Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nissewaard

Besluit van de raad van de gemeente Nissewaard tot instelling van een commissie die adviseert over de kwaliteit van de fysieke leefomgeving (Verordening commissie ruimtelijke kwaliteit Nissewaard)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNissewaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van de raad van de gemeente Nissewaard tot instelling van een commissie die adviseert over de kwaliteit van de fysieke leefomgeving (Verordening commissie ruimtelijke kwaliteit Nissewaard)
CiteertitelVerordening commissie ruimtelijke kwaliteit Nissewaard
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 83 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

06-12-2023

gmb-2023-533096

22.R.00150 A

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de raad van de gemeente Nissewaard tot instelling van een commissie die adviseert over de kwaliteit van de fysieke leefomgeving (Verordening commissie ruimtelijke kwaliteit Nissewaard)

De raad van de gemeente Nissewaard;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d. 29 november 2023;

gelet op artikel 17.9 van de Omgevingswet en op de artikelen 83 en 149 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de commissie Leefomgeving van 21 november 2023;

besluit de volgende verordening vast te stellen:

Verordening commissie ruimtelijke kwaliteit Nissewaard.

Artikel 1 Instelling

Er is een commissie ruimtelijke kwaliteit Nissewaard.

Artikel 2 Taken

  • 1.

    De commissie ruimtelijke kwaliteit Nissewaard wordt belast met de advisering:

    • a.

      over aanvragen om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;

    • b.

      over het beheer en behoud van cultureel erfgoed als bedoeld in de Erfgoedverordening Nissewaard 2016;

    • c.

      over de vraag of het uiterlijk of de plaatsing van een bouwwerk in strijd is met redelijke eisen van welstand als bedoeld in het omgevingsplan en de daarop gebaseerde voorschriften;

    • d.

      op verzoek van de raad of van burgemeester en wethouders:

      • 1.

        over het ontwikkelen van beleid voor de fysieke leefomgeving;

      • 2.

        over omgevingsplanactiviteiten en andere activiteiten waarbij het bereiken of in stand houden van een goede omgevingskwaliteit van belang wordt geacht.

  • 2.

    De commissie vervult haar taak met inachtneming van de maatschappelijke doelen, bedoeld in artikel 1.3 van de Omgevingswet.

Artikel 3 Benoeming en samenstelling

  • 1.

    De Stichting Dorp, Stad & Land, gevestigd te Rotterdam, wordt benoemd als commissie ruimtelijke kwaliteit Nissewaard.

  • 2.

    De leden van de commissie zijn de personen die zijn ingeschreven in het Register van Adviseurs Omgevingskwaliteit van de Stichting, en die onafhankelijk zijn van de gemeente Nissewaard.

  • 3.

    De Stichting wijst ten minste twee adviseurs aan, waaronder de voorzitter, en hun plaatsvervangers, die samen de commissie vormen. Bij de aanwijzing houdt de Stichting zich aan het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet en deze verordening. Zij draagt zorg voor een evenwichtige verdeling van deskundigheid op het gebied van architectuur, erfgoed, landschap en stedenbouw.

  • 4.

    Aan de commissie worden een door burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtelijk secretaris en een of meer plaatsvervangers toegevoegd.

Artikel 4 Werkwijze

  • 1.

    De commissie verricht onderzoek, houdt vergaderingen en brengt advies uit met inachtneming van bij of krachtens de wet gestelde criteria en binnen gestelde termijnen.

  • 2.

    In gevallen waarin in redelijkheid geen twijfel kan bestaan over de toepassing van de criteria, bedoeld in het eerste lid, kan de commissie haar activiteiten onder haar verantwoordelijkheid overlaten aan een of meer door de commissie aangewezen leden.

  • 3.

    De commissie kan van derden medewerking vragen voor de goede vervulling van haar taak. Als hieraan kosten voor de gemeente zijn verbonden, dan is daaraan voorafgaand toestemming nodig van burgemeester en wethouders.

  • 4.

    De commissie kan een reglement van orde voor haar werkzaamheden vaststellen.

Artikel 5 Vergoeding

De leden van de commissie ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding die gelijk is aan de tarieven die jaarlijks in de algemene ledenvergadering van de Vereniging Dorp, Stad & Land worden vastgesteld.

Artikel 6 Nadere regeling

Burgemeester en wethouders houden een overeenkomst aan met de Stichting Dorp, Stad & Land waarin zij het bepaalde in deze verordening nader regelen.

Artikel 7 Intrekking oude regeling

De Verordening Commissie Ruimtelijke Kwaliteit wordt ingetrokken.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt tegelijk in werking met de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet).

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening commissie ruimtelijke kwaliteit Nissewaard.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nissewaard op 6 december 2023.

De griffier,

S.J.M. Mackaij

de voorzitter,

F. van Ooosten

Toelichting  

Algemeen

 

De Omgevingswet biedt de gemeente meer afwegingsruimte om een goede omgevingskwaliteit te bereiken. Daarbij gaat het om aspecten als cultureel erfgoed, de architectonische kwaliteit van bouwwerken, de stedenbouwkundige kwaliteit en de kwaliteit van natuur en landschap. Bij de afweging van diverse belangen is de advisering door deskundigen nodig. Daarvoor dient deze verordening.

 

De nieuwe Verordening commissie ruimtelijke kwaliteit Nissewaard vervangt de huidige Verordening Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. De huidige Verordening biedt de basis voor het functioneren van de Erfgoedcommissie en de Welstandscommissie. Deze commissies houden van rechtswege op te bestaan, omdat de juridische grondslagen ervoor in de Monumentenwet en de Woningwet worden ingetrokken bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

 

De Omgevingswet verplicht alleen tot inschakeling van een commissie die adviseert over aanvragen om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit. Aan de gemeenteraad wordt de keuze gelaten of hij bij de vergunningverlening over gemeentelijke erfgoed en over de architectonische kwaliteit van bouwwerken, de stedenbouwkundige kwaliteit en de kwaliteit van natuur en landschap gebruik wil maken van advisering door deskundigen.

 

Als het gaat over gemeentelijk erfgoed, heeft de gemeenteraad de inschakeling van deskundigen al vastgelegd in artikel 1 van de Erfgoedverordening Nissewaard 2016. Over de architectonische kwaliteit van bouwwerken en de stedenbouwkundige kwaliteit is de deskundigenadvisering bepaald in de Welstandsnota Nissewaard 2017 en in bij bestemmingsplannen vastgestelde beeldkwaliteitsplannen.

 

Deze regels, met behulp waarvan de fysieke leefomgeving en de kwaliteit ervan wordt vormgegeven, gaan over naar het tijdelijk deel van het omgevingsplan. Op grond hiervan wordt tot nu toe gewerkt met open normen, om ruimte te laten voor ontwikkelingen, maar ook met meer gedetailleerde normen op grond waarvan bepaalde ongewenste ontwikkelingen kunnen worden tegengegaan. Hoe deze normen en regels concreet kunnen worden toegepast of nader moeten worden ingevuld, blijkt eerst pas als zich ontwikkelingen aandienen en aanvragen om een omgevingsvergunning worden ingediend. Daarbij kan de advisering door deskundigen niet worden gemist.

 

Bij de toekomstige vaststelling van delen van het omgevingsplan maakt de gemeenteraad keuzes over de omgevingskwaliteit en de normen die daarvoor gelden, en als gevolg daarvan ook over de verdere inzet van de deskundigenadvisering. Als bijvoorbeeld uit oogpunt van flexibiliteit wordt gekozen voor de inrichting van een bepaald gebied aan de hand van enkele globale normen voor de stedenbouwkundige ontwikkeling en voor de architectonische kwaliteit van bouwwerken, dan hoeft de gemeenteraad niet meer te doen dan die normen op te nemen in het omgevingsplan en is een deskundigenadvies niet meer nodig. De hiervoor genoemde vrijheid van de gemeenteraad om al dan niet gebruik te maken van de advisering door deskundigen is dus afhankelijk van wat de raad uiteindelijk zelf in het omgevingsplan bepaalt.

 

Artikelsgewijs

De artikelen van deze verordening kunnen eenvoudig worden vormgegeven omdat de Omgevingswet al veel regelt. In paragraaf 17.2.2 over verplichte gemeentelijke adviesorganen staat het volgende.

 

Artikel 17.9 (gemeentelijke adviescommissie)

  • 1.

    De gemeenteraad stelt een commissie in die in ieder geval tot taak heeft te adviseren over de aanvragen om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit, met betrekking tot een monument. Binnen deze commissie zijn enkele leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg, die in ieder geval worden betrokken bij de advisering over een rijksmonumentenactiviteit.

  • 2.

    Naast de gevallen waarin de commissie op grond van artikel 16.15, eerste lid, als adviseur wordt aangewezen, kan het college van burgemeester en wethouders de commissie advies vragen over het ontwikkelen van beleid voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving.

  • 3.

    De commissie baseert haar advies, voor zover van toepassing, op de omgevingsvisie, het omgevingsplan en de beleidsregels, bedoeld in artikel 4.19. Bij een advies over een rijksmonumentenactiviteit neemt de commissie de uitgangspunten, bedoeld in artikel 5.22, in acht.

  • 4.

    De adviezen van de commissie zijn deugdelijk gemotiveerd en worden schriftelijk openbaar gemaakt.

  • 5.

    De door de commissie gehouden vergaderingen zijn openbaar. Een vergadering of een gedeelte daarvan is niet openbaar in gevallen als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, van de Wet open overheid en in gevallen waarin het belang van openbaarheid niet opweegt tegen de in artikel 5.1, tweede lid, van die wet genoemde belangen.

  • 6.

    De commissie zendt de gemeenteraad elk jaar een verslag over de door haar verrichte werkzaamheden.

In artikel 1 van de Verordening wordt de instelling van de commissie geregeld.

 

In artikel 2, eerste lid, onder a, b en c, krijgt de commissie de wettelijk voorgeschreven taak om te adviseren over aanvragen om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit, en de door de gemeenteraad in de Erfgoedverordening en de Welstandsnota bedoelde taken.

 

De commissie krijgt ook een beleidsgerichte en ontwerpgerichte rol, wat geregeld is in onderdeel d.

 

Artikel 2, tweede lid, richt de manier waarop de commissie haar taak verricht naar de maatschappelijke doelen, bedoeld in artikel 1.3 van de Omgevingswet.

 

In dit artikel staat dat de wet met het oog op duurzame ontwikkeling, de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu, is gericht op het in onderlinge samenhang:

  • a.

    bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, ook vanwege de intrinsieke waarde van de natuur, en

  • b.

    doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften.

In artikel 3 van de Verordening wordt de Stichting Dorp, Stad & Land benoemd als commissie. Deze Stichting wordt in stand gehouden door de bijna 100 - jarige Vereniging met gelijke naam, waarvan Nissewaard en 57 andere gemeenten in de regio lid zijn. De Vereniging zet zich in voor een duurzame leefomgeving door aandacht te schenken aan de ruimtelijke kwaliteit en zo te zorgen voor een goede omgevingskwaliteit. De Stichting is de 'werkorganisatie' die zorgdraagt voor kwalitatieve adviseurs die onafhankelijk van gemeenten hun professionele taken vervullen.

 

Met de benoeming van de Stichting tot commissie en van de personen die zijn ingeschreven in het Register van Adviseurs Omgevingskwaliteit tot leden van de commissie, voldoet de gemeenteraad aan de plicht die de Omgevingswet oplegt. Dit is geregeld in artikel 3, eerste en tweede lid.

 

Volgens artikel 3, derde lid, wijst de Stichting ten minste twee adviseurs aan die samen de commissie vormen. Dit aantal is vereist voor de advisering over aanvragen om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit, wat een specifieke deskundigheid op het gebied van cultureel erfgoed vraagt. Er zijn erfgoeddeskundigen die ook op andere terreinen deskundig zijn, terwijl het omgekeerde niet altijd het geval is. Hierbij is ook van belang dat deze specifieke deskundigheid alleen nodig is als het gaat om activiteiten aan rijksmonumenten, wat niet zo vaak het geval is. Dit lid biedt de benodigde armslag aan de Stichting om doelmatig met de bemensing van de commissie om te gaan. Dat is nodig als gelet wordt op de aard van de gevraagde adviezen, op de beschikbaarheid van adviseurs en bijvoorbeeld ook op de samenwerking tussen gemeenten.

 

Overigens gaat het bij de aanwijzing van deskundige personen om de uitoefening van een deel van de bevoegdheid die volgens artikel 17.7 van de Omgevingswet aan de raad is toegedeeld. Dit deel betreft in het bijzonder de aanwijzing van met name genoemde adviseurs en de opdracht om specifieke taken uit te oefenen, binnen het kader van wat in artikel 3 wordt geboden. Dit deel van de raadsbevoegdheid wordt, zoals uit de aanhef van de Verordening blijkt, op grond van artikel 83 van de Gemeentewet aan de Stichting gedelegeerd. De nadere bepaling van de werkwijze wordt uitgewerkt in de overeenkomst tussen de gemeente en de Stichting, bedoeld in artikel 6.

 

Hierbij kan nog worden opgemerkt dat de door de Stichting aan te wijzen commissie is aan te merken als een bestuursorgaan, conform de rechtspraak van de Raad van State, voor zover het gaat over besluiten over de openbaarheid van vergaderen en van documenten. Dit volgt nu ook uit artikel 17.9, vijfde lid, van de Omgevingswet.

 

Volgens artikel 3, vierde lid, wordt aan de commissie een ambtelijk secretaris toegevoegd. Diens taak blijft beperkt tot het samenroepen van de vergadering en de uitwisseling van stukken, de inhoudelijke advisering blijft uiteraard een taak van de commissie zelf.

 

De in artikel 4, eerste lid, bedoelde criteria staan niet alleen in artikel 17.9 van de Omgevingswet maar ook in de Algemene wet bestuursrecht. Vanzelf is afdeling 3.3 van de Algemene wet bestuursrecht over het verkeer tussen een bestuursorgaan en adviseurs van toepassing, maar ook de bepalingen uit afdeling 3.2 over de zorgvuldigheid en afweging van belangen en uit afdeling 3.7 over de advisering. Voor zover de commissie als bestuursorgaan optreedt, bijvoorbeeld bij het nemen van beslissingen over de openbaarheid of over de behandeling van klachten, zijn uiteraard de daarvoor geschreven bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

 

Artikel 4, tweede lid, biedt de commissie de mogelijkheid om door een daartoe gemandateerd lid advies uit te brengen. Dit zal vooral het geval zijn bij positieve welstandsadviezen; volgens de rechtspraak van de Raad van State kan nog steeds worden volstaan met een stempeladvies, met als inhoud 'voldoet aan redelijke eisen van welstand', als de toe te passen criteria en de voorgelegde zaken steeds leiden tot dezelfde conclusies. Het spreekt voor zich dat bij tegenspraak door een deskundige, wat nog weleens het geval is in een bezwaar- of beroepsprocedure, een gemotiveerd advies door de commissie zal worden uitgebracht.

 

Artikel 4, derde lid, biedt de commissie de mogelijkheid om iedereen om medewerking te vragen die nodig is voor de uitoefening van haar werkzaamheden. Dat kan de medewerking van ambtenaren betreffen, maar het kan ook gaan om de inschakeling van deskundigen op het gebied van water, bodem, lucht of natuur, welke aspecten deel uitmaken van de fysieke leefomgeving. Hierbij gaat het om derden, bijvoorbeeld om gezondheidswetenschappers, die niet staan ingeschreven in het Register van Adviseurs van de Stichting.