Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almere

Beleidsregels Giften gemeente Almere 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmere
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Giften gemeente Almere 2023
CiteertitelBeleidsregels Giften gemeente Almere 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregels Giften gemeente Almere 2023.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-12-2023nieuwe regeling

06-12-2023

gmb-2023-533376

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Giften gemeente Almere 2023

Het college van burgemeester en wethouders van Almere

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen Beleidsregels Giften gemeente Almere 2023.

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze beleidsregels en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

 

  • a.

    gift: een bijdrage of meerdere bijdragen met een onverplicht karakter, zonder eraan verbonden wederdienst.

  • b.

    reguliere giften: giften bestemd voor het levensonderhoud of die aan het levensonderhoud besteed kunnen worden.

  • c.

    kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december.

  • d.

    drempelbedrag: een totaalbedrag aan giften dat in een kalenderjaar door een bijstandsgerechtigde(n) mag worden ontvangen, zonder dat dit invloed heeft op het recht op bijstand.

Alle andere begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die hierboven niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht, alsmede andere wet- en regelgeving.

Artikel 2. Vrijlating reguliere giften

  • 1.

    Voor een alleenstaande geldt een drempelbedrag ter hoogte van € 1.800,-.

  • 2.

    Voor een alleenstaande ouder of gehuwden geldt een drempelbedrag ter hoogte van € 2.400, -.

  • 3.

    Wanneer binnen een kalenderjaar de leefvorm wijzigt, wordt voor het hele kalenderjaar uitgegaan van de hoogste vrijlating.

Artikel 3. Vrijlating giften met specifieke bestemming

  • 1.

    Giften in de vorm van verstrekkingen van charitatieve instellingen met het ANBI en/of CBF-keurmerk en van directe partners van de gemeente Almere;

  • 2.

    Giften voor kosten waar anders een vergoeding vanuit de bijzondere bijstand of WMO mogelijk zou zijn;

  • 3.

    Giften voor kosten inzake persoonlijke ontwikkeling die evident bijdragen aan arbeidsinschakeling;

  • 4.

    Giften die bestemd zijn voor het aflossen van schulden om een huisuitzetting of afsluiting van G/W/L te voorkomen en waar nog niet eerder giften voor zijn vrijgelaten binnen de bijstandsperiode;

  • 5.

    De beoordeling of een gift onder punt 2 tot en met 4 van dit artikel valt, gebeurt altijd door het college. Wanneer een gift naar het oordeel van het college niet geschaard kan worden onder één van de voornoemde giften wordt deze beoordeeld als reguliere gift.

Artikel 4. Giften in natura

Wanneer de bijstandsgerechtigde niet zelf de mogelijkheid heeft om de waarde van een gift in natura uit te geven, bijvoorbeeld door het verkopen van de gift, wordt deze niet aangemerkt als middel voor de bijstand. Voor kostbare en/of roerende zaken waarbij de bijstandsgerechtigde wel over de waarde kan beschikken, geldt dezelfde beoordeling als onder artikel 2 en 3 van deze beleidsregel.

Artikel 5. Inlichtingen- en medewerkingsverplichting

  • 1.

    Reguliere giften vallen tot aan het drempelbedrag niet onder de inlichtingenverplichting. Er geldt echter wel een medewerkingsverplichting. De bijstandsgerechtigde wordt aangeraden om in ieder geval gedurende een periode van 24 maanden controleerbare bewijzen van de giften te bewaren en daarin op verzoek inzage te geven of daarvan kopieën te verstrekken. Wanneer de bijstandsgerechtigde niet kan bewijzen dat een gift aan de voorwaarden van volledige of gedeeltelijke vrijlating voldoet, is vrijlating niet aan de orde.

  • 2.

    Zodra het ontvangen van een reguliere gift of giften ertoe leidt dat het drempelbedrag, zoals bedoeld in artikel 2 in een kalenderjaar wordt overschreden, moet dit binnen 5 werkdagen door de bijstandsgerechtigde aan de afdeling Werk en Inkomen van de gemeente Almere worden gemeld.

  • 3.

    Zodra belanghebbende een gift met specifieke bestemming als bedoeld in artikel 3 onder lid 2 tot en met 4 of een gift in natura als bedoeld in artikel 4 ontvangt, dient de bijstandsgerechtigde dit zoveel mogelijk vooraf, maar uiterlijk binnen 5 werkdagen na ontvangst te melden bij Afdeling Werk en Inkomen van de gemeente Almere.

Artikel 6. Overschrijding drempelbedrag

Wanneer het drempelbedrag, zoals bedoeld in artikel 2 in een kalenderjaar wordt overschreden, beoordeelt het college of het te veel aan giften wordt aangemerkt als inkomen of vermogen. Dit heeft te maken met de noodzaak en de bestemming van de gift.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking en vervangen de op 14 november 2023 vastgestelde Beleidsregels Giften gemeente Almere 2023.

Artikel 8. Citeertitel

Deze beleidsregel worden aangehaald als: Beleidsregels Giften gemeente Almere 2023.

Aldus vastgesteld,

Almere, 6 december 2023

Burgemeester en wethouders van Almere,

namens hen,

De afdelingsmanager Werk en Inkomen

M.L. de Wilde

Toelichting

Algemeen

De definitie van een gift kan worden omschreven als ‘een betaling uit vrijgevigheid door een natuurlijk persoon of een instelling, waarvoor niets wordt terugverlangd.’

Deze beleidsregel geeft aan hoe er met het ontvangen van giften door bijstandsgerechtigden moet worden omgegaan.

 

Door giften niet volledig tot de middelen te rekenen, wordt voorkomen dat de Participatiewet een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen of personen. Het uitgangspunt is daarom ook dat particuliere en maatschappelijke initiatieven zoveel mogelijk worden gerespecteerd. Het ontvangen van giften mag echter niet leiden tot een bestedingsniveau dat niet past bij een inkomen op bijstandsniveau. Gezien de minimumbehoefte van de bijstand kan de vrijlating daarom niet onbeperkt zijn.

 

Bij het vaststellen van deze beleidsregel is geen onderscheid gemaakt tussen een reguliere uitkering en een lagere norm. Dit zijn bijvoorbeeld mensen zonder vaste woon- en verblijfplaats en jongeren onder de 21 jaar. De reden hiervan is dat bijstandsgerechtigden met een lagere norm veelal in een kwetsbare doelgroep vallen. Het is wenselijk om verdere (schulden)problematiek te voorkomen bij deze doelgroepen.

 

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepaling

Een gift kan zowel eenmalig verstrekt worden, als periodiek. Giften kunnen in verschillende vormen aan de bijstandsgerechtigde worden geschonken; bijvoorbeeld via bankoverschrijving, een betaalverzoek/tikkie, contant of in natura. Het uitgangspunt is dat er voor een gift niets terug verwacht wordt. Bijdragen die zijn gebaseerd op wederkerige overeenkomsten, zoals leningen, worden daarom niet aangemerkt als gift.

Er mag tegenover een gift ook geen wederdienst staan. Het is aan de bijstandsgerechtigde om aannemelijk te maken of een ontvangen bijdrage een gift is of niet. Wanneer er geen sprake is van een aantoonbare schuld met terugbetalingsverplichting, heeft de betaling een onverplicht karakter en wordt deze toch gezien als gift.

Het aantonen moet aannemelijk zijn. Bijvoorbeeld: Bijstandsgerechtigde geeft € 20,- uit bij Domino’s Pizza. In dezelfde week ontvangt bijstandsgerechtigde € 10,- in de vorm van een tikkie met als omschrijving ‘pizza’. Het is aannemelijk dat dit een wederkerige overeenkomst betreft.

 

Reguliere giften zijn giften die bestemd zijn voor het levensonderhoud. Maar het kan ook voorkomen dat een gift geen specifieke bestemming heeft en vrij besteed kan worden.

 

Artikel 2. Vrijlating reguliere giften

Voor alleenstaanden geldt een vrijlating van € 1.800,- per kalenderjaar.

Voor een gezin geldt een vrijlating van € 2.400,- per kalenderjaar.

Het begrip gezin is omschreven in de Participatiewet. Onder een gezin valt:

  • Gehuwden;

  • Ongehuwde personen die een gezamenlijke huishouding voeren;

  • Alleenstaande ouder met (inwonende) minderjarige kinderen waarvoor zij aanspraak op kinderbijslag maken.

Wanneer de leefvorm binnen het kalenderjaar wijzigt, bijvoorbeeld omdat minderjarige kinderen 18 jaar worden of omdat een alleenstaande een kind krijgt, wordt altijd uitgegaan van de vrijlating voor een gezin.

 

Met vrijlating wordt bedoeld dat ontvangen giften tot aan de drempelbedragen geen invloed hebben op het recht op bijstand.

 

Omdat veel Almeerders moeite hebben met rondkomen als gevolg van de inflatie en sterk gestegen energiekosten, is er gekozen voor een hogere vrijlating aan giften. Het verhogen van de giftendrempel is een relatief eenvoudige maatregel met grote impact op de bestaanszekerheid van bijstandsgerechtigden.

 

Artikel 3. Vrijlating giften met een specifieke bestemming

Het kan voorkomen dat een bijstandsgerechtigde geconfronteerd wordt met kosten die niet vanuit de bijstand betaald kunnen worden. Wanneer de bijstandsgerechtigde voor deze kosten een gift ontvangt, worden deze giften vrijgelaten. De giften tellen dus niet mee voor het drempelbedrag en hebben geen invloed op de bijstand. Of een gift onder deze vrijlating met een specifieke bestemming valt wordt altijd beoordeeld door afdeling Werk & Inkomen en niet door de bijstandsgerechtigde.

Bij twijfel moet er daarom altijd contact opgenomen worden met afdeling Werk & Inkomen.

  • Giften van Algemeen Nut Beogende Instellingen of met een CBF-keurmerk worden altijd vrijgelaten. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan Stichting Wensjes, Voedsel Loket Almere of het Fonds Bijzondere Noden. Ook giften die verstrekt worden vanuit partners van de gemeente Almere kunnen worden vrijgelaten. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan een maatwerkbudget tot € 1.000,- via het Regionaal MobiliteitsTeam (RMT).

  • Giften voor kosten waar anders een vergoeding vanuit de bijzondere bijstand of WMO mogelijk zou zijn, worden ook vrijgelaten. Hierbij wordt gedacht aan een bedrag voor bijvoorbeeld een koelkast of een scootmobiel. Er wordt te allen tijden gekeken naar de individuele situatie. Zo zijn er kosten denkbaar waarbij op grond van het beleid van de gemeente Almere geen bijzondere bijstand mogelijk is, bijvoorbeeld een bril, omdat deze kosten vergoed moeten worden vanuit de zorgverzekering. Wanneer een klant in het individuele geval met een dergelijke gift geholpen is, kan deze gift toch worden vrijgelaten. Deze gift leidt immers niet tot een structureel hoger bestedingsniveau.

  • Giften voor kosten inzake persoonlijke ontwikkeling die evident bijdragen aan arbeidsinschakeling worden vrijgelaten na toestemming van team Werk, Participatie en Arbeid van afdeling Werk en Inkomen. Hierbij kan gedacht worden aan een gift voor het behalen van een rijbewijs, maar ook een gift voor een cursus of een opleiding. Bij het laatste geldt wel dat een opleiding de scholingsplicht voor bijstandsgerechtigden onder de 27 jaar niet in de weg mag staan. Het volgen van uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs gaat nog steeds voor op bijvoorbeeld een opleiding via bijvoorbeeld LOI.

  • Giften die bestemd zijn voor het aflossen van schulden waarbij sprake is van een dreigende huisuitzetting of dreigende afsluiting van G/W/L. De vrijlating wordt in deze gevallen eenmaal per bijstandsperiode toegepast.

De beoordeling of een gift bestemd is voor een specifieke bestemming, en dus volledig kan worden vrijgelaten, ligt bij afdeling Werk en Inkomen. Wanneer een gift niet geschaard kan worden onder dit artikel, wordt deze gift beoordeeld als reguliere gift. Dit houdt in dat de gift maar gedeeltelijk kan worden vrijgelaten, namelijk tot het drempelbedrag.

 

Artikel 4. Giften in natura

Een voorbeeld van een gift in natura waarbij niet over de waarde kan worden beschikt zijn boodschappen. De boodschappen worden namelijk daadwerkelijk ontvangen, en belanghebbende kan niet beschikken over het bedrag die de boodschappen hebben gekost.

Dit is anders dan met bijvoorbeeld een auto die wordt geschonken. Belanghebbende kan er voor kiezen om de auto te houden of om de auto te verkopen.

Goederen of zaken die verkocht of geretourneerd/geannuleerd kunnen worden (te gelde gemaakt worden) zijn goederen of zaken waarover vrijelijk kan worden beschikt. Wanneer dat het geval is, wordt eerst de beoordeling gemaakt of er sprake is van een reguliere gift of een gift in natura met specifieke bestemming. Bijvoorbeeld een wasmachine.

Wanneer het gaat om een gift in natura waar vrijelijk over beschikt kan worden, telt de waarde boven het drempelbedrag mee als vermogen.

 

Artikel 5. Inlichtingen- en medewerkingsverplichting

Aan de bijstandsgerechtigde wordt het advies gegeven om in ieder geval gedurende een periode van 24 maanden controleerbare bewijzen van ontvangen giften te bewaren. Dit kunnen bankafschriften zijn maar ook bijvoorbeeld omdat de bijstandsgerechtigde aangeeft een bedrag van een familielid te hebben ontvangen om een koelkast aan te schaffen. De bon van deze koelkast moet dan bewaard worden. Wanneer het college hier aanleiding toe ziet kan het zijn dat er om kopieën van deze bewijsstukken gevraagd wordt.

 

Voor reguliere giften geldt dat ontvangst pas gemeld hoeft te worden nadat het drempelbedrag overschreden is. Alle ontvangsten beneden het drempelbedrag vallen niet onder de inlichtingenplicht. Het is wel aan te raden voor de bijstandsgerechtigde om de bedragen bij te houden voor eigen administratie zodat de bijstandsgerechtigde weet wanneer het drempelbedrag bereikt is.

 

Voor giften met een specifieke bestemming geldt dat deze te allen tijden gemeld moeten worden. Dit geldt ook voor giften in natura. Op die manier kan afdeling Werk & Inkomen beoordelen of deze giften volledig vrijgelaten worden. De bijstandsgerechtigde wordt hier dan vervolgens over geïnformeerd. Het heeft de voorkeur om dergelijke giften voorafgaand aan het ontvangen te melden. Op die manier wordt voorkomen dat de bijstandsgerechtigde voor verrassingen komt te staan wanneer uit de beoordeling volgt dat een gift onder reguliere giften valt.

 

Artikel 6. Overschrijding drempelbedrag

Wanneer de gift het drempelbedrag, zoals bedoeld in artikel 4 van deze beleidsregel overschrijdt, wordt door afdeling Werk & Inkomen beoordeeld of het merendeel inkomen of vermogen is.

Deze beoordeling vindt plaats aan de hand van de persoonlijke situatie van de bijstandsgerechtigde.

Gedacht wordt bijvoorbeeld aan de schuldenpositie, medische bijzonderheden en de gezinssituatie.

Wanneer de gift in de persoonlijke situatie noodzakelijk is én niet leidt tot een uitgavenpatroon dat niet past bij iemand op bijstandsniveau kan dit er toe leiden dat de gift alsnog niet wordt gerekend tot middel.

 

Voorbeeld 1:

Een zelfstandig wonende bijstandsgerechtigde met 2 minderjarige kinderen ontvangt maandelijks € 240,- van haar ouders. Zij geeft na 10 maanden door aan Werk & Inkomen dat zij het voor haar geldende drempelbedrag heeft bereikt. Uit het gesprek blijkt dat zij de structurele bijdrage van haar ouders gebruikt om de hypotheek te betalen. Zonder deze bijdrage kan zij de hypotheek net niet zelf betalen. Er is nooit een aanvraag gedaan voor woonkostentoeslag (bijzondere bijstand). De kosten voor bijzondere bijstand óf het verhuizen naar een andere woning op de krappe huizenmarkt wegen niet op tegen een verhoogde vrijlating in het individuele geval.

 

Waren er geen bijzondere omstandigheden? Dan wordt het bedrag boven het drempelbedrag beoordeeld als inkomen, omdat het gaat om structurele bijdragen die besteed kunnen worden aan het levensonderhoud.

 

Voorbeeld 2:

Een thuiswonende jongere heeft een auto cadeau gekregen van zijn ouders, met een dagwaarde van € 8.000,-. Hij geeft dit netjes door. Een auto is een goed dat verkocht kan worden. Van de opbrengst kan de bijstandsgerechtigde in zijn levensonderhoud voorzien. Om die reden wordt de waarde van de auto beoordeeld als een reguliere gift (artikel 2 van deze beleidsregel).

Van de waarde wordt rekening gehouden met eventuele afschrijving, en om deze reden wordt er € 1.365,- van de waarde afgehaald. Het drempelbedrag in deze casus is € 1.800,-.

Het verschil ad. € 4.835,- wordt geschaard onder vermogen.