Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stroomopwaarts MVS

Verordening bezwaarschriften Stroomopwaarts MVS 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStroomopwaarts MVS
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingVerordening bezwaarschriften Stroomopwaarts MVS 2024
CiteertitelVerordening bezwaarschriften Stroomopwaarts MVS 2024
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 24, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen
  2. artikel 7:5 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-12-2023nieuwe regeling

30-11-2023

bgr-2023-1257

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening bezwaarschriften Stroomopwaarts MVS 2024

Het algemeen bestuur van Stroomopwaarts MVS

gelet op artikel 24, derde lid, Wet gemeenschappelijke regelingen, artikel 7:5 en 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende:

Verordening bezwaarschriften Stroomopwaarts MVS 2024

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtelijk horen: het horen door een ambtenaar namens het bestuursorgaan zoals bedoeld in artikel 7:5 van de wet;

  • b.

    bezwaarmaker: de indiener van een bezwaarschrift dan wel zijn gemachtigde;

  • c.

    colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van Maassluis, Vlaardingen en Schiedam;

  • d.

    commissie: adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet;

  • e.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Stroomopwaarts MVS;

  • f.

    informele aanpak: een informele en oplossingsgerichte werkwijze en de toepassing van aan mediation ontleende vaardigheden om zo snel mogelijk na ontvangst van het bezwaarschrift te onderzoeken wat het onderliggende probleem is en op welke wijze het bezwaarschrift het best kan worden behandeld;

  • g.

    SOW: de Gemeenschappelijke regeling Stroomopwaarts MVS;

  • h.

    verwerend orgaan: het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • i.

    voorzitter: de voorzitter van de commissie;

  • j.

    wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Ingediend bezwaarschrift

  • 1.

    SOW registreert het ingediende bezwaarschrift met de datum van ontvangst.

  • 2.

    Aan de indiener van het bezwaarschrift en eventuele andere belanghebbenden wordt een bericht van ontvangst gestuurd.

     

Paragraaf 2. Informele afhandeling en ambtelijk horen

Artikel 3. Informele aanpak

  • 1.

    De secretaris onderzoekt of het bezwaarschrift informeel kan worden afgehandeld.

  • 2.

    De informele aanpak start doordat de juridisch adviseur kort na binnenkomst van het bezwaarschrift telefonisch contact met de bezwaarmaker opneemt.

  • 3.

    In het telefoongesprek met de bezwaarmaker, zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel, wordt in ieder geval een uitleg over het vervolg van de bezwaarprocedure en de wettelijke termijnen gegeven. De secretaris streeft hierbij naar een laagdrempelige en oplossingsgerichte opstelling bij de behandeling van het ingediende bezwaarschrift.

  • 4.

    Als het bezwaar informeel wordt afgehandeld, neemt het Dagelijks Bestuur zo nodig een nieuw besluit dan wel verricht de secretaris de handelingen die noodzakelijk zijn om tot de gewenste oplossing te komen.

  • 5.

    Wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de informele aanpak of toepassing ervan niet heeft geleid tot een gewenste oplossing, wordt het bezwaarschrift, voor zover van toepassing, aan de commissie voorgelegd dan wel ambtelijk behandeld.

Artikel 4. Ambtelijk horen

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan categorieën van bezwaarschriften aanwijzen waarbij het horen ambtelijk plaatsvindt.

  • 2.

    De bevoegdheid ingevolge artikel 7:3 van de wet wordt voor de toepassing van deze verordening bij ambtelijk horen uitgeoefend door de secretaris van de commissie.

  • 3.

    De secretaris van de commissie brengt advies aan het dagelijks bestuur uit over de bezwaarschriften waarbij ambtelijk is gehoord.

  • 4.

    Op de werkwijze van de secretaris met betrekking tot het ambtelijk horen is het bepaalde in deze verordening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5. Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de secretaris van de commissie:

  • a.

    verzoeken om een schriftelijke machtiging aan een gemachtigde (artikel 2:1, tweede lid);

  • b.

    stellen van termijn aan de bezwaarmaker (artikel 6:5 en artikel 6:6 wat betreft het de indiener stellen van een termijn);

  • c.

    verzenden van stukken tijdens de behandeling door de commissie (artikel 6:17);

  • d.

    ter inzage leggen van het bezwaarschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken, dan wel toezenden daarvan aan een belanghebbende (artikel 7:4, tweede lid);

  • e.

    het afzien van het horen van belanghebbenden (artikel 7:3);

  • f.

    al dan niet op verzoek van een belanghebbende afzien van het op de hoogte stellen van het verhandelde tijdens een hoorzitting van een andere belanghebbende, voor zover geheimhouding om gewichtige reden is geboden (artikel 7:6, vierde lid)

  • g.

    het verdagen van de beslistermijn voor ten hoogste zes weken en hiervan schriftelijk mededeling te doen aan belanghebbenden (artikel 7:10, derde en vijfde lid).

     

Paragraaf 3. De commissie en procedure

Artikel 6. Bevoegdheid

  • 1.

    Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van de burgemeester, het college en het dagelijks bestuur: bezwaarschriftencommissie MVS.

  • 2.

    De commissie is belast met het horen en adviseren over de volledige heroverweging van bestreden besluiten.

  • 3.

    De commissie is alleen bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten die in het kader van de taakuitoefening door de colleges aan dagelijks bestuur zijn gedelegeerd respectievelijk door de burgemeesters en de colleges aan het dagelijks bestuur zijn gemandateerd.

  • 4.

    In plaats van het horen en adviseren over een bezwaarschrift door de commissie kan het horen of adviseren ambtelijk overeenkomstig artikel 4 van deze verordening plaatsvinden, mits dit de bezwaarafhandeling naar het oordeel van de secretaris ten goede komt.

Artikel 7. Samenstelling van de commissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden.

  • 2.

    De voorzitter en de leden worden door het dagelijks bestuur worden benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 3.

    De voorzitter en leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het verwerend orgaan.

  • 4.

    De commissie regelt de vervanging van de voorzitter. De leden kunnen allen als plaatsvervangend voorzitter optreden.

Artikel 8. Secretaris

  • 1.

    De secretaris van de commissie is een door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur wijst één of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

  • 3.

    Onder secretaris moet tevens “dan wel diens plaatsvervanger” worden gelezen.

  • 4.

    De secretaris heeft een ondersteunende rol en kan actief deelnemen aan de hoorzittingen en de beraadslagingen van de commissie in raadkamer.

  • 5.

    Anders dan de commissieleden heeft de secretaris geen stem zoals bedoeld in artikel 19 van deze verordening.

Artikel 9. Zittingsduur

  • 1.

    De voorzitter(s) en de leden worden door het dagelijks bestuur voor de duur van vier jaar benoemd.

  • 2.

    De voorzitter en de leden van de commissie treden af op de dag nadat de zittingsduur genoemd in het eerste lid is verlopen.

  • 3.

    Met in achtneming van het eerste lid, kunnen zij maximaal éénmalig worden herbenoemd.

  • 4.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het dagelijks bestuur.

  • 5.

    De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 10. Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter en de secretaris van de commissie zijn bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen.

Artikel 11. Hoorzitting

  • 1.

    De secretaris van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de bezwaarmaker en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2.

    Wanneer de secretaris op grond van het artikel 7:3 van de wet besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de bezwaarmaker en het verwerend orgaan.

Artikel 12. Uitnodiging zitting

  • 1.

    De secretaris nodigt de bezwaarmaker en eventuele belanghebbenden ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2.

    Binnen drie werkdagen na de uitnodiging kan de bezwaarmaker onder opgaaf van redenen de secretaris verzoeken de datum en het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de secretaris op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor de datum van de zitting aan de bezwaarmaker meegedeeld.

  • 4.

    De secretaris is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 13. Quorum

  • 1.

    Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kan de voorzitter besluiten de in artikel 11 van deze verordening bedoelde hoorzitting te houden door minder dan het aantal in het eerste lid genoemde leden. In dat geval wordt het besluit omtrent het uit te brengen advies aangehouden en wordt een extra ingelaste vergadering gehouden nadat zij kennis hebben genomen van het betreffende verslag.

Artikel 14. Onpartijdigheid leden

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift wanneer daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.

Artikel 15. Openbaarheid zitting

  • 1.

    De hoorzitting van de commissie is openbaar.

  • 2.

    De deuren kunnen worden gesloten wanneer de voorzitter van de commissie of één van de aanwezige leden het nodig oordeelt of als een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3.

    Wanneer de commissie naar aanleiding van het tweede lid beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats achter gesloten deuren.

Artikel 16. Handhaving orde

De voorzitter handhaaft de orde ter zitting. Hij is bevoegd wanneer de orde op enigerlei wijze wordt verstoord maatregelen te nemen.

Artikel 17. Schriftelijke verslaglegging

  • 1.

    Het verslag, bedoeld in artikel 7:7 van de wet, bevat in ieder geval:

    • a.

      namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid;

    • b.

      zakelijke vermelding van wat over en weer is gezegd en wat verder op de hoorzitting is voorgevallen;

    • c.

      vermelding als de hoorzitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren plaatsvond, of als bezwaarmaker of zijn gemachtigde niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord;

    • d.

      verwijzing naar de op de hoorzitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 2.

    Het verslag wordt bij het advies gevoegd.

Artikel 18. Nader onderzoek

  • 1.

    De commissie is bevoegd nader onderzoek te doen als zij dit na afloop van de hoorzitting wenselijk acht.

  • 2.

    De uit nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het verwerend orgaan toegezonden.

  • 3.

    De bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbende en het verwerend orgaan kunnen binnen één week na verzending van de nadere informatie schriftelijk reageren en wanneer gewenst is aan de voorzitter vragen om een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo’n verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19. Raadkamer en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3.

    Wanneer bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4.

    Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt wanneer die minderheid dat verlangt.

  • 5.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 20. Uitbrengen advies

Het advies wordt met het verslag als bedoeld in artikel 17 van deze verordening en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het Dagelijks Bestuur dat op het bezwaarschrift beslist.

 

Paragraaf 4. Slotbepalingen

Artikel 21. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie in het Blad Gemeenschappelijke Regelingen.

Artikel 22. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bezwaarschriften Stroomopwaarts MVS 2024.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur Stroomopwaarts van 30 november 2023,

de voorzitter,

A.J. Proos

de secretaris,

N.C. van der Wekken

Toelichting

Algemeen

Deze verordening geeft een kader voor de behandeling van bezwaarschriften. Het contact met burger staat hierbij centraal. De regeling bevat bepalingen over de informele aanpak, het ambtelijk horen en het horen door een commissie. Het uitgangspunt is informele behandeling van bezwaren waar het kan en formele behandeling waar het moet.

 

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

 

Artikel 1 Definities

Het bestuursorgaan, dat het bestreden besluit heeft genomen, wordt in de verordening aangeduid als verwerend orgaan. Het verwerend orgaan is het dagelijks bestuur, het college of de burgemeester. De colleges van Maassluis, Vlaardingen en Schiedam hebben de bevoegdheden die horen bij de opgedragen taken gedelegeerd en gemandateerd aan SOW. De bevoegdheden liggen dan rechtstreeks bij het dagelijks bestuur van Stroomopwaarts. De burgemeesters van Maassluis, Vlaardingen en Schiedam hebben de bevoegdheden uit de artikelen 6, eerste lid, onderdeel b, artikel 7, 8, 10, 12, 13 en 14 van de ministeriele Regeling opvang ontheemden Oekraïne aan de voorzitter van Stroomopwaarts gemandateerd.

 

Artikel 2. Ingediend bezwaarschrift

Eerste lid

De registratie van het bezwaarschrift met datum van ontvangst is van belang. Artikel 6:14 van de Awb bepaalt dat de ontvangst schriftelijk moet worden bevestigd. De Awb bepaalt dat de termijn voor het indienen van een bezwaar-of beroepschrift zes weken bedraagt. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het (bestreden) besluit op voorgeschreven wijze bekend is gemaakt (zie de artikelen 6.7 en 6.8, eerste lid, van de Awb).

 

Tweede lid

Het tweede lid voorziet in de mogelijkheid dat het dagelijks bestuur bepaalde categorieën van bezwaarschriften aanwijst, door het nemen van een aanwijzingsbesluit, waarbij ambtelijk wordt gehoord.

 

Artikel 3. Informele aanpak

Het zo spoedig mogelijk na de ontvangst van het bezwaarschift telefonisch contact leggen met de bezwaarmaker is zeer zinvol. Er kan dan aan bezwaarmaker en eventuele andere belanghebbenden inzicht in en uitleg over de vervolgprocedure worden gegeven. Tijdens dit contact kan worden aangeven dat ambtelijk of door een adviescommissie zal worden gehoord maar kan ook worden gewezen op de (eventuele) mogelijkheid van informele behandeling van het bezwaarschrift. De secretaris verkend samen met de bezwaarmaker de mogelijkheid van een minnelijke oplossing van het bezwaar. Het kan zijn dat tijdens dit eerste contact al een passende informele oplossing op het bezwaarschrift wordt gevonden. Het doel van de informele aanpak is om de bezwaarmaker bij de procedure te betrekken en zijn verhaal te laten doen, de gelegenheid aan de bezwaarmaker te bieden om het bezwaar en de persoonlijke omstandigheden telefonisch toe te lichten. Tijdens het eerste contact zal vaak nadere informatie worden ingewonnen over de achtergrond van het besluit en de reden waarom bezwaar is gemaakt. Tijdens het telefoongesprek krijgt de bezwaarmaker de gelegenheid om vragen te stellen en is er ruimte om het bestreden besluit toe te lichten. Het leggen van contact is ook van belang als (de verwachting is dat) het bezwaar kennelijk ongegrond of kennelijk niet ontvankelijk wordt verklaard. De helderheid over de afhandeling van deze bezwaren kan bijdragen aan het begrip voor de beslissing op het bezwaar.

 

Artikel 4. Ambtelijk horen

Eerste lid

Het eerste lid voorziet in de mogelijkheid dat het bevoegde bestuursorgaan bepaalde categorieën van bezwaarschriften aanwijst, door het nemen van een aanwijzingsbesluit, waarbij ambtelijk wordt gehoord. Voor het ambtelijk horen gelden de bepalingen uit artikel 7:5 van de Awb. Hoe het horen wordt vormgegeven is grotendeels aan degene(n) die horen zelf. Er kan voor worden gekozen om fysiek te horen, maar telefonisch horen is ook mogelijk.

 

Tweede lid

De bezwaarmaker (en eventuele andere belanghebbenden) moeten worden gehoord voordat op het bezwaar wordt beslist (artikel 7:2, eerste lid, van de Awb). Alleen in een beperkt aantal gevallen kan van het horen worden afgezien. Deze staan in artikel 7:3 van de Awb weergegeven en zien op kennelijk niet ontvankelijkheid en kennelijk ongegrondheid, geen of kennelijk geen interesse in het horen door de belanghebbende(n). Ook als aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen zonder belangen van derden te beschadigen kan van het horen worden afgezien.

 

Derde lid

Van het horen moet een verslag worden gemaakt (artikel 7:7 van de Awb).

 

Vierde lid

Het dagelijks bestuur regelt met het vierde lid dat de bevoegdheid ingevolge 7:3 van de wet (afzien van horen) door de secretaris kan worden uitgeoefend.

 

Artikel 5. Uitoefening bevoegdheden

Het artikel regelt dat de genoemde bevoegdheden zelfstandig door de secretaris kunnen worden uitgeoefend.

 

Artikel 6. Bevoegdheid

Eerste en tweede lid

Het horen en adviseren door een commissie wordt in artikel 7:13 van de Awb geregeld. De commissie moet aan bepaalde (cumulatieve) vereisten voldoen. Deze zien op de samenstelling, mededeling dat de commissie zal adviseren aan bezwaarmaker, wijze van horen, uitnodiging bestuursorgaan en uitbrengen van het advies.

 

Derde lid

Het derde lid geeft beperkingen aan op de algemene taak die in het eerste lid staat omschreven. Deze verordening ziet alleen op bezwaarschriften gericht tegen besluiten die zijn grondslag vinden in de aan SOW opgedragen taken.

 

Vierde lid

Het vierde lid regelt dat de secretaris zelfstandig kan besluiten om het horen ambtelijk te laten plaatsvinden. Dit is afhankelijk van de concrete feiten en omstandigheden van het bezwaar.

 

Artikel 7. Samenstelling van de commissie

Eerste lid

De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden (artikel 7:13, eerste lid, onder a, van de Awb).

 

Tweede lid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd om de voorzitter leden en plaatsvervangende leden te benoemen, te schorsen en te ontslaan. Hierbij mag het Dagelijks Bestuur niet te lichtvaardig met de ontslagbevoegdheid omspringen omdat anders de schijn kan ontstaan dat een commissie(lid) aan de kant wordt geschoven vanwege een voor het Dagelijks Bestuur onwelgevallig standpunt. Als een lid niet naar behoren functioneert, is het in eerste instantie de commissie die hierop actie zal moeten ondernemen. De voorzitter zal hierbij een belangrijke rol spelen. Als er sprake is van een vertrouwensbreuk dan wel door veranderende omstandigheden het lidmaatschap van het commissielid niet meer verenigbaar is met de aard van de commissie, dan is ontslag en/of schorsing door het Dagelijks Bestuur mogelijk.

 

Derde lid

De voorzitter maakt geen deel uit en is niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan (artikel 7:13, eerste lid, onder b, van de Awb). De Awb laat het aan het bestuursorgaan zelf of de leden deel uitmaken van en werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan of dat een of meerdere leden uit externen bestaan. In dit lid is geregeld dat

 

Vierde lid

Als de voorzitter verhinderd is, dan kan de commissie zelf beslissen wie hem als voorzitter vervangt.

 

Artikel 8. Secretaris

Eerste en tweede lid

Hoewel in de Awb nergens over een secretaris wordt gesproken, is het gebruikelijk dat een commissie beschikt over secretarissen (en plaatsvervangers) ter ondersteuning van de werkzaamheden. De secretarissen zijn door het Dagelijks Bestuur aangewezen ambtenaren.

 

Derde lid

Behoeft geen toelichting.

 

Vierde lid

In het vierde lid wordt de rol van de secretaris tijdens de hoorzitting ingevolge de praktijk en de jurisprudentie nader uitgeschreven.

 

Vijfde lid

Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 9. Zittingsduur

Eerste, tweede en derde lid

Behoeft geen toelichting.

 

Vierde lid

Het is voor van de continuïteit van het horen en adviseren wenselijk om aan te blijven als lid of voorzitter totdat in de opvolging is voorzien.

 

Artikel 10. Vooronderzoek

Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 11. Hoorzitting

Eerste lid

Behoeft geen toelichting.

 

Tweede lid

Het dagelijks bestuur heeft in dit lid bepaalt dat de secretaris bevoegd is om toepassing te geven aan artikel 7:3 Awb. De secretaris kan beslissen over het afzien van het horen. De uitzonderingsituatie van artikel 7:13, vierde lid is hiermee gecreëerd. De uitzonderingsituatie van artikel 7:13, vierde lid is hiermee gecreëerd. Ingevolge artikel 7:13, vierde lid, is immers onder meer bepaald dat de commissie, voor zover bij wettelijk voorschrift niet anders is bepaald, beslist over de toepassing van artikel 7.3.

 

Artikel 12

Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 13

Eerste lid

Behoeft geen toelichting.

 

Tweede lid

Ingevolge het tweede lid kan de voorzitter, in bijzondere gevallen, zonder medecommissieleden de bezwaarde horen.

 

Artikel 14. Onpartijdigheid leden

Hoewel artikel 2:4 van de Awb een gebod van onpartijdigheid bevat voor bestuursorganen is in dit artikel nog uitdrukkelijk bepaald dat dit (ook) voor de commissie geldt. Dit biedt bijvoorbeeld duidelijkheid als de onafhankelijke voorzitter of een extern lid inhoudelijk niet onbevangen kan adviseren.

 

Artikel 15. Openbaarheid zitting

Eerste lid

Hier is vastgelegd dat het uitgangspunt is dat de hoorzitting openbaar is. Ingevolge artikel 7:5, tweede lid, van de wet besluit het bestuursorgaan, voor zover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, of het horen in het openbaar plaatsvindt. In artikel 7:13, vierde lid, van de wet wordt deze bevoegdheid aan de daar bedoelde commissie toegekend. Uitzondering op deze regel blijft mogelijk bijvoorbeeld in geval dat bijzonder persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard dan wel andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen. De zitting moet worden onderscheiden van de beraadslaging van de commissie die achter gesloten deuren plaatsvindt.

 

Tweede en derde lid

Hier wordt geregeld dat als de voorzitter of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of als een belanghebbende daartoe een verzoek doet, de hoorzitting mogelijk achter gesloten deuren zal kunnen plaatsvinden. De Awb bepaalt dat de gehele commissie over de openbaarheid van de hoorzitting beslist, en hiermee samenhangend ook de geheimhouding van stukken (zie de artikelen 7:13, vierde lid, in samenhang met 7:4, zesde lid, en 7:5, tweede lid, van de Awb). Dit uitdrukkelijke voorschrift maakt het niet mogelijk dat deze bevoegdheid door (enkel) de voorzitter (of een ander lid) van de commissie wordt uitgeoefend (Kamerstukken 21 221, nr. 3, p. 155).

 

Artikel 16. Handhaving orde

Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 17. Schriftelijke verslaglegging

Artikel 7:7 van de Awb vereist dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De vorm en de inhoudelijke vereisten van het verslag worden niet door de Awb geregeld. Dit staat er niet aan in de weg dat in de verordening een vaste procedure wordt opgenomen. Het bepaalde in het eerste lid strekt niet zo ver dat van al het aanwezige publiek naam en hoedanigheid wordt opgenomen. Gelet op de bepalingen van de Algemene verordening gegevensbescherming mogen alleen noodzakelijke persoonsgegevens in het verslag worden opgenomen. Noodzakelijk is in ieder geval dat uit het verslag duidelijk moeten blijken wie namens welke partij aanwezig was en wat door hen naar voren is gebracht. Artikel 7:13, zesde lid, van de Awb bepaalt dat het schriftelijke advies van de commissie het verslag van het horen bevat. Hieruit volgt dat het verslag uiterlijk bij het uitbrengen van het advies moet zijn opgesteld. Niet is vereist dat het verslag schriftelijk is opgesteld. De Awb bepaalt ook niet dat het verslag aan de betrokkenen moet worden toegezonden. Dit is echter wel wenselijk.

 

Artikel 18. Nader onderzoek

Eerste lid

Na de hoorzitting kan de commissie constateren dat nader onderzoek nodig is alvorens een advies te kunnen opstellen. In het eerste lid is niet voorgeschreven hoe dit onderzoek moet plaatsvinden, het is aan commissie zelf hoe dit onderzoek vorm te geven. Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om de belanghebbenden en het verwerend bestuursorgaan opnieuw te horen. Het verwerend orgaan kan ook om een nader onderzoek worden gevraagd.

 

Tweede lid

Behoeft geen toelichting.

 

Derde lid

Deze bepaling voorziet naast de mogelijkheid om binnen nader te stellen termijn een schriftelijke reactie te geven, in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. In artikel 7:9 van de Awb is bepaald dat als het feiten of omstandigheden betreft die voor de beslissing op bezwaar van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en dat zij opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord (rechtsbeginsel van hoor en wederhoor).

 

Vierde lid

Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 19. Raadkamer en advies

Omdat het van belang is dat de commissie in alle vrijheid kan beraadslagen en beslissen, is in het eerste lid bepaald dat dit achter gesloten deuren zal plaatsvinden. De advisering (en vaak logischerwijs ook de beraadslaging) moet plaatsvinden door een commissie die voldoet aan de eisen van artikel 7:13, eerste lid, onder a, van de Awb. Hoe het advies tot stand komt, wordt verder niet in de Awb voorgeschreven. Omwille van zorgvuldigheid is in het vijfde lid bepaald dat het advies is gemotiveerd en een voorstel voor de te nemen beslissing bevat.

 

Artikel 20. Uitbrengen advies

In de bezwaarschriftprocedure maakt het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht (artikel 7:13, zesde lid, van de Awb). De termijn waarop op het bezwaarschrift moet zijn beslist, bedraagt twaalf weken gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken (artikel 7:10 van de Awb). De bevoegdheid tot opschorting en verdaging van de beslistermijn is ingevolge artikel 5 van deze verordening aan de secretaris toebedeeld.

 

Artikel 21. Inwerkingtreding

Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 22. Citeertitel

Behoeft geen toelichting.