Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrecht 2024 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrecht 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | Jaarlijkse actualisering Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrecht 2024 | 07-12-2023 |
De raad van de gemeente Utrecht;
- gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 december 2023;
- gelet op artikel 108, tweede lid, Gemeentewet;
- gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015: artikelen 2.1.3, 2.1.4, 2.1.4a, 2.1.5, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6, 2.6.6
Besluit vast te stellen de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrecht 2024.
Hoofdstuk 1 Wat staat er in de verordening en voor wie is het?
Artikel 1.1 Wat staat er in deze verordening?
Deze verordening bevat de regels van de gemeente voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) die de gemeenteraad heeft vastgesteld.
De verordening bevat veel begrippen. Die leggen we hier uit in alfabetische volgorde. Een aantal begrippen staan al in de Wet. Die herhalen we hier niet.
Beschermd Thuis: maatwerkvoorziening bedoeld voor inwoners van een gemeente in de U16-regio die zelfstandig wonen, (zeer) intensieve gespecialiseerde begeleiding en 24-uurs beschikbaarheid van ondersteuning nodig hebben. De gemeenten van U16 zijn: Bunnik, De Bilt, De Ronde Venen, Houten, Ijsselstein, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Stichtse Vecht, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Vijfheerenlanden, Wijk bij Duurstede, Woerden en Zeist.
Centrumgemeente: een gemeente die een bepaalde functie uitvoert voor andere gemeenten. Gemeente Utrecht heeft als centrumgemeente een regierol, verantwoordelijkheid en de daarbij horende financiële middelen ten aanzien van de uitvoering van Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang voor Bunnik, De Bilt, De Ronde Venen, Houten, IJsselstein, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Stichtse Vecht, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Vijfheerenlanden, Wijk bij Duurstede, Woerden en Zeist.
Vakantie: aaneengesloten dagen waarop de cliënt buiten de gemeente Utrecht verblijft, maar nog wel aangemerkt kan worden als inwoner van de gemeente Utrecht. De maximale aaneengesloten vakantieduur gedurende welke een inwoner ondersteuning kan blijven ontvangen is 6 weken. Binnen een kalenderjaar worden de verschillende vakantieperiodes bij elkaar opgeteld en deze kunnen samen nooit meer zijn dan 13 weken per kalenderjaar. Ook als de vakantie opgenomen wordt over twee aansluitende kalenderjaren kan niet meer dan 6 weken aaneengesloten opgenomen worden
Hoofdstuk 2 Maatschappelijke ondersteuning
Artikel 2.1.1 Melding en onderzoek
Indien de inwoner dit wenst, kan de inwoner zich bij het doen of afhandelen van de melding laten ondersteunen door iemand uit zijn eigen netwerk en/of een onafhankelijke derde. De medewerker wijst de inwoner en/of de mantelzorger tijdens de melding op de mogelijkheid een onafhankelijke cliëntondersteuner in te schakelen. Ook als het een aanvraag in het kader van de Wet langdurige zorg betreft.
Artikel 2.2.2 Reikwijdte van de maatschappelijke ondersteuning
De door het college aangeboden maatschappelijke ondersteuning levert een belangrijke bijdrage aan het realiseren van een aanvaardbaar niveau van zelfredzaamheid en participatie, zoals bepaald in het door de gemeenteraad vastgestelde beleidsplan Wmo. Aanvaardbaar niveau betekent dat wat noodzakelijk is op het gebied van zelfredzaamheid en participatie. Dit is niet hetzelfde als wat de persoon noodzakelijk vindt in het kader van smaak, gewoonte of wens.
Artikel 2.3.1 Algemene voorwaarden voor een maatwerkvoorziening
Een cliënt kan in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening als een medewerker heeft vastgesteld dat er sprake is van belemmeringen in de zelfredzaamheid of participatie als gevolg van een beperking, van chronisch psychische en/of psychosociale problemen, en de belemmeringen niet in voldoende mate kunnen worden opgelost door:
Artikel 2.3.2 Redenen om een maatwerkvoorziening te weigeren
Een medewerker kan een maatwerkvoorziening weigeren, als:
Artikel 2.3.3 Aanvullende regels voor beschermd wonen en opvang
Artikel 2.3.4 Aanvullende regels voor mantelzorgondersteuning met verblijf
In aanvulling op artikel 2.3.1 van deze verordening gelden voor de maatwerkvoorziening ‘mantelzorgondersteuning met verblijf’, de volgende criteria:
Artikel 2.3.6 Aanvullende regels voor woonvoorzieningen
De mogelijkheid van verhuizen naar een meer geschikte of volledig geschikte woning kan door de medewerker bij de beoordeling van de geschikte oplossing met de laagste kosten worden meegewogen. De verhuizing maakt in dat geval deel uit van de maatwerkvoorziening. De tegemoetkoming in de kosten voor de verhuizing wordt alleen gegeven bij een door de gemeente, in het kader van de Wet, opgelegde verplichting om te verhuizen.
Hoofdstuk 3 Een Persoonsgebonden budget
Artikel 3.1 Ondersteuning inkopen met een pgb
Als een cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening, en de ondersteuning zelf wil inkopen met een pgb, dan moet naast de toetsing aan de wettelijke vereisten (artikel 2.3.6 uit de Wet) ook een pgb-formulier worden ingevuld gebaseerd op het ondersteuningsplan. Het invullen van het pgb-formulier geldt niet bij hulpmiddelen en/of een woonvoorziening/-aanpassing. In het pgb-formulier geeft de cliënt aan:
indien van toepassing: welke perso(o)n(en) hij heeft gemachtigd als vertegenwoordiger(s) om zijn belangen ten aanzien van het pgb te behartigen waaronder wordt verstaan: de aan het pgb verbonden taken uit te voeren en/of toe te zien op waarborging van de kwaliteit van de aan de maatwerkvoorziening verbonden diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen;
Artikel 3.2 Weigering van een pgb
Een aanvraag voor een pgb kan geweigerd worden als:
er sprake is van een vastgestelde blijvende cognitieve stoornis bij de cliënt of vertegenwoordiger. Hieronder wordt verstaan de diverse vormen van dementie, de ziekte van Korsakov en (de gevolgen van) ander niet-aangeboren hersenletsel waardoor het niet mogelijk is om de regie te voeren over een pgb;
de cliënt of vertegenwoordiger niet beschikt over de taken, kennis en vaardigheden die nodig zijn om het pgb goed te kunnen beheren, waaronder wordt verstaan het onvoldoende machtig zijn van de Nederlandse taal in woord en geschrift. Het college werkt de taken, kennis en vaardigheden uit in de nadere regels;
de aanvraag tot gevolg heeft dat één en dezelfde persoon meer dan 48 uur per week moet werken. Bij het vaststellen of deze 48 uur per week overschreden wordt, kunnen alle betaalde werkzaamheden worden meegewogen, en ook de hoeveelheid ondersteuning die deze persoon, al dan niet via een pgb, levert aan andere personen of gezinsleden;
Artikel 3.3 Hoogte van het pgb
Indien het pgb is gebaseerd op een bedrag per uur, dagdeel of etmaal, of een gemiddeld tarief per resultaat, wordt er onderscheid gemaakt tussen drie soorten tarieven: dit zijn het instellingstarief, het zelfstandige zonder personeel (zzp)-tarief en het informeel tarief:
Indien de documenten beschreven in lid 2 onder a en/of b, behoudens de VOG, niet worden overlegd is sprake van informeel tarief, ook als er een beroep op zwaarwegende redenen is gedaan. Een VOG kan altijd als eis gesteld worden voor het informeel tarief. Het college kan nadere regels opstellen over de invulling van deze eis.
Informele hulp kan onder de Regeling Dienstverlening aan Huis (RDH) vallen, die van kracht is sinds 1 januari 2007. Via deze regeling is de cliënt of vertegenwoordiger gevrijwaard van het afdragen van loonheffingen, premies werknemersverzekeringen en heeft daarnaast geen administratieve verplichtingen.
Het college legt normbedragen voor het pgb vast bij de verschillende zorgvormen in de Nadere regel (inclusief Financieel besluit) Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrecht. Daarbij geldt dat:
Het informele tarief is, bij individuele begeleiding en Beschermd Thuis, gebaseerd op het tarief dat wordt gebruikt in de Wet Langdurige zorg. Het informele tarief voor kortdurend verblijf is gebaseerd op het tarief dat werd gebruikt onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Bij het informele tarief voor hulp bij het huishouden is rekening gehouden met het feit dat de cliënt of vertegenwoordiger geen loonheffingen hoeft af te dragen, geen premies voor werknemersverzekeringen hoeft te betalen en geen administratieve verplichtingen heeft, waarbij het minimumloon de ondergrens is.
Hoofdstuk 4 Bijdrage voor het gebruik van voorzieningen
Artikel 4.1.1 Eigen bijdrage algemene voorzieningen
De eigen bijdrage voor algemene kortdurende opvang voor individuele volwassenen met aanzienlijke problematiek, en voor verblijf op de instroombedden van de gecombineerde inloopvoorziening bedraagt 6,50 euro (peildatum 1 januari 2024) per etmaal. Deze eigen bijdrage geldt niet voor personen zonder inkomen.
Artikel 4.1.6 Afwijkende vaststelling kostprijs maatwerkvoorziening
In afwijking van artikel 4.1.4 en 4.1.5, wordt de kostprijs voor de voorziening Beschermd Thuis op nihil vastgesteld voor mensen die in de drie jaar voorafgaand aan de aanmelddatum voor Beschermd Thuis dakloos waren. Deze vrijstelling geldt voor de duur van maximaal drie jaar vanaf de datum van de toekenningsbeschikking Beschermd Thuis. Het college kan beleidsregels vaststellen over de invulling van dit artikel.
Hoofdstuk 5 Kwaliteit, klachten en betrekken inwoners
Instellingen zorgen voor de volgende kwaliteit tijdens de door hen geleverde dienstverlening:
Kwaliteit van zorg. Het gaat hierbij om de inzet van effectieve methodieken; het inzetten van personeel dat in kennis, houding en vaardigheden aantoonbaar deskundig is en voldoet aan wettelijke eisen; het afstemmen van de ondersteuning op de behoeften van de klant en, indien meerdere aanbieders betrokken zijn bij het leveren van ondersteuning, het afstemmen van het geheel aan ondersteuning vanuit cliëntperspectief.
De aanbieder houdt rekening met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van cliënten. De aanbieder zorgt ervoor dat binnen de organisatie als vanzelfsprekend wordt omgegaan met verschillen in seksuele oriëntatie, genderdiversiteit en intersekse-conditie. De samenstelling van het team van zorgverleners past bij de diversiteit van (de vraag van) cliënten. De aanbieder heeft aandacht voor de achtergrond van de cliënt in de breedte en houdt rekening met een mogelijke taalbarrière tussen zorgverleners en de cliënt.
Artikel 5.2 Budget voor aanbieders van dienstverlening
Het college kan de uiteindelijke, over een kalenderjaar te betalen, vergoeding aan een aanbieder van dienstverlening verlagen als de aanbieder onvoldoende heeft gepresteerd of de normen zoals bedoeld in artikel 2.3 en 2.10 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) heeft overschreden.
Hoofdstuk 6 Bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik
De medewerker informeert cliënten of hun vertegenwoordigers in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die verbonden zijn aan het ontvangen van een maatwerkvoorziening, ook als deze verzilverd wordt via een pgb. De medewerker informeert ook over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet.
Het college kan, bij een gegrond vermoeden van een omstandigheid (zoals bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid, onder a, d of e Wmo 2015) de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een geheel of gedeeltelijke onderbreking van betalingen uit het pgb voor ten hoogste dertien weken.