Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sittard-Geleen

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen Sittard-Geleen 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSittard-Geleen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen Sittard-Geleen 2024
CiteertitelVerordening parkeerbelastingen Sittard-Geleen 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Deze regeling vervangt de Verordening parkeerbelastingen Sittard-Geleen 2023.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 156, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 156, tweede lid, van de Gemeentewet
  3. artikel 225 van de Gemeentewet
  4. Parkeerverordening 2010
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-12-2023nieuwe regeling

08-11-2023

gmb-2023-529724

Z/23/466786

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen Sittard-Geleen 2024

De Raad van de gemeente Sittard-Geleen,

 

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 september 2023, met registratienummer Z/23/466786

 

Gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 225 van de Gemeentewet en de geldende Parkeerverordening,

 

b e s l u i t :

 

Vast te stellen de

 

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen Sittard-Geleen 2024

 

(Verordening parkeerbelastingen Sittard-Geleen 2024)

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Sittard-Geleen een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel;

  • b.

    houder: degene op wiens naam het motorrijtuig ten tijde van het parkeren in het kentekenregister, bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, was ingeschreven;

  • c.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990;

  • d.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • e.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat:

      • 1.

        als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • 2.

        als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

  • 1.

    De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van een eenheid wordt, tenzij anders is aangegeven, in de tarieventabel onder een gedeelte van een eenheid verstaan een volle eenheid.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

  • 3.

    Bij de voldoening op aangifte moet het kenteken van het motorvoertuig waarmee wordt geparkeerd (indien nodig voor aangifte) of waarvoor de vergunning geldt worden opgegeven.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer..

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald na het einde van het parkeren, als het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip dat de vergunning wordt verleend.

  • 4.

    In afwijking in het bepaalde in lid 3, moet de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, overeenkomstig de aangifte, indien deze langs elektronische weg wordt gedaan, onverwijld worden betaald.

  • 5.

    In afwijking van de leden 3 en 4 moet de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, overeenkomstig de aangifte, indien deze langs elektronische weg wordt gedaan en de vergunning niet onverwijld kan worden verleend of indien de aangifte op schriftelijke wijze wordt gedaan, worden betaald binnen één maand na dagtekening van de kennisgeving.

  • 6.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 8 Heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    Indien de belastingplicht als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, die naar kwartaal of jaartarieven wordt geheven, in de loop van een belastingtijdvak aanvangt is deze belasting, verschuldigd vanaf het begin van de maand van aangifte.

  • 2.

    Indien de belastingplicht als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, die naar kwartaal- of jaartarieven wordt geheven, in de loop van een belastingtijdvak eindigt, bestaat voor deze belasting aanspraak op ontheffing voor zoveel maanden van de voor dat belastingtijdvak verschuldigde belasting als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit

Artikel 10 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 76,70.

Artikel 11 Vrijstelling

Houders van een geldige Europese Gehandicaptenparkeerkaart, die parkeren op een algemene gehandicaptenparkeerplaats, die is aangewezen als een plaats waarvoor betaald parkeren geldt, zijn vrijgesteld mits de Europese Gehandicaptenparkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats achter de voorruit in het motorvoertuig is geplaatst. Deze vrijstelling geldt voor een aaneengesloten periode van maximaal 3 uur. De aanvang van de parkeertijd dient te worden aangegeven door het, conform de wettelijke voorschriften, instellen van een parkeerschijf, die eveneens op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats achter de voorruit in het motorvoertuig is geplaatst.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Overgangsrecht

De ‘Verordening parkeerbelastingen Sittard-Geleen 2023, vastgesteld op 15 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening parkeerbelastingen Sittard-Geleen 2024’.

Aldus besloten door de raad der gemeente Sittard-Geleen in zijn vergadering van 8 november 2023.

De griffier

Mr. N.A.P.G. Bisschoff

De voorzitter

mr. J.Th.C.M. Verheijen

Bijlage 1 Tarieventabel (publiekrechtelijk) Behorende bij de Verordening parkeerbelastingen Sittard-Geleen 2024

 

  • 1.

    Het tarief voor het parkeren als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de verordening bedraagt:

     

    Locatie:

    Minimale inworp:

    Maximale inworp*:

    Uurtarief:

    Parallelweg, Sittard (Nettorama)

    € 0,10

    € 0,90

    € 0,60

    Stationsvoorplein, Sittard

    € 0,10

    € 1,90

    € 3,80

    Stationsplein, Sittard (Coffeeshop)

    € 0,10

    € 1,90

    € 3,80

    Tempelplein, Sittard

    € 0,10

    € 7,60

    € 3,80

    Prins de Lignestraat, Geleen

    € 0,10

    € 1,00

    € 1,90

    Parkeerterrein Steenweg, Sittard

    € 0,10

    € 5,00

    € 1,90

    Overige locaties Sittard (hierboven niet met name genoemd)

    € 0,10

    -

    € 1,90

    Overige locaties Geleen (hierboven niet met name genoemd)

    € 0,10

    -

    € 1,90

    * Daar waar de maximale inworp € 5,00 is, betreft het een dagkaart waarmee de gehele dag kan worden geparkeerd. Daar waar geen maximale inworp wordt vermeld dient ieder parkeeruur gedurende de betaald parkeertijden betaald te worden.

     

    Betaald parkeertijden:

    • -

      ma-za 09.00-19.00 uur

    • -

      koopavonden tot 22.00 uur

    • -

      koopzondagen 12.00-18.00 uur

  • Betaald parkeertijden Stadssporthal Sittard:

    • -

      Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 9.00 uur tot 16.00 uur

    • -

      Woensdag van 9.00 uur tot 13.00 uur

  • 2.

    Het tarief voor parkeren als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening bedraagt voor:

     

  • 2a

    Vergunningen

     

    Type vergunning:

    Tarief per kwartaal:

    Tarief per jaar:

    Kantoorurenvergunning (geldig ma-vr 09.00-19.00 uur)

    € 130,50

    Winkelurenvergunning (geldig gedurende de betaald parkeertijden)

    € 183,00

    Combivergunning (geldig ma-vr 09.00-19.00 uur)

    € 130,50

    Algemene vergunning (niet locatiegebonden op kenteken*)

    € 201,00

    Algemene vergunning (niet locatiegebonden, kentekenloos**)

    € 402,00

    Stadssporthal Sittard

    € 93,00

    *drie kentekenwijzigingen zonder kosten

    ** alle kentekenwijzigingen zonder kosten

     

  • 2b

    Bewonersvergunningen

     

    Type vergunning:

    Tarief per jaar:

    Tarief per uur

    Centrumvergunning

    € 75,00

    Extra centrumvergunning (centrum) per extra voertuig

    € 120,00

    Schilvergunning

    € 75,00

    Bezoekersvergunning (schil)

    € 0,20

     

  • 2c

    Kraskaarten

     

    Type kraskaart

    Tarief per 10 stuks:

    Kraskaart t.b.v. bewoners

    € 25,00

    Kraskaart t.b.v. bedrijven

    € 50,00

    • -

      bestemd voor bewoners en bedrijven in de bestaande gereguleerde gebieden met vergunningparkeren om hun bezoekers te faciliteren.

    • -

      maximaal 4 uur parkeren met één kraskaart

Behoort bij het besluit van de gemeenteraad van Sittard-Geleen van 8 november 2023, nr. Z/23/466786

 

De griffier,

Mr. N.A.P.G. Bisschoff

 

De voorzitter,

mr. J.Th.C.M. Verheijen