op nihil voor heesters en heggen.
In artikel 3 is bepaald dat het verboden is een Monumentale boom of een Waardevolle houtopstand te vellen zonder omgevingsvergunning. Daarnaast is in artikel 5 bepaald dat het verboden is “overige houtopstanden” te vellen zonder omgevingsvergunning. Artikel 5 gaat derhalve over “houtopstanden, niet zijnde de Monumentale bomen en Waardevolle houtopstand”.
De afbakening van het begrip boom is van belang voor het aangeven van een ondergrens van het velverbod. Zie ook de toelichting bij omschrijving ‘boom’.
Er is een velverbod voor houtopstand die is aangeplant op grond van artikel 10 en 12. Dit kunnen namelijk houtopstanden zijn met een stamdiameter kleiner dan 20 cm en vallen daarmee niet onder de begripsomschrijving ‘boom’. Zie ook de toelichting bij omschrijving ‘houtopstand’.
Ook de aangeplante houtopstanden op grond van een overeenkomst met de Gemeente Vlaardingen in het kader van herplantcompensatie kunnen een stamdiameter kleiner dan 20 cm hebben. Hiervoor geldt ook het verbod om zonder omgevingsvergunning houtopstand te vellen.
In dit lid is bepaald dat een boom in private eigendom is vrijgesteld van het velverbod als de boom op een perceel staat van in totaal minder dan 250 m2, waarbij woning of woongebouw met voor-, achter- en/of zijtuin een eenheid vormen.
Voor het vellen van een boom in deze relatief kleine tuin hoeft geen omgevingsvergunning vellen te worden aangevraagd. In praktijk zou een aanvraag omgevingsvergunning voor het vellen van een boom in dergelijke particuliere tuinen vrijwel altijd verleend worden, omdat veelal sprake zal zijn van een relatief klein tuinoppervlak in relatie tot de daarin aanwezige boom. Een boom heeft voldoende ondergrondse en bovengrondse groeiruimte nodig.
Onder ‘niet meer te herstellen houtopstand’ in eigendom van de Gemeente Vlaardingen valt ook de niet aangeslagen houtopstand die vervangen wordt door nieuwe houtopstand (zogenaamde inboetbomen). Hiervoor geldt ook de vrijstelling van het velverbod om zonder omgevingsvergunning vellen de niet aangeslagen houtopstand te verwijderen.
Hier staat een vrijstelling voor houtopstanden waarvoor op grond van artikel 4.1 aanhef onder c, d, e en onder h Wnb, al een vrijstelling van de provinciale meld- en herplantplicht van artikel 4.2 en 4.3 Wnb geldt in het gebied buiten de bebouwde komgrens Wnb. Het is onnodig en niet logisch als dergelijke houtopstanden wel onder het gemeentelijk velverbod zouden worden gebracht.
In dit lid wordt de relatie met de bevoegdhedenafbakening tussen de provincie en de gemeente en door de gemeenteraad vastgestelde bebouwde komgrens Wnb duidelijk. Zie ook de toelichting bij de omschrijving ‘bebouwde kom’ artikel 1.
Mede ter voorkoming van dubbele bevoegdheden is ervoor gekozen een vrijstelling op te nemen in de bomenverordening van het velverbod voor houtopstanden in het gebied buiten de bebouwde komgrens, waarvoor de provincie (zoals omschreven onder a) ingevolge de Wnb bevoegd is.
Onder b in dit lid wordt vervolgens bepaald dat alle overige houtopstanden (niet zijnde de houtopstanden waarvoor de provincie bevoegd is op grond van de Wnb) in het gebied buiten de bebouwde komgrens zijn vrijgesteld van het verbod om zonder omgevingsvergunning houtopstand te vellen.
Voor de Monumentale bomen en Waardevolle houtopstand in zowel het gebied buiten als binnen de bebouwde komgrens Wnb geldt al op grond van artikel 3 dat het verboden is deze te vellen zonder omgevingsvergunning. Daarom hoeft deze categorie niet onder artikel 5, lid 4 nogmaals te worden genoemd. Bovendien wordt in artikel 5, eerste lid, naar het verbod van artikel 3 verwezen. Het velverbod van artikel 3 (Monumentale bomen en Waardevolle houtopstand) en het velverbod van artikel 5 (overig) bestaan naast elkaar.
Artikel 6 Criteria verlenen omgevingsvergunning overig
In dit lid worden de gronden gegeven om de aanvraag omgevingsvergunning vellen te kunnen weigeren. In de door het college vast te stellen beleidsregels worden de waarden omschreven. Deze omschrijvingen zijn van belang bij het beoordelen van de aanvraag omgevingsvergunning vellen.
Anders dan bij de Monumentale bomen en Waardevolle houtopstand zijn deze waarden voor houtopstand niet op voorhand vastgesteld. Bij elke aanvraag dienen de belangen van verwijdering van de houtopstand zorgvuldig te worden afgewogen tegen de belangen van behoud van de houtopstand op basis van de in het derde lid genoemde waarden.
Verwijderingsbelangen staan in het derde lid niet specifiek omschreven en kunnen divers zijn, zoals onder andere kans op letsel of ernstige schade, slechte toekomstverwachting of andere belangen.
Met dit lid wordt beoogd voorbarige kap te voorkomen.
Bevat een toewijzingscriterium waarop de omgevingsvergunning specifiek kan worden verleend. Verwezen wordt naar de toelichting bij artikel 4, tweede lid, onder a.
Artikel 12 Zelfstandige herplantplicht en instandhoudingsplicht
De wijze waarop deze zelfstandige herplant- en instandhoudingsplicht wordt uitgevoerd, gebeurt ook op beleidsmatige wijze. De uitwerking kan deel uitmaken van een breder opgezet handhavingsbeleid. Artikel 5:18 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht biedt de mogelijkheid - indien sprake is van een herstel- of instandhoudingssanctie van het velverbod, onder oplegging van last onder bestuursdwang of dwangsom bij het besluit tot herplantverplichting - tevens te bepalen dat de uitvoering van het besluit ook geldt voor de rechtsopvolger.
Artikel 16 Bescherming gemeentelijke houtopstanden
Dit artikel is onder andere bedoeld om te voorkomen dat gemeentelijke houtopstanden beschadigd raken door voorwerpen zoals bijvoorbeeld verlichtingsdraden die lange tijd in houtopstanden blijven hangen. Hetgeen overlast veroorzaakt, houtopstand afknelt en snoeiwerk onmogelijk maakt.