Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rotterdam

Beleidskader onderwijs Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid 2024 – 2027

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRotterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidskader onderwijs Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid 2024 – 2027
CiteertitelBeleidskader onderwijs Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid 2024 – 2027
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp
Externe bijlageOnderwijsbeleid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op het primair onderwijs
  2. Wet voortgezet onderwijs 2020
  3. Wet op de expertisecentra
  4. Wet educatie en beroepsonderwijs
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-12-2023nieuwe regeling

30-11-2023

gmb-2023-529633

2023, nummer 236

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidskader onderwijs Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid 2024 – 2027

De Raad van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2023 en het als bijlage bijgevoegde Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid (raadsvoorstel nr. 23bb007297/23bo008191);

 

gelet op de Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE), de Wet op het primair onderwijs (WPO), de Wet voortgezet onderwijs 2020 (WVO 2020), de Wet op de expertisecentra (WEC), de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en de kaderstellende taak van de gemeenteraad;

 

besluit:

 

het beleidskader onderwijs Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid vast te stellen.

 

Hierin zijn de beleidsuitgangspunten voor het gemeentelijk onderwijsbeleid vastgelegd voor de periode 2024 - 2027. Deze bestaan uit de Schil om de School en de vier speerpunten:

  • -

    bereik vergroten van het aantal kinderen met een risico op onderwijsachterstand dat gebruik maakt van voorschoolse educatie (ve);

  • -

    terugdringen van het personeelstekort in onderwijs en kinderopvang;

  • -

    verbeteren van de aansluiting onderwijs-jeugdhulp;

  • -

    verbeteren van de onderwijskwaliteit.

Wees niet bang

 

wees niet bang je

mag opnieuw beginnen

vastberaden doelgericht

of aarzelend op de tast

 

houd je aan regels

volg je eigen zinnen

laat die hand maar

los of pak er juist een vast

 

wees niet bang

voor al te grote dromen

ga als je het zeker weet

en als je aarzelt wacht

 

hoe ijdel zijn de dingen

die je je hebt voorgenomen

het mooiste overkomt je

het minste is bedacht

 

wees niet bang

voor wat ze van je vinden

wat weet je van een ander

als je jezelf niet kent

 

verlies je oorsprong niet

door je te snel te binden

het leven lijkt afwisselend

maar zelfs de liefde went

 

wees niet bang

je bent een van de velen

tegelijk is er maar een als jij

dat betekent dat je vaak zult moeten delen

 

en soms zal moeten zeggen laat me vrij

 

Freek de Jonge, De Kneep (2003)

 

Voorwoord

 

Beste lezer,

 

Voor u ligt het Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid. Hiermee bouwen we door op de ingeslagen weg van de afgelopen periode en kiezen we voor meer focus op vier actuele speerpunten die moeten bijdragen aan het beste Rotterdamse onderwijs.

 

Wat onveranderd blijft is dat we ons met onverminderde energie zullen inzetten voor gelijke kansen voor alle Rotterdamse kinderen. Het is mijn sterke overtuiging dat kansengelijkheid al begint op jonge leeftijd, ruim voordat kinderen naar de basisschool gaan. Goede en toegankelijke voorschoolse voorzieningen leveren een onmisbare bijdrage in de strijd tegen kansenongelijkheid. Daarom richten we ons in dit beleid wezenlijk op het jonge kind. Want iedere peuter die dat nodig heeft, moet deel kunnen nemen aan voorschoolse educatie. Voor een eerlijke kans en een betere startpositie. Op school, en dus in het leven.

 

In Rotterdam slaan we de handen stevig ineen voor het beste Rotterdamse onderwijs in alle fases van de schooltijd. Dagelijks zetten onze schoolbesturen en onze kinderopvang zich hier met hart en ziel voor in. De afgelopen periode hebben docenten, ondersteunend personeel, schoolbesturen en beleidsmakers, maar ook leerlingen, een enorme veerkracht, creativiteit en organisatievermogen laten zien in een periode waarin we samen met het onderwijs voor grote uitdagingen staan. Daar ben ik ongelooflijk trots op.

 

Door samen het onderwijs slim en anders te organiseren houden we in Rotterdam stevig vast aan een gezamenlijke bestendige koers voor de toekomst. Het is mijn persoonlijke drijfveer dat ieder kind, in elke schoolfase, ongeacht achtergrond, de mogelijkheid moet hebben om talenten optimaal te ontwikkelen. Een eigen pad uit te stippelen in een veilige, prettige en professionele schoolomgeving. We zorgen daarom voor toegankelijke en waar mogelijk multifunctionele schoolgebouwen, leiden onze jeugd op voor de arbeidsmarkt van de toekomst, maken samen werk van de verdere emancipatie van het mbo en we investeren in ons belangrijkste kapitaal: onze docenten.

 

Als gemeente pakken we onze verantwoordelijkheid en nemen regie waar we kunnen. We investeren in de kwaliteit van het Rotterdamse onderwijs door scholen te ontlasten waar mogelijk. Zo kunnen scholen zich focussen op hun kerntaken en zorgen we er samen voor dat ons onderwijs in Rotterdam van goede kwaliteit is en blijft.

 

Daarom introduceren we de ‘Schil om de School’. Samen met het voltallige Rotterdamse college werken we de komende periode zij aan zij om die schil van en met externe partners te versterken. Want door scholen, jeugdorganisaties en sociale instanties nauwer en beter te laten samenwerken, krijgen docenten meer ruimte om te doen waar ze in uitblinken: lesgeven. Een stevige schil zorgt bovendien voor meer ogen in de klas, meer vertrouwelingen voor de leerlingen en meer perspectieven op de ontwikkeling van het kind. Een win-win dus.

 

In de Rotterdamse aanpak verenigen we onze krachten. En daar ligt voor mij de kracht van het vernieuwde onderwijsbeleid. Want alleen samen staan we sterk. Daar ben ik echt van overtuigd. We zijn immers één stad, één team en één vangnet voor alle Rotterdamse kinderen en de generatie van de toekomst.

 

Said Kasmi

Wethouder Onderwijs, Cultuur en Evenementen

 

Oktober 2023

 

1. Inleiding

 

“Er bestaan geen ouders die niet heimelijk in hun kinderen iets bijzonders zien. En ze hebben gelijk, de mogelijkheden zijn onbeperkt”

Godfried Bomans

 

Onze opdracht

Voor u ligt het Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid (NROB). In dit beleidsplan zetten wij de koers uit voor de komende vier jaar. We bouwen daarmee voort op ons beleid van de afgelopen jaren. Het NROB is geen uitvoeringsprogramma waarin onze acties en maatregelen tot in detail vastliggen. Het betreft wél concreet beleid met gerichte acties en een duidelijke focus waarbij we ruimte houden voor actuele ontwikkelingen en maatwerk waar dit nodig is.

 

In 2017 heeft de gemeenteraad het masterplan Onderwijs ‘Bouwen aan de Toekomst’ vastgesteld. Het masterplan is veel omvangrijker dan de wettelijke taak die de gemeente heeft op het gebied van onderwijs en kinderopvang1. Als gemeente zetten we extra in op onderwijs omdat wij ons verantwoordelijk voelen om ieder kind in onze stad het best mogelijke onderwijs te bieden. In het masterplan heeft de gemeenteraad het college een opdracht gegeven toe te werken naar het jaar 2030. Het Rotterdamse onderwijs moet dan van hoge kwaliteit zijn en toegankelijk voor iedereen. Het onderwijs is gehuisvest in toekomstbestendige gebouwen. En daar werken voldoende goede, zelfs de beste, leraren, pedagogisch medewerkers, schoolleiders en instructeurs met plezier.

 

Met vierjaarlijkse onderwijsbeleidskaders geeft het college nadere invulling aan het masterplan richting 2030. Door het voorgaande onderwijsbeleid ‘Gelijke Kansen voor elk Talent’ met een jaar te verlengen hebben we de vierjaarscyclus, waarbij in het jaar van aantreden van het college een nieuw beleidskader voor onderwijs wordt vastgesteld, doorbroken. De achtergrond van dit besluit was enerzijds om zowel een nieuw college als een nieuwe gemeenteraad meer tijd te geven om invloed uit te oefenen op het te vormen beleid en anderzijds om een beter beeld te krijgen van de langetermijneffecten van COVID-19 op het onderwijs en de uitwerking van de interventies van het Nationale Programma Onderwijs. De inmiddels gebleken successen uit Gelijke kansen voor elk Talent, zoals het programma Thuis in Taal, het stimuleren van zij-instroom en de lerarenbeurs ziet u gecontinueerd in het NROB, aangevuld met de goede initiatieven uit het NPO zoals de schoolzorgteams.

 

Het NROB is ons antwoord op het enorme personeelstekort in de onderwijs- en kinderopvangsector, de zorg over de toegenomen ongelijkheid in onderwijskansen bij leerlingen na COVID-19 en het risico dat steeds meer kinderen die hulp nodig hebben die zorg niet op tijd krijgen. Juist nu vraagt de stad om stevig onderwijsbeleid waarin onderwijs, kinderopvang en gemeente gezamenlijk optrekken, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid maar strevend naar hetzelfde doel, het beste onderwijs voor Rotterdam.

 

In het Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid staat onze jeugd centraal. De focus richten we op het jonge kind. De eerste jaren van een kind zijn immers voor een belangrijk deel bepalend voor hun verdere ontwikkeling. Kinderen die in deze fase een achterstand oplopen, halen die later vaak nauwelijks meer in. Het doel van het Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid is: ieder kind een zo veel mogelijk gelijke startpositie geven als het begint in het onderwijs. En tijdens hun onderwijsloopbaan zo veel mogelijk de juiste ondersteuning bieden waarmee we de doorstroom bevorderen.

 

In onze stad hebben we uitstekend onderwijs, van voorschoolse voorzieningen tot aan een universiteit van topniveau. Het is belangrijk dat iedereen zonder onnodige drempels toegang krijgt tot de Rotterdamse onderwijsvoorzieningen. Zo kun je jezelf in onze stad ontwikkelen en draagt het onderwijs bij aan het opgroeien tot een gelukkiger mens.

 

Voorkomen en inlopen onderwijsachterstand

Met het Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid doet de gemeente een volgende stap in de uitvoering van ‘Bouwen aan de Toekomst’. Het Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid zet in op het voorkomen van onderwijsachterstand en het zo vroeg mogelijk inlopen hiervan. Het belangrijkste speerpunt van het Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid is de inzet op het jonge kind.

 

Kwaliteit, kansengelijkheid en extra inzet op Zuid

In het collegeakkoord Eén Stad is het ondersteunen van de schoolbesturen in het tegengaan van kansenongelijkheid in het onderwijs verankerd. Als college helpen we de besturen van onderwijsinstellingen en de kinderopvangsector met het verder verbeteren van de kwaliteit. Daarnaast zorgen we voor een goede aansluiting tussen onderwijs, preventie en jeugdhulp, onderwijs-arbeidsmarkt en onderwijs-sport en cultuur. In Rotterdam Zuid voeren we specifiek voor dit gebied nog een plus uit. In het Uitvoeringsplan 2023 – 2027 van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) hebben we samen met onze partners binnen de pijler School afspraken gemaakt over de extra inzet in het onderwijs op Zuid. Het doel is de onderwijspositie en de kansen van kinderen en jongeren op Zuid te verbeteren.2 We bouwen hiermee verder op de basis die in de afgelopen tien jaar binnen NPRZ is gelegd en de resultaten die zijn behaald.

 

Vier speerpunten

Op een aantal vlakken kunnen wij juist als gemeente het verschil maken: daar waar de behoefte aan ondersteuning het grootst is en daar waar de meeste meters moeten worden gemaakt. Dit zijn de vier speerpunten binnen het Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid:

 

  • Vergroten doelgroepbereik voorschoolse educatie (ve).

  • Tegengaan personeelstekort in onderwijs en kinderopvang.

  • Verbeteren aansluiting tussen onderwijs, preventie en jeugdhulp.

  • Verhogen onderwijskwaliteit.

Focus op voorschoolse educatie

Om onderwijsachterstanden aan te pakken verleggen wij de focus van het beleid naar de start. We willen zoveel mogelijk Rotterdamse peuters met risico op onderwijsachterstand naar de voorschoolse educatie krijgen. Op dit moment maakt 73% van deze 2- en 3-jarige peuters gebruik van de voorschoolse educatie. Dit betekent dat er nog te veel kinderen met onderwijsachterstand starten op de basisschool. Deze kinderen worden hierdoor beperkt in hun ontwikkelkansen.

 

Structuur en uitgangspunten

In het Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid kijken we door de ogen van het kind of de jongere naar het onderwijs. Daarbij kijken we specifiek wat een kind of jongere in welke levensfase nodig heeft om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. De behoeften van een peuter die op 2-jarige leeftijd voor het eerst kennismaakt met voorschoolse educatie zijn anders dan die van een student die in het laatste jaar van een mbo-opleiding zit en klaar is om de arbeidsmarkt op te gaan.

  • De onderbouwing van het algemene uitgangspunt van het onderwijsbeleid, Schil om de School, staat in hoofdstuk 2.

  • Toelichting op de vier speerpunten van ons beleid vindt u in hoofdstuk 3.

  • Wij hebben onze algemene uitgangspunten en speerpunten concreet uitgewerkt voor de verschillende leeftijdsfases in hoofdstuk 4.

  • In hoofdstuk 5 staat hoe wij de effecten van het onderwijsbeleid monitoren en hoe het beleid wordt gefinancierd.

  • Aan het einde van dit beleidsplan vindt u een afkortingenlijst en een bijlage over de wettelijke taken.

2. Schil om de School

 

"Opvoeden is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders, leraren, vrienden, familie en de gemeenschap als geheel."

Barack Obama

 

Gezamenlijk doel

Wanneer je aan een kind, scholier of student vraagt wie er verantwoordelijk is voor het onderwijs, wordt als eerste de school, het mbo, hbo of de universiteit genoemd. En dat klopt. De gemeente bepaalt niet wat er in de klas gebeurt en heeft een beperkte wettelijke verantwoordelijkheid voor het onderwijs. Als gemeente vóelen we ons echter wel verantwoordelijk. Net als de schoolbesturen willen wij goed en toegankelijk onderwijs voor Rotterdamse kinderen en jongeren. Vanuit die gedeelde doelstelling sturen onderwijs en gemeente ieder vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid op het behalen van dit doel.

 

Daartoe zet het voltallige college zich gezamenlijk met de scholen en kinderopvang in. De opdracht is immers veel breder dan de portefeuille van de onderwijswethouder alleen. Ook vanuit veiligheid, jeugdzorg, armoedebeleid en sport en cultuur worden interventies gepleegd, die als doel hebben het beste onderwijs te realiseren. Door in ons beleid integraal te werken helpen wij de scholen en besturen de onderwijskwaliteit te verbeteren. We hebben hierbij goed gekeken naar de wensen en behoeften die schoolbesturen en kinderopvangorganisaties hebben uitgesproken in de Rotterdamse Onderwijsagenda en sluiten hierop aan.

 

Schil om de School

Scholen willen zich kunnen wijden aan hun kerntaak: het bieden van goed onderwijs. Scholen blijken in de praktijk echter vaak een vindplaats voor allerlei sociaal maatschappelijke vraagstukken die kunnen spelen rond het kind, of van invloed zijn op de thuissituatie en kinderen zo belemmeren in hun ontwikkelkansen. Dit legt een enorme druk op scholen en verzwaart de werkdruk van de leerkrachten. De aanpak van veel zaken waar leerlingen mee te maken krijgen, behoort niet tot de taken van het onderwijs. Daarom ondersteunen wij de school met een schil van gemeentelijke inzet . In deze schil bevinden zich activiteiten, projecten en professionals, die ondersteunend zijn aan de kerntaken van het onderwijs. Inzet ervan draagt bij aan het verminderen van de (te) hoge werkdruk van leerkrachten en pedagogisch medewerkers. De Schil om de School ontlast en ondersteunt, zodat de school zich kan richten op het leveren van het beste onderwijs. Daarmee draagt “de Schil” bij aan het bevorderen van de onderwijskwaliteit.

 

Kenmerken, uitgangspunten en een belangrijke voorwaarde

  • Het aanbod van de Schil om de School is gericht op vroegsignalering, preventie en herstel.

  • Ingezet vanuit de behoeften van het kind en de opgaven in het onderwijs, integraal en eenvoudig georganiseerd zodat dit het onderwijs ontlast en versterkt

  • Het is aan het onderwijsveld zelf om te bepalen welke inzet aan interventies waar nodig is.

  • Centraal in deze aanpak staat het verstevigen van het netwerk van partners in de stad en van de scholen.

  • Het college beweegt via “de Schil” mee met wat nodig is in de maatschappij en in het onderwijs aan ondersteuning. Inzet vanuit meerdere portefeuilles werkt beter dan benadering vanuit losse beleidsvelden, juist omdat de problemen van de kinderen, scholieren en studenten vaak niet op één specifiek onderwerp zitten.

  • In het partnerschap tussen onderwijs en gemeente is ruimte voor maatwerk, flexibiliteit, experimenteren én fouten maken.

  • Als een goede partner van het onderwijsveld gaan wij niet op de stoel van de ander zitten.

  • Als gemeente verwachten wij van het onderwijsveld de openheid die nodig is om gezamenlijk verder te komen. Hierdoor kunnen we nieuwe stappen zetten richting het gezamenlijke doel: de beste onderwijskansen voor elke Rotterdamse peuter, scholier of student.

  • Ook het Rijk investeert extra in kinderopvang en voorschoolse educatie, het verminderen van het lerarentekort en in kwaliteit. Dit staat in beleidsdocumenten als De Basis op Orde, De Landelijke Werkagenda mbo en Visie kansengelijkheid funderend onderwijs. Wij kiezen onze gemeentelijke maatregelen en acties zorgvuldig. Ze sluiten aan bij de investeringen van de rijksoverheid, zodat ze elkaar versterken en er geen dubbele financiering ontstaat.

Aanbod van Schil om de School

Naast de interventies die we onder de noemer Schil om de School scharen is er meer gemeentelijke inzet die hetzelfde doel dient: zorgen dat scholen hun kerntaken goed kunnen vervullen. Denk aan bijvoorbeeld de aanpak lerarentekort, de inzet van een brugfunctionaris op scholen in het kader van armoede en de inzet op sport en bewegen. De interventies worden verderop in het hoofdstuk “levensfasen” toegelicht per doelgroep. In het hoofdstuk financiële verantwoording staan ook alle investeringen overzichtelijk op een rij.

 

Gaandeweg de collegeperiode kan het pakket aan interventies, worden, aangepast en/of aangevuld. Zo is het pakket recent aangevuld met aanbod op het gebied van veiligheid. Dat aanbod bestaat al en wordt uitgebreid.

 

Fysieke en sociale veiligheid in en om scholen is belangrijk voor leerlingen en studenten om te kunnen leren en voor docenten om goed te kunnen werken en onderwijs te kunnen geven. Besturen van onderwijs en kinderopvang zijn als eerste verantwoordelijk voor het thema veiligheid. Als gemeente onderkennen we het belang van een veilige leer- en werkomgeving. Wij geven de onderwijspartners de ruimte om op dit thema samen te werken en afspraken te maken met elkaar en met de veiligheidspartners in de stad. Vanuit het NROB ondersteunen we met een financiële bijdrage de samenwerking op het gebied van veiligheid binnen de verschillende onderwijssectoren. Ook onderzoeken we of we het convenant Veiligheid in en om het Onderwijs kunnen uitbreiden van vo en mbo naar de sectoren po en hoger onderwijs. Per sector stelt de gemeente hiervoor een budget beschikbaar. Vanuit de Schil om de School ondersteunt de gemeente in samenspraak met het onderwijsveld activiteiten op het gebied van veiligheid. Wij zorgen voor een efficiënte netwerk- en overlegstructuur, waarin we ons samen met stedelijke partners inzetten voor een veiliger klimaat in en om de school.

3. Speerpunten

 

Op een aantal vlakken gaan wij de komende jaren extra meters maken. Omdat de tijd daarom vraagt of omdat de behoefte van de Rotterdamse jeugd daar het grootst is. Dat zijn onze speerpunten!

 

Speerpunt 1: Vergroten doelgroepbereik voorschoolse educatie

 

“Elk kind is in zeker opzicht een genie, en elk genie is in zeker opzicht een kind.”

Arthur Schopenhauer

 

Het jonge kind zit vol potentie, maar sommige jonge kinderen lopen helaas onderwijsachterstanden op. Deze onderwijsachterstanden kunnen het beste op jonge leeftijd worden aangepakt. Daarom is het zo belangrijk dat zoveel mogelijk jonge kinderen met een risico op onderwijsachterstand gebruik maken van de voorschoolse educatie (ve) van de gemeente.

 

Het Rotterdamse kind kan al vanaf twee jaar naar de voorschoolse educatie. Daar worden de kinderen onder begeleiding van professionele pedagogisch medewerkers spelenderwijs voorbereid op de basisschool. In speel-leergroepen werken de pedagogisch medewerkers met erkende educatieve programma’s. Hiermee krijgen de peuters een rijke en stimulerende omgeving aangeboden waarin ze zich kunnen ontwikkelen.

 

Deelname voorschoolse educatie

In Rotterdam zijn ruimschoots voldoende plekken voor peuters in de voorschoolse educatie. Medio 2023 bieden 75% van de kinderopvanglocaties in de stad voorschoolse educatie aan. Uit gebiedsanalyses blijkt dat de deelname aan voorschoolse educatie door peuters met een (risico op een) achterstand per wijk verschilt.

Gemiddeld over Rotterdam neemt bijna 30% van de twee- en driejarige peuters met een (risico op een) achterstand nog geen deel aan voorschoolse educatie. In een aantal wijken, waaronder Carnisse, Oud-Charlois, Oud- Mathenesse, Bloemhof, Schiebroek, Hoogvliet, IJsselmonde, Agniesebuurt, Overschie, Zevenkamp, Nesselande en Rozenburg ligt dit percentage nog hoger. Hierdoor starten nog te veel peuters met een achterstand op de basisschool.

 

Tegengaan financiële, administratieve en ervaren belemmeringen voor deelname ve

Uit onderzoek blijkt dat een deel van de ouders belemmeringen voelen om hun kind naar voorschoolse educatie te laten gaan. Dit kunnen bijvoorbeeld administratieve of financiële drempels zijn, of te weinig vertrouwen in de overheid. De belemmeringen verschillen per wijk en per groep. Wij willen de aankomende vier jaar zoveel mogelijk ervaren belemmeringen wegnemen.

 

Wijk- en doelgroepgerichte aanpak

De komende vier jaar gaan wij inzetten op een wijk- en doelgroepgerichte aanpak. Wij zorgen voor verbeterde informatievoorziening aan (toekomstige) ouders van 2- en 3-jarigen die voorschoolse educatie nodig hebben. Wij nemen administratieve, financiële en vertrouwensdrempels voor ouders zoveel mogelijk weg. Dit betekent dat wij partners in de wijk en rondom de ouders samenbrengen om ons te helpen in het geven van informatie en het wegnemen van belemmeringen. Deze partners zijn onder meer ve-aanbieders, voorschools maatschappelijk werk-aanbieders, wijkteams, Centrum voor Jeugd en Gezin, peuterconsulenten, verloskundigen en andere sleutelfiguren in de wijk. De concrete acties staan benoemd in het hoofdstuk Levensfasen/het jonge kind.

 

We onderzoeken of uitbreiding van het aantal door de gemeente vergoede uren van voorschoolse educatie, positief bijdraagt aan het wegnemen van de drempels voor ouders. Investeren in het voorkomen of bestrijden van achterstanden op jonge leeftijd betaalt zich dubbel en dwars terug in een grotere kans op een succesvolle onderwijscarrière én een betere maatschappelijke positie op latere leeftijd.

 

Speerpunt 2: Personeelstekort onderwijs en kinderopvang

 

“De belangrijkste taak van de leraar is om de vreugde van het creëren en herkennen te wekken.”

Albert Einstein

 

Onderwijs is mensenwerk. Voldoende en gekwalificeerde pedagogisch medewerkers en leraren zijn een voorwaarde voor goed onderwijs. Daar heeft ieder kind recht op. Voor bijna alle leeftijdsfasen en soorten onderwijs is er echter een tekort aan personeel. Dat geldt ook voor ondersteunend personeel en leidinggevenden.

 

Diverse onderzoeken naar de arbeidsmarkt in onderwijs en kinderopvang laten zien dat er voor de sectoren ve, po, vo en mbo op korte en langere termijn blijvende tekorten worden verwacht. Zo kampt driekwart van de organisaties met buitenschoolse opvang (bso), de helft van de kinderdagopvang en een derde van de peuteropvang momenteel met een tekort. Rotterdamse basisscholen hebben een lerarentekort van 11,8%, in het voortgezet onderwijs (vo) js dat 7%. In het mbo geldt dat 60% van de vacatures moeilijk vervulbaar is.4

 

Voor de aanpak van het personeelstekort werken wij in Rotterdam intensief samen met kinderopvang, scholen, schoolbesturen en de diverse opleiders, zowel mbo, hbo als universiteit. Daarbij hebben de mbo’s in de aanpak een dubbele rol. Zij ervaren zelf een tekort aan leraren, maar zijn ook een opleider voor kinderopvang en onderwijs. We zetten het beleid van de afgelopen jaren voort. Uit de meting van oktober 2022 blijkt dat het totale tekort in Rotterdam als enige binnen de G4 en Almere lager was dan een jaar eerder. We kunnen voorzichtig concluderen dat de Rotterdamse aanpak werkt, maar er is nog een lange weg te gaan. Nog steeds zijn de tekorten erg hoog. Eén op de tien klassen in onze stad heeft niet de leraar die ze verdient.

 

Instroom, behoud, binden en slimmer organiseren

De vier actielijnen verbeteren we verder; het verhogen van de instroom, personeel behouden, binden aan de stad en het slimmer organiseren van het onderwijs. De gemeente trekt voor de uitvoering nauw samen op met de Rotterdamse onderwijs- en kinderopvangbesturen en het Rijk. De gemeente is ook deels afhankelijk van de rijksoverheid voor financiële middelen. De G4 en Almere werken daarom actief samen in een lobby voor blijvend voldoende middelen voor de aanpak van de tekorten. De actielijnen worden hieronder toegelicht.

 

Het vergroten van instroom van onderwijsprofessionals

We willen de instroom van onderwijsprofessionals vergroten. Hiervoor zetten we onder andere in op werving van studenten mbo-pedagogisch medewerkers, pabo en lerarenopleiding. We kijken ook breder door onder andere het versterken van opleidingsscholen, inzet op zij-instroom in alle sectoren en het verbeteren van doorstroom mbo naar pabo.

 

Het behouden van onderwijsprofessionals

We willen leraren en pedagogisch medewerkers behouden voor het Rotterdamse onderwijs. Dit doen we door scholen te helpen bij het verminderen van de werkdruk en het begeleiden van starters. Waar mogelijk ontzorgen we leraren door het verbeteren van de samenwerking met kinderopvang, preventie en jeugdhulp. We ontzorgen de kinderopvang door het verbeteren van de samenwerking met de wijkteams. De inzet moet bijdragen aan het verhogen van werkvreugde en ruimte geven aan professionele ontwikkeling van leraren en teams.

 

Rotterdam als onderwijsstad

We willen dat Rotterdam een aantrekkelijke stad is voor leraren en pedagogisch medewerkers, waar ze graag komen en blijven werken. We maken daarom wonen in de stad mogelijk voor studenten aan de pabo en lerarenopleiding en we verkennen de mogelijkheden om leraren en pedagogisch medewerkers beter voorrang te verlenen bij het verkrijgen van huurwoningen. We willen het parkeerbeleid voor leraren en pedagogisch medewerkers bij de scholen en instellingen verbeteren en we gaan door met Rotterdampas en Lerarenbeurs.

De laatste twee breiden we uit naar de hele kinderopvang.

 

Slim organiseren van het onderwijs

De prognoses laten zien dat er in ieder geval voor het primair en voortgezet onderwijs de komende tien jaar een lerarentekort is. We stimuleren daarom het professionaliseren en duurzaam slimmer organiseren van het onderwijs in Rotterdam. We helpen scholen in het primair onderwijs via subsidieverlening om het onderwijs anders vorm te geven, met behoud van kwaliteit van onderwijs en het beroep van leraar. Hiermee zetten we de aanpak voort die vanaf 2020 via afspraken tussen rijksoverheid, schoolbesturen en gemeenten is vormgegeven en kijken wat andere sectoren hiervan kunnen leren en overnemen. We gaan door met de pilot kunstvakdocenten als een deeloplossing voor het lerarentekort.

De Rotterdamse mbo-, hbo- en wo-opleidingen zijn partners waarmee we samenwerken. Zij verzorgen de opleiding van de leraren en pedagogisch medewerkers.

 

Speerpunt 3: Verbeteren aansluiting onderwijs, preventie en jeugdhulp

 

“Je bent moediger dan je gelooft, sterker dan je lijkt en slimmer dan je denkt.”

Winnie de Pooh

 

Elk(e) kind, scholier of student is uniek en verdient aandacht. Voor sommigen is er alleen net iets meer nodig. Dit kan variëren van ondersteuning vanuit school of het samenwerkingsverband passend onderwijs, tot ondersteuning door een schoolmaatschappelijk werker. Helaas blijkt uit de meest recente cijfers dat Rotterdam, net als in de andere G4-steden, te maken heeft met een toename van het aantal kinderen en scholieren dat thuiszit en een toename in het aantal kinderen/jongeren dat een vrijstelling 5 onder a heeft5. Ook is er een toename van het aantal kinderen en scholieren dat wordt doorverwezen naar het gespecialiseerd onderwijs, maar niet direct kan worden geplaatst. Hetzelfde zien we bij de studenten: ook daar neemt het aantal uitvallers toe.

 

Gelijktijdig wordt een maatschappelijk debat gevoerd over de prestatiedruk onder kinderen, jongeren en studenten en het steeds meer medicaliseren van gedrag. Het systeem zit op slot. Er zijn tekorten aan zorg- en onderwijsprofessionals en de zorgvragen verlangen steeds meer maatwerk. Door- en uitstroom tussen onderwijs en zorgplekken lopen hierdoor ook vast. Tegelijkertijd is het uitgangspunt in het funderend onderwijs om toe te werken naar inclusiever onderwijs. En om, waar mogelijk, in alle onderwijssectoren meer preventie in te zetten in plaats van zwaardere jeugdhulp.

 

Intensiever samenwerken en stimuleringsbudget

In de aansluiting onderwijs, preventie en jeugdhulp staan we daardoor met elkaar voor een grote maatschappelijke opgave. De verschillende wethouders met raakvlakken op het gebied van onderwijs, preventie en jeugdhulp gaan intensiever samenwerken en stimuleringsbudget beschikbaar stellen binnen deze samenwerking. Ook in het kader van sport- en cultuuronderwijs zijn er mogelijkheden om preventief bij te dragen. Sport heeft aantoonbaar een positief effect op de fysieke en mentale gezondheid van leerlingen en het cultuuronderwijs biedt de mogelijkheid om lastige maatschappelijke thema’s op een open, veilige en creatieve wijze bespreekbaar te maken. Zowel sport- als cultuuractiviteiten kunnen bovendien bijdragen aan een gevoel van zingeving en passie, ook in de vrije tijd, wat weer een positief effect heeft op gevoelens van eigenwaarde en zelfvertrouwen.

 

Druk op jeugdhulp verminderen

De toenemende druk vanuit onderwijs op jeugdhulp willen wij keren. Daarom blijven wij als gemeente investeren in de zorgstructuur voor ondersteuning van kinderen en jongeren in aanvulling op de onderwijsondersteuning vanuit scholen en samenwerkingsverbanden. Denk hierbij aan de inzet van de schoolzorgteams in het po. Ook wordt er een taskforce dekkend netwerk ingericht samen met de samenwerkingsverbanden en schoolbesturen om te zorgen voor een beter dekkend onderwijsaanbod in de stad. Uitgangspunt daarbij is om wat goed werkt te behouden. En om hulp en ondersteuning eerder en in nabijheid van het onderwijs te organiseren. Op deze manier zorgen wij ervoor dat passend en toegankelijk onderwijs voor alle kinderen en jongeren beschikbaar is. De maatregelen die we voor de aansluiting onderwijs, preventie en jeugdhulp inzetten, zijn eerste stappen in de route naar inclusiever onderwijs binnen het funderend onderwijs.

 

Inclusiever en gespecialiseerd onderwijs

Het doel van inclusiever onderwijs is dat kinderen met en zonder ondersteuningsbehoefte met elkaar naar school gaan en dat minder kinderen worden doorverwezen naar het gespecialiseerd onderwijs. Dat doel steunen wij. Dat neemt niet weg dat het gespecialiseerd onderwijs een belangrijke rol in de stad heeft. Voor bepaalde groepen kinderen en jongeren is het gespecialiseerd onderwijs juist nodig en biedt het een passende onderwijsomgeving. Daarnaast beschikt het gespecialiseerd onderwijs over veel expertise van kinderen en jongeren met een bepaalde ondersteuningsbehoefte. Deze expertise is breder inzetbaar in andere onderwijssectoren. De uitwisseling van deze expertise en het bevorderen van kennisdeling over inclusiever onderwijs willen wij als gemeente stimuleren.

 

Passend onderwijs-zorgaanbod

We kijken samen met het onderwijs kritisch voor welke doelgroepen inclusief onderwijs mogelijk is en voor welke doelgroepen speciaal onderwijs passender blijft. Daarnaast zijn er helaas altijd kinderen die (tijdelijk) uitvallen uit omdat het even niet gaat. Of kinderen die tijdelijk extra ondersteuning nodig hebben om in het onderwijs te kunnen blijven. De gemeente werkt samen met het onderwijs om ook voor deze kinderen en jongeren een (zwaardere) combinatie van onderwijs en zorg te realiseren, via de taskforce thuiszitters of via ontwikkelgerichte dagprogramma’s. Zo kunnen ook zij uiteindelijk weer uitstromen naar het onderwijs of de arbeidsmarkt. Met deze acties werken wij aan een passend onderwijs-zorgaanbod.

 

Afstemmen aanbod preventie en hulp

Het onderwijs is verantwoordelijk voor een goede basisondersteuning, extra ondersteuning en een goed pedagogisch klimaat op school. In een goed pedagogisch klimaat kan een leerling of student groeien, staat hij of zij open en heeft ruimte in het hoofd om te leren. Een goede samenwerking tussen gemeente, externe partners en het onderwijsveld is nodig om voor leerlingen de ruimte te creëren om te leren. Het is hierin belangrijk dat professionals weten wat ze van elkaar mogen verwachten (heldere rollen) en dat ze elkaar weten te vinden (samenwerking). Als gemeente gaan wij dit gesprek faciliteren om te zorgen voor deze duidelijkheid.

 

Innovatieklassen, huisvesting en hulp- en zorgaanbod mbo en hoger onderwijs

Wij gaan er samen met het onderwijsveld aan werken dat de kennis van het gespecialiseerd en passend onderwijs zich breder over de stad verspreidt. Deze kennis is juist van belang om ervoor te zorgen dat het regulier onderwijs kan omgaan met de hulpvraag van kinderen en jongeren met een ondersteuningsbehoefte. Dit doen we door tussenvormen van onderwijs te stimuleren: de innovatieklassen. Ook gaan wij inzetten op meer inclusieve onderwijshuisvesting zodat kinderen met en zonder ondersteuningsbehoefte zoveel mogelijk in de wijk samen naar school kunnen gaan. Dit doen wij door te kijken naar kansen om inclusiever onderwijs vorm te geven in nieuwbouw en samen met schoolbesturen en samenwerkingsverbanden een blauwdruk te ontwikkelen over hoe het ideale Rotterdamse schoolgebouw eruitziet op het gebied van inclusiever onderwijs, duurzaamheid en groen/blauwe schoolpleinen. Tot slot gaan wij de huidige inzet op de Wet maatschappelijke ontwikkeling (Wmo), jeugdhulp en welzijn voor het mbo en hoger onderwijs in kaart brengen en onderzoeken of deze inzet effectief is en of anders organiseren van middelen nodig is.

 

Budgetten en inzet op vroegtijdige schoolverlaters

Als gemeente staan wij niet alleen voor deze opgave. We werken nauw samen met de samenwerkingsverbanden passend onderwijs. Ook zijn maatregelen van het Rijk nodig om inclusiever onderwijs mogelijk te maken, budgetten van onderwijs en jeugdhulp te kunnen combineren en om ruimte te creëren in de wet. Ook is een stevigere samenwerking tussen het onderwijsveld en (jeugd)hulppartners nodig. Wij werken samen met de andere G4-steden om het standpunt van een betere samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp duidelijk te maken richting de rijksoverheid. Ook willen wij het Rotterdamse geluid laten horen in de lobby rondom voortijdige schoolverlaters. Mbo-studenten vallen vaak tussen wal en schip wanneer het aankomt op tijdige zorg of ondersteuning. Hierdoor worden ze te vaak voortijdige schoolverlater. Dit had kunnen worden voorkomen door een goede samenwerking tussen mbo-instellingen en voorzieningen.

 

Speerpunt 4: Verhogen onderwijskwaliteit

 

“De functie van het onderwijs is om iemand te leren om intensief en kritisch te denken. Intelligentie plus karakter – dat is het doel van een ware opleiding.”

Martin Luther King

 

Goed onderwijs is voor kinderen en jongeren van groot belang om zich te kunnen ontwikkelen en een passende plek te vinden in onze stad, de maatschappij en de wereld. Alle kinderen hebben recht op toegang tot goed onderwijs in de buurt, want we weten dat dit bijdraagt aan gelijke kansen. De gemeente zet zich daarom in om de onderwijskwaliteit op alle scholen en instellingen in Rotterdam te vergroten.

 

Rotterdams kwaliteitskader

Voor de voorschoolse educatie geldt dat de sector moet voldoen aan landelijk vastgestelde, wettelijke kwaliteitseisen. De inspectie ziet daarop toe. Daarnaast heeft de gemeente in samenspraak met de kinderopvangorganisaties die voorschoolse educatie in Rotterdam uitvoeren, een Rotterdams kwaliteitskader opgesteld waarin de kwaliteitseisen zijn uitgewerkt.

 

Basisvakken

Al jaren worden zorgen geuit over de prestaties van leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs op de basisvakken. Internationale vergelijkingen laten al sinds 2003 zien dat de gemiddelde scores van Nederlandse leerlingen op taal, lezen en rekenen dalen. Ook de inspectie toont aan dat er nog steeds grote zorgen zijn over de prestaties op het gebied van taal en rekenen6. De zorgen uiten zich bij alle onderwijsrichtingen, maar vooral bij leerlingen die meer praktijk gericht zijn.

 

Kwaliteitsbudget taal, lezen en rekenen

Zowel de gemeente als schoolbesturen streven hetzelfde doel na: het aanbieden van goed onderwijs. De scholen hebben zelf het beste zicht op wat nodig is om de onderwijskwaliteit op hun eigen school te garanderen. Daarom geven we in het Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid ruimte voor kwaliteitsverbetering door scholen zelf: het kwaliteitsbudget. Dit budget is beschikbaar voor alle scholen van po en vo. Het kan besteed worden aan activiteiten, gericht op het verbeteren van de taalvaardigheid, het leesniveau en de rekenvaardigheid.

 

Maatwerk

Onderwijskwaliteit vertaalt zich ook in het kunnen leveren van maatwerk. Van een speciaal onderwijsaanbod voor hoogbegaafden tot lesaanbod van het gespecialiseerd onderwijs voor leerlingen met een ondersteuningsbehoefte. Nieuwkomersleerlingen worden opgevangen in de schakelklassen binnen de zogenaamde expertisescholen, waar leerlingen traumasensitief taalonderwijs volgen opdat zij door kunnen stromen naar het reguliere po of vo. Voor nieuwkomers in het Nederlandse onderwijssysteem zijn er speciale opvangklassen waarbij deze leerlingen middels een taalrijk programma voorbereid worden om te kunnen instromen in het regulieren po en vo. De inzet bij het maatwerk is om deze zoveel mogelijk op wetenschappelijke inzichten te baseren, doorlopend te monitoren en de kennis hierover te delen.

 

Het nieuwkomersonderwijs kenmerkt zich door grote fluctuaties in leerlingaantallen die mede bepaald worden door internationale ontwikkelingen. Om deze fluctuerende instroom op te kunnen blijven vangen werken we in Rotterdam samen met het onderwijs aan een meer passend en robuust nieuwkomersonderwijsstelsel, opdat alle nieuwkomerskinderen die geen Nederlands spreken in een veilige omgeving intensief taalonderwijs kunnen volgen. Binnen expertisescholen geven bevoegde docenten traumasensitief les en krijgen nieuwkomersleerlingen voldoende aandacht en begeleiding. Expertisescholen in het basisonderwijs kunnen voor hun schakelklassen een subsidie aanvragen.

 

Educatief partnerschap

Ouders spelen een grote rol bij de onderwijsprestaties van leerlingen. Rotterdam telt relatief veel ouders die het moeilijk vinden hun kind te begeleiden in hun taalontwikkeling, bij het leren en in de schoolloopbaanontwikkeling. Binnen educatief partnerschap ondersteunen ouders en de school elkaar en proberen ze hun bijdragen zo veel mogelijk op elkaar af te stemmen. Vanuit het Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid stellen we een budget beschikbaar aan po- en vo- scholen die aan de voorwaarden voldoen om het educatief partnerschap tussen ouders en school te vergroten.

 

Doorgaande leerlijn

Goed onderwijs kenmerkt zich door een zo naadloos mogelijke aansluiting tussen de verschillende onderwijssectoren. De opbrengsten van de voorschoolse educatie moeten aansluiten en uitgebouwd worden in de vroegschool (groep 1 en 2 van het basisonderwijs). We hebben met schoolbesturen, FOKOR (Vereniging voor samenwerkende schoolbesturen voor (speciaal) basis- en (speciaal) voortgezet onderwijs in Rotterdam), en Passend Primair Onderwijs (PPO) Rotterdam afspraken gemaakt over de doorgaande leerlijn van voorschoolse educatie naar groep 1 en 2 van de basisschool.

 

Overstap van po naar vo

Met de schoolbesturen po en vo, FOKOR en de samenwerkingsverbanden PPO Rotterdam en Koers VO werken we in het Nieuwe Rotterdamse Onderwijsbeleid verder aan een goede aansluiting tussen po en vo, en de aansluiting van vo naar een vervolgopleiding of naar de arbeidsmarkt. Bij de overstap van het po naar het vo blijven we streven naar een passend advies en een passende school voor iedere Rotterdamse leerling. Om dit mogelijk te maken faciliteren we het proces waarbij po- en vo-besturen gezamenlijk optrekken. Daarnaast informeren we ouders en leerlingen over wat er komt kijken bij de overstap van po naar vo.

 

Goede opleidingskeuze

Goed onderwijs en goede begeleiding bij opleidingskeuze in het vo zijn belangrijk voor een succesvolle overstap van jonge mensen naar het mbo, hbo en universiteit. En later voor een goede start op de arbeidsmarkt. De gemeente Rotterdam vindt het belangrijk dat Rotterdamse jongeren een opleidingskeuze kunnen maken die past bij hun talenten en mogelijkheden én die een goed toekomstperspectief op de arbeidsmarkt biedt. Daarvoor is nodig dat de jongeren het brede palet aan opleidingen en opleidingssectoren kennen en weten wat de mogelijkheden en de toekomstkansen van opleidingen zijn. We werken samen met diverse partners om deze doelstelling te realiseren, inclusief de ondersteuning van relevante programma's.

 

Goede aansluiting arbeidsmarkt

De onderwijsinstellingen hebben de belangrijke opdracht om de overstap naar vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt te verbeteren. Als gemeente zetten we in samenwerking met de onderwijsinstellingen en bedrijven in op het verder stimuleren van een juiste en weloverwogen studiekeuze die aansluit op de arbeidsmarkt, zoals een opleiding in de techniek, de zorg, IT, onderwijs en de haven. Elke Rotterdamse jongere moet de kans krijgen zijn of haar potentieel ten volste te benutten, zodat hij of zij na de opleiding een goede start maakt op de arbeidsmarkt.

4. Levensfasen

 

Met het Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid wil de gemeente de kwaliteit van het Rotterdamse onderwijs bestendigen en verder verhogen. Daarom verstevigen we onze inzet op de Schil om de School en intensiveren we op de vier genoemde speerpunten. In dit hoofdstuk laten we concreet zien wat we doen per levensfase.

  • Het jonge kind 2 – 4 jaar

  • Het kind en de jongere 4 – 16/18 jaar

  • De jongvolwassene 16 – 27 jaar

Globaal valt deze indeling samen met de onderwijssectoren ve, po/vo en vervolgonderwijs mbo/hbo/universiteit.

 

4.1 Het jonge kind, 2 – 4 jaar

“Onderwijs vanaf het begin van het leven zou het heden en de toekomst van de maatschappij werkelijk kunnen veranderen.”

Maria Montessori

 

Levensfase

In deze levensfase leert de peuter steeds beter de wereld om zich heen te begrijpen. Ook zijn innerlijke wereld wordt steeds groter. De peuter kan steeds beter uiting geven aan de informatie in zijn hoofd. Dit gaat door het spelenderwijs ervaren van de wereld om zich heen en hierin worden uitgedaagd. Tussen 2 en 4 jaar leert een kind steeds beter praten. Het leert snel meer woorden, gaat duidelijker spreken en langere zinnen maken. Het kind gaat ook verstaanbaarder praten, waardoor het makkelijker wordt met het kind te communiceren. Een thuisomgeving die deze ontwikkeling stimuleert, is belangrijk.

 

Er is wetenschappelijk bewijs dat voorschoolse educatie van hoge kwaliteit gunstig is voor de ontwikkeling van kinderen7. In de voorschoolse educatie worden kinderen blootgesteld aan een rijke ontwikkelingsstimulering. Juist kinderen met een (risico op een) achterstand profiteren hiervan. Deelname aan voorschoolse educatie zorgt niet alleen voor een goede start in het basisonderwijs. Het draagt op de lange termijn ook bij aan een soepel lopende onderwijscarrière, een passende plek op de arbeidsmarkt en gezonder gedrag op volwassen leeftijd. Het is daarom essentieel om zoveel mogelijk peuters met een (risico op een) achterstand gebruik te laten maken van het Rotterdamse aanbod van voorschoolse educatie.

 

Maatregelen en acties

Schil om de School

  • Thuis in Taal

    Deze methode kan vanuit de ve worden aangeboden aan ouders om hen te ondersteunen bij het spelenderwijs stimuleren van de (taal)ontwikkeling van hun jonge kind.

  • Muziek in de peutergroep

    Dit is een samenwerking tussen de gemeente en SKVR waarbij kunstvakdocenten op de ve laagdrempelige activiteiten aanbieden in zang, muziek en dans. Dit stimuleert en verrijkt de taalontwikkeling van de peuters en biedt scholen kansen om meer personeel op de groepen in te zetten.

Doelgroepbereik peuters

  • Wijkgerichte aanpak vergroten bereik doelgroeppeuters

    We starten met een actiegerichte aanpak om doelgroeppeuters beter te bereiken. We doen dit wijk/gebiedsgericht. Denk hierbij aan acties als: informatie/communicatie campagnes, inzetten sleutelpersonen, verbeteren samenwerking in de wijken.

  • Tegengaan ervaren financiële belemmeringen voor deelname ve

    Peuters die recht hebben op extra spelen en leren en waarvan de ouders een laag inkomen hebben (tot 110% van het wettelijk sociaal minimum) krijgen meer door de gemeente vergoede uren ve. In Rotterdam Zuid (NPRZ-gebied) verhogen we dit naar inkomens tot 130% van het wettelijk sociaal minimum. We zetten hiervoor geld in van het Rijk. We onderzoeken of dit op langere termijn van meerwaarde kan zijn voor de hele stad.

  • Tegengaan ervaren administratieve belemmeringen voor deelname aan ve

    We gaan onderzoeken op welke manier we door ouders ervaren administratieve belemmeringen om deel te nemen aan de VE kunnen verminderen.

  • Verkenning verruimen doelgroep

    We verkennen hoe het verruimen van de huidige doelgroepdefinitie ervoor kan zorgen dat meer kinderen die baat hebben bij ve, gaan deelnemen aan ve. Hierbij onderzoeken we ook wat de financiële consequenties hiervan zijn.

  • Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) fysiek aanwezig in de school

    In het kader van het stimuleren van Integrale Kind Centra (zie kwaliteit) onderzoeken we de mogelijkheid om het CJG in IKC's te vestigen, om de toeleiding naar de ve gemakkelijker te laten verlopen.

Aanpak personeelstekort

  • Lerarenbeurs

    Deze zetten we in voor alle in Rotterdam werkzame pedagogisch medewerkers in de kinderopvang om ze te ondersteunen in hun ontwikkeling en hen zo te boeien en te binden aan het uitoefenen van hun vak op een Rotterdamse kinderopvanglocatie.

  • Rotterdampas

    Deze pas breiden we uit naar alle in Rotterdam werkzame pedagogisch medewerkers in de kinderopvang.

  • Parkeerbeleid

    We verbeteren het beleid betaald parkeren voor Rotterdamse pedagogisch medewerkers kinderopvang.

  • Talentscouting kinderopvang

    We laten medewerkers zelf het verhaal over werken in de kinderopvang vertellen met als doel studenten te enthousiasmeren om ook in de kinderopvang te gaan werken.

  • Woningbeleid

    We verkennen de mogelijkheden om ook voorrang te geven aan pedagogisch medewerkers op huurwoningen en om studenten voorrang te geven op kamers via Stadswonen.

  • Slimmer organiseren van de kinderopvang

    Dit doen we door bijvoorbeeld door samen met het basisonderwijs te kijken naar het mogelijk maken van combinatiebanen in de kinderopvang en het basisonderwijs

Aansluiting onderwijs, preventie, zorg

  • PACT jonge kind

    Bij kinderen waar professionals van de kinderopvang op zeer jonge leeftijd (0 – 4 jaar) een (ontwikkelings)achterstand constateren, wordt direct, samen met de ouders, gezocht naar de meest passende plek om effectief hulp te bieden. Dit kan binnen de reguliere kinderopvang zijn, op de Kinderopvang Plus of met een indicatie voor een vorm van jeugdhulp. Zo zorgen we dat zo veel mogelijk kinderen met zorgvragen vroegtijdig passende ondersteuning krijgen en kunnen uitstromen naar onderwijs en reguliere kinderopvang in plaats van naar jeugdhulp.

  • Aanvangsklassen

    Samen met enkele schoolbesturen en het samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs (PPO) Rotterdam onderzoeken we of we kunnen starten met aanvangsklassen. Deze aanvangsklassen zijn gericht op kinderen van wie de verwachting is dat zij regulier onderwijs kunnen volgen, maar die meer tijd nodig hebben om schoolrijp te worden. Bij instroom in de groep zijn de kinderen vier of vijf jaar oud. De verwachting is dat deze kinderen één of twee jaar naar een aanvangsklas gaan. Als deze methodiek werkt, kunnen we met de partners uit het veld besluiten meer aanvangsklassen over de stad uit te rollen.

Kwaliteit

  • Verbeteren doorgaande leerlijn

    We gaan de samenwerking tussen basisscholen en voorscholen beter faciliteren. Zo hebben we het kwaliteitskader van de voorschool al doorgetrokken naar groep 1 en 2 middels de resultaatafspraken vroegschool. Daarmee bouwen we voort op de ontwikkelwinst die is behaald op de voorschool. Ook stimuleren en faciliteren we Integrale Kind Centra (IKC)’s. In het kader van onderwijshuisvesting gaan wij hier actief aandacht voor vragen bij de onderwijsbesturen en wijzen op de bestaande financiële regelingen. Waar mogelijk proberen we ook andere instellingen met een aansluitende doelgroep, zoals de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG), te motiveren om vanuit hetzelfde gebouw te werken en aansluiting te zoeken waarmee we voor ouders drempelverlagend werken.

  • Versterken van netwerken en kennisverbreding

    • o

      We richten ‘Netwerken 0-6 jaar’ op buurt-of wijkniveau in voor scholen en voorscholen en andere relevante instellingen. In dit netwerk wisselen we informatie uit, bespreken we problemen, brengen we kennis in en delen we ervaringen. We starten in drie pilotbuurten en koppelen dit aan een onderzoekslijn en training en coaching. Zo verbinden we de theorie met de praktijk. De training en de coaching sluiten zoveel mogelijk aan bij de bestaande activiteiten van de voor- en vroegscholen.

    • o

      Het organiseren van stedelijke bijeenkomsten.Deze bijeenkomsten hebben zowel inspiratie- als kennisversterking als doel.

4.2 Het kind en de jongere, 4 – 16/18 jaar

“Eén kind, één leraar, één boek en één pen kunnen de wereld veranderen.”

Malala Yousafza

 

Levensfase

4-12 jaar: tijd van ontdekken en groeien

Tussen de leeftijd van 4 en 12 jaar maken kinderen een periode van ontdekking en groei door die sterker naar buiten is gericht. Zij versterken hun banden met leeftijdsgenoten, volwassenen en de school. Dat heeft een diepgaande invloed op hun ontwikkeling. Gedurende deze fase leren zij essentiële vaardigheden, zoals lezen, schrijven en rekenen, en sociale vaardigheden, zoals empathie en zelfbeheersing. Bovendien doen zij kennis op over de maatschappij en leren zij omgaan met alledaagse zaken, zoals tijd, geld, fietsen en de digitale wereld. De betrokkenheid van ouders speelt een cruciale rol in hun (school)ontwikkeling. Vaak vormen persoonlijke hobby’s en interesses, evenals invloeden vanuit de thuissituatie, zoals het beroep van familieleden, de basis voor de beroepskeuze van kinderen in groep 8.

 

12-18 jaar: tijd van groeiende zelfstandigheid

Tussen de 12 en 18 jaar ervaren jongeren een fase van snelle groei en verandering op fysiek, emotioneel en sociaal vlak. Zij worden steeds zelfstandiger en ontwikkelen hun eigen identiteit, beïnvloed door familie, leraren, leeftijdsgenoten en maatschappelijke vraagstukken. Daarnaast spelen sociale media een grote rol in het leven van jongeren, zowel positief als negatief. Sociale media geven jongeren de ruimte om te oefenen met de manier waarop ze zich aan de buitenwereld willen presenteren. Ook hebben social media een goede invloed op vriendschappen. De keerzijde is dat sociale media een negatieve invloed hebben op het zelfbeeld van jongeren, met name op het zelfbeeld van meisjes. Wij ondersteuenen het standpunt van de rijksoverheid dat mobieltjes geen plaats hebben in de klas tijdens de les. Voor het creëren van een veilige sfeer waar leerlingen en docenten geconcentreerd kunnen werken, doen wij een beroep op de besturen om op de Rotterdamse scholen gevolg te geven aan de richtlijn van het Rijk. Een stabiele en duidelijke (thuis)omgeving is essentieel om hen te ondersteunen en hun interesses te ontdekken.

Deze levensfase brengt belangrijke keuzes met zich mee over toekomstige opleiding en carrière. Profielkeuze in de bovenbouw van het vo dwingt jongeren om op jonge leeftijd een beslissing te nemen. Daarnaast is er een overweldigend aanbod van vervolgopleidingen. Ouders hebben vaak invloed op deze beslissingen en soms te hoge verwachtingen. Begeleiding en voorlichting zijn cruciaal om goede keuzes te maken die passen bij de interesses en vaardigheden van de jongere.

 

Maatregelen en acties

Schil om de School:

  • Tutoren

    Scholen kunnen tutoren inzetten om taal- en/of rekenachterstanden te verkleinen met extra lessen, gegeven door tutoren in een 1-op-1 of 1-op-2 setting. Deze methode heet high dosage tutoring, een bewezen effectieve manier om grote stappen vooruit te maken.

  • Mentoren

    Via het programma Mentoren op Zuid (MoZ) willen we zo veel mogelijk studenten op een zo effectief mogelijke wijze inzetten als peercoach of mentor voor kinderen. Kwetsbare leerlingen ontvangen zo extra 1-op-1 aandacht bij het doen van huiswerk, het kiezen van een vervolgstudie of het ontdekken van hun talent en algehele welbevinden.

  • Uitbreiding Convenant Veiligheid in en om het Onderwijs

    We hebben de intentie om het convenant uit te breiden van vo en mbo met primair en hoger onderwijs en ook deze sectoren te betrekken in de veiligheidsaanpak in en om het onderwijs.

  • Sociale Veiligheid in en om Scholen

    Sociale veiligheid levert een belangrijke bijdrage aan goed onderwijs. Het is daarom belangrijk dat zowel leerlingen als leraren zich veilig voelen op school. We stellen financiële middelen beschikbaar voor het verstevigen van de sociale veiligheid op en rond de school.

  • Werkagenda Veiligheid

    Jaarlijks stellen we een werkagenda op met acties en maatregelen. In onderlinge afstemming tussen deelnemende partijen spreken we af wie verantwoordelijk is voor de uitvoering. Deze werkagenda monitoren we via het ambtelijk en het bestuurlijk overleg8. Uiterlijk op 1 juli van elk schooljaar wordt de agenda in gezamenlijkheid vastgesteld voor het opvolgend onderwijsjaar.

  • Loopbaanontwikkeling en talentverkenning voor jongeren

    Talentverkenning en geïntegreerd loopbaanontwikkelingsbeleid (LOB) stellen jongeren in staat om doelgerichtere keuzes te maken en weloverwogen beslissingen te nemen over hun studierichting en toekomstige loopbaan. Zowel talentverkenning als LOB dragen bij aan het vergroten van het succes en de tevredenheid van jongeren in hun loopbaanontwikkeling

  • Digitale wendbaarheid/Expeditie Digitaal

    In een wereld die in rap tempo digitaliseert, is het van belang dat leerlingen beschikken over digitale vaardigheden. Wij hebben als doel scholen te ondersteunen bij het ontwikkelen van digitale wendbaarheid en het effectief inzetten van digitale tools en onderwijsmethoden. Een van de krachtige middelen die we hiervoor aanbieden, is de mogelijkheid voor onderwijsteams om deel te nemen aan 'Expeditie Digitaal'. Deze expeditie heeft als doel scholen te ondersteunen bij het bevorderen van digitale flexibiliteit en het naadloos integreren van digitale tools en lesmethoden in hun onderwijspraktijk. Na afloop van 'Expeditie Digitaal' zijn scholen in staat om hun eigen strategie te formuleren voor de bevordering van digitale geletterdheid binnen hun instelling.

    Daarnaast hebben we via de IT Campus Rotterdam een uitgebreid aanbod van aanvullende programma's ontwikkeld, waarmee scholen hun digitale reis kunnen voortzetten. Dit initiatief is volledig in lijn met ons coalitieakkoord voor de periode 2022-2026 en heeft als voornaamste doel om basisvaardigheden op het gebied van ICT, mediawijsheid, informatievaardigheden, computationeel denken en programmeervaardigheden te stimuleren. Om dit te realiseren, blijven we investeren in de IT Campus Rotterdam, zoals reeds vastgelegd in ons coalitieakkoord voor de periode 2022-2026.

  • Jongerenwerk op school

    Schoolprestaties worden mede beïnvloed door gebeurtenissen buiten school. Pesten en ruzies vinden ook plaats op straat en werken door op school. Jongerenwerkers zijn actief in andere leefdomeinen van de leerling dan docenten. Zij kunnen leraren dan ook helpen hier een beeld van te krijgen. Jongerenwerkers zijn door hun laagdrempeligheid en hun pedagogische blik een waardevolle aanvulling op de kennis en expertise van een mentor of docent. Zij kunnen soms een bemiddelende rol vervullen tussen een jongere en school.

  • Cultuuronderwijs

    We stimuleren en faciliteren duurzame partnerschappen tussen scholen en culturele partners. Het doel daarvan is elke leerling toegang te geven tot cultuuronderwijs op school. Cultuuronderwijs dat is ontwikkeld vanuit de visie van de school, draagt bij aan een goed pedagogisch klimaat én is ondersteunend bij het aanleren van de basisvaardigheden. De gemeente biedt scholen de mogelijkheid om hiertoe het landelijke zelfevaluatie-instrument EVI te gebruiken. Daarnaast stimuleert de gemeente de toeleiding vanuit cultuuronderwijs naar cultuurbeoefening in de vrije tijd, waar mogelijk in de omgeving van de school.

  • Dagprogammering op Zuid

    Om kinderen ruimte, aanmoediging en ondersteuning te bieden om hun talenten te ontwikkelen, financiert de gemeente een programma waarbij de scholen in het Nationaal Programma Rotterdam Zuid werken aan Dagprogrammering. Leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs krijgen extra leertijd op het gebied van taal, rekenen, techniek, ontwikkeling, loopbaanoriëntatie, sport, kunst, cultuur en natuur. Dagprogrammering komt tot stand in nauwe samenwerking tussen de onderwijsinstellingen, gemeente, Rijk en andere partners.

  • Leerondersteuning

    We faciliteren informele leerondersteuning, ofwel huiswerkbegeleiding buiten school, door de aanbieders hiervan de mogelijkheid te geven subsidie aan te vragen. Door bij te dragen in de kosten verbeteren we vanuit de afdelingen Onderwijs, Ondersteuning & Hulp en Preventie & Welzijn de kansengelijkheid op het gebied van onderwijs voor jeugd in een kwetsbare positie.

Aanpak personeelstekort

  • Talentscouting

    Enthousiaste leraren uit het primair onderwijs bezoeken vo scholen om leerlingen te vertellen over het vak van leraar. De leerlingen worden uitgenodigd voor een snuffelstage in het primair onderwijs.

  • Zij-instroom en opscholing onderwijsassistenten

    Met de opleiders en werkgevers organiseren we informatiebijeenkomsten voor carriereswitchers die minimaal in bezit zijn van een hbo diploma die in het primair onderwijs willen gaan werken. De schoolbesturen ontvangen subsidie om een deel van de kosten van de begeleiding en scholing van zij-instromers te betalen. De subsidie kan ook ingezet worden om onderwijsassistenten verder te scholen. Met de Opleidingsschool Rotterdam wordt onderzocht hoe de zij-instroom in het voortgezet onderwijs verbeterd kan worden. We ondersteunen een pilot van het mbo en de pabo om de doorstroom van mbo naar pabo te verbeteren.

  • Begeleiding startende leraren

    We verstrekken subsidie aan het primair onderwijs voor de begeleiding van stagairs en startende leraren. De opleidingsschool Rotterdam zorgt voor de begeleiding van stagiairs in het voortgezet onderwijs en mbo. De Opleidingsschool onderzoekt hoe het de begeleiding van startende leraren in het vo kan gaan invullen.

  • Verminderen werkdruk

    We verstrekken subsidie aan scholen om maatregelen te nemen om de werkdruk op scholen te verminderen.

  • De Rotterdampas voor alle Rotterdamse leraren

    Alle Rotterdamse leraren krijgen de Rotterdampas van de Gemeente Rotterdam. Een geste als blijk van waardering voor hun dagelijkse inspanningen om de Rotterdamse leerlingen voor te bereiden op de toekomst.

  • De Rotterdamse lerarenbeurs

    We verstrekken aan Rotterdamse leraren een lerarenbeurs om ze te ondersteunen in hun ontwikkeling en hen zo te boeien en te binden aan het uitoefenen van hun vak op een Rotterdamse school.

  • De Rotterdamse schoolleidersbeurs

    Voor schoolleiders en directies op Rotterdamse scholen wordt een beurs beschikbaar gesteld. Schoolleiders krijgen zo extra mogelijkheid om deel te nemen aan opleidingen, trainingen, conferenties en andere relevante professionele ontwikkelings-activiteiten op het gebied van leiderschapsvaardigheden.

  • Parkeerbeleid leraren

    We verbeteren het beleid betaald parkeren voor leraren bij scholen in gebieden met betaald parkeren.

  • Voorrang woningtoekenning leraren

    We verkennen de mogelijkheden voor verbetering van de voorrangsregeling voor leraren op huurwoningen. We gaan door met het aanbieden van kamers voor studenten aan de lerarenopleiding en pabo.

  • Slimmer organiseren

    We blijven inzetten op het slimmer organiseren en professionaliseren van het onderwijs, met bijvoorbeeld de inzet van kunstvakdocenten of vakspecialisten. We stellen subsidie beschikbaar aan het primair onderwijs om door te kunnen gaan met de uitvoering van de tien maatregelen uit plan ‘Slim organiseren po en so’. Het gaat om duurzaam veranderen van scholen met behoud van de onderwijskwaliteit en de kwaliteit van het beroep van leraar. Met het voortgezet onderwijs onderzoeken we hoe we de samenwerking op dit thema kunnen versterken.

  • Subsidie opleidingsschool Rotterdam

    We verstrekken subsidie aan de opleidingsschool Rotterdam (OSR). Hiermee zorgt de OSR voor een duurzame infrastructuur voor het opleiden en begeleiden van studenten aan de lerarenopleiding tijdens hun stageperiode op de scholen voor voortgezet onderwijs.

Aansluiting Onderwijs, Preventie, Jeugdhulp

  • Schoolzorgteams primair onderwijs

    Schoolzorgteams zijn geïntroduceerd tijdens de coronacrisis. We continueren de inzet en breiden het aantal scholen uit van 80 naar 125. In jeugd gespecialiseerde wijkteammedewerkers zijn onderdeel van het schoolzorgteam op school. Daardoor is laagdrempelig contact mogelijk tussen zorgprofessionals over de zorg voor kinderen die dat nodig hebben. Deze investering gaat gepaard met een uitbreiding van de uren voor schoolmaatschappelijk werk. Hierdoor worden kinderen eerder geholpen en krijgen ze een passender aanbod. Ook is er meer ruimte om preventief te werken. In het kader van preventief werken wordt onderzocht in hoeverre het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) kan aansluiten bij de schoolzorgteams.

  • Heldere verwachtingen

    Zowel in de schoolzorgteams als in de ondersteuningsstructuur van scholen zonder schoolzorgteam is het belangrijk dat professionals weten wat ze van elkaar mogen verwachten (heldere rollen) en dat ze elkaar weten te vinden (samenwerking). Vanuit de gemeente gaan we dit actief faciliteren.

  • Innovatieklassen

    We stimuleren tussenvormen en voorlopers van inclusiever onderwijs door hier middelen voor beschikbaar te stellen. Om zo meer passende plekken aan leerlingen te kunnen bieden. Ook verminderen we daarmee de druk op het gespecialiseerd onderwijs, doordat er minder kinderen en jongeren worden doorverwezen. Dit kan ook kansengelijkheid bevorderen onder kinderen/jongeren.

  • Koppelkansen benutten bij nieuwbouw

    We richten ons op het mogelijk maken van integraal huisvesten van regulier en speciaal onderwijs bij nieuwbouw en op het realiseren van meer inclusieve onderwijshuisvesting. In het kader van gebiedsgericht werken kijken we naar de mogelijkheden om onderwijsgebouwen te koppelen aan fysieke wijkvoorzieningen voor welzijn, kinderopvang, huizen van de wijk en jongerenhubs.

  • Taskforce dekkend netwerk

    De gemeente Rotterdam werkt samen met de samenwerkingsverbanden en schoolbesturen aan maatregelen om te zorgen voor een beter dekkend onderwijsaanbod in de stad. Het doel is om het onderwijssysteem voor regulier en gespecialiseerd onderwijs in Rotterdam weer in beweging te krijgen. En daarmee ook bij te dragen aan minder druk op zorgplekken. De Taskforce heeft een aanjagende, verbindende en probleemoplossende rol.

  • Kennisdeling inclusiever onderwijs

    Naast het stimuleren van kennisdeling tussen het gespecialiseerd en het regulier onderwijs, gaan we expertsessies over inclusiever onderwijs onderwijs organiseren. Daarin gaan wij de verschillende partners betrekken die nodig zijn om inclusiever onderwijs te realiseren, namelijk het onderwijsveld, preventie en jeugdhulppartners.

  • Taskforce Thuiszitters

    De taskforce Thuiszitters wordt gecontinueerd en blijft zich inzetten om leerplichtige kinderen en jongeren weer een plek in het onderwijs te geven. Belangrijke rol van de taskforce is het aanspreken van schoolbesturen op hun verantwoordelijkheid bij het vormgeven van onderwijs aan deze doelgroep. Daarbij is ondersteuning mogelijk vanuit de samenwerkingsverbanden en jeugdhulppartners.

Kwaliteit

  • Kwaliteitsbudget

    Po- en vo-scholen kunnen subsidie aanvragen voor het realiseren van kwaliteitsdoelen voor het verbeteren van de taal-, reken- en leesvaardigheid. Scholen zijn zelf goed in staat aan te geven wat nodig is om het kwaliteitsdoel te behalen. Voor toekenning van de subsidie vragen we scholen zoveel mogelijk evidence based en evidence informed te onderbouwen hoe hun voorgestelde interventies daadwerkelijk een bijdrage leveren aan het kwaliteitsdoel. We willen dit ook terugzien in de verantwoording.

  • Overstap van po-vo

    Om te komen tot een passend advies en een passende school voor iedere Rotterdamse leerling, faciliteren we de uitwerking en monitoring van een passend proces bij de overstap van het po naar het vo. Ouders en leerlingen worden geïnformeerd over de overstap, de rol van de basisschool, De OverstapRoute en de kennismaking met het vo op zoek naar de best passende plek. De uitvoering ligt bij de betrokken po- en vo-schoolbesturen en bij Koers VO voor De OverstapRoute.

  • Overstap vo-mbo, hbo en universiteit

    Het waarborgen van een soepele overgang van voortgezet onderwijs naar mbo, hbo en universiteit, en een succesvolle start op de arbeidsmarkt door inzichtelijke onderwijs- en opleidingskeuzes in Rotterdam te ondersteunen. Dit omvat samenwerking met partners en de ondersteuning van relevante programma's.

  • Educatief Partnerschap

    De ondersteuning die ouders thuis bieden bij de ontwikkeling is een belangrijke factor voor de onderwijskansen van kinderen. We dragen hieraan bij door scholen die aan de voorwaarden voldoen, subsidies te verstrekken om de samenwerking tussen ouders en scholen te verstevigen en uit te bouwen.

  • Nieuwkomersonderwijs (schakelklassen)

    Het nieuwkomersonderwijs kenmerkt zich door grote fluctuaties in leerlingaantallen die mede bepaald worden door internationale ontwikkelingen. Om deze fluctuerende instroom op te kunnen blijven vangen werken we in Rotterdam samen met het primair onderwijs aan een meer passend en robuust nieuwkomersonderwijsstelsel, opdat alle nieuwkomerskinderen die geen Nederlands spreken in een veilige omgeving intensief taalonderwijs kunnen volgen. Binnen expertisescholen geven bevoegde docenten traumasensitief les en krijgen nieuwkomersleerlingen voldoende aandacht en begeleiding. Expertisescholen in het basisonderwijs kunnen voor hun schakelklassen een subsidie aanvragen.

 

4.3 De jongvolwassene, 16 – 27 jaar

“Het leven is wat er met ons gebeurt terwijl we plannen maken voor de toekomst.”

John Lennon

 

Levensfase

Deze fase van het leven is een cruciale periode vol veranderingen en uitdagingen op alle fronten. Zo ook op het gebied van onderwijs en de overstap naar de arbeidsmarkt. Jongeren in deze leeftijdsgroep staan voor belangrijke beslissingen, zoals het kiezen van een passende studie, het navigeren door hoger onderwijs en het plannen van hun toekomstige loopbaan. De druk om op diverse gebieden te groeien en te presteren en tegelijkertijd belangrijke levensvaardigheden te ontwikkelen, maakt deze fase uniek en uitdagend.

 

Relatie onderwijs en arbeidsmarkt

In Rotterdam hechten we grote waarde aan een effectieve verbinding tussen onderwijs en de arbeidsmarkt, vooral voor jongeren tussen 16 en 27 jaar. Deze sterke band tussen leren en werken heeft niet alleen sociale, maar ook economische voordelen. We willen onze jongeren optimaal voorbereiden op de uitdagingen van de toekomstige arbeidsmarkt en ze de best mogelijke start geven van hun loopbaan. Daarom gaan we, in nauwe samenwerking met onderwijs en bedrijfsleven, werken op basis van de regionale Kwaliteitsafspraken MBO 2024-2027 van de Rotterdamse mbo-onderwijsinstellingen. Aan verschillende onderwerpen uit de regionale kwaliteitsagenda geven we, samen met de onderwijsinstellingen, verdere uitvoering in de komende periode. Dit in aanvulling op de gemeentelijke ambities. Voorbeelden van thema’s waar we met onderwijsinstellingen nadere afspraken over maken zijn: een goede stageperiode, studiekeuze en beroepsoriëntatie, een leven lang ontwikkelen en flexibelere onderwijsroutes.

 

Rotterdam studentenstad

Rotterdam is een bruisende studentenstad met acht mbo-onderwijsinstellingen, een breed scala aan hoger beroepsonderwijs (hbo) en wetenschappelijk onderwijs (wo). Dit benadrukt de rijke onderwijsomgeving van de stad. Wij willen dat het jonge talent dat studeert aan Rotterdamse mbo- en hogere onderwijsinstellingen zich welkom voelt in Rotterdam. En dat zij tijdens hun studieperiode ten volste gebruik kunnen maken van de rijke leeromgeving die Rotterdam is.

 

Als stad willen we uitstralen hoe welkom dit talent is. Rotterdam en de arbeidsmarkt zitten om de jongeren te springen. De gemeente neemt het voortouw om samen met de onderwijsinstellingen vanaf 2024 een introductiemoment te organiseren voor alle nieuwe Rotterdamse studenten die starten met een mbo-, hbo- of wo-opleiding. In dit gezamenlijk ‘warm welkom’ maken studenten kennis met de stad én met elkaar! Dit warme welkom sluit aan op het introductieprogramma van de verschillende mbo-, hbo- en wo- instellingen.

 

Met het hoger beroepsonderwijs en de universiteit willen we de bestaande samenwerkingen op kennis en onderzoek behouden.

 

Welbevinden en veiligheid

Het welzijn en de veiligheid van studenten en docenten op instellingen en in leerbedrijven is van groot belang. Ook als gemeente vinden wij het belangrijk dat studenten een veilige en gezonde omgeving hebben om te leren en te groeien. Wij blijven daarom inzetten op het ondersteunen van onderwijsinstellingen bij veiligheid in en om de scholen.

 

Vanuit mbo- en hogere onderwijsinstellingen krijgt de gemeente het signaal dat het welbevinden en de gezondheid van studenten onder druk staat. Ook is de bijbehorende hulpvraag van de studenten toegenomen. De huidige structuur van studentondersteuning en -hulp is complex en onoverzichtelijk. Dat resulteert in problemen, zoals onbereikbare hulp, vertraagde ondersteuning en gebrek aan terugkoppeling. Dit leidt weer tot onnodige uitval van jongeren, voortijdig schoolverlaten en maatschappelijke risico's.

 

Maatregelen en acties

Schil om de School

  • Uitbreiden Convenant Veiligheid in en om het Onderwijs

    We hebben de intentie om het convenant uit te breiden van vo en mbo naar primair en hoger onderwijs en ook deze sectoren te betrekken in de veiligheidsaanpak in en om het onderwijs.

  • Sociale Veiligheid in en om Scholen

    Sociale veiligheid levert een belangrijke bijdrage aan goed onderwijs. Het is daarom belangrijk dat zowel leerlingen als leraren zich veilig voelen op school. We zetten in op een versteviging van de sociale veiligheid op en rond de school door een financiële bijdrage.

  • Werkagenda Veiligheid

    Jaarlijks stellen we een werkagenda op met acties en maatregelen. In onderlinge afstemming tussen deelnemende partijen spreken we af wie verantwoordelijk is/zijn voor de uitvoering. Deze werkagenda monitoren we via het ambtelijk en het bestuurlijk overleg. Uiterlijk op 1 juli van elk schooljaar stellen wij de agenda voor het opvolgend onderwijsjaar in gezamenlijkheid vast.

  • IT- en Techniekinterventies

    Onze gemeente zet zich actief in voor IT- en technologie-initiatieven om studenten voor te bereiden op de digitale wereld van morgen en om tegelijkertijd hun bewustzijn van de technologische vereisten van de arbeidsmarkt te vergroten. Onze inzet voor een florerende digitale toekomst in onze stad wordt gedreven door concrete stappen op het gebied van IT en technologie, met het oog op groei en ontwikkeling , en ondersteunt een leven lang ontwikkelen.

  • Cultuuronderwijs

    Bijzondere aandacht gaat uit naar cultuuronderwijs in het mbo. Rotterdam loopt landelijk voor in het ontwikkelen van werkwijzen die bij deze doelgroep passen. Een voorbeeld hiervan is het practoraat dat door het Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam (KCR) samen met de Rotterdamse mbo-opleidingen en het Landelijke Kenniscentrum Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) wordt ingericht. Het practoraat werkt aan best practices en voorwaarden voor een structurele inbedding van cultuuronderwijs in het mbo. Het betreft de ontwikkeling van sterke en werkende projecten voor een breed scala aan opleidingen. Deze projecten kunnen breder in het mbo worden verspreid.

Aanpak lerarentekort

  • Verminderen werkdruk

    We verstrekken subsidie aan scholen om maatregelen te nemen om de werkdruk op scholen te verminderen.

  • Begeleiding stagiairs

    De opleidingsschool Rotterdam zorgt voor de begeleiding van stagiairs in het voortgezet onderwijs en mbo.

  • Subsidie opleidingsschool Rotterdam

    We verstrekken subsidie aan de opleidingsschool Rotterdam. Hiermee zorgt de OSR voor een duurzame infrastructuur voor het opleiden en begeleiden van studenten aan de lerarenopleiding tijdens hun stageperiode in het mbo.

  • De Rotterdamse lerarenbeurs

    We verstrekken aan Rotterdamse leraren een lerarenbeurs om ze te ondersteunen in hun ontwikkeling en hen zo te boeien en te binden aan het uitoefenen van hun vak op een Rotterdamse school.

Aansluiting onderwijs, preventie en jeugdhulp

  • In kaart brengen van de huidige structuur van studentondersteuning en –hulp

    Voor het mbo, hbo en wo brengen we het vraagstuk nauwkeurig in kaart. Dit doen we samen met experts op beleidsterreinen, zoals Wmo, Jeugdhulp, Passend Onderwijs en Welzijn en de scholen zelf. Hierbij nemen we de huidige financiële bijdrage aan de inzet van studentpsychologen in het mbo mee. We onderzoeken of de huidige inzet vanuit de gemeente (onder andere schoolmaatschappelijk werk) effectief is. We kijken ook of continuering en uitbreiding óf het anders organiseren van middelen naar mbo, hbo en universiteit mogelijk is. Ook kijken we welke punten vanuit G4 we naar voren kunnen brengen in de lobby.

  • Pakket van verbetermaatregelen

    Op basis van de bovengenoemde analyse komen we met de betrokken partners tot een voorstel met verbetermaatregelen, die bijdragen aan een betere bereikbaarheid van hulpverlening voor jongeren binnen het mbo, hbo en wo.

Kwaliteit

  • Mbo-uitvoeringsagenda

    De gemeente sluit aan op de regionale kwaliteitsafspraken MBO 2024-2027, zoals vastgesteld door de Rotterdamse mbo-onderwijsinstellingen. Deze regionale kwaliteitsafspraken fungeren als leidraad bij het vormgeven van ambities voor het beroepsonderwijs. In nauwe samenwerking met de onderwijsinstellingen zullen we de komende periode verdere invulling en uitvoering geven aan de onderwerpen die zijn opgenomen in deze regionale kwaliteitsagenda. Hiermee beogen wij niet alleen de kwaliteit van het beroepsonderwijs te verbeteren, maar ook de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt te verbeteren.

  • Rotterdam Studentenstad

    Rotterdam blijft zich inzetten voor het verwelkomen van alle studerende jongeren in onze stad en legt de focus op het ondersteunen van initiatieven die de talenten van studenten en de kennis van onderwijsinstellingen benutten. We hechten veel waarde aan het behouden en versterken van de samenwerking op het gebied van kennis en onderzoek met de onderwijsinstellingen. Financiële steun kan worden overwogen voor initiatieven die deze talentenbenutting bevorderen en de studentenervaring in Rotterdam verbeteren.

De weg zélf

 

“Onderweg naar morgen, bewegen we naar later. Over hobbelige wegen vaak en kronkelende paden. Onze richting is hetzelfde; onze route kan verschillen. We lopen allemaal weleens anders dan we zouden willen. Dan we zouden kúnnen ook, door mitsen en door maren. Door waar de wandeling begint, door de bagage die we dragen.

 

Door obstakels die we tegenkomen, door de opties die we zien. Door de kansen die er zijn, mits we ze krijgen, bovendien. Door verlammende belemmeringen die velen van ons wachten. De ene begint met 10-0 voor; de andere met 10-0 achter.

 

Daar zijn we in 010 niet van; de stad van klussen klaren. Dat vraagt om assistentie vanaf de allerjongste jaren. Het helpen vormen van de toekomst; een belangrijke taak. We maken morgen door vandáág te staan, náást jonge mensen in de maak.

 

Door uit te nodigen, dán uit te dagen, door ons in te zetten. Vóór gelijke kansen, door op te blijven letten. Op voldoende, goede mensen, samenwerking onderling. Door randvoorwaarden te creëren voor onderwijs dat middenin de samenleving staat; de ultieme voorbereiding. Op méér dan theorie; met kwalitatieve begeleiding.

 

We geven vorm, we moedigen aan. We ondersteunen waar we moeten. We hebben allemaal dezelfde richting; niet iedereen loopt dezelfde route. Dat maakt educatie een combinatie van verschillende factoren. Expertise, maar ervaring én empathie die daarbij horen. Opvoeding, omgeving en omstandigheden hebben invloed op de reis. Bij elkaar zijn het de onderdelen van óns onderwijs.

 

Aandacht, zorg en energie… Zéker weten we dit: dat ‘leren’, links- of rechtsom in ‘stimuleren’ zit. Het gaat om aanwakkeren en doorgeven, vanuit potentieel vertrekken. Twee oevers maar één stad: iedereen erbij betrekken. In beweging helpen komen, in beweging helpen blijven. In verharde, soms verwarrende, veranderende tijden.

 

In een stad die staat voor aanpakken, gáán! Van hier naar daar. Van jezelf leren wezen én je verhouden tot elkaar. Uit zelfkennis groeien zelfontwikkeling, zelfontplooiing en zelfvertrouwen. Om als de beste versie van jezelf aan onze maatschappij te bouwen.

 

Dat vraagt kennis, dat vraagt kunde; dat gaat verder dan de klas. Dat gaat om kaders, zéker weten, maar nog meer om een kompas. Onderweg naar morgen, het is een interessante reis. Niet de start en niet het einde maar de weg zélf… Heet onderwijs.”

 

Derek Otte

5. Monitoring & Financiën

 

“Het meten van onderwijsresultaten is als het opendoen van een venster naar de toekomst van elke leerling."

Ken Robinson, Britse onderwijskundige

 

Monitoring

Met het Nieuw Rotterdams Onderwijs Beleid wil de gemeente samen met het onderwijsveld het beste onderwijs voor de kinderen, scholieren en studenten in Rotterdam. Daarvoor pakken we samen een aantal grote maatschappelijke opgaven aan. Resultaten bereiken in deze maatschappelijke opgaven is afhankelijk van vele factoren. De gemeente kan slechts een beperkt aantal van die factoren beïnvloeden en het effect van de inzet op die factoren is niet rechtstreeks meetbaar. Dat betekent dat het moeilijk is om het effect van het beleid inzichtelijk te maken. Het effect is echter wel goed te monitoren.

We monitoren op twee manieren het effect van ons beleid:

  • 1)

    Via onderzoek waar we als partners van leren (lerende gemeenschap).

  • 2)

    Via ER-doelen9 met beleidsindicatoren. Daarbij willen we onze inzet doelmatig besteden en zichtbaar maken.

Beleidsindicatoren en maatregelen

Met de maatregelen die bij de speerpunten in dit Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid genoemd zijn, dragen we bij aan maatschappelijke ER-doelen. Aangezien we als gemeente deze ER-doelen beperkt kunnen beïnvloeden, kiezen we ervoor om niet de ER-doelen zelf te meten. In plaats daarvan monitoren we de beleidsindicatoren die horen bij de maatregelen en de belangrijkste maatregelen binnen de vier speerpunten. Dit zijn de maatregelen waarvan het aannemelijk is dat zij een grote investering vragen en een aanzienlijk effect hebben op het ER-doel.

 

Kwantitatief en kwalitatief monitoren

De beleidsindicatoren en maatregelen monitoren we zowel kwantitatief als kwalitatief met behulp van een dashboard:

  • Kwantitatief: Hoe vaak, hoeveel en waar (bijvoorbeeld gebied of besturen) is een maatregel uitgevoerd?

  • Kwalitatief. Hoe wordt de maatregel uitgevoerd? Wat is het resultaat of effect hiervan? Is het doel behaald? Wat gaat goed en wat kan beter?

Daarnaast nemen we ook andere relevante informatie10 op die te maken heeft met de speerpunten van het Nieuw Rotterdams Onderwijs Beleid. Bijvoorbeeld over hoeveel doelgroepkinderen er zijn, hoeveel kinderen het streefniveau op taal, lezen en rekenen halen of hoeveel studenten een mbo-opleiding in techniek of zorg volgen. Deze data rapporteren we jaarlijks via het dashboard in de Staat van het Onderwijs11.

 

Rotterdam als lerende gemeente

Het doel van de monitoring is dat we in kennis kunnen delen over wat werkt binnen het Rotterdamse onderwijsveld. Dit doen de gemeente en de onderwijsbesturen ieder vanuit hun eigen rol. De gemeente monitort de activiteiten die worden ingezet op de verschillende doelen binnen het Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid. De gemeente faciliteert onderzoek en kennisdeling op het gebied van interventies en monitort de voortgang van de verschillende maatregelen van het Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid. De besturen delen de kwantitatieve en kwalitatieve data over de interventies en de voortgang op de verschillende speerpunten. Deze kennis en data maken dat we met elkaar leren welke maatregelen succesvol zijn en hoe de ontwikkeling is op de verschillende speerpunten.

Uitwerking en rapportage

In onderstaand overzicht staat voor het collegetarget Schil om de School en per speerpunt welke beleidsindicatoren de gemeente monitort. De monitoringsresultaten worden gerapporteerd vanaf het schooljaar 2023-2024 t/m het schooljaar 2025-2026.

 

Speerpunt

Doelgroep Bereik

ER-doel

Meer doelgroeppeuters met de indicatie Extra spelen en leren maken gebruik van het aanbod ve.

Beleidsindicatoren

In 2027 maakt 5 procent meer doelgroeppeuters met de indicatie Extra spelen en leren gebruik van de ve, in vergelijking met 2024.

 

Speerpunt

Personeelstekort

ER-doel

Een aantrekkelijkere werkstad creëren voor de onderwijsprofessional (ve ,po, vo, mbo).

Beleidsindicatoren

Percentage lerarentekort in Rotterdam op basis van openstaande en verborgen vacatures (inclusief vervanging) in het (speciaal) basisonderwijs, het (voortgezet) speciaal onderwijs en het voortgezet onderwijs.

Het bereik van de Rotterdampas en de Lerarenbeurs is in 2027 groter dan in 2024.

 

Speerpunt

Aansluiting Onderwijs, Preventie, Jeugdhulp

ER-doel

Beter en passender ondersteuningsaanbod voor kinderen en jongeren met een ondersteuningsbehoefte.

Beleidsindicatoren

In 2027 zijn er meer samenwerkingsafspraken gemaakt tussen scholen in het regulier en het gespecialiseerd onderwijs rondom expertise-uitwisseling dan in 2024.

In 2027 zijn er meer innovatieklassen 12 dan in 2024.

 

Speerpunt

Onderwijskwaliteit

ER-doel

Betere en gerichtere ondersteuning van scholen met interventies ter bevordering van de kwaliteit van onderwijs (zie collegetarget Schil om de School).

Beleidsindicatoren

Percentage Rotterdamse basisschoolleerlingen op het streefniveau en fundamentele niveau van de referentieniveaus taal, lezen en rekenen en de resultaten uit het onderwijsresultaten model in het vo.

 

Financiën

Het onderwijsbeleid wordt grotendeels gefinancierd uit de begroting van het programma Onderwijs. De onderstaande tabel biedt een overzicht van de indicatieve budgetten die door de gemeente zijn gereserveerd voor elk speerpunt van het Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid. Daarnaast zoeken we naar aanvullende financieringsbronnen voor bepaalde thema's. Cultuuronderwijs wordt bijvoorbeeld grotendeels gefinancierd vanuit het cultuurbudget. Deze middelen zijn in onderstaand overzicht niet opgenomen.

 

De prioriteiten die we stellen binnen het Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid komen tot uiting in hoe we de financiële middelen over de verschillende onderwijssectoren verdelen. We wijzen een groter percentage van het onderwijsbudget toe aan het jonge kind. Dit vormt een strategische investering met positieve gevolgen voor de gehele onderwijsketen. We zijn ervan overtuigd dat deze gerichte inzet een positieve impuls geeft aan het volledige onderwijslandschap.

 

1. Doelgroep bereik voorschoolse educatie

600.000

1.000.000

1.000.000

1.000.000

2. Aanpak personeelstekort

8.600.000

8.600.000

8.600.000

8.600.000

3. Aansluiting onderwijs, preventie, jeugdhulp

1.750.000

1.250.000

1.250.000

1.250.000

4. Onderwijskwaliteit

26.870.000

23.020.000

23.020.000

23.020.000

Schil om de school 

4.425.000

5.795.000

5.795.000

5.795.000

Overig onderwijs *

187.865.000

180.015.000

176.450.000

176.485.000

Eindtotaal programma onderwijs

230.110.000

219.680.000

216.115.000

216.150.000

* Het bedrag overig onderwijs bestaat hoofdzakelijk uit onze gemeentelijke inzet voor het Nationaal Programma Rotterdam Zuid en de inzet op onze wettelijke taken op het gebied van Onderwijshuisvesting, Voorschoolse Educatie, Leerlingenvervoer en Voortijdig Schoolverlaters.

6. Afkortingen

 

Bso

Buiten Schoolse Opvang

CJG

Centra voor Jeugd en Gezin

Evi

zelfevaluatieinstrument voor cultuuronderwijs

G4

de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht

IHP

Integraal Huisvestings Plan

IKC

Integraal Kind Centrum

FOKOR

vereniging voor samenwerkende schoolbesturen voor (speciaal) basis- en (speciaal) voortgezet onderwijs in Rotterdam

LOB

Loopbaan Ontwikkeling Beleid

MoZ

Mentoren op Zuid

NPRZ

Nationaal Programma Rotterdam Zuid

NRO

Nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid

po

primair onderwijs

PPO

Passend Primair Onderwijs

RMC

Regionaal Meld- en Coördinatiepunt

vo

voortgezet onderwijs

VE

voorschoolse educatie

Vsv

voortijdig school verlaten

Wmo

Wet maatschappelijke ondersteuning

wo

wetenschappelijk onderwijs

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2023.

De griffier,

I.C.M. Broeders

De voorzitter,

A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl

Bijlage

 

Wettelijke taken gemeente

 

Het jonge kind, 2-4 jaar

 

  • Zorgen voor kwantitatief en kwalitatief voldoende aanbod aan voorschoolse educatie voor alle peuters met recht op extra spelend leren. Het gaat om 2- tot 4-jarigen met een (risico op een) achterstand in de Nederlandse taal of in de sociaal-emotionele ontwikkeling.

  • De wettelijke taak vanuit de wet Kinderopvang (Wko) voor de gemeente is: het houden van toezicht op en het handhaven van de kwaliteit van de kinderopvang (0 tot 12 jaar, voor kinderdagopvang, peuteropvang, bso, gastouderopvang en gastouderbureaus) in Rotterdam. Hieronder vallen:

    • o

      Het uitvoeren van de registertaak van het Landelijk Register Kinderopvang (LRK).

    • o

      Het tijdig afhandelen van aanvragen voor toestemming tot exploitatie en registratie van nieuwe voorzieningen.

    • o

      Het laten uitvoeren van de verplichte onderzoeken door de toezichthouder (jaarlijks dient 100% van de kinderdagverblijven, bso’s en gastouderbureaus te worden geïnspecteerd en 50% van de gastouders).

    • o

      Handhaven en actie ondernemen om bij het toezicht geconstateerde tekortkomingen op te lossen.

Het kind en de jongere, 4-16/18 jaar

 

  • Toezien op gebruik leerrecht

    Tussen het 5e en het 16e jaar zijn kinderen leerplichtig. Daarna tot het 18e jaar kwalificatieplichtig. De jongere moet op school blijven tot minimaal een mbo2-, havo- of vwo-diploma is behaald. De gemeente ziet toe op de uitvoering hiervan.

  • Onderwijshuisvesting

    De gemeente is verantwoordelijk voor (vervangende) nieuwbouw (of renovatie), de beschikbaarheid van gymaccommodatiegymaccommodatie, tijdelijke huisvesting en de eerste inrichting. De uitvoering hiervan is vastgelegd in Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Rotterdam 2021.

  • Leerlingenvervoer

    De zorgplicht voor het leerlingenvervoer ligt bij de gemeente. De uitvoering is geregeld in de verordening Leerlingenvervoer. Ouders kunnen hierop een beroep doen als zij zelf niet in staat zijn hun kind naar school te brengen.

  • Regie op het onderwijsachterstandenbeleid

    De gemeente voert deze regie uit door overleg in de sectorkamers met schoolbesturen en de kinderopvangorganisaties. We maken daarbij afspraken over het bevorderen van integratie, het tegengaan van segregatie, het bestrijden van onderwijsachterstanden en de toelating en inschrijving op onderwijsvoorzieningen.

  • Jeugdwet en Wet Publieke Gezondheid

    De gemeente en de GGD zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdwet en de Wet Publieke Gezondheid. De Jeugdwet bepaalt dat de gemeente verantwoordelijk is voor jeugdhulp en voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. De Wet Publieke Gezondheid biedt het wettelijke kader voor het nemen van gezondheidsbevorderende en -beschermende maatregelen voor zowel de bevolking in het algemeen als specifieke groepen.

De jongvolwassene, 16 – 27 jaar

 

  • Tegengaan van voortijdig schoolverlaten (vsv)/toezien op de kwalificatieplicht

    De gemeente is samen met de schoolbesturen verantwoordelijk voor het registreren van voortijdig schoolverlaters en het opnieuw toeleiden naar onderwijs of arbeidsmarkt. Hiervoor maken we gebruik van een Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC) en brengen we jaarlijks de RMC-effectrapportage uit.


1

In bijlage I staan de wettelijke taken van de gemeente. De wettelijke taken komen ook terug in het dashboard.

2

Zie NPRZ Uitvoeringsplan 2023-2027

4

Door de verschillende manieren van meten zijn cijfers slecht vergelijkbaar over de verschillende sectoren. Een gedetailleerd beeld is te verkrijgen via de volgende onderzoeksrapporten: Quickscan arbeidsmarktontwikkeling kinderopvang van juni 2023 (Quickscan-arbeidsmarktontwikkelingen-kinderopvang-juni-2023.pdf (kinderopvang-werkt.nl)), Wethoudersbrief Kasmi over Monitor Rotterdams lerarentekort, oktober meting 2022, Pilot Personeelstekorten voortgezet Onderwijs. Peildatum 1 oktober 2022, Trendrapportage Arbeidsmarkt Leraren po, vo en mbo 2022.

5

Thuiszitters zijn kinderen van 5 t/m 17 jaar die leer- of kwalificatieplichtig zijn en geen vrijstelling hebben van de leerplicht en niet op een school staan ingeschreven of langer dan 4 weken aaneengesloten ongeoorloofd afwezig zijn.

6

Staat+van+het+Onderwijs+2023.pdf

7

Samenvatting PreCOOL onderzoek: https://pre-cool.kohnstamminstituut.nl/pdf/1082-Voor-en-vroegschoolse-educatie-helpt.pdf

8

Georganiseerd vanuit het convenant Veiligheid in en om het Onderwijs.

9

ER-doelen zijn doelen die een ideaal aangeven en waarvan moeilijk valt te bepalen of ze echt gehaald zijn. Voorbeelden van ER-doelen zijn betER,

10

Bijvoorbeeld vanuit CBS of DUO constantER goedkopER, efficiëntER slimmER, innovatievER, effectievER.

11

https://onderzoek010.nl/dashboard/staat-van-het-onderwijs

12

Onder innovatieklassen vallen flexklassen/tussenvormen van onderwijs, aanvangsklassen in het primair onderwijs en speciaal onderwijs klassen voor nieuwkomers.