Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Rectificatie: Protocol tijdelijke verplaatsing woonboten Amsterdam

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRectificatie: Protocol tijdelijke verplaatsing woonboten Amsterdam
CiteertitelProtocol tijdelijke verplaatsing woonboten Amsterdam
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-12-2023nieuwe regeling

01-03-2022

gmb-2023-530349

Tekst van de regeling

Intitulé

Rectificatie: Protocol tijdelijke verplaatsing woonboten Amsterdam

[Deze publicatie betreft een (tweede) rectificatie vanwege het ontbreken van de volledige tekst in de eerdere bekendmaking en rectificatie en de aanwezigheid van een niet vastgestelde visualisatie. De oorspronkelijke publicatie is op 22 maart 2022 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2022, 126550. De eerste rectificatie is op 30 maart 2022 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2022, 139417]

 

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

Gelet op artikel 160 eerste lid, onder a, van de Gemeentewet en artikel 4:81 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de inspraakreacties, de adviezen van de dagelijks besturen van de bestuurscommissies van de stadsdelen en de Nota van Beantwoording van 12 januari 2022;

Gehoord de commissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Water van 10 februari 2022;

Gehoord de Gemeenteraad in de vergadering van 16 februari 2022;

 

Besluit de volgende regeling vast te stellen:

 

Protocol tijdelijke verplaatsing woonboten Amsterdam

 

1. Inleiding

 

Dit protocol beschrijft de gedragslijn die de gemeente Amsterdam hanteert bij het tijdelijk verplaatsen van woonboten. Het beschrijft de uitgangspunten, werkwijze en te volgen stappen. Dit protocol is het kader waarbinnen de gemeente Amsterdam en de woonbooteigenaar afspraken maken over de tijdelijke verplaatsing.

Dit protocol geldt voor alle woonboten en bijbehorende objecten (hierna: woonboten) in de gemeente Amsterdam (hierna: gemeente) die tijdelijk1 moeten worden verplaatst ten behoeve van werkzaamheden (in opdracht) van de gemeente. Zoals hierna verder wordt toegelicht geldt daarbij de opmerking dat het protocol in beginsel leidend is, maar dat er in voorkomende gevallen van kan worden afgeweken, bijvoorbeeld bij calamiteiten of in situaties waarbij waterkavels in erfpacht zijn uitgegeven. Algemene beginselen, zoals zorgvuldig handelen, duidelijke communicatie en afspraken maken met de woonbooteigenaar gelden uiteraard ook in die gevallen.

Met het verplaatsen van woonboten wordt iemands woonsituatie beïnvloed. De gemeente realiseert zich dat dit een ingrijpende gebeurtenis is voor bewoners. Met dit protocol wordt beoogd op gepaste wijze met de woonsituatie om te gaan.

2 Algemene kaders

2.1 Bestuurlijk kader

Het protocol tijdelijke verplaatsing woonboten is van toepassing zodra het bevoegd bestuursorgaan van de gemeente Amsterdam een besluit neemt waaruit naar voren komt dat woonboten tijdelijk moeten verplaatsen. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn vanwege geplande werkzaamheden aan de kade, baggerwerkzaamheden, spoedeisende veiligheidsmaatregelen, het vrijmaken van het doorvaartprofiel om het vaarwegennetwerk te borgen of om een andere reden.

De benoemde werkzaamheden en organisatie hiervan, worden uitgevoerd door de gemeente, en meer specifiek door het betreffende project met de bijbehorende projectorganisatie. Dit is nadrukkelijk niet het bevoegd gezag. Indien in dit protocol sprake is van het bevoegd gezag, of meer specifiek het bevoegd bestuursorgaan, staat dit specifiek aangegeven.

 

Soms is in een vroegtijdig stadium al duidelijk wat de gevolgen zijn voor de woonboten. Dan kan dat worden vastgelegd in een Nota van Uitgangspunten. Deze wordt middels een zogenoemd voorkeursbesluit vastgesteld door, afhankelijk van het project, het dagelijks bestuur, college of de gemeenteraad. Het kan ook in een later stadium van een project duidelijk worden. Dan wordt het veelal vastgelegd in het uitvoerings- en kredietbesluit waarbij, ook weer afhankelijk van het project, het dagelijks bestuur, college of de gemeenteraad instemt met de uitvoering van een specifiek project.

 

De gemeente zal het voorgenomen besluit zoveel mogelijk met de direct betrokken (woonboot)eigenaren en andere belanghebbenden bespreken alvorens tot besluitvorming over te gaan. Belanghebbenden hebben hierbij altijd het recht hun mening kenbaar te maken door in te spreken bij het betreffende politieke gremium.

 

Programma Bruggen en Kademuren

De komende decennia kent Amsterdam een grote opgave voor het vervangen en/of herstellen van bruggen en kademuren; het programma Bruggen en Kademuren (PBK). Aan de 205 km kade binnen de scope van PBK liggen bijna 1.700 van de 2.800 woonboten die Amsterdam telt. Een groot deel van de Amsterdamse woonbooteigenaren en -bewoners krijgt dus de komende jaren te maken met een brug- en kademuurvernieuwing vanuit dit programma. De gemeenteraad heeft deze vernieuwingsopgave vastgesteld met het programmaplan Bruggen en Kademuren. De wijze waarop PBK dit gaat uitvoeren en hoe (woonboot)bewoners en andere belanghebbenden hierbij kunnen participeren is vastgelegd in de door de gemeenteraad op 10 november a.s. vast te stellen Uitvoeringsstandaard bruggen en kademuren (collegebesluit 28 september jl.).

 

Vooral bij werkzaamheden aan kademuren zullen er situaties zijn waarbij snel moet worden gehandeld om een calamiteit te voorkomen of met spoed een situatie moet worden hersteld waar het al mis is gegaan. Bij deze veiligheidsmaatregelen wordt snel maar zorgvuldig gehandeld. Deze maatregelen lopen vooruit op daadwerkelijke vernieuwing van de betreffende constructie en staan dus niet op zichzelf. In voorkomende gevallen kan het protocol vaak niet (volledig) worden doorlopen.

 

Andere aanleidingen

Naast werkzaamheden aan kademuren zijn er ook andere aanleidingen die kunnen leiden tot tijdelijke verplaatsing van woonboten. Gedacht kan worden aan tijdelijke verplaatsingen in verband met bijvoorbeeld:

  • Baggerwerkzaamheden en ander noodzakelijk onderhoud aan de vaarweg;

  • Groot onderhoud of vervanging van oevers of delen daarvan;

  • Gebiedsontwikkelingen in de buurt van de woonboot, zoals bouwwerkzaamheden met grote overlast of veiligheidsrisico’s;

  • Tijdelijke behoefte aan het vrijmaken van het doorvaartprofiel in bepaalde rakken, bijvoorbeeld als gevolg van werkzaamheden bij andere vaarroutes.

2.2 Juridisch kader

Bij elke tijdelijke verplaatsing wordt gehandeld op basis van de geldende wet- en regelgeving. De juridische kaders die direct betrekking hebben op woonboten zijn onder andere:

  • -

    de Verordening op het binnenwater 2010 (Vob);

  • -

    de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);

  • -

    de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);

  • -

    de Waterschapsverordening;

Bij het schrijven van dit protocol is de Omgevingswet vastgesteld, maar nog niet in werking getreden. De beoogde datum hiervoor is 1 juli 2022. Bij die inwerkingtreding zal een deel van relevante regelgeving worden opgenomen in het omgevingsplan.

De komst van de Omgevingswet zorgt weliswaar voor wijzigingen in de regelgeving, maar vooralsnog is de inschatting dat dit de in het Protocol gehanteerde uitgangspunten en samenwerkingsafspraken niet tot nauwelijks beïnvloedt.

3 Algemene uitgangspunten

 

Bij het vaststellen van dit protocol is een aantal algemene uitgangspunten in acht genomen. Ook bij het - in voorkomende gevallen - afwijken van het protocol blijven de volgende uitgangspunten van kracht.

 

3.1 Gelijke behandeling wonen op het water en op de wal

Dit protocol ziet voornamelijk op woonboten die vanwege de impact van werkzaamheden op/rondom hun ligplaats tijdelijk moeten worden verplaatst. Bij het maken van de afspraken en nemen van besluiten hieromtrent streeft de gemeente er naar om eigenaren en bewoners van woonboten op eenzelfde manier te behandelen als eigenaren en bewoners van woningen op de wal. De situatie bij werkzaamheden aan of bij een woning op de wal is in zekere mate vergelijkbaar met werkzaamheden aan een ligplaats: de betrokken eigenaar of bewoner moet tijdelijk elders wonen. Met de werkwijze in dit protocol wordt de zoveel als mogelijk gelijkwaardige behandeling geborgd. Bedacht moet worden dat elke verplaatsing specifieke kenmerken heeft waardoor er in de praktijk zelden sprake zal zijn van een ‘gelijkheid van gevallen’, net als op de wal. Er zal vaak sprake moeten zijn van maatwerk, binnen de kaders en grenzen van beschikbaarheid.

 

3.2 Rechten, plichten en afspraken

Het is belangrijk dat de reden en de grondslag voor de verplaatsing duidelijk zijn. Verder moeten duidelijke afspraken worden gemaakt over terugkeer. Rechten en plichten worden gerespecteerd en afspraken over diverse onderwerpen moeten helder zijn voor alle betrokkenen. Ook daarin helpt dit protocol.

Alle afspraken tussen de woonbooteigenaar en gemeente worden schriftelijk vastgelegd en over en weer bevestigd. Dit gebeurt bij voorkeur in een (verplaatsings)overeenkomst tussen beide partijen.

4. De vijf stappen in het verplaatsingstraject

 

Het (tijdelijk) verplaatsen van woonboten bestaat op hoofdlijnen uit de volgende vijf stappen. Onderdelen uit deze stappen worden verder toegelicht in hoofdstuk 5.

 

4.1 Stap 1: Het traject tot en met de besluitvorming

Er is sprake van een voornemen om werkzaamheden uit te voeren waarbij één of meer woonboten tijdelijk moeten worden verplaatst. Het bevoegd bestuursorgaan neemt hiertoe een besluit de werkzaamheden uit te voeren.

In deze fase zorgt de gemeente Amsterdam ervoor dat:

  • -

    duidelijk is welke woonboten tijdelijk moeten worden verplaatst (en welke niet);

  • -

    duidelijk is of een geldige ligplaatsvergunning is verleend;

  • -

    duidelijk is wie blijkens rechtmatig bewijs de eigenaren zijn;

  • -

    de eigenaren worden ingelicht over de voorgenomen plannen en besluitvorming en de mogelijkheden hierop hun mening kenbaar te maken;

  • -

    de eigenaren worden ingelicht over het verplaatsingsprotocol;

  • -

    voor zover mogelijk een tijdspad wordt gegeven.

4.2 Stap 2: Het maken van afspraken en doorlopen van benodigde procedures

Deze fase kan al tijdens stap 1 opstarten. Er wordt een begin gemaakt met het delen van informatie en overleg. De belangen en wensen van de woonbooteigenaren worden geïnventariseerd, het voorstel voor de tijdelijke locatie wordt bekend gemaakt en initiële afspraken komen tot stand. Voorafgaand aan de verplaatsing is een aantal inspecties en onderzoeken nodig. Dit traject kan tevens al meer inzicht geven in de kosten die gepaard gaan met de tijdelijke verplaatsing.

Aan de hand van deze eerste gesprekken en inventarisatie gaat de contactpersoon van de gemeente gesprekken aan met de woonbooteigenaren over het vastleggen van afspraken over de tijdelijke verplaatsing. De afspraken worden schriftelijk over en weer bevestigd en resulteren bij voorkeur in een schriftelijke (verplaatsings)overeenkomst. Alle betrokkenen krijgen zo een goed overzicht van de rechten en plichten, kansen en (on)mogelijkheden binnen het traject. Ook worden de benodigde vergunningen aangevraagd.

 

4.3 Stap 3: De tijdelijke verplaatsing van de woonboot

De tijdelijke ligplaats is zodanig ingericht dat een veilige toegangsvoorziening, afmeervoorzieningen en benodigde (nuts)voorzieningen aanwezig zijn (zie ook 5.5). Direct voorafgaand aan de verplaatsing worden de voorzieningen gezamenlijk gecontroleerd (zie 5.7).

Bij de verplaatsing is een contactpersoon van of namens de gemeente aanwezig met gedegen kennis van de werkzaamheden. Dit om er op toe te zien dat het protocol en eventuele aanvullende afspraken worden nageleefd en om in te grijpen bij calamiteiten of onverwachte gebeurtenissen.

Stap 3 wordt afgerond met een duidelijk moment waarbij de woonbooteigenaar en de contactpersoon van of namens de gemeente gezamenlijk bekijken of de verplaatsing goed en zonder schade is uitgevoerd, de ligplaats met bijbehorende voorzieningen functioneert en voldoet aan de afspraken.

De contactpersoon blijft gedurende het verblijf op de tijdelijke ligplaats aanspreekpunt voor de woonbooteigenaar. Bij eventuele vervanging van de contactpersoon wordt dit direct met benodigde contactgegevens aan de woonbooteigenaar doorgegeven.

 

4.4 Stap 4: De terugkeer naar de heringerichte ligplaats

Het uitgangspunt is dat de woonboot terugkeert op de oorspronkelijke ligplaats. Mogelijk is die ligplaats door de (ver)bouwwerkzaamheden in enige mate veranderd, aan de waterkant of op het land. Met kleine verschuivingen kunnen soms verbeteringen worden gerealiseerd of overtredingen beëindigd (brandveiligheid, minimum afstand tussen woonboten, verder van het doorvaartprofiel, dichter aan de kant). Daarom is er hierna sprake van de ‘heringerichte’ ligplaats. De contactpersoon van of namens de gemeente bespreekt de terugkeer naar de heringerichte ligplaats met de woonbooteigenaar en inventariseert eventuele wensen en/of benodigde aanpassingen van de voorzieningen. Deze afspraken worden schriftelijk over en weer bevestigd. Indien bij stap 2 een schriftelijke (verplaatsings)overeenkomst is gemaakt, worden deze aanvullende afspraken als addendum aan deze overeenkomst toegevoegd.

De heringerichte ligplaats wordt zodanig ingericht dat een veilige toegangsvoorziening, afmeervoorzieningen en benodigde (nuts)voorzieningen aanwezig zijn (zie ook 5.5). Direct voorafgaand aan de verplaatsing worden de voorzieningen gezamenlijk gecontroleerd (oplevering, zie 5.7).

Bij de verplaatsing is een contactpersoon van of namens de gemeente aanwezig met gedegen kennis van de werkzaamheden. Dit om er op toe te zien dat het protocol en eventuele aanvullende afspraken worden nageleefd en om in te grijpen bij calamiteiten of andere onverwachte gebeurtenissen.

Stap 4 wordt afgerond met een duidelijk moment waarbij de woonbooteigenaar en de contactpersoon van of namens de gemeente gezamenlijk bekijken of de ligplaats met bijbehorende voorzieningen functioneert en voldoet aan de afspraken.

 

4.5 Stap 5 : Afronding

De werkzaamheden zijn afgerond en het afrondingsmoment met de woonbooteigenaar heeft plaatsgevonden. De gemeente zorgt ervoor dat afspraken, relevante correspondentie en vergunningen worden gearchiveerd zodat het dossier ook in de toekomst raadpleegbaar is en blijft. Hierna is het volledige tijdelijke verplaatsingstraject afgerond.

5. Afspraken over de werkwijze

 

Hieronder worden elementen uit de 5 stappen verder toegelicht en uitgewerkt.

Het is goed om te benoemen dat dit protocol slechts ziet op het tijdelijk verplaatsen van woonboten. In overleg met de woonbooteigenaar zijn soms ook andere oplossingen denkbaar om ruimte te maken voor de werkzaamheden. Die mogelijkheden zullen in individuele gesprekken worden onderzocht. Hiervoor kunnen afzonderlijke afspraken worden gemaakt. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd en over en weer bevestigd. Dit gebeurt bij voorkeur in een schriftelijke (verplaatsings)overeenkomst.

 

5.1 Wie zijn de betrokkenen

De gemeente Amsterdam en de woonbooteigenaar zijn de direct betrokkenen. De gemeente wordt hierbij vertegenwoordigd door een (aangewezen) contactpersoon van de gemeente. Dit is vaak de projectleider of omgevingsmanager van een project. De woonbooteigenaar kan zich ter behartiging van zijn belangen laten bijstaan of door een gemachtigde laten vertegenwoordigen.

 

Daarnaast kunnen er ook andere (in)directe belanghebbenden zijn, zoals de huurders van de woonboot, walbewoners of ondernemers op het water of de wal. Dit protocol ziet voornamelijk op het contact tussen de gemeente en de woonbooteigenaar, als eerst direct betrokkenen. Overige partijen zullen waar nodig tijdig worden geïnformeerd en/of betrokken.

 

5.2 Duidelijke communicatie met voldoende continuïteit naar alle belanghebbenden

De gemeente is gedurende het algehele verplaatsingstraject verantwoordelijk voor tijdige, duidelijke en onderbouwde informatievoorziening. De invulling hiervan zal per project en fase verschillen, maar denk hierbij aan brieven en informatiebijeenkomsten, maar ook aan individuele gesprekken met woonbooteigenaren om de individuele situatie en wensen te bespreken. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de woonbooteigenaren om vanaf het begin gebruik te maken van de geboden informatie- en overlegmomenten en eventuele huurders en/of medebewoners te informeren.

 

5.3 Vaststelling actuele situatie originele ligplaats en staat woonboot

Het is belangrijk om de oorspronkelijke situatie helder te hebben, zodat voor alle partijen duidelijk is welke objecten aanwezig zijn. Daartoe vraagt de gemeente intern de al bekende gegevens op. Denk hierbij aan de ligplaatsvergunning, ontheffing object, een eventuele erfpachtakte of huurovereenkomst, verleende omgevingsvergunningen, eerdere opnames vanuit Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH, project nulmeting). Daarbij gaat het zowel om de vergunde situatie als de feitelijke situatie, rekening houdende met overgangsrecht en uitsterfregelingen. Met de eigenaren wordt besproken of zij nog aanvullende gegevens hebben, zodat in gezamenlijkheid de bestaande situatie zo helder mogelijk wordt vastgesteld.

 

De gemeente kan besluiten om aanvullend onderzoek te (laten) doen, zoals een (nieuwe) inmeting of een (nieuwe) opname met duidelijke foto’s. Het doel is dat de huidige situatie voor beide partijen duidelijk is en zoveel mogelijk ook op beeld is vastgelegd. De eigenaar wordt verzocht de persoon of personen die deze onderzoeken voor de gemeente uitvoert / uitvoeren, op en in de woonboot toegang te verlenen. De uitkomst van de onderzoeken wordt met de eigenaar gedeeld en voor zover dat op schrift is gesteld, ontvangt de eigenaar een afschrift van de bevindingen.

 

Aan de hand van bovenstaande inventarisatie en aan de hand van de mogelijkheden op de tijdelijke locatie wordt bepaald welke vergunde objecten zowel op het water als op de wal fysiek mee kunnen naar de tijdelijke locatie én na terugkeer ook naar de heringerichte locatie. Soms is het fysiek onmogelijk vergunde objecten mee te nemen naar de tijdelijke locatie. Hierover worden dan afspraken gemaakt.

5.3.1 Samenhang verplaatsing en handhaving

De gemeente heeft een beginselplicht tot handhaving en kan daarvan niet worden gevrijwaard. Handhaving is een afzonderlijk juridisch traject. Op verzoek van de woonbooteigenaar kan het bevoegde bestuursorgaan onderzoeken of niet vergunde objecten voor legalisatie in aanmerking komen. Niet vergunde objecten die ook niet gelegaliseerd kunnen worden, worden in beginsel niet verplaatst.

5.3.2 Technisch onderzoek naar verplaatsbaarheid

Ter voorbereiding op het vinden van een geschikte wissellocatie en de verplaatsing laat de gemeente onderzoeken doen. Onderdeel hiervan kan zijn een technisch onderzoek naar de verplaatsbaarheid van de woonboot.

 

Indien de uitkomst van het genoemde onderzoek is, dat de woonboot niet of niet zonder schade te verplaatsen is, bijvoorbeeld door een onvoldoende technische staat van de woonboot of de situatie dat de woonboot in de modder van de bodem ligt, treden partijen met elkaar in overleg. Partijen maken afspraken over wat er door wie moet gebeuren (inclusief het maken van afspraken over kosten), zodat verplaatsing alsnog kan gaan plaatsvinden.

 

5.4 Streven naar zo gelijkwaardig mogelijke tijdelijke locatie

De gemeente streeft ernaar een zo gelijkwaardig mogelijke vervangende ligplaats aan te bieden. In overleg met de woonbooteigenaar wordt gekeken naar de huidige woonomstandigheden, de tijdsduur van de verplaatsing, de specifieke behoeftes en wensen van de bewoners en de impact van de werkzaamheden. Gezamenlijk wordt gekeken welke tijdelijke locaties beschikbaar zijn en geschikt kunnen zijn voor de specifieke woonboot.

 

De tijdelijke ligplaatsen moeten in ieder geval aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • -

    juridisch planologisch inpasbaar;

  • -

    fysiek inpasbaar23;

  • -

    nautisch inpasbaar;

  • -

    goed bereikbaar voor eigenaar/bewoners en nood- en hulpdiensten;

Hierbij zal gebruik worden gemaakt van:

  • -

    permanente wisselplekken (zoals in diverse bestemmingsplannen opgenomen);

  • -

    tijdelijk te gebruiken wisselplekken, deze zijn te gebruiken voor meerdere projecten;

  • -

    tijdelijke wisselplekken die speciaal voor een project of woonboot worden aangelegd en gebruikt en daarna worden opgeheven.

De voorkeur van de gemeente gaat er naar uit om, vanwege efficiency, kosten en duurzaamheid, zoveel mogelijk gebruik te maken van wisselplekken die door meerdere woonboten en projecten worden gebruikt. Vanwege de beperkte beschikbaarheid van deze wisselplekken en praktische aspecten als bereikbaarheid voor de woonboot (o.a. door brughoogtes en diepgang) zal ook regelmatig gebruik moeten worden gemaakt van speciaal voor een project of woonboot aangelegde tijdelijke ligplaatsen.

 

5.5 Voorzieningen tijdelijke en heringerichte ligplaats

Partijen maken afspraken over de inrichting van zowel de tijdelijke als de heringerichte ligplaats. Daarbij wordt uitgegaan van onderstaande verantwoordelijkheden. Waar noodzakelijk en mogelijk, kunnen afspraken op maat worden gemaakt (zie ook 5.10 financiële afspraken).

5.5.1 Verantwoordelijkheid gemeente

De gemeente is zowel op de tijdelijke locatie als op de heringerichte locatie (na terugkeer) verantwoordelijk voor:

  • -

    de benodigde voorzieningen om af te meren en toegang tot de boot te verkrijgen;

  • -

    de benodigde (nuts)voorzieningenkast, met daarin in ieder geval de aansluitpunten van drinkwater en elektriciteit4;

  • -

    een aansluitpunt riolering5;

  • -

    het bestaande adres met huisnummerbesluit in stand te houden.

Het aanleggen van bovenstaande voorzieningen vindt plaats door of in opdracht van de gemeente. Deze nieuw aangebrachte voorzieningen zijn in beginsel in eigendom en beheer van de gemeente, tenzij anders wordt overeengekomen. De woonbooteigenaar mag deze gebruiken. Hierover worden nadere afspraken gemaakt.

5.5.2 Verantwoordelijkheid woonbooteigenaar

De woonbooteigenaar is zowel op de tijdelijke locatie als op de heringerichte locatie verantwoordelijk voor:

  • -

    de contracten (abonnementen) bij betreffende leveranciers en (nuts)bedrijven. Op de datum van de verplaatsing moeten deze zijn omgezet naar het nieuwe adres en in werking gesteld zodat alle voorzieningen kunnen worden aangesloten;

  • -

    het op de dag van de verplaatsing (laten) (ont)koppelen van de woonboot op de aansluitpunten in de kast en/of op de kade;

  • -

    het in bedrijf (laten) stellen van vuilwaterpomp en CV-ketel;

  • -

    indien van toepassing, het doorgeven van adreswijzigingen6;

  • -

    indien van toepassing, het omzetten van een parkeervergunning7.

  • -

    het maken van afspraken met eventuele huurders/medebewoners van de woonboot.

5.6 Vergunningen tijdelijke en heringerichte ligplaats

5.6.1 Publiekrechtelijke rechten en verplichtingen van de gemeente

De gemeente draagt zorg voor de benodigde vergunningen voor de tijdelijke en eventueel heringerichte ligplaats inclusief voorzieningen zoals benoemd onder 5.5.1. De gemeente betaalt ook de legeskosten voor deze aanvragen. Als de genoemde activiteiten in strijd zijn met de regels (zoals het bestemmingsplan), vraagt de gemeente hiervoor een (tijdelijke) ontheffing aan. Als de gemeente ook de persoonsgebonden vergunningen, zoals de ligplaatsvergunning, aanvraagt is een machtiging van de woonbooteigenaar noodzakelijk. Het bevoegde bestuursorgaan zal besluiten of de vergunningen worden verleend.

Het streven van de gemeente is om te wachten met de verplaatsing tot de vergunning(en) onherroepelijk is/zijn. De gemeente kan echter gelet op de voortgang van de werkzaamheden, niet in alle gevallen wachten tot de vergunningen onherroepelijk is/zijn. Belanghebbenden kunnen in spoedeisende gevallen een verzoek om een voorlopige voorziening indienen bij de Rechtbank.

 

Wanneer het bevoegde bestuursorgaaneen ligplaatsvergunning voor de tijdelijke ligplaats verleent, wordt voor de periode dat de woonboot de tijdelijke ligplaats inneemt, gelijktijdig de huidige ligplaatsvergunning geschorst voor de duur van deze tijdelijke verplaatsing. Na terugkeer op de heringerichte ligplaats treedt de ligplaatsvergunning op de oorspronkelijke ligplaats weer in werking, tenzij aanpassingen aan de ligplaats of de woonboot dermate groot zijn dat aanpassing van de vergunning of een nieuwe vergunning noodzakelijk is.

 

De vergunning(en) voor het met de woonboot innemen van de tijdelijke ligplaats kunnen onverhoopt door de rechter worden geschorst of vernietigd. De vergunning voor de oorspronkelijke locatie blijft in stand en biedt de eigenaar in elk geval zekerheid. Partijen treden dan met elkaar in overleg om te komen tot een oplossing zodat alsnog de werkzaamheden kunnen plaatsvinden.

5.6.2 Publiekrechtelijke rechten en verplichtingen van de eigenaar

De woonbooteigenaar blijft in alle gevallen zelf verantwoordelijk voor het aanvragen van de benodigde vergunningen / toestemmingen voor het uitvoeren van (onderhouds)werkzaamheden, verbouwingswerkzaamheden, vervanging aan/van de woonboot en eventuele bijbehorende objecten (waaronder die voor vlotten en vlonders) en voor het aanvragen van het benodigde vignet voor een eventueel pleziervaartuig.

De boot moet zowel fysiek, nautisch, als juridisch planologisch op de tijdelijke locatie en de heringerichte locatie passend zijn en blijven, waarbij de woonboot ook tussen beide locaties verplaatsbaar is en blijft.

Bij verkoop en/of vervanging van de bestaande woonboot gedurende de periode tot het in gebruik nemen van de heringerichte ligplaats draagt de (eventuele nieuwe) eigenaar de zorg voor het tijdig aanvragen van de benodigde publiekrechtelijke toestemmingen. De eigenaar stelt de contactpersoon tijdig op de hoogte van mogelijke veranderingen, om te borgen dat gemaakte afspraken worden nagekomen en aanvragen en elkaar niet doorkruisen.

Een aanvraag van een vervanging van de bestaande woonboot zal worden getoetst aan het geldende toetsingskader op de (indien van toepassing) tijdelijke en op de heringerichte ligplaats.

 

5.7 Controle in te nemen ligplaats

Voorafgaande aan de dag van verplaatsing wordt gezamenlijk een afspraak gemaakt om de in te nemen ligplaats te controleren. Hierbij bekijken de woonbooteigenaar en de contactpersoon van of namens de gemeente gezamenlijk of de ligplaats met bijbehorende voorzieningen functioneert en voldoet aan de afspraken en of de verplaatsing kan worden uitgevoerd. Indien de woonbooteigenaar niet bij deze controle aanwezig wil zijn of zonder bericht niet aanwezig is, dan is dat (inclusief de gevolgen daarvan) voor rekening en risico van de eigenaar.

Doel van deze controle is onder andere dat partijen in elkaars aanwezigheid beoordelen of de in te nemen ligplaats voldoet aan de gemaakte afspraken. Er wordt in ieder geval gelet op positie, grootte en functioneren van toegangs-, aanmeer- en nutsvoorzieningen.

 

De gemeente maakt een verslag van de bevindingen van deze controle en naar aanleiding daarvan gemaakte afspraken en stuurt deze digitaal dan wel op papier binnen een redelijke termijn naar de eigenaar.

 

5.8 Verplaatsing en verzekering

In onderling overleg wordt afgesproken of de gemeente de woonboot verplaatst of dat de woonbooteigenaar zelf de woonboot op de afgesproken datum verplaatst.

5.8.1 Verplaatsing door de gemeente

Ook wanneer de gemeente zorgdraagt voor de verplaatsing van de woonboot, is het de verantwoordelijkheid van de eigenaar dat de technische staat van de woonboot zodanig is, dat de woonboot kan drijven en deze verplaatst kan worden (zie ook het in paragraaf 5.3.2 genoemde technisch onderzoek naar verplaatsbaarheid van de woonboot).

 

Met het oog op het voorkomen dan wel goed afhandelen van onverhoopte schade tijdens het transport moet een aantal formele zaken m.b.t. de verzekering goed zijn geregeld. Voorwaarde voor een verplaatsing door de gemeente is dat de eigenaar de persoon of personen die onderstaande onderzoeken/adviezen voor de gemeente uitvoert / uitvoeren toegang op, in en onder de woonboot verleent. Bovendien moet de eigenaar, waar nodig, meewerken aan het opvolgen van de uitgebrachte adviezen.

 

Transportverzekering

Partijen maken afspraken over de transportverzekering. Indien de bestaande woonbootverzekering van de eigenaar het transport niet dekt, kan de gemeente hiervoor een transportverzekering afsluiten. Als de verzekering van de eigenaar het transport wel dekt binnen de reguliere polis, kunnen partijen bijvoorbeeld afspraken maken over het vergoeden van het eigen risico in de verzekering bij eventuele schade en het voldoen aan de eventuele verzekeringsvoorwaarden. In alle gevallen meldt de eigenaar de verplaatsing bij diens verzekering.

 

Conditie- en waardebepaling van de woonboot

Voorafgaande aan elke verplaatsing die door de gemeente wordt uitgevoerd, zal de gemeente een conditie- en waardebepaling van de woonboot (laten) houden. Dit gebeurt door een bij het Verenigd Register van Taxateurs ingeschreven taxateur (branche Scheepvaart & Techniek) (de surveyor).

 

Het doel van de conditiebepaling is om de toestand van het schip vast te leggen. De waardebepaling betreft een te verzekeren waarde. Beide dienen twee doelen. Ten eerste is het nodig indien een (nieuwe) transportverzekering moet worden afgesloten. Ten tweede kan het een hulpmiddel zijn bij de beoordeling van gestelde schade aan en/of beschadiging van de woonboot (inclusief al hetgeen zich op, in en/of aan de woonboot bevindt) ten gevolge van de verplaatsing.

 

Sleepcertificaat en -advies

Tegelijk met de inspectie voor de conditie- en waardebepaling van het schip kan een inspectie t.b.v een sleepcertificaat en/of sleepadvies worden uitgevoerd. Als de gemeente een (nieuwe) transportverzekering afsluit, stelt de verzekering de voorwaarde dat deze aanbevelingen van de surveyor worden opgevolgd. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bestaande verzekering van de eigenaar, geldt deze verzekeringsvoorwaarde niet altijd. Dat hangt af van de verzekeringsvoorwaarden. Dat neemt natuurlijk niet weg dat de gemeente, met het oog op een zorgvuldige verplaatsing, genoemde inspectie kan laten uitvoeren en dat aanbevelingen van de surveyor in acht zullen worden genomen.

 

Inspectie op de dag van transport

Als een (nieuwe) transportverzekering wordt afgesloten geldt als voorwaarde dat de surveyor ook op de dag van het transport aanwezig is voor de laatste aanbevelingen en toezicht en tot slot afgifte van een zogenoemd ‘towage certificaat’.

 

Schade

Ondanks alle voorbereidingen en zorgvuldigheid kan het gebeuren dat onverhoopt schade ontstaat. Bij gestelde schade zal de verzekerde partij dit melden bij de verzekeraar. In overleg met de eigenaar en/of verzekeraar zal de gemeente zo nodig zorgen voor een goede afhandeling hiervan.

5.8.2 Verplaatsing door de eigenaar

Indien de woonbooteigenaar zelf zorg draagt voor de verplaatsing van de woonboot naar de tijdelijke ligplaats en/of de heringerichte ligplaats, is de gemeente niet verantwoordelijk en niet aansprakelijk voor de verplaatsing van de woonboot, voor de schade aan de woonboot door/bij deze verplaatsing (dit is inclusief al hetgeen zich op, in en/of aan de woonboot bevindt) en voor alle andere gevolgen. De woonbooteigenaar is dan zelf verantwoordelijk voor het afsluiten van een transportverzekering (en het voldoen aan de daarin gestelde voorwaarden) ten behoeve van de verplaatsing van de woonboot.

 

5.9 Oplevering van de te verlaten ligplaats

De woonbooteigenaar is verantwoordelijk voor het verwijderen van diens eigendommen op en/of nabij de te verlaten ligplaats, zowel op het water als op de kade. Dit vindt uiterlijk plaats op de dag van de verplaatsing, of een ander gezamenlijk af te spreken moment.

Dit heeft als doel dat:

  • -

    wat betreft de oorspronkelijke ligplaats: de werkzaamheden op de wal en/of in het water kunnen gaan plaatsvinden;

  • -

    wat betreft de tijdelijke ligplaats: deze beschikbaar is voor een nieuwe verplaatsing óf de ligplaats kan worden ontmanteld;

In voorkomende gevallen kan hiervan in overleg worden afgeweken. Partijen maken hierover afspraken op maat.

 

Visuele inspectie mogelijke verontreiniging

Op het moment dat volgens afspraak alle objecten verwijderd zouden moeten zijn, voert de gemeente een visuele inspectie uit van het ontruimde gebied. Hierbij wordt ook gekeken naar de aanwezigheid van (mogelijke) verontreiniging. Bij het aantreffen van (mogelijke) verontreiniging kan de gemeente nader onderzoek (laten) uitvoeren ten aanzien van de aard en omvang van een geconstateerde verontreiniging. Indien vervuiling wordt geconstateerd wordt gehandeld conform de relevante wet- en regelgeving.

 

5.10 Financiële afspraken

Uitgangspunt is dat de onder 5.5 genoemde verantwoordelijke partij de opdracht tot uitvoering van de benoemde werkzaamheden verstrekt.

In afwijking hiervan kunnen partijen eventueel in onderling overleg afspreken dat de gemeente de woonbooteigenaar ontzorgt en namens en in opdracht van de woonbooteigenaar diens verantwoordelijkheden uitvoert. Voor de verplaatsing met bijbehorende acties zoals benoemd onder 5.8 wordt vooraf afgesproken of de woonbooteigenaar deze zelf uitvoert of dat de gemeente deze uitvoert.

 

Voor de werkzaamheden waarvoor de gemeente verantwoordelijk is of voor de werkzaamheden waarvoor wordt afgesproken dat de gemeente deze uitvoert voor de eigenaar geldt dat alle kosten ten gevolge van opdrachten die direct door de gemeente worden verstrekt, direct door de gemeente worden betaald.

 

Indien de woonbooteigenaar deze werkzaamheden zelf uitvoert wordt hiervoor de volgende keuze gegeven:

  • -

    De woonbooteigenaar vraagt een offerte op voor de werkzaamheden en legt deze vóór opdrachtverlening ter goedkeuring voor aan de gemeente. Indien de offerte vooraf schriftelijk akkoord is bevonden door de gemeente wordt deze na uitvoering van de werkzaamheden door de gemeente betaald;

  • -

    De woonbooteigenaar ontvangt een vaste vergoeding. De hoogte van deze vergoeding wordt gebaseerd op de te verwachten te maken kosten uit te voeren werkzaamheden.

5.10.1 Aanvullende afspraken kosten

De eigenaar draagt op de tijdelijke ligplaats de kosten zoals die ook op de oorspronkelijke ligplaats golden. Denk hierbij aan gebruik van elektra, water, gas, precario etc.

 

De woonbooteigenaar is voor het gebruik van de tijdelijke ligplaats (inclusief de inrichting zoals steigers, vlonders, meerpalen en andere vaste afmeervoorzieningen, de nutskasten, etc.) aan de gemeente geen andere vergoeding verschuldigd dan de gebruikelijke precario.

 

In het geval van het ontstaan van een dubbele belastingplicht of andere dubbele heffingen als gevolg van de tijdelijke verplaatsing vergoedt de gemeente het meerdere aan de eigenaar.

 

Indien de woonbooteigenaar andere kosten maakt dan in dit protocol genoemd, treedt de eigenaar hierover voorafgaand aan de verplaatsing in overleg met de gemeente. Ten aanzien van elk van deze kosten wordt gezamenlijk vastgesteld wie de verantwoordelijkheid draagt. Als de kosten ontstaan uit de wens van een bewoner om de verplaatsing aan te grijpen om te verbouwen of omdat een aspect aan de woonboot niet conform regelgeving was, dan zijn de kosten voor de woonbooteigenaar.

 

Indien de eigenaar van mening is, dat hij schade lijdt of nadeel ondervindt vanwege de verandering van de waarde in het economisch verkeer van enkel de woonboot ten gevolge van de verplaatsingen en/of de waarde in het economisch verkeer van de heringerichte ligplaats (zonder woonboot) ten opzichte van de huidige ligplaats (zonder woonboot), dan dient de eigenaar zelf de benodigde stappen te nemen voor de vergoeding van die schade / dat nadeel, middels de daarvoor bestaande procedures8.

 

5.11 Planning

De gemeente stelt een planning op voor de tijdelijke verplaatsing en terugplaatsing, in overleg met de betrokken partijen.

In deze planning zal tenminste opgenomen worden:

  • 1

    Communicatie- en overlegmomenten;

  • 2

    Verwacht moment van aanvraag benodigde vergunningen inclusief procedures;

  • 3

    Verwacht moment van aanleg (tijdelijke) ligplaatsvoorzieningen;

  • 4

    De beoogde datum van de daadwerkelijke verplaatsing, de exacte datum wordt minimaal 1 maand van te voren kenbaar gemaakt. Bij voorkeur wordt in de maanden voorafgaand van de verplaatsing de planning steeds fijnmaziger;

  • 5

    Risico´s op afwijkingen van de planning;

  • 6

    (beoogde) start en einde werkzaamheden bij de heringerichte locatie;

In de planning (m.u.v. een calamiteit) wordt rekening gehouden met seizoensinvloeden, zoals strenge vorst, feestdagen, vakantieperiodes etc.

6. Vastleggen en nakomen van afspraken

 

Dit protocol, met bovenstaande werkwijze, is de standaard voor elke tijdelijke verplaatsing. Op individueel niveau maakt de gemeente met elke woonbooteigenaar specifieke afspraken over de tijdelijke verplaatsing. Al deze afspraken, zoals ook benoemd in voorgaande hoofdstukken van dit protocol, worden schriftelijk vastgelegd en over en weer bevestigd. Dit gebeurt bij voorkeur in een schriftelijke (verplaatsings)overeenkomst.

 

Dit protocol beoogt om aan de hand van de beschreven stappen en werkwijze met de woonbooteigenaar afspraken te maken over de tijdelijke verplaatsing. Mocht het onverhoopt, ondanks de inspanningen, niet lukken om tot overeenstemming te komen met de woonbooteigenaar, dan is de gemeente genoodzaakt een handhavingsprocedure te starten. De Vob 2010 bevat een bepaling ten behoeve van het uitvoeren van werkzaamheden. In het uiterste geval kan een woonboot gedwongen worden verplaatst door het toepassen van handhavingsinstrumenten zoals bijvoorbeeld bestuursdwang. Tegen een handhavingsbesluit staan rechtsmiddelen open.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 1 maart 2022

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink


1

Onder tijdelijke verplaatsingen worden verstaan alle verplaatsingen waarbij voorzieningen worden aangelegd op een andere ligplaats, een tijdelijke ligplaatsvergunning én een tijdelijke omgevingsvergunning t.b.v. de tijdelijke ligplaats verplicht is en waarbij de woonboot na uitvoering weer terugkeert naar de heringerichte ligplaats.

2

Hierbij is afstemming over de stabiliteit van de aangrenzende kademuur of oever een belangrijk aandachtspunt;

3

Hieronder wordt bijvoorbeeld ook verstaan dat de ligplaats als die met woonboot wordt ingenomen voldoet aan de regelgeving rond bagger, die geldt ter plekke van de ligplaats. De taken en bevoegdheden van de verschillende overheden en de eigen verantwoordelijkheid van de eigenaar van de woonboot over baggeren verschillen per gebied. Het protocol gaat uitdrukkelijk niet over de taak- en/of kostenverdeling rond baggeren nadat de ligplaats eenmaal is ingenomen.

4

In onderling overleg wordt bepaald of gas, telefoon, kabel en internet aansluitingen gewenst zijn of alternatieven mogelijk zijn zoals bijvoorbeeld een 4G router;

5

In voorkomende gevallen kan ook een alternatief worden besproken zoals een septic tank.

6

Indien deze wijziging leidt tot bureaucratie of onredelijke gevolgen werkt de gemeente mee aan een oplossing. Een voorbeeld is de loting bij het toewijzen van scholen.

7

De gemeente faciliteert de woonbooteigenaar bij dit proces en zorgt ervoor dat de woonbooteigenaar direct bij inschrijving op het tijdelijke adres in aanmerking komt voor een tijdelijke vergunning op dit adres. En bij terugkeer met het meenemen van hun oude inschrijfduur weer direct een vergunning terug op het oorspronkelijke adres kunnen krijgen.

8

Bij schade veroorzaakt door de gemeente kunnen twee soorten vergoedingen worden verkregen, namelijk nadeelcompensatie en/of een schadevergoeding. Meer informatie hierover is te vinden op www.amsterdam.nl/veelgevraagd