Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sittard-Geleen

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing Sittard-Geleen 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSittard-Geleen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing Sittard-Geleen 2024
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing Sittard-Geleen 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Deze regeling vervangt de Verordening Afvalstoffenheffing Sittard-Geleen 2023.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 15.33 van de Wet milieubeheer

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-12-2023nieuwe regeling

08-11-2023

gmb-2023-529683

Z/23/466786

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing Sittard-Geleen 2024

De Raad van de gemeente Sittard-Geleen,

 

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 september 2023, met registratienummer Z/23/466786

 

Gelet op het bepaalde in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer,

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing Sittard-Geleen 2024

 

(Verordening afvalstoffenheffing Sittard-Geleen 2024)

Artikel 1. Definities

Voor de toepassing van de verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

  • b.

    huishoudelijk afval: huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1. Wet milieubeheer;

  • c.

    groep van percelen: een groep van meerdere percelen waarvoor op grond van de vigerende Afvalstoffenverordening gemeenschappelijk gebruik wordt gemaakt van één of meer containers;

  • d.

    container: een ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval door of vanwege de gemeente per perceel of per groep van percelen ter beschikking gesteld of geplaatst inzamelmiddel;

  • e.

    medische verklaring: een schriftelijke verklaring van een huisarts, medisch specialist, ziektekostenverzekeraar, apotheker of medische groothandel, waaruit blijkt dat vanuit de particuliere huishouding, waartoe de belastingplichtige behoort, als gevolg van een met name te noemen ziekte of handicap van een lid of leden van dat huishouden gedurende het heffingstijdvak extra afval is of zal worden aangeboden;

  • f.

    inworp: inworp van uit een perceel afkomstig huishoudelijk afval in een per groep van percelen ter beschikking gestelde of geplaatste container;

  • g.

    kennisgeving: een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, nota of andere schriftuur;

  • h.

    milieupark: een terrein waar particulieren hun (huishoudelijk) afval gescheiden kunnen deponeren;

  • i.

    recycleparkje: een plek in de wijk waar particulieren hun (huishoudelijk) afval gescheiden in Glas, Papier en karton, Textiel, en Plastic, Metaal en Drankkartons (PMD) kunnen deponeren in de daarvoor bestemde ondergrondse afvalcontainers.

Artikel 2. Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3. Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 4. Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6. Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7. Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in Hoofdstuk I (uitgezonderd de onderdelen 3.3, 4.1, 4.2 en 5.1.) alsmede in Hoofdstuk III van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in de onderdelen 3.3., 4.1, 4.2 en 5.1. van hoofdstuk I alsmede in Hoofdstuk II van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8. Ontstaan van belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk I onderdelen 2.1 en 2.2. van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting, voor zover zij wordt geheven naar de maatstaven, genoemd in Hoofdstuk I, onderdelen 2.1 en 2.2 van de tarieventabel, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van een belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing verleend van de belasting, voor zover zij wordt geheven naar de maatstaven, genoemd in Hoofdstuk I, onderdelen 2.1 en 2.2 van de tarieventabel. De ontheffing beloopt zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 5.

    Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen ‘afvalstoffenheffing’ of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

  • 6.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel feitelijk in gebruik neemt.

  • 7.

    De belasting bedoeld in Hoofdstuk I, met uitzondering van de onderdelen 2.1 en 2.2 alsmede Hoofdstuk II en Hoofdstuk III van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 9. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3.

    De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 7, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen één maand na dagtekening van de kennisgeving.

  • 4.

    Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 en zoals bedoeld in lid 3, letter b, is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de vorige leden gestelde termijnen.

Artikel 10. Kwijtschelding

Bij de invordering van afvalstoffenheffing wordt kwijtschelding verleend conform de regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen Sittard-Geleen 2024.

Artikel 11. Reductie heffing medisch afval

  • 1.

    Indien de belastingplichtige, als bedoeld in artikel 4, als gevolg van chronische ziekte of handicap dan wel chronische ziekte of handicap van personen die behoren tot zijn of haar huishouden, extra afval moet aanbieden aan de aangewezen inzameldienst komt de belastingplichtige aanmerking voor:

    • a.

      vermindering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk I, onderdelen 3.1.2. en 3.2. tot en met 3.4. van de tarieventabel,

    • b.

      vermindering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk I, onderdelen 2.2.1. of 2.2.3. van de tarieventabel voor één extra container van 240 liter restafval of één extra emmer van 40 liter restafval.

  • 2.

    De in het eerste lid onder a. bedoelde vermindering van de totaal verschuldigde belasting bedraagt 60% van de totaal verschuldigde belasting als bedoeld in lid 1 onder a. met een maximum van € 150,00 per belastingjaar.

  • 3.

    De belastingplichtige die in aanmerking wil komen voor vermindering op grond van het eerste lid, dient uiterlijk binnen 6 maanden na dagtekening van de opgelegde belasting, zoals bedoeld in het eerste lid, een daartoe strekkend verzoek in te dienen bij de heffingsambtenaar. Bij dit verzoek dient een schriftelijke verklaring van de huisarts, medisch specialist, ziektekostenverzekeraar, apotheker of medische groothandel te worden overgelegd, waaruit blijkt dat als gevolg van een chronische ziekte of handicap extra afval wordt aangeboden en - indien van toepassing - de kennisgevingen (aankoopbonnen) van de afvalzakken.

  • 4.

    De berekening van de vermindering als bedoeld in het eerste en tweede lid vindt plaats na afloop van het betreffende belastingjaar.

Artikel 12. Overgangsrecht

De “Verordening Afvalstoffenheffing Sittard-Geleen 2023”, vastgesteld op 9 november 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13 tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening afvalstoffenheffing Sittard-Geleen 2024.

Aldus besloten door de raad der gemeente Sittard-Geleen in zijn vergadering van 8 november 2023.

De griffier

mr. N.A.P.G. Bisschoff

De voorzitter

mr. J.Th.C.M. Verheijen

Bijlage 1 TARIEVENTABEL behorende bij de Verordening Afvalstoffenheffing Sittard-Geleen 2024

 

Aanwijzingen

  • 1.

    Voor de toepassing van hoofdstuk I, onderdeel 3.1, van de tarieventabel, wordt een gedeelte van een eenheid of hoeveelheid als een volle eenheid of hoeveelheid aangemerkt.

  • 2.

    Voor de toepassing van hoofdstuk I, onderdeel 3.1, van de tarieventabel, wordt het gewicht van het huishoudelijk afval vastgesteld met behulp van de weegapparatuur op de inzamelauto. Het gewicht van het per week ingezamelde huishoudelijk afval is het verschil van het gewicht van de ter lediging aangeboden container vóór en na de lediging.

  • 3.

    Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of door een technische storing van de inzamelauto of van de op de inzamelauto geplaatste containerherkennings- of registratieapparatuur waarmee de gegevens van de geledigde containers worden opgeslagen geen automatische herkenning, registratie of gegevens verwerking plaatsvindt en de inzamelaar genoodzaakt is tot het inzetten van voertuigen die alleen beschikken over registratieapparatuur, geldt voor alle percelen die in de inzamelronde hun container ter lediging hebben aangeboden het volgende:

    Per perceel wordt het gewicht van het huishoudelijk afval per aanbieding vastgesteld op het gemiddelde van het gewicht per aanbieding in het voorgaande heffingstijdvak. En wordt voor de inzameling van de afvalstoffen per perceel, ongeacht of de bij deze percelen behorende containers of afvalemmers wel of niet worden aangeboden voor de inzamelbeurt, geen forfaitaire lediging in rekening gebracht.

Hoofdstuk I. Afvalstoffenheffing

1.

De belasting wordt per perceel berekend naar een vast tarief en één of meer gedifferentieerde tarieven.

 

2.

Het vaste tarief bedraagt

 

2.1

per perceel per jaar

€ 219,12

2.2

voor elke container boven de vaste inzamelmiddelen, wordt het vaste tarief per jaar per container verhoogd met

 

2.2.1

een extra container van 240 liter (restafval)

€ 60,00

2.2.2

een extra container van 140 liter (gft-afval)

€ 60,00

2.2.3

een extra emmer van 40 liter (restafval of gft-afval)

€ 30,00

3.

Het gedifferentieerde tarief bedraagt

 

3.1

indien het huishoudelijk afval per perceel met behulp van containers wordt ingezameld:

 

3.1.1

per kilo GFT afval

€ 0,05

3.1.2

per kilo restafval

€ 0,40

3.2

indien het huishoudelijk afval per groep van percelen ondergronds wordt ingezameld:

 

3.2.1

in verzamelcontainers uitsluitend bestemd voor 60 liter zakken, per inworp

€  2,30

3.2.2

in verzamelcontainers uitsluitend bestemd voor 30 liter zakken, per inworp

€ 1,15

3.3

Voor het ter beschikking stellen van de afvalzak, per zak

€ 1,90

3.4

Per lediging van de container of emmer voor restafval

€ 1,00

4.1

Voor de levering van een extra container, per container

€ 30,00

4.2

Voor het omwisselen van een container, per container

€ 30,00

5.1

Voor vervanging (diefstal, verlies, oneigenlijk gebruik) van een afvalpas ten behoeve van het gebruik van ondergrondse afvalverzamelinstallaties geldt een tarief van

€ 10,00

 

Hoofdstuk II. Tarieven Milieupark

  • 1.

    Voor het aanbieden afvalstromen bij een van de gemeentelijke milieuparken gelden de volgende tarieven:

    • a.

      voor fijn- en grof huishoudelijk restafval, gips, gasbeton, bitumineus afval, asbest en matrassen per kg € 0,27

    • b.

      voor schoon puin en A/B/C-hout per kg € 0,11

  • KCA, AEEA, PMD, Oud Papier en Karton, Textiel en Schoeisel, Kunststof Tuinmeubilair, Verpakkingsglas, Vlakglas, Groen- en snoeiafval, Boomstobben zonder grond, Blad, Gras, Oude Metalen, schoon EPS (zowel polystyreen (tempex) van verpakkingen als polystyreen-isolatieplaten) kunnen gratis worden aangeboden.

  • 2.

    Voor de berekening van de verschuldigde belasting wordt de aangeboden hoeveelheid afval afgerond op 10 kg, volgens deze methodiek: minder dan 5 kg naar beneden, 5 kg of meer naar boven.

  • 3.

    In afwijking van het onder 1 bepaalde geldt dat per bezoek aan het milieupark, voor het gestelde onder a, b een minimumtarief per bezoek in rekening wordt gebracht van € 2,00.

  • 4.

    Bij milieuparken waar geen voorziening voor het wegen van het aangeboden afval aanwezig is, vindt de omrekening van afval per m3 naar kg als volgt plaats:

Stoffen van minerale oorsprong

Omrekenen 1 m3 is

Prijs in kg

Prijs per 0,25 m3

Asbest

300 kg

€ 0,27

€ 20,25

Schoon puin

1.000 kg

€ 0,11

€ 27,50

A+B hout en C-hout

333 kg

€ 0,11

€ 9,15

Overige categorieën afval

300 kg

€ 0,27

€ 20,25

 

Voor onderstaande veelvoorkomende afvalstromen wordt gebruik gemaakt van vaste tarieven:

 

Stoffen van minerale oorsprong

Bedrag

Per

Restafval

€ 2,00

60 liter afval zak

Asbest

€ 3,38

m2

Asbest

€ 4,73

60 liter zak

Bielzen

€ 3,25

meter

Bankstel

€ 4,00

zitplaats

Kleine stoel

€ 4,00

stoel

Grote stoel (fauteuil)

€ 6,00

stoel

Babymatras

€ 3,50

matras

Matras 1-pers

€ 7,00

matras

Matras 2-pers

€ 14,00

matras

Topper 1-pers

€ 3,50

topper

Topper 2-pers

€ 7,00

topper

 

Hoofdstuk III. Tarieven inzameling grof huishoudelijk afval aan huis

Voor het ophalen van grof huishoudelijk afval aan huis gelden de volgende tarieven:

  • 1.

    voorrijkosten per rit per perceel € 100,00

  • 2.

    het tarief onder 1 wordt verhoogd met de in hoofdstuk II vermelde tarieven behorende bij de betreffende categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

Behoort bij besluit van de gemeenteraad van Sittard-Geleen van 8 november 2023, nr. Z/23/466786

 

De griffier,

mr. N.A.P.G. Bisschoff

 

De voorzitter,

mr. J.Th.C.M. Verheijen