Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Winterswijk

Water- en Rioleringsprogramma 2024-2028

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWinterswijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWater- en Rioleringsprogramma 2024-2028
CiteertitelWater- en Rioleringsprogramma 2024-2028
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-12-2023nieuwe regeling

30-11-2023

gmb-2023-529606

Tekst van de regeling

Intitulé

Water- en Rioleringsprogramma 2024-2028

 

1. Inleiding

Te veel, te weinig, te vies. Dat zijn de uitdagingen met ‘water’ waar we de komende jaren voor staan. Water moeten we gaan zien als onze belangrijkste grondstof, ons ‘blauwe goud’.

 

Onze gemeente Winterswijk ligt in een bekenrijk gebied op hoge zandgronden in het oostelijkste deel van de Achterhoek. Het unieke coulisselandschap met een veelvoud aan waterlopen, de verbindende gemeenschap en het brede aanbod aan voorzieningen maken Winterswijk uniek. De gemeente kent, naast de kern Winterswijk, een groot buitengebied en vele buurtschappen (Brinkheurne, Corle, Henxel, Huppel, Kotten, Meddo, Miste, Ratum en het Woold). Winterswijk biedt hiermee een unieke combinatie van natuur en stedelijke voorzieningen. Dit willen wij in de toekomst ook in stand houden. Tegelijkertijd zijn er de komende jaren een aantal grote opgaven. Water en riolering zijn meer dan ooit van invloed op de leefbaarheid en de leefomgeving!

 

Om de uitdagingen met water aan te gaan en de kwaliteit van de leefomgeving in de gemeente op niveau te houden, is het van belang de openbare ruimte met de onderliggende systemen en structuren te onderhouden. Eén van de kernfactoren hierbij is het in stand houden en optimaliseren van de voorzieningen omtrent de riolering en het watersysteem. Deze hebben immers de volgende belangrijke doelen voor het dagelijks leven:

  • Het beschermen van de volksgezondheid tegen infectieziekten;

  • Het schoonhouden van de bodem en het oppervlaktewater;

  • Het voorkomen van schade door hevige regenval én bij extreme droogte in de bebouwde omgeving;

  • Het voorkomen en beperken van structureel nadelige gevolgen van grondwater.

Het inzamelen van afvalwater en verwerken van overtollig hemelwater is een taak van de gemeente. Het waterschap zorgt vervolgens voor het transport en de zuivering van het afvalwater. Daarnaast heeft de gemeente een regierol in de aanpak van structurele grondwateroverlast in het stedelijk gebied. De zorg voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater zijn voor de gemeente wettelijke plichten. De gemeente heeft echter bij de invulling van deze zorgplichten de beleidsvrijheid de aanpak te kiezen wat zij, gelet op de lokale omstandigheden, het meest doelmatig en kostenefficiënt vindt. Duurzaamheidsdenken vinden wij daarbij belangrijk. Er is dus ruimte voor ambitiekeuzes. De gemeentelijke watertaken hebben eveneens raakvlakken met veel andere beleids- en taakvelden (zoals wegen, groen en ruimtelijke ordening). De afstemming wordt gerealiseerd door integrale onderhouds- en vervangingsprogramma’s van de gemeente, die samen voor ruimtelijke kwaliteit zorgen.

 

Basisgedachte achter het Wrp is dat een gedegen en integrale beleidsafweging plaatsvindt op het terrein van de verbrede watertaken, met raakvlakken naar de openbare ruimte, financiën en personeel. De riool- en watertaken gaan dus verder dan alleen de buizen onder de grond. Onder meer de gemalen, randvoorzieningen, beken, vijvers en wadi’s dragen bij aan de bovenstaande doelen.

 

1.1 Samenwerking in de regio

Sinds 2016 slaan gemeenten Oost-Gelre, Winterswijk en het waterschap Rijn en IJssel de handen ineen voor een optimale en duurzame afvalwaterketen ten behoeve van een gezond watersysteem, in het samenwerkings- verband WintLicht. Gemeenten en waterschap zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de afvalwaterketen, bestaande uit riolering en afvalwaterzuivering. Het afvalwater wordt via de gemeentelijke riolering van Oost Gelre en Winterswijk ingezameld en getransporteerd naar de rioolwaterzuiveringen van het waterschap te Winterswijk en Lichtenvoorde, onder vrijverval en met gemalen en persleidingen. Belangrijke waterlopen in de gemeente zijn de Boven Slinge, de Slinge, De Veengoot en de Baakse Beek.

 

 

Figuur ‎1-1: Gebied WintLicht met zuiveringskringen Lichtenvoorde en Winterswijk.

 

Samenwerking in de regio staat op de bestuurlijke agenda, en het gezamenlijk opstellen van onderhavig plan past prima binnen het Achterhoek+ en het WintLicht-verband. In het proces van het opstellen van dit Wrp trekken de gemeenten Oost Gelre en Winterswijk gezamenlijk op, in nauwe samenwerking met het waterschap Rijn en IJssel. Enerzijds om van elkaar te leren en elkaar te versterken, anderzijds vanuit synergievoordeel in het proces door het bundelen van overlegmomenten en het gebruik kunnen maken van elkaars teksten, kennis, kunde en ideeën.

 

1.2 Visie, uitvoeringsprogramma en financiering in één

Visie

De visie en het Programma Water en Riolering wordt in den lande het Water- en rioleringsprogramma (Wrp) genoemd. Voor de eenduidigheid is deze afkorting gehanteerd. Het Wrp beschrijft de visie en ambitie van de gemeente Winterswijk omtrent de wettelijke riool- en watertaken. De uitwerking van deze ambities wordt te zijner tijd gekoppeld aan de strategische doelen en pijlers uit de nog op te stellen Omgevingsvisie Winterswijk. Het Wrp geeft toetsbare kwaliteitskaders voor het in stand houden van de huidige voorzieningen en het toekomstbestendig, waterrobuust en klimaatadaptief maken van de riolering, watersysteem en leefomgeving. Afspraken en verplichtingen uit het verleden én vanuit het beleid dienen realistisch te zijn. In het Wrp is eenduidig vastgelegd hoe hiermee wordt omgegaan en op welke wijze invulling wordt gegeven aan de zorgplichten, zodat onze inwoners en ondernemers weten waar zij aan toe zijn.

 

Programma

Het Wrp geeft inzicht in de programmering van de activiteiten voor de inzameling, transport en verwerking van stedelijk afval‐, hemel‐ en grondwater en het beheer en onderhoud van gemeentelijk oppervlaktewater in de gemeente Winterswijk. Voor de periode 2024 t/m 2028 zijn de onderzoeken, activiteiten en maatregelen per jaarschijf geagendeerd en gebudgetteerd. Voor de lange termijn (tot 2080) geeft het Wrp een doorkijk.

 

Financiering

De manier van omgang en wijze van invulling is vervolgens omgezet in een consequentie voor zowel de tariefontwikkeling van de riool- en waterzorgheffing als de personele middelen. De focus ligt op het programma, en de financiering hiervan vanuit de riool- en waterzorgheffing, voor de planperiode 2024 t/m 2028.

 

1.3 De relatie met de Omgevingswet en het programma Klimaatadaptatie

De beoogde invoering van de Omgevingswet is januari 20241. Deze nieuwe wet integreert de vele wetten die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving, zoals de Wet milieubeheer (Wm) en de Waterwet. Een overzicht waar het Wrp landt ten opzichte van Omgevingswet en andere beleidsdocumenten is in het volgende schema geïllustreerd.

 

 

Koppeling met Omgevingsvisie

De gemeente Winterswijk heeft nog geen vastgestelde Omgevingsvisie. Volgens de toelichting bevat een integrale Omgevingsvisie straks onder meer een globale beschrijving van de samenhang tussen boven- en ondergrond, grondwaterkwantiteit en -kwaliteit, grondwater- en oppervlaktewatersysteem en de maatschappelijke opgaven inclusief de rol van de diverse overheden hierin. Daarnaast kan de Omgevingsvisie handvatten bieden voor het toekomstige beheer van het grond- en oppervlaktewater en de bodem. Bij het vaststellen van de Omgevingsvisie moeten de overheden rekening houden met het voorzorgsbeginsel, het preventiebeginsel en het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron moeten worden bestreden. Ook moet de Omgevingsvisie aangeven hoe bedrijven, burgers, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding zijn betrokken (motiveringsplicht, art. 10.7 Ow). Dit betekent voor de gemeente Winterswijk dat de onderhavige ambities en visie op de gemeentelijk watertaken gezien worden als onderlegger voor de op te stellen Omgevingsvisie. In hoofdstuk 2 is de koppeling nadrukkelijk gezocht, vanuit de maatschappelijke thema’s zoals landelijke gebruikelijk. Te zijner tijd zal het visie- en beleidsdeel van het Wrp gepositioneerd worden in de Omgevingsvisie Winterswijk.

 

Koppeling met omgevingsprogramma's

Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen maken hun Omgevingsvisies operationeel in programma's (afd. 3.2 Ow). In de programma’s wordt het beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer of de bescherming van de fysieke leefomgeving uitgewerkt en zijn maatregelen op te nemen om aan omgevingswaarden te voldoen of om andere doelstellingen voor de fysieke leefomgeving te bereiken. Programma’s binden alleen het vaststellende bestuursorgaan zelf en kennen dus geen hiërarchie en geen doorwerking in juridische zin. Het omgevingsplan en de verordeningen kennen deze doorwerking daarentegen wel. Monitoring van de programma’s vindt plaats vanuit de nog op te stellen Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s) onder de Omgevingsvisie.

 

De effecten van de klimaatverandering raken nauw aan de gemeentelijke watertaken en zorgplichten; de gevolgen van heftige regenbuien, toenemende hitte en toenemende droogte komen nu al aan het licht. Ook leidt het verstenen van de bebouwde omgeving, zeker in combinatie met de klimaatverandering, tot een grotere kwetsbaarheid van woon-, werk- en winkelgebieden. Door klimaatadaptatie mee te nemen bij de invulling van de watertaken, blijft de kwaliteit van de leefomgeving in de toekomst op niveau. De Klimaatadaptatiestrategie uit 2022 is geïntegreerd in onderhavige Wrp. De juiste uitvoering van de riool- en watertaken draagt bij aan de integrale aanpak van droogte, toenemende hitte en wateroverlast. Een deel van de klimaatmaatregelen is bovendien te financieren vanuit de rioolheffing, vanuit onderhavig programma, zoals reeds verkend bij het opstellen van het klimaatadaptatiestrategie en het bijbehorende uitvoeringsprogramma.

 

Dit is hiermee de afbakening van het Wrp. De drinkwatervoorziening (Vitens) en rioolwaterzuivering (waterschap) vallen buiten de scope van de gemeentelijke zorgplichten bij de riool- en watertaken. Dit geldt ook voor thema’s als waterrecreatie, viswater en de bluswatervoorzieningen. De uitwerking van deze thema’s krijgt een plek in de overige (nog op te stellen) programma’s.

 

Koppeling met omgevingsplan

Het omgevingsplan bevat voor de gehele gemeente de regels die nodig zijn voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties en de regels die hierbij nodig zijn (art. 4.2 Ow). Ook kan de gemeente omgevings-waarden (art. 2.11 Ow) of maatwerkregels (art. 4.6 Ow) opnemen, mits de algemene rijksregels of de omgevingsverordening van de provincie daarvoor ruimte bieden. De gemeente Winterswijk geeft hier invulling aan door de (beleids)regels die gericht zijn tot burgers en bedrijven te laten landen in het nog op te stellen omgevingsplan.

1.4 Van beleidskader naar operationele uitvoeringsplannen

De gemeenteraad is verantwoordelijk voor het stellen van het beleidskader, het college is vervolgens verantwoordelijk voor de uitvoering van dit beleidskader. Het is aan het college hoe zij op een doelmatige en efficiënte wijze dit beleidskader invult.

 

De status van het Wrp onder de Omgevingswet is dat het enerzijds een programma is, als uitwerking van de Omgevingsvisie. De beleidskaders daaruit zijn door de gemeenteraad nog niet vastgesteld. Wel is het programma Klimaatadaptatie in 2022 door de gemeenteraad vastgesteld. Het Wrp hoeft niet per se te worden vastgesteld door de gemeenteraad. Anderzijds werkt dit Wrp de beleidskaders nader uit voor de riool- en watertaken en is in het Wrp de financiering en de impact op de koers rioolheffing beschouwd. De rioolheffing zelf wordt jaarlijks vastgesteld door de raad, in de rioolverordening. Het Wrp is hiervoor de belangrijke onderlegger.

 

Aangezien de Omgevingsvisie, de Klimaatadaptatiestrategie én dit Wrp voor het eerst in deze vorm en onderlinge samenhang worden opgesteld, is er in deze overgangsfase voor gekozen ook Wrp bestuurlijk te laten vaststellen door college en raad. Met dit Water- en rioleringsprogramma wordt het beleidskader en de financiering voor de riool- en watertaken door de Raad vastgesteld voor de periode 2024 t/m 2028 en vervangt hiermee het Gemeentelijk WaterPlan (GWP) 2019-2023.

1.5 Begrippenkader

Het vakgebied van de gemeentelijke watertaken kent een eigen begrippenkader. De belangrijkste begrippen zijn door de Stichting Rioned in algemene bewoordingen toegelicht en te vinden op: www.riool.info/home en www.rioolenraad.nl. Meer verdieping is te vinden op: https://www.riool.net/begrippen-en-definities

 

1.6 Leeswijzer en status rapportage

Leeswijzer

Het Wrp is opgebouwd uit een tweetal delen:

  • 1.

    Een hoofddocument voor de verantwoordelijke bestuurders, politici en vaktechnisch personeel. Dit document bevat de hoofdlijnen en beschrijft onder andere de visie op de rioleringszorg, de beleidskeuzes in de vorm van ambities, sfeerbeelden en speerpunten, de benodigde middelen en de consequenties voor de riool- en waterzorgheffing en de voorziening riolering.

  • 2.

    Een achtergrondendocument met meer detailinformatie, waaronder o.a. een uitgebreide evaluatie van de afgelopen jaren, een uitgebreid overzicht van de vertaling van de beleidskeuzes naar specifiekere kwaliteitsbeschrijvingen en kwaliteitsnormen, een nulmeting, de uitvoeringsstrategie om binnen de planperiode te gaan (en blijven) voldoen aan de gestelde beleidskeuzes en een uitgebreidere analyse van de benodigde middelen en ontwikkeling van de riool- en waterzorgheffing en de voorziening. Ook het achtergrondendocument neemt derhalve een belangrijke plaats in en is integraal onderdeel van het Wrp, met name voor de kaderstelling en vaststelling van de (meer technische) kwaliteitsnormen.

Voorliggende rapportage betreft het hoofddocument. De indeling van de rapportage is als volgt:

  • Hoofdstuk 2 gaat in op de prioriteiten en de te maken (beleids)keuzes: welke zijn dit en hoe wordt hiermee omgegaan? De speerpunten voor de komende planperiode zijn in dit hoofdstuk benoemd;

  • Hoofdstuk 3 geeft een samenvatting van de programmering van de activiteiten en de vertaling hiervan naar de benodigde budgetten;

  • In hoofdstuk 4 zijn de consequenties bepaald voor de riool- en waterzorgheffing vanuit het kostendekkingsplan en is de personele organisatie beschouwd.

  • Hoofdstuk 5 tot slot betreft het ambtelijk advies en een samenvatting van de bestuurlijke besluiten.

Status

Onderhavige versie dient ter afstemming met en besluitvorming door de gemeentelijke bestuurders.

2. Visie en ambitie

De gemeente Winterswijk heeft haar visie nog niet vastgelegd in een Omgevingsvisie. Vanuit het College is een koers bepaald; de onderstaande citaten uit het Coalitieakkoord 2022-2026 geven het kenmerkend weer:

 

De kern: “Samen aan de slag, voor een duurzame toekomst”

” Wij vinden een veilige, gezonde leefomgeving met goede infrastructuur, duurzaamheid en sociale cohesie belangrijk voor Winterswijk. Die gemeente maken we samen. De betrokkenheid en saamhorigheid van mensen bij hun wijk, buurtschap of het dorp vinden we daarin cruciaal.”

 

“Een schone, nette openbare ruimte draagt bij aan het welbevinden van iedereen. Hiervoor moet regelmatig onderhoud worden gepleegd. We kijken nadrukkelijk naar het onderhoud van de openbare ruimte in de wijken en in de buurtschappen. Met uitvoerende partijen maken we duidelijke afspraken over het onderhoud en de kosten hiervan.”

 

“Het financiële beleid is erop gericht om een financieel gezonde positie te behouden. Er moet voldoende ruimte zijn om noodzakelijke en kwalitatief goede investeringen te doen voor de toekomst van Winterswijk. Wij streven naar een jaarlijks structureel sluitende begroting.”

 

Voor het formuleren van de ambities voor het water- en rioleringsprogramma hebben wij aansluiting gezocht bij landelijk gangbare pijlers uit de Omgevingswet. Daarnaast is er afstemming met onze klimaatadaptatiestrategie en uitvoeringsagenda. Ook is er aansluiting gezocht bij de visies en bewoordingen van het waterschap (Waterbeheerprogramma 2022-2027, Waarde van de Waterketen in 2050) en de landelijke koers van het Rijk (Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA), het Nationaal Programma Landelijk Gebied, de kamerbrieven ’Water en Bodem sturend’ en ‘de landelijke maatlat klimaatadaptief’ en de KaderRichtlijn Water. In hoofdlijn onderkennen al deze visiedocumenten vier maatschappelijke pijlers die de komende tijd centraal staan en bijdragen aan een waardevolle leefomgeving:

  • Goed leefklimaat: Gebiedsgericht werken, een gezonde, schone en veilige woon- werk- en leefomgeving.

  • Kwalitatief goed openbaar gebied: Een toegankelijk en aantrekkelijke omgeving; goed onderhouden riolen, wegen, voet- en fietspaden: veilig, waterrobuust en klimaatbestendig.

  • Duurzame ontwikkelingen: Verduurzaming stimuleren vanuit brede invalshoek. De gemeente richt zich in het bijzonder op energietransitie en een circulaire economie. Initiatieven vanuit de samenleving verdienen ondersteuning.

  • Verbindende overheid: Participeren van inwoners, ondernemers en organisaties. De samenleving wordt betrokken bij de beleidsontwikkeling en -uitvoering en de gemeente regisseert. De basis ligt in een actieve communicatie met samenleving.

Onderstaande kaders geven de hoofdlijnen van de gemeentelijke ambitie voor de riolerings- en watertaken weer.

 

Onze inwoners en ondernemers kunnen ervan uitgaan dat de riool- en watertaken op een professionele en adequate manier door de gemeente worden ingevuld. Onze inwoners en ondernemer zijn sterk betrokken bij hun eigen leefomgeving en de inrichting van de openbare ruimte. We stimuleren en ondersteunen buurt- of inwonersinitiatieven die de leefbaarheid vergroten.

 

Onze ambitie is om te zorgen dat de huidige inwoners van Winterswijk ­ en toekomstige generaties ­ wonen, werken en recreëren in een klimaatbestendige gemeente. We steken daarom in op een proactieve aanpak van klimaatadaptatie. De gemeente wil kansen creëren, perspectief bieden aan inwoners en organisaties en haar voorbeeldfunctie uitbreiden

 

In dit Wrp geeft de gemeente concreet aan hoe de invulling van de gemeentelijk riool- en watertaken een bijdrage levert aan de diverse bovenstaande pijlers. Om inzichtelijk te maken waar de gemeentelijke watertaken en visie elkaar vinden, leggen wij dit verband in de komende paragrafen. Tevens zijn de paragrafen voorzien van referentiebeelden voor de betreffende watertaak; ter illustratie voor een sobere en voor een ambitieuze insteek. De omschrijvingen van de ambities, nulmeting en speerpunten zijn in dit Wrp kort en bondig; voor meer duiding wordt verwezen naar het achtergronddocument. Daarin is per aspect uitgebreid ingegaan op de kwaliteitsbeschrijvingen en (getalsmatige) kwaliteitsnormen en zijn de genoemde speerpunten nader uitgewerkt, zodat duidelijk is wat bewoners en bedrijven van ons kunnen verwachten.

2.1 Overkoepelende ambities en beleid

Sommige ambities en beleidspunten werken door in alle zorgplichten. Of we nu kijken naar het afvalwater, oppervlaktewater, grondwater of hemelwater, het is van groot belang dat de bijbehorende voorzieningen werken (technische staat), dat het risico op storing bij gemalen laag is (bedrijfszekerheid gemalen) en dat er bij de aanleg van nieuwe stelsels en systemen (zoals wadi’s en infiltratievoorzieningen) duidelijke kaders worden gesteld. Om herhaling te voorkomen zijn deze overkoepelende aspecten in deze paragraaf benoemd.

 

Aspect

Ambitie

Goed leefklimaat

Kwalitatief goed openbaar gebied

Duurzame ontwikkelingen

Verbindende overheid

Algehele technische staat (de conditie van de voorzieningen)

  • Er wordt tijdig ingegrepen als onderdelen onvoldoende functioneren (ingrijpmaatstaven).

  • Maatregelen worden niet uitgesteld.

  • De beheerdata (geometrie en inspecties) en telemetrie is actueel, op orde en veilig.

Voorkomen van onnodige vervuiling en overlast voor de omgeving. Voorkomen van lekkend afvalwater naar de bodem.

Voorkomen van ongewenst water op straat en stankoverlast, om de omgeving aantrekkelijk te houden.

Verlengen bestaande infrastructuur door risicogestuurd beheren. Daarnaast zorgt adequaat onderhoud een langere levensduur van installaties en systemen. Het voorkomen van lekkages zorgt voor minder stroom- en waterverbruik.

Meldingen worden beantwoord met actuele data.

Werk-met-werk-maken. Data brengt de natuurlijke momenten in beeld.

Bedrijfszekerheid gemalen

  • Gemalen vallen niet uit.

  • De afvoercapaciteit van de gemalen is te allen tijde gegarandeerd.

Voorkomen van onnodige vervuiling en overlast voor de omgeving.

Voorkomen van ongewenst water op straat, en overstorten van (schoon) water.

Geen vervuiling van schoon regenwater als er lozingen plaatsvinden i.v.m. inactieve of onderpresterende gemalen.

Meldingen worden beantwoord met actuele data. Werking gemalen wordt geactualiseerd met meldingen.

Nieuwe aanleg en renovatie

  • De voorzieningen zijn in staat de hoeveelheid te verwerken. Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt overlast door afval-, hemel-, grond- en oppervlaktewater voorkomen.

  • De Technische Richtlijnen en Verordeningen worden gevolgd.

  • Er is aandacht voor de inbreng van inwoners en partners.

Het gebruik van toekomstbestendige voorzieningen bij nieuwbouw en renovatie, om ook overlast in de toekomst te voorkomen.

Gebruik van toekomst-

bestendige en klimaatrobuuste voorzieningen bij nieuwbouw en renovatie.

Duurzame, klimaat adaptieve en circulaire ontwerpen bij nieuwbouw en renovatie.

Inwoners en partners worden bij relevante projecten betrokken.

 

Beheerdata actueel, compleet en valide

We hebben de geometrie en de technische staat van de leidingen en voorzieningen inzichtelijk, de inspectie-graad is de laatste jaren toegenomen. De beheerdata en beheersoftware maken wij verder op orde. Hier is de laatste jaren al een grote slag in gemaakt (>90% op orde), voor wat betreft de geometrie van de riolen. Ook de rioolinspecties zijn voor een groot deel uitgevoerd. Vanuit het dagelijks beheer is geborgd dat bij falen van bijvoorbeeld een gemaal of aan-sluitleiding snel kan worden gereageerd. Wij hebben het areaal nagenoeg volledig (riolering, drainage, oppervlaktewater) in het beheersysteem staan. Door deze beheerdata op orde te houden en te valideren, houden we het inzicht in de omvang en de staat van het systeem, en daarmee de verwachte kosten voor het dagelijks beheer. We zetten in op het verbeteren van de uitwisselbaarheid van data en informatie, via het Gegevenswoordenboek Stedelijk Water (GWSW) en diverse platforms.

 

Inzicht in functioneren op orde

Momenteel is er geen actueel Systeemoverzicht Stedelijk Water (SSW). Wel zijn, samen met de regio Achterhoek+, klimaatstresstesten uitgevoerd. Deze test laat voor enkele locaties binnen de gemeente wateroverlast zien bij een T=100 neerslagintensiteit gedurende 1 uur. Dit is besproken in de klimaatdialogen in 2022. Het onderzoek naar de doelmatige aanpak van de bekende probleemlocaties, qua wateroverlast, is eind 2023 gereed, waarna eventuele maatregelen worden geagendeerd.

Vanuit de actuele en complete data willen wij actuele modelstudies opstellen om te kijken hoe ons systeem presteert. Hiermee weten we getalsmatig waar we staan, wat voor risico’s we lopen en waar nog verbeteringen mogelijk zijn. Zodra we de eventuele zwakke punten van ons stelsel in kaart hebben en we weten welke maatregelen we kunnen treffen verwerken we dit in de planning.

 

Betrouwbaar rioolstelsel en naar een waardegedreven beheer

Het stelsel moet betrouwbaar zijn, knelpunten worden aangepakt, waar het stelsel niet voldoet of verouderd is grijpen wij in. Hierbij wegen wij de mogelijke effecten en risico’s en de beoogde kosten af, met als doel het maken van transparante en vastgelegde keuzes en het efficiënt inzetten van de beschikbare middelen.

 

De komende planperiode gaan wij aan de slag met onze visie op het ‘beheer van de openbare ruimte’. De beheeropgaven en -processen houden wij tegen het gedachtegoed van de Omgevingsvisie aan. Bewoordingen bij dit gedachtegoed zijn:

  • a.

    Leefomgeving centraal (effect/waardegestuurd, participatie, integraal scope en partners);

  • b.

    Inzichtelijk en transparant (structuur in documenten, KPI’s, monitoring);

  • c.

    Ruimte voor maatwerk en afweging van kosten/baten/risico’s;

  • d.

    Cultuurverandering (werkprocessen, regie, rollen, korte en lange termijn).

Integrale afstemming beheer- en vervangingsopgave en benutten meekoppelkansen

We zetten ons in op een integrale afstemming van water- en rioleringsbeheer met andere activiteiten in de gemeente. We kijken bijvoorbeeld verder dan enkel de levensduur en kwaliteit van de riolen als het gaat om vervanging of reconstructie. Door af te stemmen met wegen, groen, klimaatadaptatie of nutsbedrijven is het mogelijk om enerzijds werk-met-werk te maken, en anderzijds om regie te houden op de drukte in de ondergrond. Vanuit actuele data hebben wij de natuurlijke momenten voor Integraal beheer Openbare Ruimte in beeld.

Meekoppelkansen benutten betekent dat maatregelen gecombineerd worden met andere acties en doelen. Deze insteek trekken wij breder dan het assetbeheer; wij benutten ook de meekoppelkansen samen met verkeer en mobiliteit, landschap en stedenbouw, sociaal domein, woningcorporaties en projectontwikkelaars etc. Dit haakt ook in met het principe ‘werk-met-werk’ maken. Wij gaan actief op zoek naar deze kansen.

 

Klimaatbestendig en waterrobuust inrichten

De gemeente Winterswijk laat zich niet verrassen door de klimaatverandering en is op de toekomst voorbereid met een klimaatrobuust systeem. We willen in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust zijn. In 2022 hebben wij hiervoor de Klimaatadaptatiestrategie en Uitvoeringsprogramma uitgewerkt; wij zijn pro-actief als het gaat om klimaatadaptatie conform de Uitvoeringsagenda klimaatadaptatie.

Door een slimmere inrichting van de buitenruimte is de kans op hinder en overlast door regenwater verkleind. De buitenruimte is klimaatbewust ontworpen. Bij elk werk bekijken we met welke maatregelen de openbare ruimte voldoende ‘waterrobuust’ en ‘klimaatbestendig’ wordt gemaakt (voor zover dat in de omgeving van het werk verbetering behoeft). Hierbij is integraal aandacht voor de vermindering van hittestress en droogtestress. Een groot deel van de activiteiten en maatregelen landt in dit Wrp, om te kunnen worden gefinancierd vanuit de riool- en waterzorgheffing.

 

Inzetten op participatie inwoners en partners uit netwerkomgeving

Er moet structureel meer aandacht aan communicatie besteed worden om inwoners en netwerkpartners bewust te maken van de effecten van klimaatverandering. Mensen wéten wel dat klimaatverandering een probleem is, maar zien klimaatverandering als te groot en te complex en hun eigen aandeel daarin als praktisch nutteloos. In onze communicatieactiviteiten moeten we dus proberen om dit brede, abstracte en ‘ver van mijn bed-’onderwerp klein, concreet en dichtbij te maken. Zo kunnen we de bewustwording van en kennis over klimaatadaptatie vergroten

Echter, bewustwording creëren en kennis van de effecten van klimaatverandering vergroten is niet genoeg. Het is belangrijk dat we inwoners en partners in de omgeving verleiden om hun houding en gedrag te veranderen en in actie te komen. Dit doen we op de volgende manieren:

  • o

    vragen om mee te doen aan een permanente dialoog (over bijvoorbeeld gezamenlijke acties of initiatieven, subsidiëring, advies en handelingsperspectief)

  • o

    te stimuleren, door het doorzetten van onze stimuleringsregelingen voor afkoppelen van verhard oppervlak

  • o

    door het goede voorbeeld te geven in de openbare ruimte, bij vervangings- en herinrichtingsprojecten en bij ons eigen vastgoed. De inrichting rondom het gemeentehuis is hier een goed voorbeeld van.

  • o

    overwegen of we kaders willen stellen in Omgevingsvisie/-plannen of regelgeving, bijvoorbeeld door het opstellen van een Hemelwaterverordening).

2.2 Ambitie en beleid voor zorgplicht afvalwater

De gemeente heeft de plicht te zorgen voor de inzameling en het transport van het stedelijk afvalwater. Deze zorgplicht komt voort uit de wettelijke zorgplicht zoals opgenomen in artikel 2.16 lid 1a in de Omgevingswet (Artikel 10.33 Wet milieubeheer). In de volgende tabel is voor onze invulling van deze zorgplicht toegelicht hoe deze bijdragen aan de overkoepelende thema’s van de gemeente Winterswijk.

 

De aspecten ‘inzameling’ en ‘transport’ hebben betrekking op de wettelijke verplichting om huishoudelijk afvalwater in te zamelen en te transporteren om te voorkomen dat dit in het leefmilieu terechtkomt, om zodoende een bijdrage te leveren aan een betere kwaliteit van het oppervlaktewater, grondwater en de bodem. Daarnaast wordt bij dit item aandacht besteed aan (foutieve) aansluitingen die de inzameling (en zuivering) van afvalwater belemmeren. Om het afvalwater te kunnen inzamelen en transporteren moeten de buizen, putten, gemalen etc. voldoende capaciteit hebben, (onder vrijverval) binnen gestelde tijd afstromen en bedrijfszeker, dus in goede staat zijn.

 

Aspect

Ambitie

Goed leefklimaat

Kwalitatief goed openbaar gebied

Duurzame ontwikkelingen

Verbindende overheid

Aansluiting en inzameling

  • Al het afvalwater wordt ingezameld en gezuiverd en komt tijdens droog weer niet ongezuiverd in sloten of bodem. Er zijn geen stankklachten en/of verontreinigingen van sloten en bodem door het riool.

  • Op de voorzieningen zitten geen (foutieve) aansluitingen die de inzameling en transport (en zuivering) van afvalwater belemmeren.

Voorkomen dat afvalwater in het leefmilieu (op maaiveld of in het in oppervlakte water) terecht komt.

Geen stankklachten of verstoppingen bij de inwoners.

Aanmoedigen en meedenken met alternatieven ‘anders omgaan met afvalwater’ . Daarnaast zuinig omgaan met (drink)water.

Ook afstemming met Waterschap over constantere aanvoer van afvalwater bij de zuivering voor een optimale werking.

Communicatie tussen gemeente en inwoners voor aansluitplicht en voorkomen van nieuwe foutaansluit-ingen.

Transport naar de rioolwater-zuivering

  • Stedelijk afvalwater kan ongehinderd en binnen voldoende tijd afstromen, aanrotting van afvalwater wordt hiermee voorkomen. Aantasting van het riool is beperkt en er zijn geen risico’s door beschadigde riolen.

  • Bij hoosbuien wordt het rioolwater zoveel mogelijk opgevangen in de riolen en bergingsvoorzieningen. De vuiluitworp via de overstorten in sloten en vijvers is beperkt. Slechts af en toe is er sprake van stank en vervuiling. De vuiluitworp leidt niet tot risico's voor mens en omgeving.

Voorkomen dat ongewenste lozingen de kwaliteitseisen voor bodem en oppervlaktewater overschrijden.

Beperkte stankoverlast, overlast door ongedierte en vuiluitworp in het openbaar gebied.

Voorkomen dat afvalwater onnodig wordt verpompt.

Initiatieven om het vuilwater-volume te brengen door stimulering vermindering gebruik drinkwater en gebruik regenwater.

 

 

Assetmanagement

Wij zetten in op risico- en effectgestuurd rioolbeheer, met als doel het maken van transparante en vastgelegde keuzes en het efficiënt inzetten van de beschikbare middelen. In gebieden waar het falen een andere impact dan elders, zoals bijvoorbeeld ons winkelgebied of riolen onder spoorlijnen of hoofdwegen, wijn we extra scherp. Dit doen wij vanuit een andere beheerstrategie: wij inspecteren deze riolen vaker en wij accepteren minder schades. Door bij onze koers van assetmanagement rekening te houden met de risico’s en effect op de leefomgeving geven wij elk probleem de aandacht die het verdient. De methodiek die deze beoordeling mogelijk maakt is de softwaretool Rasmariant. In het najaar van 2023 hebben we meer inzicht verkregen in ons rioolbeheer en daarmee het risico- en effect gestuurd rioolbeheer toegepast, voor het onderbouwen van de rioolinspecties en -vervangingen en bijbehorende budgetten. De managementsamenvatting beschrijft op hoofdlijnen de achtergronden bij de afwegingen voor accepteren, repareren, relinen of vervangen en geeft duiding aan de impact op de levensduur. Belangrijke constatering is dat de gemiddelde levensduur van onze riolen toeneemt van 60 jaar nu naar 80 jaar straks en de vervangingskosten zullen dalen. Hier tegenover staat dat het budget voor reparaties en inspecties in eerste instantie zullen stijgen. Per saldo nemen de lasten af.

 

Met het efficiënt inzetten van middelen beperken we ons niet enkel tot de vervangingsopgave, maar kijken we ook naar de reiniging van de riolen. Woonwijken kunnen mogelijk volstaan met een lagere frequentie dan de hoofdriolen. In de stamriolen, grondwaterbeschermingsgebieden en nabij lozingspunten is een hogere frequentie wellicht wenselijk, op andere locaties kan het extensiever. De registratie van de daadwerkelijke vervuiling wordt gecontinueerd en dient als input voor de differentiatie en optimalisatie van het reinigingsplan.

 

Benutten kansen verbetering waterkwaliteit en KaderRichtlijn Water (KRW)

We blijven ons inzetten op optimalisatie van de afvalwaterketen. De gemaalcapaciteit van de rioolwaterwaterzuivering wordt in overleg tussen waterschap en gemeente optimaal in ingesteld op basis van de dan actuele inzichten. Ook met het zicht op de KaderRichtlijnWater is het terugdringen van de vuillast een belangrijk speerpunt. Het uitgangspunt is dat de vuiluitworp uit gemengde rioolstelsel de doelstellingen voor het oppervlaktewater niet in gevaar mogen brengen. Deze zijn met de waterkwaliteitsbeheerder bepaald.

Bij heftige buien kan de riolering niet al het water bergen en treden riooloverstorten in werking. We blijven de riooloverstorten monitoren en weten hoe vaak en hoeveel gemengd rioolwater wordt geloosd op het oppervlaktewater.

 

We zetten samen met het waterschap en de gemeente Oost Gelre in op de ‘slimme gemalen regeling’. Hiermee willen we zorgen voor een continu afvalwaterstroom naar de RWZI’s Winterswijk en Lichtenvoorde, waardoor uiteindelijk de KRW wordt ingevuld.

 

Enkel afvalwater naar de zuivering

Wij hebben al grote inspanningen gedaan betreft het afkoppelen van verharde oppervlakten op gemengde stelsels. Het verminderen van het watervolume richting de RWZI’s zetten wij door, bijvoorbeeld door bij rioolvervanging kijken we of een gemengd stelsel kan worden vervangen door een gescheiden stelsel. Daarnaast blijven we bij elke gelegenheid actief kijken of het mogelijk is om hemelwater af te koppelen van het gemengde stelsel. Denk aan de kleinschalige toepassing van verlaagde banden, infiltratiekolken, opvang in groenstroken, en andere technieken voor infiltratie. Beide maatregelen kunnen zorgen voor een verlaagde vuilwaterlast.

 

Stimulering vermindering drinkwaterverbruik en gebruik regenwater

We zetten in op het stimuleren van initiatieven om het drinkwaterverbruik te verminderen en het toepassen van regenwater voor bijvoorbeeld toiletspoeling, het doen van de was of in bedrijfsprocessen. Dit doen wij in samenhang de bewustwording voor het veranderende klimaat en de bijdrage die inwoners en ondernemers zelf aan klimaatadaptatie kunnen leveren.

Wij houden de inwoners en ondernemers op de hoogte van hun jaarlijkse afvalwaterproductie (in bijvoorbeeld perspectief tot vergelijkbare woningen of buurten) en promoten de mogelijkheden om dit terug te dringen. Dit doen wij nadrukkelijk in samenwerking met het drinkwaterbedrijf Vitens en het waterschap Rijn en IJssel.

 

Nieuwe sanitatie buitengebied

Wij zetten in op de doelmatige verwerking van afvalwater in het buitengebied. Dit betekent niet dat wij per definitie aansluiten op drukriolering, maar alternatieven afwegen. Dit doen wij vanuit (nog nader uit te werken) kaders als kosteneffectief en doelmatig, maar ook vanuit het duurzaamheidsdenken (bijvoorbeeld stroomverbruik, vasthouden van water in droogtegebieden en toepassing van afvalwater als grondstof). In het geval van oppervlaktewaterlozingen wordt met het waterschap opgetrokken.

2.3 Ambitie en beleid voor zorgplicht hemelwater

De gemeente heeft de plicht te zorgen voor de inzameling van het hemelwater (regenwater). De zorgplicht voor de inzameling en verwerking van overtollig afvloeiend hemelwater sluit aan bij artikel 2.16 lid1a in de Omgevingswet (artikel 3.5 van de Waterwet). In de onderstaande tabel is toegelicht hoe de omgang met afvloeiend hemelwater bijdraagt aan de overkoepelende thema’s voor de gemeente Winterwijk.

 

Bewuste, doelmatige keuzes over de omgang met hemelwater zijn noodzakelijk. Indien hemelwater niet lokaal in de bodem of op een oppervlaktewaterlichaam te brengen is, is transport en verwerking mogelijk. Bij gemengde rioolstelsels wordt het op daken en wegen vallend hemelwater vermengd met afvalwater van huishoudens en bedrijven en getransporteerd naar de RWZI’s. Om overlast tijdens heftige regen te voorkomen, moet de riolering voldoende afvoercapaciteit hebben. Hiervoor dienen de buizen, putten, etc. in goede staat te zijn. Regulier onderhoud en tijdige vervanging is daarbij noodzaak. Bij extreme buien heeft de gehele buitenruimte een rol in de opvang, afvoer en verwerking van het hemelwater. Daarnaast wordt een deel van het water al opgevangen op particuliere terreinen. Dit heeft ook de voorkeur. Daarom worden particulieren gestimuleerd om hemelwater te ontkoppelen middels de subsidieregeling “anders omgaan met hemelwater”.

 

Aspect

Ambitie

Goed leefklimaat

Kwalitatief goed openbaar gebied

Duurzame ontwikkelingen

Verbindende overheid

Aansluitingen en inzameling

  • Overtollig hemelwater dat de particulier redelijkerwijs niet op eigen terrein kan verwerken wordt ingezameld.

  • Op de voorzieningen zitten geen (foutieve) aansluitingen die de inzameling (en verwerking) van overtollig hemelwater belemmeren.

  • Er wordt geprobeerd zoveel mogelijk schoon hemelwater te scheiden van het stedelijk afvalwater, voor zover dit doelmatig is.

  • Hemelwater wordt zoveel mogelijk bovengronds en zichtbaar verwerkt.

De openbare ruimte wordt onderdeel van de verwerking én beleving van hemelwater.

Water op straat is onvermijdelijk in de toekomst, Bepaalde gebieden worden hier juist op ingericht, om wateroverlast en/of schade te voorkomen.

Voorkomen van onnodige inzameling en transport van schoon regenwater vermindert het energie en waterverbruik in de gehele keten.

Communicatie tussen gemeente en inwoners voor de stimulering, bewust- wording en rolverdeling in de omgang met hemelwater en klimaat-adaptatie.

Verwerking en afvoercapaciteit

  • De bebouwing, wegen en openbare ruimte zijn zo ingericht dat het water bij regen redelijk goed kan afvoeren naar de straatkolken en/of riolering. Hinderlijke plassen op straat komen beperkt voor. De afstroming dient gewaarborgd te zijn.

  • Bij normale regenval wordt het water afdoende verwerkt in de riolen en voorzieningen, zonder dat dit leidt tot hinderlijke water-op-straat.

  • Bij extreme situatie (vanaf een bui die eens in 2 jaar optreedt) mag tijdelijk enige hinder door 'water op straat' situaties ontstaan.

In 2050 is de verwerkings-capaciteit van de ondergrond én de openbare ruimte ingericht om de korte heftige bui die eens per 100 jaar valt te verwerken, zonder dat er wateroverlast optreedt.

De inrichting is zowel klimaatbestendig en waterrobuust.

Water op straat is onvermijdelijk in de toekomst, Bepaalde gebieden worden hier juist op ingericht, om wateroverlast te voorkomen

Het tempo van maatregelen tegen wateroverlast wordt integraal afgestemd.

Afstemming tussen gemeente, waterschap en inwoners omtrent de acceptatie van water-op-straatsituaties. Daarnaast inzetten op infiltreren en bergen water op particulier terrein

Bewustwording

  • Inwoners zijn op de hoogte van het veranderde klimaat en hoe dit zich vertaalt in uitdagingen in de gemeente.

Inwoners worden betrokken zodat ze een actieve bijdrage kunnen leveren aan een klimaat neutrale straat.

Meer water in de kernen waarmee beleving en zichtbaarheid water vergroot wordt

-

Inwoners worden geïnformeerd over de situatie, en gestimuleerd en uitgedaagd mee te denken aan oplossingen.

 

 

Wij zetten de komende planperiode in op de volgende speerpunten:

 

Omgaan met hemelwater - bewustwording bij particulieren

Wij willen bij onze inwoners en ondernemers bewustzijn creëren voor de effecten van het veranderde klimaat en toename van neerslag. Wij denken aan publieksacties om inwoners bewust te laten worden van de effecten van een veranderend klimaat en hun rol daarin. Bijvoorbeeld een ‘actie regenton’ of het stimuleren van onttegelen van tuinen (NK-Tegelwippen), of door aan te sluiten bij initiatieven als operatie Steenbreek.

Kaders, taken en verantwoordelijkheden van particulieren, ontwikkelaars en gemeente gaan wij de komende periode eenduidig vastleggen en communiceren. Met een veranderend klimaat en toenemende neerslag is dit een manier om ook in de toekomst veiligheid en een goede leefomgeving te garanderen voor de inwoners. In 2050 is onze gemeente klimaatbestendig en waterrobuust. Wij dragen deze boodschap en visie uit naar onze inwoners en bedrijven

 

We zetten de stimuleringsregeling voor het afkoppelen van hemelwater door. Daarnaast willen we het bergen, infiltreren en gebruiken van hemelwater op particulier terrein stimuleren. Hiermee zien we een voorkeursvolgorde van het verwerken van hemelwater:

  • 1.

    Gebruik – de mogelijkheden en meerwaarde voor het opvangen en gebruiken van regenwater brengen wij onder de aandacht bij inwoners en bedrijven.

  • 2.

    Vasthouden – water zoveel mogelijk verwerken en infiltreren in de bodem daar waar het valt. Dit draagt bij aan de bestrijding van de droogte. Dit middels door een subsidie regeling/verordening

  • 3.

    Bergen – (tijdelijk) opslaan in wadi’s, retentievoorzieningen of oppervlaktewater.

  • 4.

    Afvoeren – als laatste instrument kan de afvoercapaciteit vanuit een gebied worden vergroot.

Daarnaast nemen wij als gemeente een voorbeeldfunctie aan. Wij maken een plan om systematisch overbodige verharding in het openbaar gebied te verwijderen of te vervangen door waterdoorlatende verharding.

 

Anticiperen op extreme buien - klimaatbestendig en water robuuste maatregelen in bestaand gebied

Wij zetten tot 2050 in op het kunnen verwerken van de ‘klimaatbuien’ die eens per 100 jaar kunnen optreden en het verkoelen van kernen en wijken door het versterken van de groene leefomgeving. Zo zorgen wij er als gemeente voor dat in 2050 de waterveiligheid op orde is met een robuuste vitale infrastructuur en dat de leefbaarheid voor onze inwoners en ondernemers in stand blijft. Nieuwe constructies (riolering en de openbare omgeving) worden waterrobuust aangelegd, zo is de omgeving klaar voor de toekomst. Aan te leggen voorzieningen worden ontworpen op een klimaatbui van 70 mm in één uur, in aansluiting op de ´landelijke maatlat voor een groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving (maart 2023)’ vanuit de Rijksoverheid. Een dergelijke bui mag de grens van ernstige hinder niet overschrijden. We hebben de definitie van wateroverlast, en dus ook wat ernstige hinder is, bepaald aan de hand van 3 gradaties:

 

  • Hinder: kortdurend beperkte hoeveelheden ‘water op straat’, met een duur in de orde van 0 –30 minuten;

  • Ernstige hinder: forse hoeveelheden ‘water op straat’, ondergelopen tunnels, opdrijvende putdeksel, met een duur in de orde van 30 – 120 minuten.;

  • Overlast: langduriger en op grotere schaal ‘water op straat’, water in winkels en woningen (boven het vloerpeil van de begane grond) met materiele schade en mogelijk ook ernstige belemmering van en gevaar voor het (economische) verkeer.

Van belang is dat, zodra de openbare ruimte meerdere functies vervult (zoals berging van water-op-straat, verwerking van water in groenvoorzieningen), dit duidelijk wordt gecommuniceerd naar de gebruikers hiervan.

 

De Klimaatadaptatiestrategie uit 2022 is geïntegreerd in onderhavige Wrp. Minder stenen nastreven draagt bijvoorbeeld ook bij aan het verminderen van ‘klimaatstress’. En doordat meer regenwater infiltreert in de bodem, neemt wateroverlast tijdens piekbuien en droogte af. Door klimaatadaptatie mee te nemen bij de invulling van de watertaken, blijft de kwaliteit van de leefomgeving ook in de toekomst op niveau. De juiste uitvoering van de watertaken draagt bij aan de integrale aanpak van droogte, toenemende hitte en wateroverlast. Het deel van de klimaatmaatregelen dat de koppelen is aan de verwerking van overtollig hemelwater is bovendien te bekostigen vanuit onderhavig programma; maatregelen die sec gericht zijn op de aanpak van hittestress (zoals bijvoorbeeld de aanplant van bomen) en droogtebestrijding (zoals de plaatsing van stuwen in het landelijk gebied) vallen hier niet onder.

 

Wateroverlast bij extreme neerslag – klimaatbestendig en waterrobuuste maatregelen in ontwikkelgebieden

Kans en uitdaging bij vooral nieuwbouwprojecten is ‘Minder verstenen en verzamelen, meer vergroenen en verspreiden’. Bij nieuwbouwprojecten wordt daarnaast uitgegaan van bovengrondse, zichtbare afvoer over maaiveld in plaats van alleen via ondergrondse regenwatervoorzieningen (waaronder riolen). De voorwaarde wordt gesteld dat, om wateroverlast ten gevolge van extreme neerslag te voorkomen, water tijdelijk geborgen kan worden in het wegprofiel (tussen de trottoirbanden) of gestuurd kan worden naar laagtes in de omgeving (bijvoorbeeld in het groen of op pleinen). Dit geldt zowel voor de openbare ruimte als particuliere terreinen. Schade aan eigendommen van derden moet worden voorkomen. De basisgedachte voor zowel de gemeente als het waterschap hierbij is: geen waterschade tot en met een bui die 1x per 100 jaar voorkomt.

 

Bij in- en uitbreidingen verwachten wij van de ontwikkelaars een inspanning voor het verwerken van een deel van het regenwater op eigen terrein. Wij sluiten aan bij landelijke richtlijnen van de Rijksoverheid van maart 2023 en focussen op de korte en heftige piekbuien, waarbij voor het waterschap meer de langere intensieve regenperioden maatgevend zijn.

 

 

Regenwater is in principe schoon

Uitgangspunt is dat hemelwater in principe schoon genoeg is om direct op oppervlaktewater te lozen. De afgelopen decennia hebben wij een deel van onze gemengde stelsels omgebouwd naar een gescheiden stelsel. Dit heeft een positieve invloed op de waterkwaliteit en voorkomt het onnodige transporteren en zuiveren van hemelwater. Verdachte oppervlakken in de gemeente voeren af op een gemengd of verbeterd gescheiden stelsel. De ambitie om de afkoppelkansen te benutten (werk-met-werk maken) zetten wij door. Dit afkoppelen doen wij ter voorkoming van het onnodig transporten en zuiveren van schoon hemelwater, het voorkomen van wateroverlast en het beperken van droogte. Hierbij wordt het water waar mogelijk zoveel mogelijk bovengronds wordt afgevoerd.

2.4 Ambitie en beleid voor zorgplicht grondwater

De zorgplicht voor de structurele nadelige gevolgen van grondwaterstanden is opgenomen in artikel 2.16 lid1a in de Omgevingswet (artikel 3.6 van de Waterwet). Waar mogelijk zetten wij in op een positieve bijdrage aan het droogteprobleem.

 

Grondwater is een natuurlijk verschijnsel. In het stedelijk gebied komen situaties voor waarbij de aan de grond gegeven bestemming en de aanwezigheid van grondwater elkaar hinderen. Door de specifieke ligging van bijvoorbeeld een leem- of kleilaag is het ook in de gemeente Winterswijk mogelijk dat er zich in een kruipruimte structureel grondwater bevindt. Water in de kruipruimte is niet per definitie overlast. Water mag aanwezig zijn als dit geen gevolgen heeft voor het woongenot of de bouwtechnische staat.

 

Naast hoge grondwaterstanden kunnen ook lage grondwaterstanden leiden tot overlast. Lage grondwaterstanden kunnen bijvoorbeeld leiden tot extra (ongelijke) zetting van veen- en kleibodems en verdorring van vegetatie in openbaar of particulier groen. Passende maatregelen komen veelal overeen met de voorkeursstrategie uit het omgaan met neerslagafvoer: vasthouden, bergen en pas als het niet anders kan afvoeren. Voorbeelden van maatregelen die hieraan bijdragen zijn: verminderen van gesloten verhard oppervlak, gebruik van infiltratievoorzieningen en vasthouden van extra grondwater door beperken van drainage.

 

Aspect

Ambitie

Goed leefklimaat

Kwalitatief goed openbaar gebied

Duurzame ontwikkelingen

Verbindende overheid

Aansluiting

en wijze van

inzameling en opvang

De gemeente wil een duidelijk aanspreekpunt zijn voor burgers en bedrijven betreffende

grondwaterproblematiek en vragen over het grondwater.

Grondwater geeft geen problemen voor de aan de grond gegeven bestemming.

-

-

Communicatie tussen gemeente en inwoners over de rolverdeling en bewustwording voor (structurele) grondwateroverlast. Burgers kunnen met vragen bij de Front Office terecht.

Aanpak

structurele

overlast

De gemeente treft, mits doelmatig, maatregelen op openbaar terrein ter beperking van structurele grondwateroverlast.

Grondwater geeft geen problemen de aan de grond gegeven bestemming.

-

Het tempo van maatregelen tegen structurele grondwater-overlast volgt de natuurlijke vervangingsmomenten van riolering en wegen.

Communicatie tussen gemeente en inwoners over de rolverdeling en bewustwording voor (structurele) grondwateroverlast. Burgers kunnen met vragen bij de Front Office terecht.

Instandhouding waterbalans

De gemeente draagt bij aan een duurzame omgang met water door waar mogelijk infiltratie van hemelwater te stimuleren.

-

Een groene, levendige omgeving. Waar droogte en hitte onder controle zijn.

Door (schoon) hemelwater zo veel mogelijk lokaal te verwerken en/of infiltreren, voorkomt dit onnodige voorzieningen en energieverbruik.

Communicatie tussen gemeente en bewoners over de bewustwording voor het anders omgaan met water.

 

 

Voortzetten huidige koers

In grote lijnen volgen wij de koers van de afgelopen jaren voor de invulling van onze gemeentelijke watertaken. Onze insteek is onveranderd: de gemeentelijke grondwaterzorgplicht wordt adequaat en doelmatig ingevuld. Het is erop gericht om op doelmatige wijze bestaande hinder weg te nemen en bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen nieuwe hinder te voorkomen met als resultaat een duurzaam functionerend grondwatersysteem én een duurzaam gebruik. Wij nemen alleen zelf maatregelen tegen grondwateroverlast of -onderlast als dit doelmatig wordt geacht, en alleen in de openbare ruimte. De afwegingen en eventuele maatregelen zijn altijd locatieafhankelijk en maatwerk.

 

De financiering van aanpak van droogtestress is niet volledig onder de zorgplicht grondwater te borgen, tenzij het ‘structurele nadelige gevolgen’ betreft. Dit maakt het niet mogelijk de hierbij bijhorende activiteiten te financieren vanuit de riool- en waterzorgheffing.

 

Invullen regierol – belang van communicatie

In grote lijnen volgen wij de koers van de afgelopen jaren voor de invulling van haar gemeentelijke watertaken. De insteek is onveranderd; in situaties waar grondwaterlast wordt gemeld, treden wij op als regisseur bij het zoeken naar oplossingen.

 

De gevolgen van overtollig grondwater of een lage grondwaterstand vallen onder de verantwoordelijkheid van de grondeigenaar. Wij werken, waar mogelijk, mee aan oplossingen (onderzoekend en regisserend) en willen daartoe een duidelijk aanspreekpunt zijn voor inwoners en ondernemers betreffende grondwaterproblematiek en vragen over grondwater. In situaties waar grondwateroverlast wordt gemeld, treden wij op als regisseur bij het zoeken naar oplossingen. De rol die wij op ons nemen wordt op projectbasis actief gecommuniceerd. Bewoners en bedrijven weten bij werken in uitvoering vooraf waar zij aan toe zijn, wat de rol van de gemeente is en waar hun eigen verantwoordelijkheid, ook in het nemen van maatregelen, begint.

 

Verkrijgen van inzicht – voortzetten monitoring grondwaterstanden

Het continue monitoren zorgt voor inzicht in de langjarige ontwikkeling van het grondwater in onze gemeente. Zo grijpen wij tijdig in als de grondwaterstand wordt aangetast.

 

Verkrijgen van inzicht – inventariseren en inspecteren

De voorzieningen die een bijdrage leveren aan de beheersing van het grondwater (met name drainagesystemen en duikers) leggen wij vast in het beheersysteem. Deze data is voldoende op orde en dient op orde te blijven. Wij zetten in op een structureel inspectie en reinigingsprogramma, ook voor deze voorzieningen.

2.5. Ambitie en beleid voor zorgplicht oppervlaktewater

De gemeentelijke taken omtrent oppervlaktewater vallen buiten de wettelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater. Oppervlaktewater is in dit Wrp wel opgenomen, aangezien het een belangrijke bijdrage levert aan de hoofddoelen vanuit de inleiding (H1). De gemeente heeft wel een verplichting voor het nastreven van een gewenste waterkwaliteit (afspraken KaderRichtlijnWater, zie par. 2.2 afvalwater en naar verwachting (conceptstatus) tevens vanuit de Europese richtlijn Stedelijk Water) en betreft kwantiteit verplichtingen die volgen vanuit de Keur van de waterschappen. Onderhavig Visiedocument richt zich op het oppervlaktewater in stedelijk gebied, gezien de samenhang en wisselwerking met de riolering.

 

Voor het stedelijk oppervlaktewater is het de ambitie, samen met het waterschap, de aankomende planperiode de aspecten verder vorm te geven. Een klein deel van de watergangen en het oppervlaktewater is in beheer en onderhoud bij de gemeente, een merendeel bij het waterschap. Toch, zoals eerder aangegeven, is het stedelijke watersysteem van belang voor de gemeente. Afstemming van gezamenlijke kaders voor de technische staat en de beheer- en onderhoudsregimes van het oppervlaktewater is zinvol. Immers, in de kernen draagt een goed functionerend en onderhouden watersysteem, plus het omliggende groen, bij aan de klimaatopgaven voor het verminderen van wateroverlast, hittestress en droogtestress.

 

Aspect

Ambitie

Goed leefklimaat

Kwalitatief goed openbaar gebied

Duurzame ontwikkelingen

Verbindende overheid

Afvoer-capaciteit 

Bij extreme situatie mag opstuwing tot op maaiveld en 'water-op-straat' situaties ontstaan. Dit mag niet leiden tot overlast/schade.

De afvoercapaciteit wordt gegarandeerd. Zodat overlast en onveilige situaties zoveel mogelijk worden voorkomen.

De bestaande en nieuwe watergangen leveren een bijdrage aan de leefbaarheid en beleving van de openbare ruimte en de klimaatopgaven

-

Meldingen over hoogwater of overlast worden opgepakt.

Onderhoud

De gemeente en de waterschappen zetten met regulier beheer in de optimale uitstraling van de watergangen en (retentie)vijvers.

De wensen voor toename van de biodiversiteit versus de toename van plaagdieren wordt afgestemd.

De bestaande en nieuwe watergangen leveren een bijdrage aan de leefbaarheid en beleving van de openbare ruimte en de klimaatopgaven

-

-

Beleving en zichtbaarheid

De gemeente en de waterschappen zetten in op vergroten van de belevingswaarde en biodiversiteit van het oppervlaktewater.

-

-

-

-

 

Wij zetten de komende planperiode in op de volgende speerpunten:

 

Een andere inrichting van de buitenruimte

Andere keuzes in de inrichting van de openbare ruimte dragen bij aan de verwerking van het hemelwater, volgens de voorkeursvolgorde gebruik- vasthouden-bergen-afvoeren. Het water draagt positief bij aan het functioneren van het oppervlaktewater, qua aanvulling en doorspoeling. Van belang is, zodra de openbare ruimte meerdere functies vervult (berging van water op straat, berging van water in groenvoorzieningen) dit duidelijk gecommuniceerd wordt naar de gebruikers hiervan.

 

Afstemming beheerstrategie (bijdragen aan beleving, zichtbaarheid en biodiversiteit)

Het oppervlaktewater levert een bijdrage aan de beleving en aantrekkelijkheid van onze gemeente en is belangrijk voor de biodiversiteit. Het beheer en onderhoud ligt bij verschillende assetmanagers; van belang is de integrale benadering (proces en werkplan) goed af te stemmen. Het oppervlaktewater levert immers een belangrijke bijdrage aan een goed leefklimaat en openbare ruimte.

 

Het waterschap heeft sinds 2005 de grotere watergangen en beken (exclusief beduikering) en tussentijds gerealiseerde retentievijvers in stedelijk gebied overgedragen gekregen van de gemeente. Inmiddels zijn er totaal circa 30 vijvers, waarvan het grootste deel retentievijvers, in eigendom en beheer van het waterschap. Het waterschap heeft daarmee het beheer en groot onderhoud vanuit hydraulisch oogpunt en is constructief verantwoordelijk. In 2013 zijn aanvullende afspraken tussen de gemeente en het waterschap gemaakt over het baggeren. Het groot onderhoud vindt in principe plaats door het waterschap, indien daarvan sprake is. Ook zij levert dus een belangrijke bijdrage aan de beleving, zichtbaarheid en biodiversiteit. Wij willen dan ook de streefbeelden voor het oppervlaktewater actualiseren in samenspraak met het waterschap (gekoppeld aan onder meer de KaderRichtlijn Water). De overige wateren (vijvers en kleinere sloten) blijven in beheer en onderhoud van de gemeente.

 

Belangrijk is de aandacht voor de mogelijke toename plaagdieren, als neveneffect van de veranderde inrichting.

Door extensiever beheer- en onderhoud van het stedelijk water ontstaan omstandigheden voor toename van ongedierte (zoals ratten) in stedelijk gebied. Te allen tijde willen we als gemeente voorkomen dat de volksgezondheid hierdoor in gevaar komt. Het waterschap bestrijdt tot op heden de bever- en muskusrat, en niet de bruine of zwarte rat. Vanuit de gewijzigde wetgeving van plaagdierbestrijding stemmen we, naast het beheer- en onderhoud van de watergangen en oevers en ambities voor de toename in biodiversiteit, ook de taken en verantwoordelijkheden in bestrijding van de plaagdieren af. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat we op de hotspots gras zaaien plaats van kruidenmengsels en vaker en korter maaien.

 

Verbeteren waterkwaliteit

De waterkwaliteit en belevingswaarde van enkele retentievijvers, in vooral het centrum, laat periodiek te wensen over vanwege de toenemende aanwezigheid (meer en gedurende langere perioden) van blauwalg en mogelijk stank. Beide zijn mede een gevolg van langere perioden van droogte en hogere buitentemperaturen en zijn met name problematisch bij stilstaande wateren.

Om invulling te geven aan ambitie om de beleving en uitstraling van water te vergroten, is afstemming met het waterschap noodzakelijk. Wij willen, samen met het waterschap, de aankomende jaren de volgende doelen realiseren:

  • Het beheer en onderhoud van stedelijk water afstemmen en aanpassingen in inrichting en beheer doorvoeren mede met het oog op leefbaarheid, beleving en biodiversiteit. Dit ook in overleg met bewoners en uitvoeren voor zover combineerbaar met en inpasbaar in de algemene ambities en maatschappelijk verantwoord.

  • Het meer zichtbaar en robuust maken van stedelijk water of andere projecten waar verbetering van waterbeleving aan de orde is.

  • Het overwegen van de aanleg van wadi-systemen in plaats van nieuw oppervlaktewater.

Beleving en zichtbaarheid

Voor het deel van de Wehmerbeek binnen de bebouwde kom van Winterswijk is in 2003 -2004 een overkoepelende visie gemaakt. Vervolgens is een aantal deelprojecten benoemd. Voor de daadwerkelijk uitvoering wordt het juiste moment afgewacht om hier mee aan de slag te gaan. Sinds de visie zijn er inmiddels veel gezamenlijke initiatieven uitgevoerd op het moment dat er zich kansen en projecten op aangrenzende terrein van de Wehmerbeek voordeden. Mooie voorbeelden hiervan zijn de trajecten Avenarius, park Berkhof (aansluitend aan park Scholtenbrug) en landgoed Eelink (tot aan de Bataafseweg). Ruim de helft van deze trajecten is inmiddels zodanig ontwikkeld dat er in plaats van een diepe en smalle, grotendeels beklinkerde afvoersloot, een- ondiepe, hermeanderende en robuustere beektrajecten zijn ontstaan; aantrekkelijk en prettig om bijv. te wandelen en te fietsen. Bij veel regen kan tijdelijk veel water over een grote breedte worden verwerkt in combinatie met berging in nabijgelegen retentievijvers en lagergelegen gebieden. En bij aanhoudende droogte wordt juist minder (grond)water afgevoerd omdat de Wehmerbeek een ondieper beekbodem heeft gekregen. Hierbij is prachtig geanticipeerd op diverse facetten van klimaatadaptief inrichten. De inpassing in het centrum is complex; de mogelijkheden en termijnen zijn nog dermate onzeker, dat hiervoor de komende planperiode nog geen rekening is gehouden met projectinvesteringen.

3. Programma 2024 tot en met 2028

In het voorgaande hoofdstuk zijn de ambities, de actuele stand van zaken en bijbehorende speerpunten voor water en riolering beschreven. Maar wat betekent dit nu concreet? In het Programma hebben wij de onderzoeken, activiteiten en maatregelen voor de komende jaren uitgewerkt, om het beoogde kwaliteitsniveau te realiseren en te handhaven.

 

De gemeente moet de reguliere beheer- en onderhoudsmaatregelen uitvoeren. Echter, voor een aantal facetten is het ook zaak het inzicht te vergroten en zijn diverse vervangings- en verbeteringsmaatregelen nodig. Vanuit de MeerjarenInvesteringsProgramma’s en de Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie, opgesteld in 2022, komt de nodige input.

 

Een nulmeting is opgesteld van de kwaliteit en kwantiteit van ons areaal (peildatum april 2023). Vervolgens is een gedetailleerd Programma Water en Riolering opgesteld om invulling te geven aan de ambities en speerpunten. De details zijn te vinden in respectievelijk de hoofdstukken 5 en 6 van Achtergrondendocument. In dit hoofdstuk is het Programma bondig opgesomd.

3.1 Nulmeting

Om de huidige situatie in de gemeente Winterswijk te beoordelen is een toetsing aan het

kwaliteitskader uitgevoerd. Dit kader wordt gevormd door de beleidslijnen uit het verleden, aangepast naar met nieuwe inzichten vanuit bijvoorbeeld het Klimaatadaptatieprogramma. In het achtergronddocument (hoofdstuk 5) is in detail per kwaliteitsnorm beoordeeld of hieraan is voldaan. In de volgende tabel is de nulmeting samengevat.

 

De onderstaande symboliek is gebruikt:

 

 

 

Geconcludeerd is dat de toestand, het functioneren en de bedrijfszekerheid goed in beeld zijn en voldoen aan de daaraan gestelde kwaliteitsnormen. De taken worden door de gemeente Winterswijk adequaat ingevuld. Dit blijkt uit zowel de evaluatie van het GWP 2019-2023 als de nulmeting 2023 Het huidige onderhoudsniveau en het daaruit voortvloeiende kwaliteitsbeeld voor de openbare ruimte worden als voldoende ervaren. De kwaliteit van de buitenruimte is op een goed niveau, met de daarbij behorende financiële consequenties.

 

Het Handboek Openbare Ruimte dient in 2024 te worden geactualiseerd, waaronder voor het beleidsuitgangspunt ‘adequaat afkoppelen’, de ‘omgang met regenwater bij herinrichtingen en nieuwbouw’ en in afstemming met de Visie klimaatadaptatie 2022.

 

Voor het onderdeel oppervlaktewater zijn inspanningen nodig om de maatregelen (klimaatbestendige inrichting en verbetering waterkwaliteit (KRW) en kaders (voor onder de meer beheer en onderhoud van watergangen) in samenspraak met het waterschap af te stemmen en vast te stellen.

3.2 Activiteiten in hoofdlijnen

Het dagelijks beheer en onderhoud van de riool- en watervoorzieningen (inspecties, reiniging en kleine reparaties) doen wij vanuit het risico- en effectgestuurd rioolbeheer voor onze vrijvervalriolen. Voor het buitengebied zetten de huidige werkwijze voort. Hiervoor hebben we het gegevensbeheer op orde en hebben we voldoende inzicht in het functioneren en de kwaliteitstoestand van de voorzieningen. Accenten brengen we aan vanuit de speerpunten uit het voorgaande hoofdstuk. De volgende tabel geeft een beknopt overzicht van de belangrijkste activiteiten en accenten voor de periode 2024 -2028.

 

Activiteitenprogramma 2024 t/m 2028

Onderzoek en stimulering

Uitvoeren Programma Klimaatadaptatiestrategie.

Onderzoek heffingsgrondslagen riool- en waterzorgheffing

Onderzoeken en afstemmen beheer- en onderhoud stedelijk water en plaagdierbestrijding met het waterschap.

Implementeren subsidie- en stimuleringsregeling particulieren voor afkoppelen verhard oppervlak, aanleg groene daken en gebruik regenwater.

Dagelijks beheer en onderhoud

Dagelijks beheer (reinigen, inspecteren en repareren voorzieningen als riolen, gemalen, drainage en kolken).

Straatvegen en baggerwerkzaamheden.

Stap naar data- en waarde gedreven beheren.

Investeringen

Vervangen, renovatie en herstellen riolen die kwalitatief in slechte staat zijn, vanuit risico- en effectgestuurde afwegingen.

Vervangen en herstellen gemalen en pompunits (buitengebied) die kwalitatief in slechte staat zijn.

Maatregelen ter verbetering van het functioneren van riolen, zoals het afkoppelen van verhard oppervlak en aanpassen van diameters. Ruim de helft van het systeem is inmiddels gescheiden gerioleerd.

Maatregelen ter verbetering van het functioneren van de watersystemen, met name de verwerking van overtollig te water.

Klimaatbestendig en water robuuste meekoppelkansen; niet verstenen en verzamelen, maar vergroenen en verspreiden. Voor klimaatadaptatie zijn het niet enkel investeringen voor het bijleggen van hemelwaterriolering, maar ook voor bovengrondse oplossingen.

Personeel

Personele capaciteit, kwalitatief en kwantitatief. Structureel voor de adequate invulling van de water- en rioleringstaken en de klimaatopgave.

3.3 Budgetten

In het Water- en Rioleringsprogramma is de ambitie vertaald naar een strategie met onderzoeken, activiteiten en investeringen met bijbehorende budgetten. Medio 2023 zijn deze budgetten afgestemd met de begrotingen. Onderstaande tabellen geven een samenvatting, als jaarschijven voor de komende planperiode. De budgetten voor onderzoek, dagelijks beheer en personeel komen direct op de exploitatie. De investeringen worden over een langere termijn afgeschreven; deze afschrijvingen (en rente) worden als kapitaallasten verrekend. Dit is in het volgende hoofdstuk uitgewerkt.

 

Tabel 1: resumé exploitatie

 

Activiteit

Begroting

2024

2025

2026

2027

2028

Onderzoek en stimulering

€ 425.000

€ 420.000

€ 480.000

€ 390.000

€ 390.000

Dagelijks beheer en onderhoud

€ 1.458.200

€ 1.458.200

€ 1.458.200

€ 1.458.200

€ 1.458.200

Personeel

€ 716.200

€ 716.200

€ 716.200

€ 716.200

€ 716.200

Totaal

€ 2.599.400

€ 2.594.400

€ 2.654.400

€ 2.564.400

€ 2.564.400

 

Tabel 1: resumé investering

 

Investeringen

Financiële afschrijvings-termijn

2024

2025

2026

2027

2028

Vervangingen

Vrijvervalriolen en voorzieningen

60 jaar

€ 1.870.600

€ 1.664.900

€ 651.800

€ 1.587.900

€ 943.500

Vervangingen

Drukriolen buitengebied

60 jaar

€ 55.000

€ 55.000

€ 55.000

€ 55.000

€ 55.000

Vervangingen

Installaties (elektromechanisch)

20 jaar

€ 55.000

€ 55.000

€ 55.000

€ 55.000

€ 55.000

Verbeteringen

Afkoppelen, klimaatadaptatie

60 jaar

€ 600.000

€ 400.000

€ 100.000

€ -

€ 188.700

Totaal

€ 2.580.600

€ 2.174.900

€ 861.800

€ 1.697.900

€ 1.242.200

 

Voor de planperiode 2024 t/m 2028 is een totale investering van €8.557.400 gemoeid. De daadwerkelijke planningen van de maatregelen (reparatie, relining of vervanging) worden op reguliere basis afgestemd met de disciplines wegen en groen, en kabels en leidingen, in het MeerjarenInvesteringsProgramma (MJIP).

4. Middelen

Naast invulling van de kernfuncties, zoals beschreven in de inleiding, is het geheel aan riool- en watervoorzieningen een enorm kapitaalgoed. Zo ligt er alleen al zo’n 195 km aan hoofdriool, 51 km aan aansluitleidingen en 273 km aan drukriolen onder gemeentelijke grond. De totale vervangingswaarde hiervan in ingeschat op circa € 180 miljoen. De invulling van de gemeentelijke watertaken kost dan ook veel geld. De gemeente Winterswijk geeft hier jaarlijks €4,2 mln aan uit (jaarrekening 2023). Dit zijn niet alleen de kosten voor het vervangen en verbeteren van de voorzieningen, maar ook de kosten voor zaken als reiniging en inspectie, het uitvoeren van onderzoeken, de personeelslasten van de gemeente en de rente over investeringen. Dit bedrag wordt bekostigd vanuit d rioolheffing en dus direct door de inwoners en ondernemers in onze gemeente. Voor 2023 bedraagt deze heffing €300,- voor een regulier huishouden2. Het is daarom van belang dat de rioleringszorg en watertaken serieus en efficiënt worden aangepakt, omdat het impact heeft op volksgezondheid, veiligheid, leefbaarheid én de lokale lasten.

4.1 Ontwikkeling lasten

In het Achtergrondendocument is de ambitie vertaald naar een strategie in detail, met onderzoeken, activiteiten en investeringen met bijbehorende budgetten. Met dat beeld en aannames voor rentepercentages (rekenrente 2,0%) is een doorkijk gemaakt voor de komende jaren. De volgende grafiek geeft een totaalbeeld van de componenten waaruit de lasten zijn gevormd voor de lange termijn. Dit betreft op hoofdlijn de personeelslasten, exploitatielasten, de factor compensabele btw en de kapitaallasten van nieuwe investeringen (afschrijving en rente) en lopende kapitaallasten van investeringen uit het verleden

 

 

Figuur 4-1: lastenontwikkeling gemeentelijke watertaken lange termijn (exclusief inflatie)

 

Bij het bepalen van de budgetten is inflatie buiten beschouwing gelaten. Inflatie maakt dat de kosten van alle genoemde posten stijgen, behalve de afschrijvingen over investeringen. Dit wordt jaarlijks, met ook de rekenrente op dat moment, beschouwd en verrekend in de daadwerkelijk vaststelling van de gemeentelijke tarieven.

 

Waarom stijgen de lasten?

De eerste aanleg van riolen is, en wordt, bekostigd vanuit de grondexploitatie en komt daarmee niet ten laste van de exploitatiebegroting voor de rioleringszorg. Het vervangen van de riolering komt wel ten laste van de exploitatiebegroting voor de rioleringszorg. Riolering in Winterswijk moet gemiddeld zo’n 60 tot 80 jaar na aanleg worden vervangen. De kosten voor vervanging zijn relatief hoog. Winterswijk is vanaf de jaren ’80 flink gaan uitbreiden, niet alleen in inwoneraantal maar ook in hoeveelheid riolering. Hiernaast is ongeveer de helft van het Winterwijkse areaal aangepast, tussen 2003 en 2015 om op duurzame wijze invulling te geven aan emissiereductie op het oppervlaktewater. Dit betekent dat de lasten voor het rioolbeheer tot circa 80 jaar na aanleg nog toenemen.

Het beeld voor de komende planperiode is gebaseerd op het MJIP vanuit het risicogestuurde rioolbeheer. De daadwerkelijke maatregel (reparatie, relining of vervanging) wordt bepaald vanuit de kwalitatieve toestand vanuit de rioolinspecties en de afstemming met de overige assets in de openbare ruimte (wegen, groen, kabels en leidingen). Dit kan betekenen dat een riool dat kwalitatief nog voldoende is eerder wordt vervangen, omdat de bovenliggende weg reeds aan vervanging toe is en toch op de schop gaat.

 

Advies financieringsstrategie

In het GWP 2019-2023 is de financieringsstrategie verkend. Gezien het beeld van de toenemende lasten en de verkenning van ‘direct afschrijven’ (om de rentelasten op de lange termijn teug te dringen) is destijds geconcludeerd de huidige financieringsstrategie niet te wijzigen. Ook met de huidige inzichten blijft het beeld dat de stap naar een strategie van (deels of geheel) direct afschrijven van investeringen op de korte termijn ingrijpend is voor de hoogte van de rioolheffing. Vertrekpunt blijft dat de lasten voor de inwoners en ondernemers zo geleidelijk mogelijk stijgen.

4.2 Consequenties voor de koers rioolheffing

Verkenningen ontwikkeling Riool- en waterzorgheffing

De riool- en waterzorgheffing wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld met de ‘Verordening Riool- en waterzorgheffing’. De gebruiker van een perceel van waaruit afvalwater op de gemeentelijke riolering wordt geloosd betaalt deze heffing De rioolheffing wordt bepaald aan de hand van het waterverbruik, aan de hand van de volgende staffel (2023):

  • 0-500 m³: € 2,82 per m³

  • 501-5.000 m³: € 2,78 per m³

  • 5.001-20.000 m³: € 2,73 per m³

  • 20.001 m³ en meer: € 0 per m³

Vanuit een landelijk gemiddeld waterverbruik van 129 l/dag per persoon en 2,2 inwoners per huishouden, betaalt een regulier huishouden dus €300,- per jaar aan rioolheffing in onze gemeente.

 

Verkenning in scenario’s

Het beleid van onze gemeente is dat de lasten voor de rioleringszorg en watertaken voor 100% gedekt worden door de rioolheffing, met een sluitende begroting voor een gezonde financiële situatie. Jaarlijks beschouwt onze gemeente de balans, inclusief mutaties op de voorziening riolering. Eventuele tekorten of overschotten worden bij de jaarrekening geëgaliseerd met de voorziening riolering. Aan de hand van 3 scenario’s zijn de consequenties voor de riool- en waterzorgheffing inzichtelijk gemaakt:

  • 1.

    Handhaven huidig peil rioolheffing;

  • 2.

    Geleidelijke stijging van de rioolheffing met benutting voorziening riolering;

  • 3.

    Risicovariant met rente 4,0%.

De uitgebreide verkenning van deze scenario’s is uitgewerkt in hoofdstuk 7 van het Achtergrondendocument.

Voor elk van deze scenario’s zijn de financiële consequenties inzichtelijk gemaakt. Uitgangspunt voor alle scenario’s is dat de voorziening positief moet blijven, en de stand van de voorziening terug te brengen tot minstens €2.000.000 in 2040. De volgende grafiek geeft de benodigde stijging van de rioolheffing weer voor de periode in de periode 2024-2040.

 

 

Figuur 4-2: Tariefontwikkeling voor de verschillende scenario’s (exclusief inflatie)

 

Advies ontwikkeling rioolheffing

Geadviseerd wordt de heffing de komende planperiode enkel aan te passen met de indexatie, mits de rekenrente onveranderd blijft op 2,0%. Hiermee wordt de voorziening gebruikt om de stijgende kosten op te vangen. Hieronder is het verloop van de voorziening in het geval van dit scenario gegeven.

Het handhaven van de heffing op het huidige niveau is een optie. De voorziening zal geleidelijk worden benut. Na de planperiode is een stijging noodzakelijk. Om te voorkomen dat de voorziening volledig leegloopt, zal de riool- en waterzorgheffing op termijn verhoogt moeten worden. De benodigde stijging na de planperiode (+2,0% voor de periode 2031 -2039) en het benutting en vulling van de voorziening, is het in de onderstaande grafiek weergeven.

 

 

Figuur 4-3: Verloop voorziening met geleidelijke stijging riool- en waterzorgheffing, op termijn

 

Uitgaande van de huidige rente van 2,0% tot het einde van de planperiode, en het blijven activeren van de vervangingsbudgetten, zou dit betekenen dat eind 2028 de voorziening €905.000 bevat. Alle voorgenomen maatregelen worden hiermee gefinancierd, evenals de voorgenomen klimaatadaptieve maatregelen. Daarnaast, mocht de rekenrente in de komende jaren toenemen, is een stijging van de riool- en waterzorgheffing onvermijdelijk om kostendekkend te blijven.

5. Resumé en besluit

5.1 Resumé

Het voorliggende Water- en rioleringsprogramma (Wrp) 2024-2028 geeft inzicht in de omvang, het functioneren en de kwaliteitstoestand van de voorzieningen waarmee wij als gemeente Winterswijk invulling geven aan de wettelijke zorgplichten van het stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater, en onze zorg voor het oppervlaktewater. Het Wrp beschrijft hierin de maatschappelijke doelen, de visie en de beleidskaders. Van daaruit ontstaan onze ambities, programmering en de financieringsstrategie voor de komende jaren.

 

Met Wrp geeft onze watertaken en verplichtingen weer. Belangrijke ontwikkelingen hierin zijn de Omgevingswet, de grote ontwikkelgebieden in onze gemeente, het thema klimaatadaptatie en het IBOR. Vanuit deze basis is een visie op onze invulling van de gemeentelijke watertaken opgesteld. Wij steken onze ambities en kwaliteitskaders als volgt in:

 

Onze inwoners en ondernemers kunnen ervan uitgaan dat de riool- en watertaken op een professionele, adequate en kosteneffectieve manier door de gemeente worden ingevuld. We zetten de huidige aanpak voor, we doen wat we moeten doen. Dit houdt in dat de voorzieningen functioneren op het basisniveau (voldoende onderhouden, hier en daar wat op aan te merken, af en toe hinder is mogelijk).

Onze ambitie is om te zorgen dat de huidige inwoners van Winterswijk ­ en toekomstige generaties ­ wonen, werken en recreëren in een klimaatbestendige gemeente. We steken daarom in op een proactieve aanpak van klimaatadaptatie. De gemeente wil kansen creëren, perspectief bieden aan inwoners en organisaties en haar voorbeeldfunctie uitbreiden.

 

Visie en ambities

De komende jaren leggen wij de focus op:

Overkoepelend

  • Het op orde brengen van beheerdata en deze actueel, compleet en valide houden.

  • Het vergroten van inzicht het functioneren.

  • Het betrouwbaar houden van onze systemen door het tijdig vervangen, repareren of renoveren van onze riolen, pompen, gemalen etc.

  • Het integraal afstemmen van onze investering en het benutten van de meekopppelkansen.

  • Het klimaatbestendig en waterrobuust inrichten vanuit de pro-actieve houding.

  • Het inzetten op de participatie door onze inwoners en ondernemers.

Afvalwater

  • Het inzetten op risico- en effectgestuurd rioolbeheer, voor de doelmatige inzet van onze middelen.

  • Het samen met de gemeente Oost Gelre en het waterschap inzetten voor de optimalisatie van de waterketen (riolen, gemalen en rwzi’s) in relatie tot de Kaderrichtlijn.

  • Het aanvoeren van enkel afvalwater naar de rioolwaterzuivering.

  • Het creëren van bewustzijn bij inwoner en ondernemers voor het ‘anders omgaan met drinkwater en afvalwater’.

  • Het benutten van kansen voor nieuwe sanitatie.

Hemelwater

  • Het creëren van bewustzijn bij inwoner en ondernemers voor het ‘anders omgaan met hemelwater’.

  • Het klimaatbestendig en waterrobuust inrichten van bestaande gebieden.

  • Het borgen van de klimaatadaptatieve maatregelen in de ontwikkelgebieden.

  • Het implementeren van de voorkeursvolgorde gebruik-vasthouden-bergen-afvoeren. Regenwater is in principe schoon.

  • Het uitvoeren van doelmatige maatregelen in de openbare ruimte, op probleemlocaties met wateroverlast.

Grondwater

  • Het invullen en communiceren van onze regierol.

  • Het voortzetten van de monitoring van grondwaterstanden.

  • Het uitvoeren van doelmatige maatregelen in de openbare ruimte, op probleemlocaties met structurele grondwateroverlast.

Oppervlaktewater

  • Het communiceren van de keuze van de inrichting van de buitenruimte vanuit de voorkeursvolgorde.

  • Het afstemmen van de beheerstrategie met het waterschap.

  • Het verbeteren van de waterkwaliteit en het overwegen van de aanleg van nieuw water.

  • Het afstemmen van de functies van oppervlaktewater met andere beleidsvelden.

Programmering

Om onze riool- en watervoorzieningen op het gewenste niveau te houden of te krijgen moeten kosten gemaakt worden. De benodigde activiteiten, onderzoeken en investeringen zijn gebudgetteerd en geagendeerd voor de planperiode 2024-2028 en in detail uitgewerkt in het achtergronddocument.

 

Financiering

De riool- en waterzorgheffing wordt jaarlijks voor de gemeenteraad vastgesteld met de ‘Verordening Riool- en waterzorgheffing’. Voor 2023 is de hoogte van de heffing vastgesteld volgens de volgende staffel:

  • 0-500 m³: € 2,82 per m³

  • 501-5.000 m³: € 2,78 per m³

  • 5.001-20.000 m³: € 2,73 per m³

  • 20.001 m³ en meer: € 0 per m³

Dit komt neer op €291,57 voor een regulier huishouden. Geadviseerd wordt de komende planperiode de riool- en waterzorgheffing enkel met de indexatie te verhogen, mits de rekenrente 2,0% blijft.

 

Organisatie

Onze rol als gemeentelijke overheidsorganisatie is aan verandering onderhevig. Naast verbreding en integratie van thema’s als klimaatadaptatie wordt, om de gestelde ambities te bereiken, ook ingezet op burgerparticipatie, samenwerking en ‘verbinden’. Om de strategie voor de komende planperiode ten uitvoer te brengen, is de belangrijkste voorwaarde dat onze personele organisatie staat. In hoofdlijn sluit het formatiebeeld aan bij de kentallen vanuit de Stichting Rioned. Vooralsnog is het huidige budget voor personeelskosten niet aangepast.

5.2 Advies

De ambtelijke voorbereiding en uitwerking is verzorgd door een projectgroep, bestaande uit medewerkers van de gemeente Winterswijk, de gemeente Oost Gelre en het waterschap Rijn en IJssel, in samenspraak met de portefeuillehouder. Vanuit deze groep zijn de visie, ambitie en programmering tot stand gekomen. Het ambtelijk advies is:

  • Het Water- en rioleringsprogramma Winterswijk 2024-2028 (Wrp) vast te stellen;

  • De financiële consequenties van het Wrp te verwerken in de (meerjaren-) begroting;

  • Het Gemeentelijk Watertakenplan Winterswijk 2019-2023 (GWP) in te trekken.

5.3 Bestuurlijk besluit

De bestuurlijke besluiten worden te zijner tijd los bijgevoegd.

Water- en rioleringsplan 2024-2028 Gemeente Winterswijk - Achtergronden

 

1.Inleiding

 

In dit achtergronddocument is de detailinformatie opgenomen voor de vaktechnici, inclusief op hoofdlijn het activiteitenprogramma met budgetten en een planning voor de komende planperiode. De beleidskaders en -keuzes zijn opgenomen in het hoofdrapport, bedoeld voor het bestuur en de beleidsadviseurs. Het doel van dit achtergronddocument is het beschrijven en toelichten van de gehanteerde bronnen, de gebruikte informatie, de overwegingen en de uitgevoerde analyses. In opbouw is het achtergronddocument geschreven als een bijlagerapport aanvullend op het hoofdrapport en geeft het achtereenvolgens inzage in:

 

Visie

Het Water- en rioleringsprogramma (Wrp) beschrijft de visie en ambitie van de gemeente omtrent de wettelijke riool- en watertaken. De uitwerking van deze ambities is gekoppeld aan de gemeentelijke watertaken uit de Omgevingswet, artikel 2.16.

 

Wat moeten wij?

De context van de gemeentelijke watertaken (H2)

Het wettelijk kader en bestaande afspraken van de gemeente (H2)

 

Het Wrp geeft toetsbare kwaliteitskaders voor het in stand houden van de huidige voorzieningen en het toekomstbestendig, waterrobuust en klimaatadaptief maken van de riolering, het watersysteem en de leefomgeving. Hiervoor is het huidige areaal inzichtelijk gemaakt en het voorgaande Gemeentelijke Waterplan 2018-2022 geëvalueerd.

 

Waar staan wij?

Een overzicht van het areaal (H3)

Een evaluatie van het GWP 2019-2023 (H4)

 

Afspraken en verplichtingen uit het verleden én vanuit het beleid dienen realistisch te zijn. In het Wrp is eenduidig vastgelegd hoe hiermee wordt omgegaan en op welke wijze invulling wordt gegeven aan de zorgplichten, zodat onze inwoners en ondernemers weten waar zij aan toe zijn.

 

Wat vinden we belangrijk?

Beleids- en kwaliteitskader gemeentelijke watertaken, inclusief de nulmeting (H5)

 

Programma

Het Wrp geeft inzicht in de programmering van de activiteiten voor de inzameling, transport en verwerking van stedelijk afval‐, hemel‐ en grondwater en het beheer en onderhoud van gemeentelijk oppervlaktewater in de gemeente Winterswijk. Voor de periode 2024 t/m 2028 zijn de onderzoeken, activiteiten en maatregelen per jaarschijf geagendeerd en gebudgetteerd. Voor de lange termijn geeft het Wrp een doorkijk.

 

Wat betekent dit?

Uitwerking van het programma in activiteiten, investeringen en budgetten (H6)

 

Financiering

De manier van omgang en wijze van invulling is vervolgens omgezet in een consequentie voor zowel de tariefontwikkeling van de riool- en waterzorgheffing als de personele middelen.

 

Wat betekent dit?

Analyse van de financieringsstrategie en advies voor de koers van de riool- en waterzorgheffing in het kostendekkingsplan (H7)

 

Reacties en besluiten

Basisgedachte achter het Wrp is dat een gedegen en integrale beleidsafweging plaatsvindt op het terrein van de verbrede watertaken, met raakvlakken naar de openbare ruimte, financiën en personeel. Dit is van toepassing voor zowel de gemeentelijke organisatie als bij externe partijen die hierbij belang hebben. Ingekomen reacties en besluiten zijn toegevoegd.

 

Wat spreken wij af?

Reacties van externen en bestuurlijke besluiten (separate bijlagen)

 

Begrippenkader

Het vakgebied van de gemeentelijke watertaken kent een eigen begrippenkader. De belangrijkste begrippen zijn door de Stichting Rioned in algemene bewoordingen toegelicht. Deze zijn te vinden op:

www.riool.info/home en www.rioolenraad.nl/

 

Meer verdieping is te vinden op:

https://www.riool.net/begrippen-en-definities

 

 

Samenwerking afvalwaterteam WintLicht

Gemeenten en waterschap zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de afvalwaterketen, bestaande uit riolering en afvalwaterzuivering. Het afvalwater wordt via de gemeentelijke riolering van Oost Gelre en Winterswijk ingezameld en vervolgens door het waterschap Rijn en IJssel met persleidingen getransporteerd naar de rioolwaterzuiveringen Winterswijk en Lichtenvoorde. Belangrijke waterlopen in de gemeente zijn de BovenSlinge, de Slinge, De Veengoot en de Baakse Beek

 

De gemeenten Winterswijk en Oost Gelre werkten sinds begin jaren negentig, zij het afzonderlijk, reeds intensief samen met het waterschap Rijn & IJssel binnen de waterketen op het gebied van afvalwater, regenwater, grondwater en in steeds toenemende mate open water. Het landelijk BestuursAkkoord Water heeft er toe geleid dat formeel een samenwerkingsverband WintLicht is opgericht. Sinds 2016 slaan gemeenten Oost-Gelre, Winterswijk en het waterschap Rijn en IJssel de handen ineen voor een optimale en duurzame afvalwaterketen ten behoeve van een gezond watersysteem, in het samenwerkings- verband WintLicht.

 

Samenwerking in de regio staat op de bestuurlijke agenda, en het opstellen van onderhavig plan past prima binnen het Achterhoek+ en het WintLicht-verband. In het proces van het opstellen van dit Wrp trekken de gemeenten Oost Gelre en Winterswijk gezamenlijk op, in nauwe samenwerking met het waterschap Rijn en IJssel. Enerzijds om van elkaar te leren en elkaar te versterken, anderzijds vanuit synergievoordeel in het proces door het bundelen van overlegmomenten en het gebruik kunnen maken van elkaars teksten, kennis, kunde en ideeën.

 

 

Figuur ‎1-1: Gebied WintLicht met zuiveringskringen Lichtenvoorde en Winterswijk.

 

Kernteam en brede werkgroep Wrp

De Wrp’s voor beide gemeenten zijn opgesteld door Antea Group vanuit één kernteam met medewerkers van gemeente Winterswijk, Oost Gelre en het waterschap Rijn en IJssel:

 

Gemeente Winterswijk:

Simon Wiggers (Projectleider / Beleidsmedewerker Water)

 

Frank Welcker (Beleidsmedewerker Openbare Ruimte

 

Roald Kroeze (Beheerder stedelijk water en riolering)

Gemeente Oost Gelre

Arjan Spaargaren (Projectleider / Beleidsmedewerker Water)

 

Romy Verweij (beleidsmedewerker Stedelijk water en riolering)

 

Gert Meutstege (adviseur riolering)

 

André Helmink (adviseur water)

Waterschap:

Thorben Koeslag (Adviseur Waterketen)

Antea Group:

Benno Steentjes (Projectleider / Expert beheer openbare ruimte)

 

Luuk Nieuwenhuis (Adviseur beheer openbare ruimte)

 

Basisgedachte achter het Wrp is dat een gedegen en integrale beleidsafweging plaatsvindt op het terrein van de verbrede watertaken, met raakvlakken naar de openbare ruimte, financiën en personeel. Dit is van toepassing voor zowel de gemeentelijke organisatie als bij externe partijen die hierbij belang hebben. De ambtelijke voorbereiding en uitwerking is verzorgd door het kernteam. Hiernaast heeft afstemming plaatsgevonden met een brede werkgroep, bestaande uit gemeentelijke medewerkers van de disciplines Ruimtelijke Ordening, Klimaat & Duurzaamheid, Omgevingswet, Riool, Groen, Ecologie en civiel. Ook medewerkers van diverse disciplines vanuit het waterschap zijn betrokken in deze werkgroep.

 

2.De context van de gemeentelijke watertaken

 

2.1De taakstellingen en verplichtingen van de betrokken partijen

 

De gemeentelijke watertaken omvatten meer dan de zorg voor een stelsel van buizen in de ondergrond. Om de inhoud van het Wrp te begrijpen is kennis nodig van de (milieu) technische, financiële, organisatorische en juridische aspecten. Dit hoofdstuk beschrijft de context van de gemeentelijke watertaken. De zorg en verantwoordelijkheid voor het water in de gemeente Winterswijk ligt, naast de gemeente, in de handen van het waterschap Rijn en IJssel, de provincie Gelderland, het drinkwaterbedrijf Vitens en de particulieren. De volgende figuur geeft een indicatie van de verdeling van de werkvelden en verantwoordelijkheden.

 

 

Figuur ‎2-1: waterkringloop en verantwoordelijkheden

 

2.2Omgevingswet en zorgplichten

 

De Omgevingswet wordt per 1 januari 2024 van kracht. Deze nieuwe wet integreert de vele wetten die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving, zoals de Wet milieubeheer (Wm) en de Waterwet. De Omgevingswet omvat de belangrijkste delen van het omgevingsrecht, zowel procedureel als materieel. Dit nieuwe stelsel moet leiden tot:

  • meer inzichtelijkheid, voorspelbaarheid en gebruiksgemak binnen het omgevingsrecht;

  • snellere en verbeterde besluitvormingsprocessen;

  • integratie van plannen en toetsingskaders;

  • een grotere bestuurlijke afwegingsruimte.

De Omgevingswet heeft twee doelen:

  • Beschermen: het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit.

  • Benutten: de fysieke leefomgeving doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen om er maatschappelijke behoeften mee te vervullen.

Vanuit de wetgever is nu nog gesteld dat elke gemeente over een Gemeentelijk RioleringsPlan dient te beschikken waarin invulling aan de zorgplichten wordt gegeven (artikel 4.22 Wm). Met de komst van de Omgevingswet vervalt de planverplichting voor een GRP. De strekking voor de zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater voor de gemeente wijzigt niet. In het volgende kader zijn de ‘nieuwe’ wetteksten opgenomen.

 

Omgevingswet artikel 2.16 (gemeentelijke taken voor de fysieke leefomgeving)

 

 

  • 1.

    Bij het gemeentebestuur berusten, naast de elders in deze wet en op grond van andere wetten aan dat bestuur toegedeelde taken voor de fysieke leefomgeving, de volgende taken:

    • a.

      op het gebied van het beheer van watersystemen en waterketenbeheer:

      • 1°.

        de doelmatige inzameling van afvloeiend hemelwater, voor zover de houder het afvloeiend hemelwater redelijkerwijs niet op of in de bodem of een oppervlaktewaterlichaam kan brengen, en het transport en de verwerking daarvan

      • 2°.

        het treffen van maatregelen in het openbaar gemeentelijke gebied om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de op grond van deze wet aan de fysieke leefomgeving toegedeelde functies zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet op grond van artikel 2.17, 2.18 of 2.19 * tot de taak van een waterschap, een provincie of het Rijk behoort.

      • 3°.

        de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater.

      • 4°.

        het beheer van watersystemen, voor zover toegedeeld bij omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.18, tweede lid, of bij ministeriële regeling als bedoeld in artikel 2.20, derde lid.

      • 5°.

        de zuivering van stedelijk afvalwater, in gevallen waarin toepassing is gegeven aan artikel 2.17, derde lid

  • 2.

    Op grond van het eerste lid, onder a, onder 3°, wordt stedelijk afvalwater ingezameld en getransporteerd naar een zuiveringtechnisch werk als dat vrijkomt:

    • a.

      op de percelen, gelegen binnen een bebouwde kom van waaruit stedelijk afvalwater met een vervuilingswaarde van ten minste tweeduizend inwonerequivalenten als bedoeld in de richtlijn stedelijk afvalwater wordt geloosd, door middel van een openbaar vuilwaterriool.

    • b.

      op andere percelen, voor zover dit doelmatig kan worden uitgevoerd door middel van een openbaar vuilwaterriool.

  • 3.

    In plaats van een openbaar vuilwaterriool en een zuiveringtechnisch werk kunnen andere passende systemen in beheer bij een gemeente, een waterschap of een rechtspersoon die door een gemeente of waterschap met het beheer is belast, worden toegepast, als daarmee hetzelfde niveau van het beschermen van het milieu wordt bereikt

 

* 2.17, 2.18 en 2.19 gaan in op de taken van de andere overheden voor de fysieke leefomgeving.

* 2.20 gaat in de mogelijkheid van het aanwijzen van locaties met afwijkend beheerverantwoordelijkheid.

 

De gemeente bepaalt zelf welke voorzieningen ze gebruikt en hoe ze deze beheert voor de inzameling, het transport en de (lokale) behandeling van het vrijkomend stedelijk afvalwater, het verwerken van overtollige hemelwater, uiteraard in overleg met de waterschappen en andere partijen. De gemeente heeft hiernaast een regierol in de aanpak van structurele grondwateroverlast. Vanuit andere overheidslichamen is het onder de Omgevingswet, als gezamenlijk bestuurlijk besluit tussen gemeente en waterschappen, als ministeriële regeling of onder een omgevingsverordening, ook mogelijk de taak voor het beheer van watersystemen of de zuivering van stedelijk afvalwater bij de gemeente neer te leggen. Dit is dit binnen de gemeente Winterswijk niet aan de orde.

 

Koppeling met omgevingsvisie

Een integrale omgevingsvisie bevat onder meer een beschrijving van de samenhang tussen boven- en ondergrond, grondwaterkwantiteit en -kwaliteit, grondwater- en oppervlaktewatersysteem en de maatschappelijke opgaven inclusief de rol van de diverse overheden hierin. Daarnaast moet erin staan hoe het toekomstige beheer van het grond- en oppervlaktewater en de bodem eruitziet. Bij het vaststellen van de omgevingsvisie moeten de overheden rekening houden met het voorzorgsbeginsel, het preventiebeginsel en het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron moeten worden bestreden. Ook moet de omgevingsvisie aangeven hoe bedrijven, burgers, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding zijn betrokken (motiveringsplicht, art. 10.7 Ob).

Dit betekent voor de gemeente Winterswijk dat de onderhavige ambities en visie op de gemeentelijk watertaken gezien worden als onderlegger voor de nog op te stellen Omgevingsvisie. Te zijner tijd zal het visie- en beleidsdeel van het Wrp gepositioneerd worden in de Omgevingsvisie Winterswijk.

 

Koppeling met omgevingsprogramma's

Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen maken hun omgevingsvisies operationeel in programma's (afd. 3.2 Ow). In de programma’s wordt het beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer of de bescherming van de fysieke leefomgeving uitgewerkt en zijn maatregelen op te nemen om aan omgevingswaarden te voldoen of om andere doelstellingen voor de fysieke leefomgeving te bereiken. Programma’s binden alleen het vaststellende bestuursorgaan zelf en kennen dus geen hiërarchie en geen doorwerking in juridische zin. Het omgevingsplan en de verordeningen kennen deze doorwerking daarentegen wel. De insteek vanuit de Omgevingswet is dat dat meten en monitoring van de ambities een belangrijke rol krijgt. Welke indicatoren (KPI’s) dat zijn, en hoe dit zich specifiek door vertaald naar de water- en rioleringstaken, laat de wetgeving in het midden. De komende jaren zal de gemeente dit uitwerken. Onderhavig plan voorziet in hiervoor in een onderzoeksbudget.

De gemeente Winterswijk geeft hier invulling aan door het opstellen van het onderhavig Water- en rioleringsprogramma.

 

Koppeling met omgevingsplan (invoering, decentralisatie en bruidsschat)

Een belangrijk onderdeel van het nieuwe stelsel is decentralisatie. Dit houdt in dat bepaalde onderwerpen die het Rijk nu nog centraal regelt, onder de Omgevingswet worden overgelaten aan de gemeente of een andere decentrale overheid, zoals het waterschap. Dat geldt bijvoorbeeld voor de lozingsregels uit het Activiteitenbesluit milieubeheer, het Besluit lozing afvalwater huishoudens en het Besluit lozen buiten inrichtingen. De Invoeringswet en het Invoeringsbesluit Omgevingswet regelen de overgang van het bestaande stelsel naar het nieuwe stelsel. Onderdeel hiervan zijn de regels die van het Rijk naar gemeenten en waterschappen overgaan. De regels uit de Omgevingswet zijn verder uitgewerkt in vier Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s):

  • Het Omgevingsbesluit (Ob): dit besluit geeft antwoord op de vraag welke procedurele regels gelden en – in aanvulling op de Omgevingswet – wie het bevoegd gezag is om op een aanvraag te beslissen en te handhaven.

  • Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl): hierin staan algemene regels die erop zijn gericht om nationale doelstellingen te behalen en te voldoen aan internationale verplichtingen. Het Bkl richt zich (alleen) tot overheden. Het bevat instructieregels (bijvoorbeeld voor het beheer van het openbaar vuilwaterriool) en omgevingswaarden. Omgevingswaarden zijn normen die de gewenste staat of kwaliteit van de fysieke leefomgeving vastleggen.

  • Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal): dit besluit bevat de algemene (rijks)regels waaraan burgers en bedrijven zich moeten houden als ze bepaalde activiteiten uitvoeren in de fysieke leefomgeving. Dit zijn onder andere de regels voor lozingen in bodem, riolering en oppervlaktewater.

  • Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl): deze regels gelden (alleen) voor burgers en bedrijven. Denk aan regels voor veiligheid, gezondheid, duurzaamheid, gebruik van het bouwwerk en het uitvoeren van bouw- en sloopwerkzaamheden.

Een belangrijk onderdeel van het nieuwe stelsel is decentralisatie. Dit houdt in dat bepaalde onderwerpen die het Rijk nu nog centraal regelt, onder de Omgevingswet worden overgelaten aan de gemeente of een andere decentrale overheid, zoals het waterschap. Dat geldt bijvoorbeeld voor de lozingsregels uit het Activiteitenbesluit milieubeheer, het Besluit lozing afvalwater huishoudens en het Besluit lozen buiten inrichtingen. Om te voorkomen dat na inwerkingtreding van de Omgevingswet een situatie ontstaat zonder regels voor lozingen, gaan deze regels van rechtswege over naar decentrale overheden. Dit is de zogenoemde bruidsschat.

Dit betekent dat de beleidsregels vanuit onderhavig Wrp met de planperiode 2024 tot en met 2028 gestand blijven en kunnen landen in het nog op stellen omgevingsplan.

 

Koppeling met gemeentelijke riool- en waterzorgheffing

De Wet milieubeheer, de Waterwet en de Gemeentewet bepalen elk voor een deel wat de gemeenten bij de gemeentelijke watertaken moeten doen en hoe ze het moeten organiseren. Door het inwerkingtreden van de Omgevingswet gaan (delen van) de Waterwet en de Wet milieubeheer op in de nieuwe Omgevingswet. Hierdoor vervalt de verplichting voor het opstellen van een GRP. Echter er dient nog steeds een onderbouwing van de riool- en waterzorgheffing opgesteld te worden.

De gemeente Winterswijk geeft hier invulling aan door de budgetanalyse en het kostendekkingsplan integraal onderdeel te laten zijn van onderhavig Wrp 2024-2028.

 

2.3Verdeling taken en verantwoordelijkheden

 

De vrijheid voor de gemeente om invulling te geven aan haar taken schept echter ook de verplichting naar de bewoners en bedrijven om helder te communiceren wat van de gemeente te verwachten is. Het volgende schema toont op hoofdlijn de taken en verplichtingen van de betrokkenen.

 

grondeigenaar (bewoners/ bedrijven)

De grondeigenaar is verantwoordelijk voor de staat van zijn woning en perceel. Dit betekent dat deze zelf verantwoordelijk is voor het op eigen perceel treffen van maatregelen voor de inzameling van stedelijk afvalwater en afwatering van hemel- en grondwater. Zo is de eigenaar in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het hemelwater dat op zijn terrein valt. Ook de gevolgen van overtollig grondwater of een lage grondwaterstand vallen onder de verantwoordelijkheid van de grondeigenaar. Pas als de particulier niet met redelijke inspanning hieraan kan voldoen ligt er een adviserende taak voor onze gemeente.

Daarnaast heeft de particulier een zorgplicht. Hij/zij mag niets doen waarvan verwacht kan dat het problemen oplevert voor het riool, de zuivering of het (water)milieu. De voorschriften zijn in diverse besluiten wettelijk vastgelegd. Gemeente en waterschappen zien erop toe of de particulier zich hier ook aan houdt.

Het ingezamelde huishoudelijk afvalwater dient de perceelseigenaar af te voeren naar het hoofdriool. Vervolgens gaat de verantwoordelijkheid over naar onze gemeente. In het kader op de volgende pagina is de verdeling van de verantwoordelijkheid voor de huisaansluitingen tussen de gemeente Winterswijk en de particulier nader toegelicht.

gemeente Winterswijk

Vanaf de huisaansluitingen verzorgt onze gemeente de verdere inzameling en het transport van het stedelijk afvalwater (rioleringbeheer) tot het overnamepunt van het waterschap. Via een stelsel van ondergrondse leidingen, putten en gemalen en persleidingen wordt het van huis- en bedrijfsaansluitingen en straatkolken afkomstig afval- en hemelwater ingezameld en afgevoerd naar uiteindelijk de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) van het waterschap.

 

Vanaf het overnamepunt is het waterschap verantwoordelijk voor de verdere afvoer van het ingezamelde stedelijk afvalwater. In de bebouwde kom van Winterswijk gaat dit onder vrijverval direct naar de RWZI, in het buitengebied middels drukriolering naar de ringleidingen en de grote gemalen van het waterschap.

Ook heeft onze gemeente de zorg voor het transport van afvloeiende en overtollige hemelwater, van zowel particulieren als van de openbare ruimte. Daarnaast is onze gemeente verantwoordelijk voor de ontwatering van openbaar gebied. Als onderdeel hiervan onderhoudt onze gemeente een deel van de hiervoor noodzakelijke voorzieningen, bijvoorbeeld drainage en greppels.

 

Onze gemeente draagt daarnaast nog zorg voor inrichting en beheer van de openbare ruimte en de integratie met andere beleidsterreinen, zoals wegen en groen.

waterschap

Rijn en IJssel

Het waterschap Rijn en IJssel zorgt voor schoon water, voldoende water en veiligheid. Het waterschap draagt de zorg voor de waterkering, de aan‐ en afvoer van water, het ondiep (grond)waterpeilbeheer, het zuiveren van afvalwater en het oppervlaktewater-kwaliteitsbeheer.

provincie Fryslân

Provincie Gelderland

De Provincie Gelderland formuleert het overall beleid voor de Omgeving (RO en Water) en is verantwoordelijk voor het diepe grondwaterbeheer, de zwemwaterkwaliteit en is vaarwegbeheerder van de belangrijke vaarroutes. De provincie zet zich in voor het herstellen en handhaven van de grondwaterkwaliteit.

provincie Fryslân

Drinkwaterbedrijf Vitens

Vitens is in de gemeente verantwoordelijk voor het drinkwater. Vitens haalt het drinkwater

uit de grond, ook in de gemeente Winterswijk is een grondwaterbeschermings- en waterwingebied rondom Corle. Het waterbedrijf zuivert hiervoor het grondwater en pompt het naar hun klanten.

Rijk

Het Rijk bepaalt (o.a. op basis van de Europese Kaderrichtlijn Water) in het Nationaal Waterplan de hoofdlijnen van het landelijke beleid voor het waterbeheer en stelt de wettelijke kaders. In de gemeente Winterswijk beheert Rijkswaterstaat geen wateren.

 

 

2.4Wettelijke kaders, landelijke en regionale afspraken

 

De betrokkenen uit de voorgaande tabel hebben verschillende taken en verplichtingen. Sommige verplichtingen zijn wettelijk vastgelegd, een aantal verplichtingen is vastgesteld in Europees, landelijk, provinciaal of regionaal beleid. Andere verplichtingen komen voort uit ambtelijke afspraken (al dan niet bestuurlijk vastgesteld). Soms gaat het om een resultaatsverplichting, in andere gevallen zijn slechts werknormen bepaald. Een actueel overzicht en toelichtingen is te vinden bij de Stichting Rioned. Link: www.riool.net/kennisbank

 

Een duidelijk overzicht voor bepaalde onderdelen geeft ook het Infoblad Bouwbesluit, zoals uitgegeven door Stichting Rioned. Link https://www.riool.net/infoblad-bouwbesluit-2012-2015-herziene-versie-. Binnen de gemeente Winterswijk geldt dat de grondeigenaar van het perceel verantwoordelijk is voor de gehele perceelaansluiting tot aan de hoofdleiding, voor wat betreft het hydraulisch functioneren.

 

 

2.5Belangrijke ontwikkelingen

 

Voor het formuleren van de visie en de keuzes is aansluiting gezocht bij de relevante documenten en visies die binnen de gemeente en het waterschap vastgelegd zijn. De belangrijkste zijn opgenomen in de onderstaande tabel:

 

Overzicht beleids- en visiedocumenten

Klimaatadaptatiestrategie en uitvoeringsagenda

2022

Vastgesteld

Omgevingsvisie Winterswijk 2040

2023

Startnotitie

Watervisie 2030 Waterschap Rijn en IJssel

2013

vastgesteld

Waarde van de waardeketen in 2050 waterschap Rijn en IJssel

2019

vastgesteld

Waterbeheerprogramma 2022-2027 Waterschap Rijn en IJssel

2022

vastgesteld

 

Andere belangrijke ontwikkelingen die naar verwachting de komende jaren geïmplementeerd moeten worden zijn:

  • De nieuwe KaderRichtlijn Water en de Europese Richtlijn Stedelijk Water

  • CSIR, beveiliging van Proces Automatisering van gemeenten

Klimaatadaptatiestrategie 2022-2027

Klimaatverandering gaat ons allemaal aan. Daarom hebben gemeenten, waterschappen, provincies en het rijk hier gezamenlijk een nationaal plan voor: het DeltaPlan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA). De ambitie in dit plan is helder: Nederland is in 2050 waterrobuust en klimaatbestending ingericht. De uitwerking voor Winterswijk is opgesteld in de klimaatadaptatie-strategie en het bijbehorende uitvoeringsprogramma.

 

 

In de gemeente Winterswijk is de kans op overstromingen klein; klimaatadaptatie focust op de volgende thema’s:

  • 1.

    Wateroverlast

  • 2.

    Hitte

  • 3.

    Droogte

Vanuit het DPRA is er een routekaart Klimaatadaptatie om regionale- en lokale overheden te ondersteunen. Deze routekaart onderscheidt drie fases:

  • 1.

    Weten:

    In deze fase zijn de kwetsbaarheden onderzocht

    • a.

      Doormiddel van het uitvoeren van klimaatstresstesten

    • b.

      Doormiddel van het voeren van risicodialogen en het opstellen van een strategie

  • 2.

    Willen:

    In deze fase worden de resultaten van de fase ‘Weten’ naar een beleidsprogramma met concrete doelen vertaald:

    • a.

      Door het benutten van meekoppelkansen

    • b.

      Door stimuleren en faciliteren van klimaatadaptatie

    • c.

      Door reguleren en borgen

    • d.

      Door handelen bij calamiteiten

    • e.

      Door een uitvoeringsagenda op te stellen

  • 3.

    Werken:

    In de fase worden de beleidsmatige en juridische uitwerking geborgd

    • a.

      Door het verankeren in lokaal beleid (bijv. het Wrp en de duurzaamheidsvisie)

    • b.

      Door klimaatbestendig ontwerpen en uitvoeren

    • c.

      Door meten, leren en verbeteren

Inmiddels zijn de eerste twee fasen doorlopen. Onderhavig Wrp geeft de doorvertaling voor verankering en de financiering (deels).

 

Watervisie 2030 Waterschap Rijn en IJssel

In de watervisie voor 2030 maakt het waterschap inzichtelijk wat ze gaan doen voor de toekomst en hoe deze eruit ziet. Er zijn vier ontwikkelingen die beschreven worden in de watervisie:

  • 1.

    Klimaatverandering: Grote extremen in weer gaan toenemen. Vaker veel neerslag, of een tekort aan water. Dit heeft effect op landbouw, natuur en het leefklimaat.

  • 2.

    Duurzaam omgaan met grondstoffen en energie: De fossiele grondstoffen raken op en zijn schadelijk voor het milieu. Technologische vooruitgang maakt het steeds beter mogelijk om energie en grondstoffen op een efficiënte manier te winnen of terug te winnen.

  • 3.

    Informatiesamenleving: Nieuwe communicatievormen en daardoor een nieuwe dynamiek. Communicatielijnen worden korter en uitwisseling van informatie verloopt sneller.

  • 4.

    Sociaal economische trends: Veel partijen in de regio worden geraakt door de stagnerende economie, en op termijn, vergrijzing. Voor gemeente en waterschappen leidt dit bijvoorbeeld tot minder inkomsten uit de belastingheffing. Tegelijkertijd lopen kosten op doordat het Rijk taken of kosten overhevelt naar regionale overheden. Bezuinigingen van Rijk en Provincies beperken medefinanciering van integrale projecten (langs beken). Kostenbeheersing wordt steeds belangrijker.

Deze vier ontwikkelingen worden als dé uitdagingen voor de toekomst gezien. Daar wordt op de volgende manieren mee om gegaan:

  • 1.

    Een multischalig waterschap: Samenwerking met medeoverheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties is uitgebouwd, om doelen beter te kunnen bereiken en/of kosten te beheersen. Kostenstijgingen beperkt het waterschap door slimmer of duurzamer te werken, en waar dit verantwoord is aan anderen over te laten. De uitvoeringen van de ene taak vergt een ander schaalniveau dan bij de andere. Daarom werkt het waterschap multischalig waardoor ze steeds met de juiste partners aan tafel zit.

  • 2.

    Hoogwaterveiligheid op niveau: Een robuuste en kosteneffectieve bescherming van de regio tegen hoogwater. Een deel van de aanpassingen voor 2030 is al uitgevoerd met partners van het nationale Deltaprogramma. Het waterschap werkt met nieuwe soorten dijken en betrekt gebiedspartijen meer bij de bescherming van binnendijkse gebieden.

  • 3.

    Helder regionaal waterbeheer: In 2030 wordt het regionale watersysteem klimaatbestendig beheerd en onderhouden. Risico’s op wateroverlast zijn bekend en ook de gebieden waar weersextremen negatieve gevolgen hebben. In samenwerking met agrariërs, terreinbeheerders en gemeenten werken ze aan maatregelen om extremen op te vangen. Ook werken ze samen aan een verbeterslag van de waterkwaliteit.

  • 4.

    Stoffen winnen uit de waterketen: In 2030 blijft het zuiveren van afvalwater met oog op de volksgezondheid de belangrijkste taak. Op basis van de modernste zuiveringstechnieken worden schadelijke stoffen uit het water gehaald. De meeste zuiveringsinstallaties draaien in 2030 op energie die uit het afvalwater wordt opgewekt. Ook in het regionale watersysteem zijn kansen op energiewinning benut.

Waterbeheerprogramma 2022-2027 Waterschap Rijn en IJssel

In het waterbeheerprogramma staat wat het waterschap voor beleidsdoelen nastreeft, welke inspanning het pleegt en welke financiële middelen daarmee gemoeid zijn. De werkzaamheden zijn in vier thema’s weergegeven:

  • 1.

    Klimaatrobuust gebied

    • a.

      Watersysteem op orde: effectief onderhoud, peilbeheer en inrichting van watergangen

    • b.

      Naar een betere balans tussen te nat en te droog: Neerslagoverschot benutten, 100mm water vasthouden, infiltreren en minder afvoeren

    • c.

      Gebiedsgerichte aanpak: Ruimtelijke adaptatie in combinatie met andere ruimtelijke ontwikkelingen

    • d.

      Kennis over water en klimaat: Investeren in ontwikkelen van kennis

  • 2.

    Veilig gebied

    • a.

      Beheer op maat: Risico gestuurd onderhoud en inspectie

    • b.

      Inzicht in de sterkte van waterkeringen

    • c.

      Versterking van de waterkeringen

    • d.

      Aangrenzend areaal: inzicht in invloeden van dit areaal op veiligheid

    • e.

      Sterke adviseur in ruimtelijke ordening: Zorg voor actuele en passende waterinformatie

    • f.

      Overstromingsinformatie ten behoeve van de ruimtelijke ordening en crisisbeheersing

  • 3.

    Gezonde leefomgeving

    • a.

      Water voor een schone en gezonde leefomgeving: Inrichting, beheer en onderhoud dragen bij aan de te halen KRW doelen. Zo veel mogelijk integrale aanpak benutten, zowel landelijke als stedelijk

    • b.

      Afstemmen van functies en emissies op de draagkracht van het systeem: Monitoring, vergunningverlening, toezicht, handhaving en agenderen van knelpunten bij andere partijen

    • c.

      Samen naar een gezond watersysteem: gebiedsgerichte uitwerking met andere partijen, waarbij een schone en gezonde leefomgeving gekoppeld wordt aan andere maatschappelijke doelen

    • d.

      Kennis op peil houden: Routinematige monitoring, uitgebreider onderzoek

  • 4.

    Circulaire economie en energietransitie

    • a.

      Grondstoffenakkoord en bijbehorende doelen: Duurzame GWW en circulair bouwen ‘23

    • b.

      Klimaatakkoord: Energietransitie en emissiereductie

Waarde van de waardeketen in 2050 – Waterschap Rijn en IJssel

Het waterschap heeft het initiatief genomen om een visie op de afvalwaterketen van 2050 te ontwikkelen. In het afgelopen decennium is duidelijk geworden dat de groeiende bevolking en welvaart en de klimaatverandering een impact hebben op de afvalwaterketen. De verwacht is, dat in toenemende mate een beroep gedaan zal worden op de afvalwaterketen. De visie geeft een beter inzicht op de mogelijke impact van diverse integrale ontwikkelingen op de afvalwaterketen.

 

Ontwikkelingen nieuwe KaderRichtlijn Water en de Europese Richtlijn Stedelijk Water

Update juli 2023

De Europese Commissie kondigt nieuwe wetgeving aan om de verontreiniging van lucht, water en bodem in Europa terug te dringen. In het ‘Zero Pollution Action Plan’ staat al wetgeving over verontreiniging. Daar komen nu richtlijnen over onder andere stedelijk afvalwater bij. Zodra het wetgevingspakket is aangenomen, zullen ze geleidelijk van kracht worden, met verschillende doelen voor 2030, 2040 en 2050. Dit kan na vaststelling wel een jaar duren. De stand van zaken in juli 2023 is dat het onderhandelingsproces met het Europees parlement (EP) in volle gang is . Door zowel het Europees Parlement als diverse werkgroepen wordt hard gewerkt aan allerlei aanpassingen en amendementen. Het EP wil een finale versie vaststellen in de milieucommissie 21 september en plenair op 16 oktober. Dit zou kunnen betekenen dat het gaat lukken om voorjaar 2024 een compromis te hebben bereikt (tussen Raad, Commissie en Parlement) die dan de definitieve wetstekst wordt

 

Waarschijnlijk moet de inzameling en behandeling van huishoudelijk afvalwater én de lozing van hemelwater aan verschillende eisen voldoen. Het gaat dan bijvoorbeeld om normen voor de lozing van stikstof en fosfaat. Deze normen en de monitoring hiervan worden verscherpt. Zo moet de inzameling en zuivering van rioolwater binnen een aantal jaar energieneutraal zijn. Daarnaast wordt het voor alle grote rioolwaterzuiveringen verplicht om een aanvullende zuivering van medicijnresten te doen. Ook wordt het toepassingsgebied van de normen vergroot. De nieuwe richtlijn is van toepassing op alle steden met meer dan 1000 inwoners.

 

Gemeenten voldoen grotendeels al aan de normen voor stedelijk afvalwater. Nederland blijft ruimschoots binnen de nieuwe norm voor lozingen van afvalwater via overstorten. De voorgestelde maatregelen voor infiltratie en opvang van regenwater passen goed in de inzet die Nederlandse gemeenten voor ogen hebben. Wel zijn de richtlijnen voor regenwater onduidelijk. Hierover wil de VNG in gesprek met de Europese Commissie.

 

Prioritaire stoffen: bescherming van oppervlakte- en grondwater tegen nieuwe verontreinigende stoffen. De lat om aan de Kaderrichtlijn Water (KRW) te voldoen wordt verhoogd. De waterkwaliteit moet getoetst en gemonitord worden aan een aantal extra stoffen, zoals PFAS en bepaalde pesticiden.

 

Cybersecurity Implementatierichtlijn Objecten – CSIR, beveiliging van Proces Automatisering van gemeenten

Bericht VNG februari 2022 en december 2022 (https://vng.nl/artikelen/trendanalyse-4-digitale-veiligheid)

 

De gemeentelijke infrastructuur ligt in toenemende mate onder vuur van hackers en ook op dit niveau hebben gemeenten en hun bestuurders een rol. Voor sommige functies is dit direct duidelijk. Zo hebben gemeenten fysieke infrastructuur als bruggen, sluizen, gemalen en verkeersregelsystemen onder beheer, die ook in toenemende mate verbonden zijn met het internet. Ook beheren gemeenten steeds meer internet-of-things technologie (IoT) in de publieke ruimte, zoals camera’s en sensoren. Het is ook vrij duidelijk dat gemeenten een verantwoordelijkheid dragen over deze apparatuur, inclusief de data die deze dragen. De vraag is of dat ook voor gemeentelijke functies als het onderwijs, de gezondheidszorg, de vuilnisophaaldienst of de lokale voedseldistributie. Als één van deze functies uitvalt, kan dat namelijk absoluut tot maatschappelijke onrust leiden. Zeker op lokaal niveau.

 

Gemeenten gebruiken al de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) als beveiligingsnorm voor ICT. Voor het beveiligingen van PA – procesautomatiserings-systemen bestaan aanvullende beveiligingseisen die niet in de BIO staan. Enige tijd geleden heeft RWS hiervoor de CSIR 2.4 (CyberSecurity ImplementatieRichtlijn) uitgegeven. Deze richtlijn bestaat uit de BIO en daar waar nodig aangevuld met de IEC 62443.

De Waterschappen, Rijkswaterstaat en domeinexperts hebben onder aansturing van het Waterschapshuis samengewerkt om deze CSIR 2.4 van RWS te vertalen naar een veralgemeniseerde versie voor de Waterschappen en overige BAW (Bestuursakkoord Water) partners. Deze versie is tevens breed inzetbaar voor overheidsorganisaties die gebruik maken van industriële automatisering, en daarmee dus ook door Nederlandse gemeenten.

 

De CSIR 3.4 is toepasbaar op technische PA-installaties behorende bij kunstwerken en objecten die worden gebruikt om te meten, bedienen, besturen en bewaken. Met de CSIR 3.4 heeft de gemeente alle middelen in handen om PA-risico gestuurd te beveiligen. Hiermee verbetert de continuïteit van PA en wordt de kans op cyberincidenten van PA geminimaliseerd. De CSIR en de bijbehorende bijlagen, zoals de proces- en systeemtechnische eisen, evenals de template voor het cybersecurity beveiligingsplan, het format voor de CMDB en de tool voor objectclassificatie, zijn te verkrijgen via het Waterschapshuis.

 

3.Riolering en water in de gemeente Winterswijk

 

Voordat de Omgevingswet daadwerkelijk in werking treedt (per 1 januari 2024) blijft de Wet Milieubeheer van kracht. In de Wet milieubeheer staat in artikel 22 het volgende over het Gemeentelijk Rioleringsplan:

  • 1.

    De gemeenteraad stelt telkens voor een daarbij vast te stellen periode een gemeentelijk rioleringsplan vast.

  • 2.

    Het plan bevat ten minste:

    • a.

      een overzicht van de in de gemeente aanwezige voorzieningen voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater als bedoeld in artikel 10.33, alsmede de inzameling en verdere verwerking van afvloeiend hemelwater als bedoeld in artikel 3.5 van de Waterwet, en maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, als bedoeld in artikel 3.6 van laatstgenoemde wet en een aanduiding van het tijdstip waarop die voorzieningen naar verwachting aan vervanging toe zijn;

    • b.

      een overzicht van de in de door het plan bestreken periode aan te leggen of te vervangen voorzieningen als bedoeld onder a;

    • c.

      een overzicht van de wijze waarop de voorzieningen, bedoeld onder a en b, worden of zullen worden beheerd;

    • d.

      de gevolgen voor het milieu van de aanwezige voorzieningen als bedoeld onder a, en van de in het plan aangekondigde activiteiten;

    • e.

      een overzicht van de financiële gevolgen van de in het plan aangekondigde activiteiten.

Hiernaast volgt vanuit het Besluit Lozingen afvalwater Buiten Inrichtingen het voorschrift dat in het GRP de gemeentelijke lozingen worden beschreven. De onderstaande tabel maakt duidelijk waar wat te vinden is, waarmee expliciet invulling is geven aan de bovenstaande wettelijke voorschriften.

 

Art 22

Lidnr.

Overzicht

Te vinden

2a

Overzicht

aanwezige

voorzieningen

Een actueel overzicht van de aanwezige voorzieningen is beschikbaar vanuit het beheersystemen van de gemeente (rioolbeheer Brutis en gemalenbeheer). Hierin is de actuele situatie qua zowel de ligging, geometrie als de kwalitatieve toestand en maatregelplanning eenvoudig raadpleegbaar.

2b

Overzicht

vervangingen

Beheersysteem Brutis, het gemalenbeheer en het Meerjareninvesteringsprogramma

2c

Overzicht beheer en onderhoud

Hoofdstuk 6 van onderhavig WRP voor de activiteiten op hoofdlijnen, en het rioolbeheersysteem Brutis en het gemalenbeheer voor details op objectniveau.

2d

Milieugevolgen

De hoeveelheden emissie en hemelwaterlozingen zijn in beeld vanuit de laatste inspecties (‘vuile riolen’) en de overstortmetingen. De laatste grootschalige doorrekening van de rioolstelsels is gedaan in het BRP 2009.

2e

Overzicht

financiële gevolgen

Een beschouwing is uitgewerkt in hoofdstuk 7 “kostendekkingsplan” van onderhavig document.

 

3.1Huidig areaal

 

De huidige arealen (peildatum april 2023) zijn in kaart gebracht. De actuele hoeveelheden zijn beschikbaar in de beheersystemen. De volgende tabellen geven een overzicht:

 

Tabel 1: overzicht huidig areaal

 

Stelseltype

Totaal 2019

Totaal 2023

% van totaal

[naam]

[m]

[m]

Gemengd

107.198

105.354

54%

Hemelwaterafvoer (RWA, infiltratie)

53.751

64.600

33%

Droogweerafvoer (DWA)

14.143

19.629

10%

Divers (duiker, watergang)

2.387

5.715

3%

Totaal vrijverval

177.479

195.200

Buiten gebruik

20.922

26.352

drainage

54.267

96.140

Drukriolering (persleiding)

299.565

273.445

vrijverval aansluitingen buitengebied

51.816

50.787

 

Tabel 2: Lengte naar strengfunctie - vrijvervalriolen

 

Leidingfunctie

Totaal 2019

[lengte in m]

Totaal 2023

[lengte in m]

Duiker

1.758

5.715

DWA Riool

14.143

19.532

Gemengd (hoofdriool)

97.082

95.117

Infiltratieriool

6.025

8.027

Overstortriool

209

448

RWA Riool

47.727

54.100

Transportriool (gemengd)

9.620

9.612

Watergang

483

483

Totaal

177.047

193.034

Buiten gebruik

18.297

26.352

Undefined

62

6

 

Aanleg periode per stelseltype

In het Beheersysteem Brutis staan alle aanlegjaren per streng. De risicogestuurde modellen (zie bijlage voor meer duiding) laten zien dat het rioolstelsel laten zien dat de gemiddelde leeftijd van de riolen in Winterswijk laag is; deze bedraagt circa 30 jaar. In de komende 80 jaar neemt dit toe naar bijna 60 jaar (de rode of magenta lijn in de volgende figuur).

 

 

Afvoerend verhard oppervlak

De gemeente Winterswijk houdt al jaren het aangesloten afgekoppeld verhard in de kom Winterswijk en de omliggende kerndorpen bij in lijsten. Dit maakt aantoonbaar dat meekoppelkansen goed zijn benut. Onderstaande tabellen laat de hoeveelheden afgekoppeld en afvoerend oppervlak zien, in de kom Winterswijk en het totaal inclusief de omliggende kerndorpen. Inmiddels is er, bij benadering, zo’n 139 ha afgekoppeld van de 288 ha, oftewel bijna 50%.

 

Gemeente Winterswijk 2018 (kom Winterswijk en kerndorpen)

jaar

afgekoppeld

Totaal afgekoppeld

Totaal oppervlak

per jaar

oppervlak

2012

3,6

122

280

2013

0,1

123

280

2014

2,0

125

282

2015

1,8

126

283

2016

3,9

130

284

2017

4,3

133

284

2018

1,7

135

286

2019

0,0

135

287

2020

0,0

135

287

2021

1,9

137

288

2022

1,9

139

288

 

Objecten

De kentallen en hoeveelheden worden jaarlijks aangeleverd voor de begroting. De in onderstaande lijsten geven het actuele overzicht voor 2023, en een vergelijk met de situatie 2019. Een toename van het aantal objecten is te zien, als gevolg van uitbreidingen en het vervangen van de enkele gemengde riolen door gescheiden stelsels voor vuil- en hemelwater

 

Functie

Aantal 2019

Aantal 2023

Rioolput

3.920

4.401

Bergingsvoorziening gemengd

1

1

Overstorten gemengde riolering

5

5

Bergingsvijver HWA

15

15

Bufferput

5

5

Overstortput

36

36

Overstortput intern

9

9

Doorlaat

4

4

Stuwput

9

9

Uitlaat

101

101

Pompunit

962

1.011

Gemaal drukriolering / vrij verval

54

57

Kolkaansluitingen

9.200

9.300

Retentievijvers gemeente

9

9

Retentievijvers waterschap

23

23

Gemeentelijk watergangen kom Winterswijk

Circa 10 km

Circa 10 km

 

Situering riolen, objecten en lozingspunten

Vanuit het Besluit lozingen afvalwater buiten inrichtingen (BLBI) volgt, zoals gesteld, het voorschrift dat in een GRP de gemeentelijke lozingen worden beschreven. Een overzicht van de bijzondere objecten (op hoofdlijn) in de gehele gemeente, inclusief het buitengebied, is opgenomen in de volgende kaarten op de volgende pagina’s:

  • Kaart 1: huidige areaal riolering gemeente Winterswijk (screenshot Brutis oktober 2023)

  • Kaart 2: huidige areaal riolering kern Winterswijk (screenshot Brutis oktober 2023)

  • Kaart 3: overzicht watergangen en retenties

Meer en actuele detailinformatie over de riolen en lozingspunten is digitaal beschikbaar (beheersysteem Brutis) bij de afdeling OPR van onze gemeente Winterswijk (vanuit het beheersysteem, het meest recente basisrioleringsplan en de recente datavalidatierapportages uit de diverse meetprogramma's).

 

  • Kaart 1: huidige areaal riolering gemeente Winterswijk (screenshot Brutis oktober 2023)

  • Kaart 2: huidige areaal riolering kern Winterswijk (screenshot Brutis oktober 2023)

  • Kaart 3: overzicht watergangen en retenties

Aantal aansluitingen (actueel beeld financiële doorrekening 2022)

Het totaal aantal rioolaansluitingen in de gemeente Winterswijk is in totaal 14.102, waarvan 13.238 percelen belastbaar zijn. De overige 864 percelen hebben vrijstelling of kwijtschelding van de rioolheffing).

 

Areaaluitbreiding (actueel beeld augustus 20233)

Voor riolering en water wordt voor areaaluitbreiding onderscheid gemaakt in nieuwbouw (grijs voor groen) of sloop/herbouw (grijs voor grijs). Tot en met 2030 wordt uitbreiding van het woningareaal met minimaal 900 woningen verwacht en circa 5 ha bedrijventerrein verwacht, wat zorgt voor enige areaaluitbreiding van de riolering en een toename van het aantal heffingseenheden. Sloop/herinvulling zorgt per saldo niet voor een aanpassing van deze waarden. Voor onderhavig Wrp is dit vertaald naar een toename van het aantal woningen met 128 per jaar.

 

Percelen met ontheffing van de gemeentelijke zorgplicht

Voor een aantal percelen in het buitengebied heeft onze gemeente ontheffing van haar zorgplicht van de provincie Gelderland. Het betreft bodemlozingen via IBA-systemen (systemen voor Individuele Behandeling van Afvalwater). Voor de handhaving op de lozing is de gemeente het bevoegd gezag. Daarnaast wordt door een aantal agrarische bedrijven gebruik gemaakt van de ‘Gierkelderlozing’. Tot slot zijn percelen voorzien van een septic tank. De aantallen (peildatum april 2023) zijn opgenomen in de volgende tabel. De adressen van deze percelen en bedrijven zijn bekend bij onze gemeente Winterswijk

 

Percelen buitengebied

 

Type

Woning

Bedrijf

Drukriolering (zorgplicht gemeente)

2.986

270

Met ontheffing

IBA

94

3

Gierkelder *

35

32

Septictank

3

2

Totaal

132

37

 

3.2Toestand huidig areaal

Van het areaal vrijverval riolering is 69% geïnspecteerd. Het volgende geeft een overzicht naar stelseltype (bron: Rapport Rasmariant 2 oktober 2023):

 

Type stelsel

Totaal areaal

[km]

Totaal geïnspecteerd

[km]

[%]

DWA

19,3

13,6

70,4%

Gemengd

105,3

81,5

77,4%

RWA

70,3

40,0

56,9%

Totaal

194,9

135,1

69,3%

 

Ingrijp- en waarschuwingsmaatstaven komen voor; hier wordt een maatregel aan gekoppeld. Dit hoeft niet direct een rioolvervanging te zijn, maar kan ook een onderzoeksinspanning zoals een nadere inspectie betreffen.

 

In het rapport Rasmariant is de huidige kwaliteit van elke rioolstreng beoordeeld en berekend volgens een systematiek zoals uitgewerkt in de genoemde rapportage. Voor wat betreft het kwaliteitsbeeld zijn de volgende algemene constateringen gedaan:

  • Het aantal schadepunten bedraagt ca. 0,8 schadepunt per strekkende meter (sppm) bij een gemiddelde leeftijd van ca. 28 jaar. Het stelsel van gemeente Winterswijk is relatief jong.

  • Er is een analyse uitgevoerd op de verschillende toestandsaspecten en karakteriseringen. Daaruit kwam naar voren dat de schadeontwikkeling op de meeste toestandsaspecten zeer gering is. Het enige toestandsaspect met een significante ontwikkeling is oppervlakteschade.

3.3Functioneren

 

Modeltoets en klimaatstresstest

In het BasisRioleringsPlan 2009 is de situatie op de peildatum van destijds gecontroleerd op een aantal aspecten, hieruit zijn conclusies getrokken voor de facetten inzameling en transport, afvoercapaciteit van de riolering en vuiluitworp. Vragen als ‘stromen de riolen in theorie goed af?’, ‘hoe groot is de kans op wateroverlast (water in de woning)?’, en ‘zorgt het overtollige regenwater uit de overstorten voor problemen?’ zijn in de plannen beantwoord. De hieruit voortvloeiende verbeteringsmaatregelen hebben een plaats gekregen in de strategieën van de navolgende gemeentelijke rioleringsplannen en zijn waar doelmatig uitgevoerd. De hiermee bereikte situatie is dus op hoofdlijn conform de destijds opgestelde berekeningen. Om die reden zijn sindsdien geen nieuwe modelberekeningen voor de gehele kom Winterswijk uitgevoerd.

 

In 2020 zijn er de klimaatstresstesten uitgevoerd, gezamenlijk met de werkregio Achterhoek+. De resultaten hiervan zijn de vinden op https://weetvanwater.nl/klimaatatlas/. Het doel van deze testen is de belangrijkste maatregelen in kaart brengen die nodig zijn om klimaatbestendig te worden. Zo weten we hoe we perioden van wateroverlast, droogte en hitte beter kunnen opvangen. Bij deze testen is gekeken naar de hele buitenruimte, dus ook naar particulier terrein. De kaart op de volgende pagina geeft een impressie. Navolgend zijn in 2021, vanuit deze informatie, klimaat- en risicodialogen gevoerd met de inwoners en stakeholders in de gemeente.

 

De stap die de komende jaren nog gezet moet worden is concrete vertaling van deze inzichten naar concrete projecten. Detailanalyses voor de locaties landgoed Eelink, Huininkmaatstraat, Leeghwaterweg/Buys Ballostraat, Javastraat, Rembrandstraat, Laan van Hilbelink en Vèèneslat gaan snel van start of lopen reeds.

 

 

Metingen

In het gemengde riool wordt permanent op een tiental locaties de rioolwaterdruk gemeten, waaronder bij drie externe overstorten op de Wehmerbeek . Dit gebeurt eveneens bij de gemengde bergingsvoorziening aan de Leeghwaterweg. Voor de monitoring wordt jaarlijks groot onderhoud gepleegd, tweemaandelijks gerapporteerd over bijzonderheden en zo nodig herstelwerk uitgevoerd. Ook worden op 3 locaties regenmetingen uitgevoerd. Gedurende de monitoring vindt er sinds oplevering regulier (tweemaandelijks) datacontrole plaats en wordt jaarlijks onderhoud uitgevoerd teneinde betrouwbare data te krijgen.

Alle metingen worden geregistreerd en jaarlijks wordt een monitoringsrapportage opgesteld, waaronder de op basis daarvan berekende externe overstorthoeveelheden van het gemengde riool naar het open water. Het doel hiervan is het verzamelen van correcte en betrouwbare gegevens. Monitoring vindt plaats om de juiste verbeteringsmaatregelen op te kunnen stellen. Hiernaast wordt de verzamelde data gebruikt om hydraulische situaties beter inzichtelijk te hebben tijdens beheer (bijvoorbeeld om klachten zo goed mogelijk te kunnen duiden) en om maatregelen effectiever te kiezen tijdens voorbereiding van werken.

 

Toetsing buitengebied

In relatie tot foutaansluitingen van hemelwater op de drukriolering in het buitengebied, zijn deze systemen in 2022/2023 hydraulisch doorgerekend. Met rookproeven en veldbezoeken op voornamelijk campings zijn deze foutaansluitingen in beeld gebracht, waarna de huidige gemaalcapaciteiten zijn getoetst. Deze bevindingen worden in het najaar 2023 uitgewerkt tot concrete maatregelen.

 

4.Evaluatie GWP 2019-2023

 

In het Gemeentelijk WatertakenPlan 2019-2023 staan de doelen die de gemeente heeft gesteld ter voldoening aan de wettelijke zorgplichten omtrent het grond-, afval- en hemelwater. In het GWP staan ook de voorgenomen maatregelen en activiteiten die nodig zijn voor de uitvoering van die zorgplichten. De maatregelen en activiteiten zijn vertaald naar financiële en personele middelen. Omdat de planperiode van het huidige GWP verstrijkt en de gemeente Winterswijk uiterlijk eind 2023 een nieuw Wrp (als opvolger van het GWP) wil hebben, is het GWP 2019-2023 geëvalueerd en uitgewerkt in de volgende paragrafen:

§4.1: Op hoofdlijn

§4.2: Uitvoering van de beheer- en onderhoudstaken

§4.3: Financiën en organisatie

De tussentijdse actualisatie van het kostendekkingsplan in maart 2022 is in deze beschouwingen meegenomen.

 

Doel van de evaluatie

De evaluatie heeft tot doel om inzicht te geven in de voortgang van de ambities (prestaties) en om eventuele afwijkingen te verklaren en toe te lichten. Hiervoor zijn interviews afgenomen binnen de organisatie en zijn de jaarstukken en begrotingen doorgelicht, vanuit de volgende vragen:

  • Zijn de doelstellingen, maatregelen en ambities van dat GRP gerealiseerd?

  • Waren er afwijkingen of tegenvallers?

4.1Op hoofdlijn

 

Inleiding

Als visie in het GWP van 2019 is gesteld dat: “de burgers en bedrijven kunnen ervan uitgaan dat de zorgplichten op een professionele en adequate manier door de gemeente wordt ingevuld. De leefomgeving blijft minimaal op het huidige niveau en waar mogelijk en doelmatig wordt de beleving en aantrekkelijkheid verbeterd”.

 

De afgelopen jaren lag vanuit het GWP 2019-2023 de focus op de volgende speerpunten:

 

Overkoepelend

  • Data op orde

  • Inzicht in het functioneren

  • Minder-meerkosten

  • Regionale samenwerking

  • Actualisatie Handboek openbare ruimte

Afvalwater

  • Ontwikkelen risicogestuurd rioolbeheer

  • Implementeren gedifferentieerd reinigingsprogramma

Hemelwater en oppervlaktewater

  • Voortzetten adequaat afkoppelen (“nee, tenzij…”)

  • Agendering Visie Whemerbeek

  • Minder verstenen en verzamelen, meer vergroenen en verspreiden

  • Uitwerking aanpak wateroverlastlocaties vanuit klimaatstresstest

  • Benutten meekoppelkansen in projecten

  • Afspraken met waterschap beheer en onderhoud open water

Grondwater

  • Eenduidige invulling grondwaterzorgplicht

  • Beheer en onderhoud grondwatermeetnet en ontwateringsvoorzieningen

 

Positieve aspecten

  • De riool- en watertaken zijn door de gemeente adequaat ingevuld. Calamiteiten hebben zich niet voorgedaan.

  • De afgelopen periode zijn er weinig rioolvervangingsprojecten geweest. In andere projecten zijn de meekoppelkansen benut en is er toch verhard oppervlak afgekoppeld.

  • Onderzoek heeft plaatsgevonden naar het functioneren van de drukriolering in het buitengebied. Vanuit hieruit heeft optimalisatie van een aantal gemalen plaatsgevonden en zijn foutieve aansluitingen aangepakt.

  • De klimaatstresstesten zijn uitgevoerd en de risicodialogen met een brede groep van stakeholders zijn gehouden. De klimaatadaptatiestrategie met het bijbehorende uitvoeringsprogramma is vastgesteld door de raad. Hierbij is reeds de koppeling gelegd met de riool-en waterzorgheffing.

  • Personele wisselingen hebben plaatsgevonden en zijn intern opgevangen.

Aandachtspunten voor de komende planperiode

  • Belangrijk is dat de klimaatadaptatiestrategie en het uitvoeringsprogramma goed landt in onderhavig water- en rioleringsprogramma. Dit geldt voor zowel de visie en ambities als de programmering en budgettering.

  • De verdere uitwerking en impact van het risicogestuurd rioolbeheer. Onderhavig water- en rioleringsprogramma kan hiervoor de contouren vastleggen.

  • Een aantal integrale projecten komt de komende jaren in uitvoering. Meekoppelkansen voor klimaatadaptatie worden hierin benut. Aandacht is nodig voor de borging van de juiste kaders en uitgangspunten en voor de budgetverdeling tussen de diverse assets (wegen, groen, riolering, afwatering).

4.2Uitvoering van de beheer- en onderhoudstaken

 

In hoofdstuk 8 van het GWP 2019-2023 zijn de doelen en visie vertaald naar een strategie en activiteiten, verdeeld naar diverse onderzoeken, beheeractiviteiten en projecten (investeringen). In de volgende tabellen is per activiteit weergegeven wat de voorgenomen prestatie was, wat de daadwerkelijk prestaties is (een indicatie in %), voorzien van een toelichting.

 

Onderzoek (§8.3.1 Achtergronddocument GWP 2019-2023 en §2.3.1 actualisatie 2022)

Activiteit

Resultaat

Toelichting

regionale samenwerking Achterhoek+, bijdrage Rijn Oost, landelijke uitvragen

100%

lopend

Samenwerking WintLicht o.a. Risicogestuurd Rioolbeheer

100%

lopend

pilot afvalwater als grondstof/energiebron

0%

Niet urgent

diverse onderzoeken aansluitingen kom en buitengebied

100%

-

ad hoc analyses en verkenningen

100%

-

implementatie Water en klimaat in Omgevingsvisie

0%

Opstellen Omgevingsvisie start in 2023

Cyclus Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA)

DPRA -1 , klimaatstresstesten wateroverlast, hitte en droogte in 2019

100%

-

DPRA -CYCLUS plan - do - check -act ( fysiek en beleving, splitsen w.h.d.)

100%

-

DPRA 2 , uitvoeren klimaat risicodialogen en kansen benoemen

100%

-

DPRA 3 , opstellen Uitvoeringsprogramma / maken keuzes in maatregelen

100%

-

Aanvullingen Klimaatstrategie en Uitvoeringsagende

Onderzoek urgente locaties wateroverlast

50%

lopend

Onderzoek stilstaand water

100%

Maatregelen blauwalg

Opstellen Masterplan klimaatadaptatie

0%

Hemelwaterstructuurplan, moet nog starten

Opstellen hemelwaterverordening

0%

Eventueel, na keuze vanuit dit Wrp

 

Beheer - regulier (§8.3.2 Achtergronddocument GWP 2019-2023) en en §2.3.2 actualisatie 2022)

Activiteit

Resultaat

Toelichting

Inspectie en reiniging vrijverval riolen (meerjarig contract)

100%

De werkelijke kosten lopen in de pas met de geraamde budgetten. De afgelopen jaren hebben jaarlijks relatief kleine bijstellingen en indexatie plaatsgevonden. Uitzonderingen zijn het onderhoud van het buitengebied en de stroomkosten; beide zijn aanzienlijk toegenomen.

Totaal begroot 2019: € 799.043

Totaal werkelijk 2022: € 1.222.427

Totaal begroot 2023: € 1.162.572

Meetnet riolering: onderhoud inclusief dataverwerking

100%

Meetnet grondwater: onderhoud inclusief dataverwerking

100%

Drukriolering: onderhoud (meerjarig contract)

100%

Drukriolering: pompen

100%

Drukriolering: overige leveringen en diensten

100%

Drukriolering: electra

100%

Drukriolering: alarmering en bewaking

100%

Rova: kolkenzuigen (meerjarig contract)

100%

Rova: kolkenzuigen - verwerkingskosten afval (meerjarig contract)

100%

Rova: herstel hoofdriool + inspecties

100%

Rova: herstel huis en kolk aansluitingen

100%

Rova: BOR openbare ruimte (meerjarig contract)

100%

KNOP VOOR BESPARING RISICOGESTUURD RIOOLBEHEER

100%

lijngoten

100%

drainages onderhoud riolering

100%

incidenteel afkoppelen verhard oppervlak

100%

rechten van opstal riolering

100%

open water (vijvers en beken ed)

100%

 

Beheer - vervanging (§8.3.3 Achtergronddocument GWP 2019-2023

Activiteit

Toelichting

vervanging vrijverval cf begrotingen

Vanuit het GRP 2018-2022 was voorzien in een gemiddeld investeringsbudget van €442.000 per jaar. Het daadwerkelijke investeringsniveau, vanuit aan aantal integrale projecten, in de afgelopen jaren was:

2018: € 575.349,-

2019: € 898.910,-

2020: € 318.135,-

2021: € 767.805,-

2022: € 240.000,-

vervanging vrijverval cyclisch 2024 e.v.

Relining vs. Vervanging

vervanging drukriolering buitengebied - bk cyclisch 2024 e.v.

vervanging pompunits buitengebied - em cyclisch 2024 e.v.

Extra inzet personeel projecten

 

Het gemiddelde investeringsniveau over de gehele periode was € 559.000,-. Dit is lijn met het GRP 2018-2022 (inclusief een indexatie en het budget van €100.400,- voor de verbeteringen, vanuit de volgende tabel). De details van de investeringen (omvang in euro en afschrijvingstermijnen zijn, per project en per jaarschijf, te vinden in het bestand “Staat van investeringen begroting 2023 Winterswijk.xlsx

 

Beheer – verbetering (§8.3.4 Achtergronddocument GWP 2019-2023)

Activiteit

Toelichting

Afkoppelen adequaat

Vanuit het GRP 2018-2022 was voorzien in een gemiddeld investeringsbudget van € 100.400 per jaar.

Dit budget is onderdeel van het daadwerkelijke investeringsniveau uit de voorgaande tabel.

DPRA 4a Quick-win maatregelen water-droogte

DPRA 5 toeslag voor duurzaamheid en burgerparticipatie herinrichtingsprojecten

 

Bij de investeringsprojecten, met name bij de herinrichtingsprojecten, is waar mogelijk verhard oppervlak afgekoppeld en zijn bij de herinrichtingen maatregelen getroffen voor de bovengrondse sturing van overtollige hemelwater. Het is niet mogelijk uit de investeringsbudgetten het aandeel voor ‘verbetering’ te destilleren.

 

4.3Financiën en organisatie

 

Een uitgebreide tussentijdse actualisatie van het financiële gedeelte plaatsgevonden. Het doel van deze tussentijdse slag was om de impact van de klimaatadaptatiestrategie en de uitvoeringsagenda op de ontwikkeling van de rioolheffing te verkennen. Hiertoe zijn ook alle onderliggende uitgangspunten, investeringen en exploitatiebudgetten geactualiseerd. Geconcludeerd is dat:

  • De werkelijke kosten lopen in de pas met de geraamde budgetten. De afgelopen jaren hebben jaarlijks relatief kleine bijstellingen en indexatie plaatsgevonden. Uitzonderingen zijn het onderhoud van het buitengebied en de stroomkosten; beide zijn aanzienlijk toegenomen.

  • Het gemiddelde investeringsniveau over de gehele periode was € 559.000,- Dit is lijn met het GWP 2018-2022

  • Een groot deel van de voorgenomen onderzoeken is uitgevoerd. Een aantal staat nog op de rol, of heeft een lage prioriteit

Ontwikkeling tarief rioolheffing

De koers voor de rioolheffing vanuit het GWP 2019 -2023 was het laten stijgen van de rioolheffing met 1,5% per jaar, tot een peil van €303,- in 2023, exclusief inflatie. Inmiddels is de actuele situatie als dat een regulier huishouden €292,- betaalt. De heffing is wat lager kunnen blijven, doordat de rekenrente op investeringen de afgelopen jaren lager is gebleken dan de destijds aangenomen 4%.

 

Ontwikkeling stand voorziening

De gemeente kent een voorziening voor de riolering. Dit is een voorziening conform artikel 44, lid 2 van de BBV. De vulling hiervan van de afgelopen jaren zit zich doorheeft deze zich gevuld, zie het overzicht hieronder. Voorzien was dat deze financiële ruimte nagenoeg op peil bleef wordt ingezet:

Stand voorziening 1-1-2019 (werkelijk) € 2,3mln

Stand voorziening 1-1-2023 (beoogd) € 1,9 mln

Stand voorziening 1-1-2022 (werkelijk) € 3,3 mln

Stand voorziening 1-1-2023 (werkelijk) € 2,9 mln

 

Ook hier is de oorzaak dat er minder is uitgegeven, vanwege de lage rekenrente op de investeringen.

 

Personeel

Reeds in het GWP 2019-2023 is geconstateerd dat de regulier taken van de gemeentelijke organisatie onder druk staan. De capaciteit was structureel krap; dit is een landelijke trend. Tevens is geconstateerd dat de rol van de gemeentelijke overheid verandert; er wordt meer en meer ingezet op participatie met inwoners, samenwerking met andere stakeholders (zoals woningstichtingen en ondernemers). Ook ‘verbinden’ wordt een belangrijk thema, zowel binnen de gemeentelijke afdelingen als met andere instanties (buurgemeenten, het waterschap, LTO). Dit is nogmaals onderkend in het Klimaatadaptatieprogramma 2022.

 

Conform de jaarrekening 2022 wordt inmiddels structureel €556.997,- besteed aan de personeelslasten (inclusief overhead) voor de riolerings- en watertaken. Dit komt overeen met de koers van het GWP 2019-2023 en de actualisatie hiervan in 2021.

 

5.Kwaliteitskader en Nulmeting

 

Het werkveld van de gemeentelijke watertaken is complex. Om juiste keuzes te kunnen maken is inzicht en begrip in de toestand en het functioneren van de riolering en watergangen nodig. Dit vraagt enerzijds om actuele en betrouwbare gegevens en informatie. Anderzijds is ook specialistische kennis nodig om de informatie op de juiste wijze te interpreteren en op die wijze de juiste afwegingen te kunnen maken.

 

Bij het beleidskader voor de gemeentelijke watertaken wordt gewerkt met drie categorieën (stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater). Deze categorieën corresponderen met de drie zorgplichten van de gemeente. Toevoeging hierop voor onze gemeente is het onderdeel oppervlaktewater. Deze categorieën zijn vervolgens uitgewerkt naar een kwaliteitsbeschrijving en kwaliteitsnormen, passend bij de ambities. Sommige ambities en beleidspunten werken door in alle zorgplichten. Om herhaling te voorkomen zijn deze overkoepelende aspecten in een separate paragraaf benoemd. Dit hoofdstuk geeft het complete kwaliteitskader weer, voorzien van sfeerbeelden. In dit hoofdstuk is per norm beoordeeld of hieraan is voldaan.

 

 

In de tabellen is de volgende symboliek gebruikt:

 

 

Kolom kwaliteitsnorm; zwart = conform GRP 2018-2022 groen = toevoeging / aanpassing

 

5.1 Overkoepelend

 

Sommige ambities en beleidspunten werken door in alle zorgplichten. Of we nou kijken naar het afvalwater, oppervlaktewater, grondwater of hemelwater, het is van groot belang dat de bijbehorende voorzieningen werken (technische staat), dat het risico op storing bij gemalen laag is (bedrijfszekerheid gemalen) en dat er bij de aanleg van nieuwe stelsels duidelijke kaders worden gesteld. Om herhaling te voorkomen zijn deze overkoepelende aspecten in deze paragraaf benoemd.

 

 

 

5.2Zorgplicht inzameling en transport stedelijk afvalwater

 

De ambitie voor de inzameling en transport van stedelijk afvalwater sluit aan bij de wettelijke resultaatsverplichting zoals opgenomen in Artikel 10.33 Wet milieubeheer:

 

Artikel 10.33 Wet milieubeheer:

De gemeenteraad of burgemeester en wethouders dragen zorg voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt bij de binnen het grondgebied van de gemeente gelegen percelen, door middel van een openbaar vuilwaterriool. In plaats van een openbaar vuilwaterriool kunnen afzonderlijke systemen of andere passende systemen worden toegepast, indien met die systemen eenzelfde graad van bescherming van het milieu wordt bereikt. Op verzoek van burgemeester en wethouders kunnen gedeputeerde staten in het belang van de bescherming van het milieu ontheffing verlenen van de zorgplicht De ontheffing kan, indien de ontwikkelingen in het gebied waarvoor de ontheffing is verleend daartoe aanleiding geven, door gedeputeerde staten worden ingetrokken.

 

Onder de zorgplicht voor de inzameling en transport van stedelijk afvalwater vallen de volgende items:

 

Het item "inzameling van stedelijk afvalwater" heeft betrekking op de wettelijke verplichting om huishoudelijk afvalwater in te zamelen om te voorkomen dat dit in het leefmilieu terechtkomt, om zodoende een bijdrage te leveren aan een betere kwaliteit van het oppervlaktewater. Bedrijven vallen onder het Activiteitenbesluit en hebben hierin ook een eigen verplichting. Daarnaast wordt bij dit item aandacht besteed aan (foutieve) aansluitingen die de inzameling (en zuivering) van afvalwater belemmeren. Om het afvalwater te kunnen inzamelen moeten de buizen, putten, etc. in goede staat zijn.

 

Het item "transport van stedelijk afvalwater" heeft betrekking op het transport van het afvalwater naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). Voor het transporteren van het afvalwater moeten de riolen groot genoeg zijn en moet het water door de riolen onder vrij verval naar het gemaal of uitlaat binnen een bepaalde tijd kunnen afstromen. De gemalen moeten voldoende capaciteit hebben om het afvalwater te kunnen verpompen en bedrijfszeker zijn. Daarnaast moeten de buizen, putten, etc. in goede staat zijn.

 

Om "ongewenste lozingen van afvalwater naar oppervlaktewater, bodem en grondwater" te voorkomen worden onder andere door Rijk, provincie en waterschap eisen gesteld. Het betreft de eisen aan de lozing uit de riolering naar oppervlaktewater en lekkage naar bodem en grondwater.

 

 

 

5.3Zorgplicht overtollig hemelwater

 

De ambitie voor de inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater sluit aan bij de wettelijke resultaatsverplichting zoals opgenomen in Artikel 3.5 van de Waterwet:

 

zorgplicht hemelwater

volgens Artikel 3.5 Waterwet:

 

De gemeenteraad of het college van burgemeester en wethouders dragen zorg voor een doelmatige inzameling en verwerking van het afvloeiend hemelwater, voor zover van degene die zich daarvan ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, redelijkerwijs niet kan worden gevergd het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen.

 

 

Onder de zorgplicht voor het overtollige hemelwater vallen de volgende items:

 

Bij gemengde rioolstelsels wordt de neerslag die valt op daken en wegen vermengd met afvalwater van huishoudens en bedrijven getransporteerd naar de RWZI’s. Het transporteren en zuiveren van relatief 'schoon' hemelwater is geen duurzame oplossing. De afvalwaterketen wordt onnodig belast en er wordt onnodig energie verbruikt. Bewuste keuzes in het omgaan met hemelwater zijn dus noodzakelijk.

 

Dit item heeft betrekking op wateroverlast tijdens heftige en extreme regen. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen, moet de riolering voldoende afvoercapaciteit hebben. Hiervoor dienen de buizen, putten, etc. in goede staat te zijn. Regulier onderhoud en tijdige vervanging is daarbij noodzaak. Bij extreme buien heeft de gehele buitenruimte een rol bij de opvang, afvoer en verwerking van regenwater.

 

Hemelwater

 

kwaliteitsbeschrijving

kwaliteitsnorm

Nulmeting

Inzameling

Overtollig hemelwater wat de particulier niet op eigen terrein kan verwerken wordt ingezameld.

  • In bestaand stedelijk gebied wordt de particulier niet verplicht het hemelwater op eigen terrein te verwerken.

  • Bij nieuwbouw en renovatie wordt waar mogelijk van de particulier verwacht het hemelwater te verwerken volgens de trits hergebruik, infiltreren, bergen of gereduceerd afvoeren. Bij herinrichting van bestaande wijken altijd in afstemming met de gemeente en het waterschap.

  • In bestaand stedelijk gebied wordt de particulier gestimuleerd en gefaciliteerd anders om te gaan met het hemelwater, volgens de vookerusrvolgorde: (her)gebruiken -vasthouden – bergen -afvoeren.

 

 

De uitwerking van de stimuleringsregelingen en de invulling van de rol van de gemeente krijgt de komende jaren meer en meer vorm.

Op de voorzieningen zitten geen (foutieve) aansluitingen die de inzameling (en verwerking) van overtollig hemelwater belemmeren.

  • Er zijn geen foutieve aansluitingen op de HWA riolering; daar waar deze geconstateerd zijn wordt gehandhaafd.

  • Door gebruik te maken van duurzame, milieuvriendelijke en niet uitlogende materialen worden risico's op vervuiling van afgekoppelde oppervlakken voorkomen.

  • De onkruidbestrijding vindt plaats volgens de wettelijke voorschriften.

Sporadisch worden foutieve aansluitingen geconstateerd (1x per jaar). De gemeente lost dit direct op. De gemeente schrijft gekleurde leidingen voor en legt bij afkoppelen de aansluitingen tot op particulier terrein.

Er wordt geprobeerd zoveel mogelijk schoon hemelwater te scheiden van het afvalwater, waarbij het hemelwater zoveel mogelijk bovengronds en zichtbaar verwerkt wordt.

  • Bestaand gebied: afkoppelen van verhard oppervlak indien technisch uitvoerbaar en kosteneffectief.

  • Nieuwbouw: scheiden van afval- en hemelwater in woningen, bedrijven en overige gebouwen is verplicht.Daar waar mogelijk mag de eigenaar (na overleg met de waterkwaliteitsbeheerder) het HWA ook rechtstreeks lozen op de waterpartijen. Bij wadi/retentie dient het HWA bovengronds en zichtbaar te worden aangeboden.

Het afkoppelen lift mee met de herinrichting van de bestaande wijken.

Het Handboek Openbare ruimte wordt toegepast.

Afvoer-capaciteit

De bebouwing, wegen en openbare ruimte zijn zo ingericht dat het water bij hoosbuien redelijk goed kan afvoeren naar de straatkolken en/of riolering. Hinderlijke plassen op straat komen beperkt voor.

  • Plasvorming dient binnen één uur na een normale regenbui (4mm in één uur) weg te zijn.

  • Plasvorming mag bij maximaal 5% van de kolken voorkomen. Incidenteel verstopte kolken zijn binnen een week verholpen.

Klachten over plasvorming bij kolken worden opgepakt onder het meerjarige raamcontract met de aannemer. Dit leidt tot een goed niveau.

Bij hevige buien kan de riolering het water afvoeren zonder dat dit leidt tot hinder.

  • De afvoercapaciteit van de riolering voldoende dient te zijn om een korte en heftige bui die 1 keer per 10 jaar (+10%) valt te verwerken (een theoretische bui van 36 mm in 45 minuten), zonder dat er hinder optreedt.

De toetsing van het gehele systeem is uitgevoerd in het BRP 2009. Klimaatstresstesten zijn uitgevoerd in 2020.

Bij extreme hoosbuien mogen 'water-op-straat' situaties ontstaan. Dit mag niet leiden tot overlast/schade.

  • Onze gemeente toetst de situaties conform de memo ‘afstroming extreme regen bij projecten, herinrichting & nieuwbouw’.4  Bij buitengewone omstandigheden vindt waterberging plaats buiten de riolering op daarvoor ingerichte locaties zoals watergangen en groenvoorzieningen. De openbare ruimte is uiterlijk in 2050 zodanig ingericht dat bij buitengewone omstandigheden (eens per 100 jaar) geen overlast voor de omgeving optreedt (waterstand maximaal 15cm boven straatpeil). Woningen mogen niet onderlopen en doorgaande verkeersroutes mogen niet worden geblokkeerd.

Vanuit de klimaatstresstesten in 2020 en de risicodialogen in 2021 zijn de knelpunten qua wateroverlast in beeld. De komende periode moeten de locaties worden geduid en, waar nodig en doelmatig, maatregelen worden uitgevoerd. Een nieuw pakket voor de komende planperiode volgt uit dit onderzoek, zie ook het Klimaatadaptatieprogramma.

 

5.4Zorgplicht structurele grondwateroverlast

 

De ambitie voor de inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater sluit aan bij de wettelijke inspanningsverplichting zoals opgenomen in Artikel 3.6 van de Waterwet:

 

zorgplicht grondwater

volgens Artikel 3.6 Waterwet:

 

De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders dragen zorg voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van de beheerder of de provincie behoort.

 

Het item "grondwateroverlast" heeft betrekking op de zorgplicht voor 'het in openbaar gemeentelijk gebied treffen van maatregelen teneinde structurele nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken'. Binnen dit item worden keuzes vastgelegd over definities als 'structureel', 'nadelige gevolgen' en 'doelmatigheid'.

 

 

5.5Raakvlak oppervlaktewater

 

De gemeentelijke taken voor oppervlaktewater vallen buiten de wettelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater. Voor het stedelijk water is in dit hoofdstuk de eerste aanzet gedaan voor de gemeentelijke ambities, met de bedoeling dit in de aankomende planperiode samen met het waterschap verder vorm te geven.

 

Van belang is, zodra de openbare ruimte meerdere functies gaat vervullen (berging van wateropstraat, berging van water in groenvoorzieningen) dit duidelijk gecommuniceerd worden naar de gebruikers hiervan. Ook het aspect ‘veiligheid’ staat hoog in het vaandel bij de realisatie van nieuw water.

 

Voor het onderdeel oppervlaktewater is onze gemeente niet alleen aan zet. Voor het oppervlaktewater is het waterschap als eigenaar en beheerder eveneens verantwoordelijk. Hieronder zijn dan ook geen getalsmatige kwaliteitsnormen vanuit onze gemeente geformuleerd. Het komt het er op neer dat de gemeente en het waterschap in gezamenlijk overleg de kaders gaan opstellen.

 

 

6.Programma Water en Riolering 2024 tot en met 2028

 

In de voorgaande hoofdstukken is het areaal van de gemeente bekeken en het vertrekpunt voor dit plan vastgelegd (nulmeting). Dit hoofdstuk geeft het overzicht van wat er moet gebeuren om het beoogde kwaliteitsniveau te realiseren c.q. te handhaven. Dit zal de gemeente doen door onderzoek (vergroting van inzicht), dagelijks beheer en onderhoudsmaatregelen uit te voeren. Daarnaast zijn ook éénmalige vervangings‐ en verbeteringsmaatregelen nodig. De technische onderbouwing van de maatregelen is te vinden in de beheer- en rekensystemen (Brutis en Rasmariant) en het onderliggend plan als het Meerjareninvesteringsprogramma.

 

Per activiteit is er een overzichtstabel opgenomen. Deze tabel geeft de activiteiten en budgetten weer voor de komende jaren. De volgende paragrafen geven hierop een toelichting. De indeling is ingedeeld naar de thema’s Onderzoek en stimulering, dagelijks onderhoud, investeringen en personeel & overhead. De volgende paragrafen geven hierop een toelichting. De volgende kolommen zijn weergegeven:

  • Een korte omschrijving van de activiteit;

  • Tevens is ter vergelijking een kolom opgenomen met de budgetten zoals begroot in 2023.

  • De budgetten voor de komende planperiode 2024 tot en met 2028.

Een achterliggende en meer uitgebreide Excel is beschikbaar, met daarin onder meer per activiteit het fcl-nummer voor de eenduidige koppeling met de begroting en jaarrekening. Hier is eveneens meer informatie te vinden over de bekostiging van de activiteiten; exploitatiekosten (jaarlijks terugkerend), personeelskosten of investeringsbudget dat over een bepaald aantal jaren wordt geactiveerd met rente en afschrijving (vervangings- en verbeteringsmaatregelen).

 

Alle exploitatiebudgetten zijn exclusief gemeentelijke personeelslasten, btw en indexatie. Deze posten zijn in de navolgende paragrafen separaat benoemd. De projecturen voor de investeringen (vervangings- en verbeteringsmaatregelen) zijn wel in de investeringsbudgetten meegenomen en worden geactiveerd. Tot slot van dit hoofdstuk is de analyse van de personele middelen opgenomen, vanuit het actuele model van de Stichting Rioned.

 

6.1Onderzoek en stimulering

 

 

Van de onderzoekstaken zijn enkele structureel en komen jaarlijks terug, zoals de kosten gelieerd aan de regionale samenwerkingen. Daarnaast zijn er meerdere onderzoeken die incidenteel uitgevoerd moeten worden. Dit zijn vooral onderzoeken gerelateerd aan de klimaatstrategie en uitvoeringsagenda die in 2022 zijn vastgesteld. Deze onderzoeken hebben als doel bestaande knelpunten nader te duiden en hiervoor passende maatregelen op te stellen. Deze maatregelen worden vervolgens in het MJIP opgenomen om tot uitvoering te komen. Belangrijk hierbij zijn ook de onderzoeken, in samenspraak met het waterschap, om invulling te geven aan de komende waterkwaliteitsdoelstellingen (Kader Richtlijn Water) en de bestrijding van plaagdieren.

 

De onderzoeksinspanning richt zich de komende planperiode ook op het uitvoeren van de cyclus Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie, zoals vastgesteld in onze Klimaatadaptatiestrategie in 2022. Dit betreft de verdere implementatie van de onderwerpen water en klimaat in de Omgevingsvisie, het Handboek Openbare Ruimte en eventuele regels voor in het Omgevingsplan. Dit moet kaders bieden voor eenduidige toetsing, ook bij externe projectontwikkelingen. De daadwerkelijke invulling van deze onderzoeken is mede afhankelijk van andere (externe) processen, waaronder bij het waterschap en de gemeenten in de regio.

 

De budgetten voor stimulering van inwoners en bedrijven, zoals beschreven in onze Klimaatadaptatiestrategie, vallen ook onder deze noemer. Dit betreft bijvoorbeeld ook de acties voor het onttegelen en vergroenen van tuinen (bijvoorbeeld het ‘NK Tegelwippen’, de ‘actie regenton’ of vergelijkbare acties met zelfde hoofddoelstelling). Dit doen wij vanuit onze pro-actieve insteek.

 

Onder de noemer ‘ad hoc analyses en verkenningen’ vallen onderzoeken in stedelijk gebied, zoals de optimalisatie van de aansturing van de rioolgemalen, opsporen van foutieve aansluitingen, monitoring van de vervuiling in de stamriolen, het functioneren van infiltratievoorzieningen, het onderzoeken van aandeel afwaterende straatverharding naar de riolering op particulier terrein en het opsporen van regenwateraansluitingen op de drukriolering in ons buitengebied.

 

Wij willen in de komende planperiode een onderzoek starten naar mogelijkheden voor aanpassing van de grondslag (tariefdifferentiatie) van de riool- en waterzorgheffing. Tot op heden (2024) is deze gebaseerd op het drinkwaterverbruik. Het onderzoek richt zich op het herzien van het huidige heffingssysteem om een belasting te realiseren, waarbij inwoners en bedrijven gestimuleerd worden om efficiënter en duurzamer met water om te gaan én/of waarbij de vervuiler betaald. Door deze aanpassing wil de gemeente een duurzame en eerlijke benadering van waterbeheer bevorderen, in overeenstemming met onze bredere visie voor een milieubewuste en leefbare gemeenschap.

 

6.2Dagelijks beheer en onderhoud

 

 

Onder het reguliere beheer vallen activiteiten die ervoor zorgen dat het riool zijn levensduur behoudt, zoals het reinigen en inspecteren van de riolen en de kosten voor stroom en telefonie. Tevens vallen hieronder maatregelen zoals kolkenzuigen, straatvegen en het onderhoud van gemeentelijke watergangen en vijvers. Ook licentiekosten, contributies en invorderingskosten zijn in dit kader benoemd.

 

Tijdens het proces van het opstellen van dit WRP is onderzoek gedaan naar risicogestuurd beheer voor het vrijverval rioolstelsel. Dit instrument is gevonden in een methodiek waar de kwaliteit en de kwaliteitsontwikkeling van het stelsel gekoppeld worden met het effect van falen van onderdeel van het vrijverval systeem. De hoofdgedachte in het risico gestuurde rioolbeheer is dat gekeken wordt naar het effect van het falen van een rioleringsobject. Het bezwijken van een stuk riool in een woonwijk wordt anders beoordeeld dan het bezwijken van riolering in een in gebiedsontsluitingsweg. In lijn met deze beoordeling dient de kans op falen van het riool in deze gebiedsontsluitingsweg kleiner te zijn dan in de genoemde woonstraat. Het risico op falen is immer gelijk aan de vermenigvuldiging van de faalkans X het effect. Dit leidt direct tot een andere interpretatie van het fenomeen “kwaliteit van de rioolstreng”. Een kwaliteit die acceptabel is onder de woonstraat kan zeer ongewenst zijn onder de gebiedsontsluitingsweg. De methodiek die deze beoordeling mogelijk maakt is de softwaretool Rasmariant. Met behulp van de genoemde methodiek is het stelsel van Winterswijk onderzocht en doorgerekend. Uit het onderzoek is gebleken dat met risicogestuurd rioolbeheer besparingen haalbaar zijn en dat een langere levensduur van vrij verval riolen haalbaar lijkt.

Voor het onderbouwen van de kostendekkingsberekeningen en vormgeven van praktisch risicogestuurd beheer heeft de gemeente een project uitgevoerd met het model Rasmariant. De management rapportage (Rapport Rasmariant, 2 oktober, Roelofs) is opgenomen als bijlage bij dit document en beschrijft op hoofdlijnen de achtergrond bij de gemaakte keuze voor het beleidsmodel met invulling van risico gestuurd rioolbeheer. De getallen en budgetten uit genoemde rapportage zijn gehanteerd als onderlegger voor dit Wrp.

 

Het is niet persé noodzakelijk dat de riolen te allen tijde in "nieuwstaat" verkeren. De kaders waar de voorzieningen moeten voldoen zijn beschreven in de kwaliteitsnormen zoals beschreven in hoofdstuk 5. Enige vorm van schade is acceptabel maar zodra dit het functioneren van de riolen benadeeld en sprake is van risico op calamiteiten worden deze schades opgelost door het uitvoeren van rioolvervangingen, renovaties en deelreparaties. Op deze manier worden de risico's, die deze schades met zich mee brengen opgeheven. Dit betekent dat de komende de budgetten voor inspectie, reiniging en reparaties zijn verhoogd, waardoor we de levensduur van onze riolen verlengen. Op termijn geeft dit lager lasten doordat riolen langer blijven liggen. Het doel hierachter is niet per se het besparen op de beheerbudgetten, maar het nog beter inzetten van de beschikbare middelen op de juiste plekken. Overigens is de daadwerkelijke vervanging altijd maatwerk, in afstemming met de andere assets en opgaven in de openbare ruimte. NB: het budget in 2023 à €355.000 is een uitschieter, in verband met de omvangrijke reiniging van onze stamriolen.

 

Voor het reguliere beheer heeft onze gemeente momenteel een aantal meerjarige contracten met diverse aannemers, opgesplitst in:

  • Inspectie en reiniging vrijverval riolen;

  • Onderhoud drukriolering / pompunits buitengebied;

  • Kolkenzuigen + verwerking afval;

  • BOR openbare ruimte: servicewerk riolering en water

  • herstel aan de hoofdriolen, herstel aansluitingen drukriolering.

De gemeente Winterswijk kiest ervoor het straatvegen niet door te belasten aan de riool- en watertaken. Deze kosten worden toebedeeld aan de asset groenbeheer (75%) en de afvalstoffenheffing (25%).

 

De grote sloten en watergangen zijn in eigendom en beheer van het waterschap. Momenteel wordt er geen slotenonderhoud bekostigd vanuit de rioolheffing. Dit is vanwege het feit dat in ons buitengebied meer dan 80 % van de gemeentelijke sloten een afwaterende functie voor de wegen hebben en geen afvoerende functie voor particulieren. Gezien het resterende relatief kleine wateraandeel en de daarmee geringe uitgaven is er geen aanleiding de bekostiging voor de sloten aan de passen.

 

Het onderhoudsbudget van de gemeentelijke retentievijvers en enkele watergangen in het stedelijk gebied is wel onder de rioolheffing geschaard. De komende jaren willen zowel onze gemeente als het waterschap de streefbeelden voor beheer en onderhoud actualiseren, uitwerken en aanpassingen in inrichting en beheer doorvoeren met het oog op leefbaarheid, beleving en biodiversiteit. Eerste stap hierin is het samen met het waterschap maken van een plan van aanpak. Naast eventuele aanpassing van bestaande gebruiksfuncties is de doorwerking naar beheer belangrijk: hoe vertalen we dit in onderhoudspakketten en budgetten? Vooralsnog zijn de gemeentelijke onderhoudsbudgetten voor vijvers en beken niet aangepast. Evenmin zijn activiteiten te verbetering van de vijvers in het kader van beleving, ecologische waarde of waterkwaliteit opgenomen. Blijkt dat gedurende de planperiode nodig, dan zullen hiervoor samen met waterschap voorstellen worden uitgewerkt en bestuurlijke worden voorgelegd.

 

6.3Investeringen

 

Onder vervanging vallen de investeringen voor het vervangen van oude objecten (riolen, gemalen, pompunits etc.) die slecht functioneren. De benodigde vervangingskosten zijn voor de korte termijn bepaald aan de hand van de kwalitatieve inspecties. Voor de langere termijn zijn de vervangingskosten bepaald aan de hand van Rasmariant (risico-gestuurd beheer). In de onderstaande tabel zijn de kosten voor 2024 t/m 2028 gegeven.

 

Investeringen

Financiële afschrijvings-termijn

2024

2025

2026

2027

2028

Vervangingen

Vrijvervalriolen en voorzieningen

60 jaar

€ 1.870.600

€ 1.664.900

€ 651.800

€ 1.587.900

€ 943.500

Vervangingen

Drukriolen buitengebied

60 jaar

€ 55.000

€ 55.000

€ 55.000

€ 55.000

€ 55.000

Vervangingen

Installaties (elektromechanisch)

20 jaar

€ 55.000

€ 55.000

€ 55.000

€ 55.000

€ 55.000

Verbeteringen

Afkoppelen, klimaatadaptatie

60 jaar

€ 600.000

€ 400.000

€ 100.000

€ -

€ 188.700

Totaal

€2.580.600

€2.174.900

€ 861.800

€1.697.900

€ 1.242.200

 

De grafiek in de volgende figuur geeft het beeld voor de lange termijn weer. Dit beeld is gebaseerd op het MJIP voor de komende planperiode; voor de jaren vanaf 2024 en volgende op basis van het jaar van aanleg en de verwachte levensduur voor de drukriolering en pompunits in het buitengebied (cyclische planning). De daadwerkelijke maatregelen (reparatie, relining of vervanging) wordt bepaald vanuit de kwalitatieve toestand vanuit de rioolinspecties en de afstemming met de overige assets in de openbare ruimte (wegen, groen, kabels en leidingen). Belangrijke aannames hierin zijn de volgende verwachte technische levensduren:

  • 20 jaar voor riolen mechanisch deel (bij pompunits en gemalen);

  • 30 jaar voor wadi’s;

  • 45 jaar voor gemalen bouwkundig;

  • 60 tot 80 jaar voor riolen bouwkundig deel (persleidingen en drukriolen).

Door risico-gestuurd te beheren, aan de hand van Rasmariant (met het Rapport Rasmariant, 2 oktober, Roelofs als belangrijke onderlegger), is de lange termijn planning gemaakt zoals in het figuur hieronder weergegeven. Gemiddeld gezien gaat de verwachte vervangingsduur/levensduur toenemen. De achtergronden en verkennende analyses vanuit het risicogestuurde rioolbeheer zijn uitgewerkt en opgenomen in een separate (technische) notitie.

 

 

Onder de noemer ‘verbeteringen’ vallen de investeringen voor het verbeteren van de afvoersystemen van afvalwater, hemelwater en grondwater, zowel ondergronds als bovengronds. Voor de planperiode 2024 – 2028 is budget opgenomen voor het adequaat afkoppelen van verhard oppervlak, vanuit de MJIP-ramingen voor enkele projecten.

Onder de noemer van het klimaatbestendig en duurzaam inrichten van de openbare ruimte is investeringsruimte gecreëerd door, als aanname, 20% boven op de vervangingsinvestering van de vrijvervalrioleringen (gemengd en hemelwater) op te nemen (‘DPRA-toeslag’). Dit is een aanname; de werkelijk investering is afhankelijk van de onderzoeksresultaten voor geduide knelpunten (zie §6.1). Ook de locatie heeft een grote invloed op benodigde investering, bijvoorbeeld de geschiktheid van aanwezig groen of het hoge verhardingspercentage in het centrum. Benadrukt wordt dat dit budget ook ruimte biedt voor bovengrondse oplossingen, en niet enkel een ‘plus’ is op vervangingen en reconstructies van riolen.

Dit geeft een onzekerheid voor deze aanname van 20%. In aankomende planperiode zal blijken of dit afdoende is en wordt bepaald of het percentage bijstelling behoeft. Zo ja, dan wordt hiervoor een voorstel bestuurlijk voorgelegd.

 

In het hoofddocument is de is de reikwijdte van dit water- en rioleringsprogramma afgebakend. Extra aanvullende maatregelen voor de aanpak van hittestress, droogtestress of overstromingsrisico’s vanuit oppervlaktewater vallen hier nadrukkelijk niet onder. Hetzelfde geldt voor activiteiten gericht op waterrecreatie, viswater of bluswater (zoals de aanleg van steigers of het toegankelijke maken en houden van oevers). De uitwerking van deze items krijgt een plek in de overige, nog op te stellen, programma’s.

 

6.4.Personeelskosten en overhead

 

De rol van de gemeentelijke overheidsorganisatie is aan verandering onderhevig. Naast verbreding en meer integratie van thema’s als klimaatadaptatie, wordt om de gestelde doelen te bereiken en invulling te geven aan de ambities ook wat van de inwoners verwacht. Ingezet wordt op burgerparticipatie, samenwerking en ‘verbinden’, zowel de interne afdelingen, met andere instanties (buurgemeenten, het waterschap, landbouw- en natuurorganisatie) én met inwoners en ondernemers. Om de strategie voor de komende planperiode ten uitvoer te brengen is de belangrijkste voorwaarde dat de personele organisatie van de gemeente staat, zowel kwantitatief als kwalitatief.

 

Vanuit de begroting 2023 is een calculatie gemaakt van de beschikbare personele inzet. Hier is de calculatie van de benodigde personele middelen naast gezet, op basis van het rekenmodel van de Stichting Rioned (formatiescan 2023v3.xlsx). De insteek hierbij is dat de gemeente veel werkzaamheden door externe partijen laten uitvoeren en de gemeente de regierol neemt, conform de lijn van het GRP 2019-2022. De volgende tabel schetst het beeld van deze vergelijking. Het beeld van de aanwezige fte’s voor 2023 is echter nog diffuus; niet alle urenboekingen binnen de gemeente lijken op het Taakveld Riolering terecht te komen. In hoofdlijn sluit het beeld aan bij de kentallen vanuit de Stichting Rioned. Vooralsnog is het huidige budget voor personeelskosten niet aangepast.

 

 

7.Kostendekkingsplan

 

7.1Basis rioolheffing en heffingseenheden

 

Grondslag

De rioolheffing wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld met de ‘Verordening Riool- en waterzorgheffing’. De gebruiker van een perceel van waaruit afvalwater op de gemeentelijke riolering wordt geloosd betaalt rioolheffing De rioolheffing wordt bepaald aan de hand van het waterverbruik, aan de hand van de volgende staffel (2023):

  • 0-500 m³: € 2,82 per m³

  • 501-5.000 m³: € 2,78 per m³

  • 5.001-20.000 m³: € 2,73 per m³

  • 20.001 m³ en meer: € 0 per m³

Vanuit een landelijk gemiddeld waterverbruik vaan van 45 m³ per persoon per jaar en 2,3 inwoners per huishouden, betaalt een regulier huishouden dus €292 per jaar aan rioolheffing in onze gemeente.

 

Heffingseenheden en areaalontwikkeling

Het aantal huishoudens in 2023 is 13.238. In de berekening is niet uitgegaan van een stijging van het waterverbruik door dan wel toename in waterverbruik per heffingseenheid of een stijging van aantal eenheden.

 

7.2Financiële uitgangspunten

 

Rioleringsvoorziening

Winterswijk beschikt over een rioleringsvoorziening met een stand op 01-01-2023 van €2.932.996. Daarnaast is de verwachting dat in 2023 geld onttrokken wordt uit deze voorziening, namelijk €370.248.

 

Rentepercentage

Voor het berekenen van de kosten wordt uitgegaan van een rekenrente van 2,0% vanaf 2024. In 2023 gaan we ook uit van 2,0%. Daarnaast wordt wel een risicoscenario opgenomen waar de rekenrente stijgt naar 4,0%.

 

Bestaande kapitaallasten

Aan het einde van 2023 staat er nog een boekwaarde van €25.854.482 open van bestaande investeringen. Dit zijn de investeringen op de staat van investeringen plus de verwachte investeringen in 2023 conform het meerjareninvesteringsprogramma. Met een rekenrente van 2% zijn de totale kapitaalasten €1.232.467 in 2023 (afschrijving plus rente).

 

Nieuwe kapitaallasten

Voor nieuwe kapitaallasten wordt een rekenrente van 2,0% aangehouden. De investeringen worden over verschillende afschrijftermijnen lineair afgeschreven. Leidingen en andere bouwkundige elementen worden over 60 afgeschreven. Elektrisch/mechanische onderdelen worden over 20 jaar afgeschreven. Investeringen voor de periode 2024-2027 zijn conform het MJIP. Vanaf 2028 wordt uitgegaan van de Rasmariant data voor vrijverval riolering. Voor drukriolering en drainage wordt uitgegaan van een cyclische vervanging (eens per 60 jaar). Klimaatadaptatiemaatregelen zijn een toeslag van 20% op de vervangingswaarde van de vrijvervalriolering.

 

Compensabele BTW

De gemeente neemt in de lastenberekening de BTW-component mee, berekend over de afschrijvingen van investeringen en de exploitatielasten (exclusief de lasten voor eigen personeel). Over de planperiode is dit jaarlijks gemiddeld een bedrag van €585.000.

 

Kwijtschelding

De gemeente houdt in de begroting rekening met de kwijtschelding van rioolheffing. In de berekening is rekening gehouden met €110.000 per jaar.

 

Groei

Met een groei van het areaal komt uiteindelijk ook een groei in lasten. Echter zullen nieuwe aansluitingen en stelsels in de eerste jaren van aanleg weinig tot geen onderhoud vragen. Daarom is in de kostenberekening pas rekening gehouden met een groei in lasten vanaf 2029.

 

Inflatie en indexatie

Inflatie is niet meegenomen in de berekening. Zowel aan de baten als lasten kant niet. Mocht er sprake zijn van indexatie, dan zal dit ook in de tariefstelling meegenomen moeten worden.

 

7.3Ontwikkeling lasten

 

De volgende grafiek geeft een totaalbeeld van de componenten waaruit de lasten zijn gevormd voor de lange termijn. Dit betreft op hoofdlijn de personeelslasten, exploitatielasten, de factor compensabele btw en de kapitaallasten van nieuwe investeringen (afschrijving en rente à 2%) en lopende kapitaallasten van investeringen uit het verleden.

 

 

Figuur 4-1: lastenontwikkeling gemeentelijke watertaken lange termijn (exclusief inflatie)

 

Bij het bepalen van de budgetten is inflatie buiten beschouwing gelaten. Inflatie maakt dat de kosten van alle genoemde posten stijgen, behalve de afschrijvingen over investeringen. Dit wordt jaarlijks, met ook de rekenrente op dat moment, beschouwd en verrekend in de daadwerkelijk vaststelling van de gemeentelijke tarieven.

 

Waarom stijgen de lasten?

De eerste aanleg van riolen is, en wordt, bekostigd vanuit de grondexploitatie en komt daarmee niet ten laste van de exploitatiebegroting voor de rioleringszorg. Het vervangen van de riolering komt wel ten laste van de exploitatiebegroting voor de rioleringszorg. Riolering in Winterswijk moet gemiddeld zo’n 60 tot 80 jaar na aanleg worden vervangen. De kosten voor vervanging zijn relatief hoog. Winterswijk is vanaf de jaren ’80 flink gaan uitbreiden, niet alleen in inwoneraantal maar ook in hoeveelheid riolering. Hiernaast is ongeveer de helft van het Winterwijkse areaal aangepast, tussen 2003 en 2015 om op duurzame wijze invulling te geven aan emissiereductie op het oppervlaktewater. Dit betekent dat de lasten voor het rioolbeheer tot circa 80 jaar na aanleg nog toenemen.

 

Het beeld voor de komende planperiode is gebaseerd op het MJIP vanuit het risicogestuurde rioolbeheer. De daadwerkelijke maatregel (reparatie, relining of vervanging) wordt bepaald vanuit de kwalitatieve toestand vanuit de rioolinspecties en de afstemming met de overige assets in de openbare ruimte (wegen, groen, kabels en leidingen). Dit kan betekenen dat een riool dat kwalitatief nog voldoende is eerder wordt vervangen, omdat de bovenliggende weg reeds aan vervanging toe is en toch op de schop gaat.

 

7.4Ontwikkeling rioolheffing en rioolvoorziening

 

Scenario’s

Het beleid van onze gemeente is dat de lasten voor de rioleringszorg en watertaken voor 100% gedekt worden door de rioolheffing, met een sluitende begroting voor een gezonde financiële situatie. Jaarlijks beschouwt onze gemeente de balans, inclusief mutaties op de voorziening riolering. Eventuele tekorten of overschotten worden bij de jaarrekening geëgaliseerd met de voorziening riolering. Aan de hand van 3 scenario’s worden de consequenties voor de riool- en waterzorgheffing inzichtelijk gemaakt:

  • 1.

    Handhaven huidig peil rioolheffing;

  • 2.

    Geleidelijke stijging van de rioolheffing met benutting voorziening riolering;

  • 3.

    Risicovariant met rente 4,0%.

Voor elk van deze scenario’s zijn de financiële consequenties in de periode 2024-2040 inzichtelijk gemaakt.

Voor elk van deze scenario’s zijn de financiële consequenties inzichtelijk gemaakt. Uitgangspunt voor alle scenario’s is dat de voorziening positief moet blijven, en de stand van de voorziening terug te brengen tot minstens €2.000.000 in 2040. Elk van de scenario’s wordt hieronder verder in detail beschreven.

 

1.Handhaven huidig peil riool- en waterzorgheffing

In dit scenario wordt het huidig peil riool- en waterzorgheffing, zoals hierboven omschreven, doorgevoerd voor de komende periode. Dit levert het overzicht op zoals in Figuur 4-2 hieronder. In dit figuur, en de hier opvolgende figuren, is de gemiddelde riool- en waterzorgheffing weergegeven.

 

 

Figuur 4-3: Verloop voorziening met doorvoeren huidige koers riool- en waterzorgheffing

 

Mocht het huidige peil van de rioolheffing gehandhaafd worden dan zal de voorziening op termijn leeglopen. Dit zal buiten de planperiode, eind 2032, het geval zijn.

 

2.Geleidelijke stijging van de rioolheffing met benutting voorziening

 

Om te voorkomen dat de voorziening volledig leegloopt zal de riool- en waterzorgheffing op termijn verhoogt moeten worden. Een stijging, mits de rekenrente 2,0% blijft, is in de planperiode (2024-2028) niet noodzakelijk. De benodigde stijging na de planperiode, vanaf 2029, is het in het onderstaande overzicht weergeven:

 

 

Figuur 4-4: Verloop voorziening met geleidelijke stijging riool- en waterzorgheffing vanaf 2029

 

Om de voorziening positief te houden, en terug te brengen op stand van minstens €2.000.000 in 2040, zal een stijging van 2,0% benodigd zijn in de periode 2031-2039 (exclusief indexatie). Deze stand van de voorziening komt overeen met de jaarlijks verwachte investeringskosten.

 

3.Risicovariant met 4% rekenrente

 

In de voorgaande scenario’s is de huidige rekenrente van 2,0% aangehouden. Echter de rente is aan verandering onderhevig en vertoont in 2023 een stijgende trend, richting mogelijk 4,0%. De consequenties van een dergelijke stijging zijn in dit scenario in beeld gebracht. Hierin is weer een geleidelijke stijging van de riool- en waterzorgheffing als uitgangspunt aangehouden. Dit levert het volgende overzicht op:

 

 

Figuur 4-5: Verloop voorziening met rekenrente 4% en een stijging van 4,0% per jaar in de riool- en waterzorgheffing

 

Om de voorziening niet leeg te laten lopen en stand van circa €2.000.000 te bereiken zal een jaarlijkse stijging van 3,1% nodig zijn in de periode 2024-2032 (exclusief indexatie). Zonder deze stijging zou de voorziening in 2026 leeg zijn. Dit benadrukt de invloed van de rekenrente. Een stijging van de riool- en waterzorgheffing met 3,1% per jaar zou voor een gemiddeld huishouden (2,3 inwoners á 45m3 water per persoon per jaar) de volgende heffingstarieven opleveren:

 

Jaar

Rioolheffing gemiddeld huishouden

(exclusief indexatie)

2023

€ 292,-

2024

€ 315,-

2025

€ 325,-

2026

€ 335,-

2027

€ 346,-

2028

€ 356,-

 

Advies ontwikkeling rioolheffing

Geadviseerd wordt de heffing de komende planperiode, conform scenario 2, enkel aan te passen met de indexatie, mits de rekenrente onveranderd blijft op 2,0%. Hiermee wordt de voorziening gebruikt om de stijgende kosten op te vangen. Hieronder is het verloop van de koers rioolheffing voor de verschillende scenario’s weergegeven.

 

Het handhaven van de heffing op het huidige niveau is een optie. De voorziening zal geleidelijk worden benut. Na de planperiode is een stijging noodzakelijk. Om te voorkomen dat de voorziening volledig leegloopt zal de riool- en waterzorgheffing op termijn verhoogd moeten worden. Uitgaande van de huidige rente van 2,0% tot het einde van de planperiode, en het blijven activeren van de vervangingsbudgetten, zou dit betekenen dat eind 2028 de voorziening €905.000 bevat. Alle voorgenomen maatregelen worden hiermee gefinancierd, evenals de voorgenomen klimaatadaptieve maatregelen. Daarnaast, mocht de rekenrente in de komende jaren toenemen, is een stijging van de riool- en waterzorgheffing onvermijdelijk om kostendekkend te blijven.

 

 

Figuur 4-2: Tariefontwikkeling voor de verschillende scenario’s (exclusief inflatie)

 

Bijlagen

 

Risico gestuurd rioolbeheer vrij verval riolen Winterswijk

 

Rapportage Roelofs 25 september 2023

 

Rasmariant - N01-C01-41034223-pwk managementrapportage.docx

 

INLEIDING

Het huidige GRP van de gemeente Winterswijk loopt af. In dit GRP is opgenomen dat de gemeente onderzoek doet naar risicogestuurd beheer voor het vrijverval rioolstelsel met als doel om dat voor de komende periode in te voeren. Een goed instrument waarmee dit eenduidig kan worden vormgegeven ontbrak nog. Dit instrument is gevonden in een methodiek waar de kwaliteit en de kwaliteitsontwikkeling van het stelsel gekoppeld worden met het effect van falen van onderdeel van het vrijverval systeem. Door de slimme opzet van de beslissingsondersteunende methodiek Rasmariant vindt de besluitvorming op reproduceerbare en uniforme wijze plaats en kunnen alle vragen worden beantwoord op zowel operationeel, tactisch en strategisch niveau.

 

De hoofdgedachte in het risico gestuurde rioolbeheer is dat gekeken wordt naar het effect van het falen van een rioleringsobject. Het bezwijken van een stuk riool in een woonwijk wordt anders beoordeeld dan het bezwijken van riolering in een in gebiedsontsluitingsweg. In lijn met deze beoordeling dient de kans op falen van het riool in deze gebiedsontsluitingsweg kleiner te zijn dan in de genoemde woonstraat. Het risico op falen is immer gelijk aan de vermenigvuldiging van de faalkans X het effect. Dit leidt direct tot een andere interpretatie van het fenomeen “kwaliteit van de rioolstreng”. Een kwaliteit die acceptabel is onder de woonstraat kan zeer ongewenst zijn onder de gebiedsontsluitingsweg. De methodiek die deze beoordeling mogelijk maakt is de softwaretool Rasmariant. Met behulp van de genoemde methodiek is het stelsel van Winterswijk onderzocht en doorgerekend. Uit het onderzoek is gebleken dat met risicogestuurd rioolbeheer besparingen haalbaar zijn en dat een langere levensduur van vrij verval riolen haalbaar lijkt.

 

Voor het onderbouwen van de kostendekkingsberekeningen en vormgeven van praktisch risicogestuurd beheer heeft de gemeente een project uitgevoerd met het model Rasmariant. Deze management rapportage beschrijft op hoofdlijnen de achtergrond bij de gemaakte keuze voor het beleidsmodel met invulling van risico gestuurd rioolbeheer.

 

BELEIDSMODELLEN STRATEGISCHE AANPAK RISICOGESTUURD RIOOLBEHEER

Het vrij verval rioolsysteem van Winterswijk is doorgerekend op de relatie tussen de kwaliteit/ kwaliteitsontwikkeling van het vrijverval rioolsysteem en de impact van een calamiteit op het stelsel en/of de omgeving. Hiervoor zijn verschillende beleidsmodellen met elkaar vergeleken. De output van de doorrekening in Rasmariant is inzicht in de risico’s, inzicht waar te vervangen, inzicht waar de onderhoudsinspanning verlaagd, verhoogd moeten worden en wat de kosten zijn op langere termijn. De volgende beleidsmodellen zijn doorgerekend.

 

  • 1.

    Risico gestuurd beleid met onderscheid in verschillende groepen riolen (5-15 sppm).

  • 2.

    Risico gestuurd beleid met onderscheid in verschillende groepen riolen (5-20 sppm).

  • 3.

    Leeftijd gestuurd beleid met vervangen na 60 jaar.

  • 4.

    Geen vervanging.

Het model leeftijd gestuurd beleid (3) is een beleid dat de gemeente Winterswijk al enige tijd geleden heeft losgelaten. Het huidige beleid is meer kwaliteit gestuurd, waarbij in de afweging ook omgevingsaspecten worden meegenomen. Dit model (3) is vergeleken met een model waarbij een (1 en 2) Risico gestuurd beleid wordt doorgerekend. In dit model wordt gebruik gemaakt van een degradatieanalyse waarbij riolen in groepen zijn geanalyseerd op hun verouderingsgedrag. Er wordt gestuurd tussen een tweetal grenzen. Een bovengrens voor de geaccepteerde schades van minder impactgevoelige riolen en een ondergrens voor impactvolle riolen. Om de gevoeligheid van de bovengrens in beeld te brengen is er onderscheid gemaakt in twee modellen (1 en 2). Bij het geen vervanging (model 4) is het effect gesimuleerd als er geen riolen worden vervangen.

 

De vier modellen hebben zijn onderscheidend in de ontwikkeling van de gemiddelde leeftijd van het stelsel. In de regel geldt dat hoe hoger de gemiddelde leeftijd des te hoger de kosten voor reparatie en des te groter de kans op een calamiteit. Model 4 (blauw) in de volgende afbeelding laat zien wat er gebeurt als er niet meer wordt vervangen. Model 3 (groen) toont het effect van het na 60 jaar vervangen van een rioolstreng. De risico gestuurde modellen 2 (rood) en 3 (margenta) laten zien dat de gemiddelde leeftijd van het stelsel in bijna 80 jaar toeneemt van circa 30 naar bijna 60 jaar. De bijbehorende gemiddelde vervangingsleeftijd gaat in die tijd van 60 jaar naar 90 jaar (figuur 1).

 

Figuur 1

 

 

Model 1: magenta = Risico gestuurd beleid met 5-15 sppm

 

Model 2: rood= Risico gestuurd beleid met 5-20 sppm

 

Model 3: groen = Leeftijd gestuurd beleid met vervanging na 60 jaar en inspectierondes om de 10 jaar

 

Model 4: blauw : Geen vervanging

 

De vier modellen zijn identiek in de risicobenadering. De bijbehorende instellingen en de beoordeling is weergegeven in de volgende tabel. Hierin is in de eerste kolom het effect beoordeeld variërend van gering tot zeer ernstig. In naastliggende kolommen zijn alle omgevingsfactoren benoemd en gerangschikt naar effect.

 

Tabel 1: Effecttabel: Instellingen effectbeoordeling calamiteit

 

 

In de volgende afbeelding is uit de dikte van de rode lijn af te leiden waar het gecombineerde nadelig effect van een calamiteit als ernstig tot zeer ernstig is beoordeeld. Duidelijk is dat het effect van een calamiteit in het centrum, op de bedrijventerreinen, onder de hoofdwegen, de spoorlijn, etc. als behoorlijk ernstig en meer wordt beoordeeld.

 

Figuur 2: Cumulatief effect van instelling effecttabel

 

 

Het rioolstelsel van Winterswijk wordt regelmatig geïnspecteerd. Deze inspecties geven een beeld van de kwaliteit van het stelsel op het moment van de inspectie. Deze kwaliteit verandert door de jaren heen. De kwaliteit wordt slechter met de jaren, maar dat gaat niet in alle rioolleidingen even snel. We noemen dat de degradatie. Zo is er verschil in degradatie in de verschillende buismaterialen, maar ook het type rioolstelsel (afvalwater, regenwater of gemengd) is van invloed op de snelheid van de degradatie. In Winterswijk leidde dat tot een driedeling:

  • Betonnen riolen belast door afvalwater (figuur 3)

  • Betonnen riolen belast door regenwater

  • Kunststof riolen

Elk groep vrijverval riolen kent zijn eigen degradatiesnelheid. De degradatie van kunststof riolen verloopt het langzaamst en die van betonnen riolen belast door afvalwater het snelst. Dat betekent dat een kunststof riool in de dezelfde omgeving langer mee zal gaan dan een betonnen riool belast door afvalwater. De analyses zijn uitgevoerd met Rasmariant. Rasmariant berekent voor elk model op de basis van de combinatie van de degradatie en het maximaal toelaatbare effect (figuur 2) het moment van vernieuwen.

 

 

ADVIES

Het beleid waarbij riolen na 60 jaar worden vervangen (figuur 4) kost tot het jaar 2100 € 258 miljoen (model 3). Een risicogestuurd beleid kost tot het jaar 2100 tussen de €121 (model 2) en €137 miljoen (model 1). Het verschil tussen deze beide modellen bedraagt slechts € 16 miljoen in het nadeel van model 3. Het model waarbij niet wordt vervangen leidt op termijn tot hoge kosten voor het oplossen van storingen en calamiteiten en legt daarmee op termijn een groot beslag op de gemeentelijke organisatie.

 

Figuur 4: Vernieuwingskosten per jaar en cumulatief voor 4 modellen

 

 

Model 1: magenta = Risico gestuurd beleid met 5-15 sppm

 

Model 2: rood= Risico gestuurd beleid met 5-20 sppm

 

Model 3: groen = Leeftijd gestuurd beleid met vervanging na 60 jaar en inspectierondes om de 10 jaar

 

Model 4: cyaan : Geen vervanging

 

Model 2 is op termijn iets duurder dan model 1 (€ 16 miljoen). Over de jaren bedraagt dit verschil in kosten € 200.000 per jaar. Het verhoogde risico, de toename van de kosten voor reparaties (+ € 25.000 per jaar) en de vergrootte kans op calamiteiten maken dat model 1 de voorkeur geniet. Dit model is verder uitgewerkt.

 

Argumenten bij verschillende beleidsmodellen

De invloed van een risicobenadering met onbeperkt budget op de kosten voor rioolvernieuwing bedraagt € 121 miljoen en spaart ten opzichte van het huidige beheer met vervangen op leeftijd op langere termijn ca 47 %.

 

Consequenties

Het is evident dat het gevoerde strategische vervangingsbeleid van invloed is op de kwaliteitsontwikkeling en daarmee op de faalkans. Riolen zullen langer blijven liggen, zullen in die tijd meer schades ontwikkelen en de kans op een calamiteit neemt toe in die gebiedsdelen waar de impact van een calamiteit gering is. De gemiddelde kwaliteit wordt slechter. Dit is echter de gemiddelde waarde. De keerzijde is echter ook dat riolen die bij een optredende calamiteit een grote impact hebben (dus: belangrijke riolen) zelfs eerder worden vervangen dan thans gangbaar is. De kans op falen van belangrijke delen van de rioolinfrastructuur wordt daarmee kleiner en daarmee ook de kans op overlast in die delen van de stad waar dit tot grotere problemen zal leiden.

 

Het is mogelijk voor de gemeente om nog verder geld te besparen door een gedeelte van de rioolvervanging uit te voeren met relinen. Deze in-situ renovatiemethode kost globaal de helft van een rioolvervanging en levert een vergelijkbare levensduur op. Bij maatwerkprojecten waarbij bodemverontreinigingen, grote kabels en leidingen of archeologie een rol spelen kan men juist daarmee besparen. Voor toekomstige vervangingen is ervan uitgegaan dat 25% van alle vernieuwingen gerenoveerd kan worden.

 

Tabel 2 geeft in een aantal kentallen de opgave voor de periode 2024-2033 (model 1). De kosten zijn onderverdeeld naar kosten voor repareren en kosten voor vernieuwen. De vernieuwingskosten bestaan voor 100% uit de kosten voor rioolvervanging, De kosten voor repareren zijn gebaseerd op de aanwezige rioolinspecties.

 

 

Aanbevelingen

Voor het risico gestuurde beheer zijn er vijf aanbevelingen:

  • 1.

    De eerste is het risico gestuurde beheer implementeren in het beheersysteem van de gemeente. Dat maakt het mogelijk om bij reconstructie van de openbare ruimte een meer integrale afweging te maken voor de vervanging;

  • 2.

    De tweede aanbeveling is de vinger aan de pols te houden en met het model Rasmariant frequent een update door te rekenen met de uitgevoerde inspectiemetingen. Dit geeft het beste inzicht in de meest recente ontwikkeling van het stelsel en waar met vernieuwde gegevens nieuwe aandachtspunten liggen;

  • 3.

    De derde aanbeveling is meer gegevens te verzamelen van de regenwaterriolen, hiervan zijn nog weinig gegevens bekend en zijn de risico’s nog te beperkt bekend.

  • 4.

    Door delen van het stelsel langer te laten liggen zal er gedurende de levensduur van een rioolstreng vaker worden gerepareerd. Er dient gerekend te worden met een verhoging van het jaarlijkse budget voor reparaties. Een indicatie van deze kosten zijn bekend.

  • 5.

    Door delen van het stelsel langer te laten liggen neemt de kans op een calamiteit toe. De exacte kans op deze calamiteit is niet bekend. Door aannames hiervoor te doen kan een inschatting hiervan worden gemaakt. Dit leidt tot de zogenaamde risicokosten. Aanbevolen wordt om jaarlijks risicokosten mee te nemen in de begroting.

Opmerking: In de praktijk komt het voor dat meer riolen in een straat of wijk worden vervangen dan volgens de berekeningen op basis van kwaliteit noodzakelijk is. Vaak komt dit voort uit de wens om integraal de openbare ruimte her in te richten. Dat betekent dat kosten kunnen toenemen. Om dit voor de komende jaren beter in beeld te krijgen dienen de resultaten van Rasmariant hierop te worden beoordeeld. Dit zal resulteren in integrale projecten welke vervolgens opnieuw dienen te worden doorgerekend. Voor het project Hakkelerkamp, waarvoor de kosten voor vernieuwen al gereserveerd waren, zijn in Rasmariant geen kosten meegenomen. De verwachte vernieuwing van Hakkelerkamp is ingesteld op 2024.


1

Voor de actuele stand van zaken, zie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/omgevingswet

2

Een regulier huishouden bestaat uit 2,2 inwoners en verbruikt 129 l/dag per persoon: link 4. Totaal watergebruik (cbs.nl)

4

‘Memo afstroming extreme regen bij projecten, herinrichting & nieuwbouw (27 februari 2018). Hierin wordt T=100 genoemd (69 mm in1,5 uur). Voor toekomstige situatie wordt een T=100 +10% genoemd (75m in meerdere uren. Tevens wordt een bui genoemd als impact- of stresstest (100mm valt in één uur).