Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lopik

Financiële verordening gemeente Lopik 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLopik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening gemeente Lopik 2023
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Lopik 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Financiële verordening gemeente Lopik 2021.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-12-2023nieuwe regeling

31-10-2023

gmb-2023-533412

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening gemeente Lopik 2023

De raad van de gemeente Lopik;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 september 2023;

 

gelet op artikel 212 Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Financiële verordening gemeente Lopik 2023

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een rechtstreekse verantwoording aan de gemeentesecretaris heeft. De gemeentesecretaris heeft een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college;

  • b.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • c.

    overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;

  • d.

    rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van het college waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Vaststelling programma-indeling en paragrafen

  • 1.

    De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor die raadsperiode vast.

  • 2.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarrekening kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

  • 3.

    Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de taakvelden ingedeeld naar programma’s en bij het jaarverslag wordt een overzicht gegeven van de taakveldenrealisatie ingedeeld naar programma’s.

    De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor die raadsperiode vast.

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt:

    • a.

      van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het investeringskrediet in het lopende boekjaar weergegeven en

    • b.

      in aanvulling op het bepaalde in de artikelen 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.

  • 2.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.

  • 3.

    In het overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten per programma worden posten vanaf € 20.000 afzonderlijk gespecificeerd.

Artikel 4 Kaders begroting en meerjarenraming

Het college biedt tijdig in het begrotingsjaar aan de raad een Nota van Uitgangspunten aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren.

Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting van het komende jaar (t+1) de totale lasten en de totale baten per programma, het overzicht algemene dekkingsmiddelen, de (vervangings-)investeringen en de post onvoorzien. De meerjarenbegroting geeft de raad inzicht in de ramingen voor de jaren t+2 t/m t+4.

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling geautoriseerd.

  • 3.

    Het college is bevoegd over de post onvoorziene uitgaven te beschikken tot het volledige bedrag op jaarbasis. Over de besteding van deze post wordt door het college verantwoording afgelegd bij de zomerrapportage (voor zover van toepassing) en in de jaarrekening.

  • 4.

    Het college is bevoegd overschrijdingen van de geautoriseerde lasten en onderschrijdingen van de geautoriseerde baten binnen het desbetreffende programma te compenseren.

  • 5.

    Bij de behandeling van de zomerrapportage in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten en de investeringskredieten en het bijstellen van het beleid.

  • 6.

    Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

Artikel 6a Zomerrapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van de zomerrapportage over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste zes maanden van het lopende boekjaar.

  • 2.

    De zomerrapportage wordt tijdig aan de raad aangeboden zodat deze behandeld kan worden in de eerste vergadering na het zomerreces.

  • 3.

    De indeling van de zomerrapportage sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4.

    De zomerrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en de lasten per programma;

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;

    • c.

      het totale saldo van de baten en de lasten volgend uit de onderdelen a en b;

    • d.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma en

    • e.

      het resultaat, volgend uit de onderdelen c en d.

  • 5.

    In de zomerrapportage worden in elk geval de afwijkingen op de ramingen ná wijziging van de baten en lasten in de begroting groter dan € 20.000 toegelicht en wordt tevens een overzicht gegeven van de bestedingen ten laste van de investeringskredieten.

Artikel 6b Slotwijziging

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van de slotwijziging over de verwachte realisatie van de begroting van de gemeente van het lopende boekjaar.

  • 2.

    De slotwijziging wordt in de laatste vergadering van aan de raad aangeboden zodat deze behandeld kan worden in het lopende boekjaar.

  • 3.

    De indeling van de slotwijziging sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4.

    De slotwijziging bevat uitsluitend een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en de lasten per programma;

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;

    • c.

      het totale saldo van de baten en de lasten volgend uit de onderdelen a en b;

    • d.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma en

    • e.

      het resultaat, volgend uit de onderdelen c en d.

  • 6.

    In de slotwijziging worden in elk geval de afwijkingen op de ramingen ná wijziging van de baten en lasten in de begroting groter dan € 20.000 toegelicht.

Artikel 7 De jaarstukken

  • 1.

    Bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten per taakveld weergegeven.

  • 2.

    In de jaarrekening is een overzicht van de restantkredieten opgenomen.

  • 3.

    Het college legt bij de programma’s verantwoording af over de wijze waarop de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 4.

    Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken biedt het college de raad het voorstel aan over de bestemming van het jaarrekeningresultaat.

Hoofdstuk 3 Rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 8 Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1.

    De raad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

  • 2.

    In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het college aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 3% van de totale lasten van de gemeente inclusief de dotatie aan de reserves.

  • 3.

    In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan € 20.000 nader toegelicht.

Artikel 9 Voorwaardencriterium

  • 1.

    Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen.

  • 2.

    Het college biedt de raad jaarlijks ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.

Artikel 10 Begrotingscriterium

  • 1.

    De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 5.

  • 2.

    Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaal bedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 3.

    Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

Artikel 11 Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college draagt zorg voor en legt vast het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Hoofdstuk 4 Financieel beleid

Artikel 12 Waardering en afschrijving vaste activa

Het college biedt de raad periodiek een nota afschrijvingsbeleid aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt ten minste:

  • a.

    de activering van materiële vaste activa met een meerjarig maatschappelijk nut;

  • b.

    de afschrijvingstermijnen;

  • c.

    de activering van kosten voor het afsluiten van geldleningen;

  • d.

    de activering van kosten voor onderzoek en ontwikkeling en

  • e.

    de wijze waarop agio en disagio worden afgeschreven.

Artikel 13 Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt de raad periodiek een nota reserves en voorzieningen aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen en

    • c.

      de rentetoerekening voor zover van toepassing.

  • 2.

    Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve;

    • c.

      de maximale hoogte van de reserve;

    • d.

      de maximale looptijd en

    • e.

      de functie van de reserve.

  • 3.

    Indien binnen een bestemmingsreserve binnen de aangegeven maximale looptijd geen mutatie heeft plaatsgevonden, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

Artikel 14 Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Lopik wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Hierbij worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3.

    Bij de heffingen voor afvalstoffen en rioolrecht zijn kostendekkende tarieven het uitgangspunt. De kostengrondslag wordt bepaald op basis van de taakvelden riool en afval. De kosten in andere taakvelden die redelijkerwijs verband houden met riool en afval in de grondslag kunnen worden betrokken.

  • 4.

    Voor toerekening van overheadkosten aan de kostprijs wordt een opslagpercentage bepaald naar rato van de omvang van de taakvelden.

Artikel 15 Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente ten minste de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4.

    Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 16 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1.

    Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolrechten, afvalstoffenheffing, leges en lijkbezorgingsrechten.

  • 2.

    Het college biedt de raad jaarlijks bij de Nota van Uitgangspunten kaders voor de prijzen voor de levering van gemeentelijke goederen, werken en diensten aan overheidsbedrijven en derden en voor de huren en de erfpachten.

  • 3.

    De besluiten voor het vaststellen van nieuwe prijzen en het wijzigen van prijzen worden ter kennisneming aan de raad aangeboden.

Artikel 17 Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2.

    Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de richtlijnen uit het treasurystatuut in acht waaronder:

    Overtollige liquide middelen dienen in eerste instantie bij de schatkist te worden aangehouden. De gemeente kan uit hoofde van de treasuryfunctie ook middelen uitzetten bij andere decentrale overheden in Nederland indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico.

Hoofdstuk 5 Paragrafen

Artikel 18 Paragrafen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college minimaal de verplichte paragrafen op conform artikel 9 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. In de verschillende paragrafen wordt tenminste aandacht geschonken aan de verplichte onderdelen zoals opgenomen in de artikelen 10 tot en met 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Hoofdstuk 6 Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 19 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts.;

  • c.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving en

  • d.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 20 Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie en

  • e.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van goederen, werken en diensten opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 21 Interne controle

  • a.

    Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteert het college daarover in de rechtmatigheidsverantwoording. Daarnaast informeert het college de raad over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

  • b.

    Het college zorgt voor de systematische controle van de administratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de vier jaar. Bij afwijkingen in de administratie nemen burgemeester en wethouders maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 22 Overgangsrecht

De “Financiële verordening gemeente Lopik 2021” van 28 september 2021 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening, het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 23 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking. onder gelijktijdige intrekking van de op 28 september 2021 vastgestelde Financiële verordening gemeente Lopik 2021.

Artikel 24 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de “Financiële verordening gemeente Lopik 2023”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lopik, gehouden op 31 oktober 2023.

de griffier,

MW. MR. G.M.G. DOLDERS

de voorzitter,

DR. L.J. DE GRAAF