Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Son en Breugel

Verordening afvalstoffenheffing 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSon en Breugel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening afvalstoffenheffing 2024
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpVerordening afvalstoffenheffing 2024

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 156, tweede lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 15.33 van de Wet milieubeheer
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-12-2023Nieuwe regeling

08-11-2023

gmb-2023-526750

1825090

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening afvalstoffenheffing 2024

De raad van de gemeente Son en Breugel,

  • gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 oktober 2023;

  • gelet op de desbetreffende bepalingen in de Gemeentewet;

 

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2024

(Verordening afvalstoffenheffing 2024)

 

 

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder “gebruik maken” verstaan: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet Milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 3.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt onder perceel verstaan een roerende of onroerende zaak, of een gedeelte daarvan, dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt en ook als zodanig wordt gebruikt.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2.

    ingeval een perceel voor volgtijdig en of meervoudig gebruik ter beschikking is gesteld: degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

  • a.

    indien dat perceel wordt gebruikt door één persoon: € 267,00

  • b.

    indien dat perceel wordt gebruikt door meer dan één persoon € 334,68

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in lid 1. bedraagt de belasting voor het aanbieden van:

  • a.

    de hieronder nader aangegeven afvalstoffen op de daarvoor aangewezen “milieustraat” per m3:

  • grof huishoudelijk restafval € 17,00

  • schoon puin € 9,00

  • vuil puin € 17,00

  • dakbedekking € 9,00

  • gips € 9,00

  • schone grond € 9,00

  • houtafval – AB € 9,00

  • houtafval – C, geïmpregneerd € 9,00

  • vloerbedekking € 9,00

  • b.

    de hieronder nader aangegeven afvalstoffen op de daarvoor aangewezen “milieustraat”, naast een eventuele belasting voor het aanbieden van de in lid a. aangegeven afvalstoffen:

  • matras (per stuk) € 0,00

  • autobanden van personenauto’s met velg (per bezoek, met een maximum van 5 banden per bezoek) € 9,00

  • restafval (ongesorteerd) in vuilniszakken of dozen van ca. 50l (per vuilniszak) € 9,50

  • c.

    de hieronder nader aangegeven afvalstoffen op de daarvoor aangewezen “milieustraat”, indien de genoemde afvalstoffen strikt gescheiden worden aangeboden:

  • asbest € 0,00

  • klein chemisch afval € 0,00

  • e-waste € 0,00

  • piepschuim € 0,00

  • oud papier € 0,00

  • textiel € 0,00

  • frituurvetten € 0,00

  • plastic, metaal en drankkartons (PMD) € 0,00

  • harde kunststoffen € 0,00

  • groenafval / snoeihout € 0,00

  • kadavers € 0,00

  • kringloop € 0,00

  • vlakglas € 0,00

  • metaal € 0,00

  • autobanden van personenauto’s zonder velg (per bezoek, met een maximum van 5 banden per bezoek) € 0,00

  • d.

    In afwijking van het bepaalde in lid a. en b. worden de tarieven voor de hierin genoemde afvalstoffen niet geheven indien de milieustraat op een nader door het college bepaald tijdvak geopend is en de genoemde afvalstoffen strikt gescheiden worden aangeboden. Het aanbieden van restafval, grof huishoudelijk afval, verbouwingsrestafval (vervuild puin) en autobanden met velgen is tijdens deze openstellingstijden verboden.

  • e.

    Vrachtwagens met een laadvermogen hoger dan 3.500 kg en tractoren met aanhanger zijn niet toegestaan op de milieustraat.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in lid 1. bedraagt de belasting per aanbieding van collo met de afmeting 50 x 50 x 100 cm € 24,00.

  • Van inzameling zijn de volgende stoffen uitgesloten:

  • puin

  • huishoudelijk afval dat ook aan de normale inzameldienst kan worden aangeboden

  • tuinafval

  • chemisch afval

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven. Uitzondering hierop vormt de belasting als genoemd in artikel 4, lid 2. Heffing hiervan gebeurt door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling dan wel via een schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

  • 5.

    Als uitzondering op de in dit artikel opgenomen bepalingen geldt dat de belastingen, bedoeld in artikel 4, lid 2., is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • Indien de aanslag in één keer wordt betaald, moet dit vóór de eerste vervaldag.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Overgangsrecht

De “Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2023” van 9 november 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 10, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening afvalstoffenheffing 2024”.

 

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 8 november 2023.

DE RAAD VOORNOEMD,

De griffier, Moniek Weerts

De voorzitter, Suzanne Otters-Bruijnen