Organisatie | Leidschendam-Voorburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van Afvalstoffenheffing 2024 |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Verordening afvalstoffenheffing 2023.
artikel 15.33 van de Wet milieubeheer
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 08-11-2023 | 3243 |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “gebruik maken”: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
Artikel 2 - Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.
Artikel 5 - Maatstaf van heffing en belastingtarief
a. een éénpersoonshuishouden € 342,12
b. een meerpersoonshuishouden € 413,88
Artikel 9 – Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing, riool- en waterzorgheffing en onroerende-zaakbelastingen en WOZ-beschikkingen worden betaald in één termijn, welke vervalt 3 maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.
In afwijking van het eerste lid geldt zolang in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen kunnen worden afgeschreven van de betaalrekening van de belastingplichtige door middel van automatische betalingsincasso, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel termijnen als er na de maand die is vermeld in de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 10 – Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel
De “Verordening afvalstoffenheffing 2023”, vastgesteld bij raadsbesluit van 9 november 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.