Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leeuwarden

Beleidsregels Participatie 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeeuwarden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Participatie 2024
CiteertitelBeleidsregels Participatie 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpBeleidsregels Participatie 2024

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 7 van de Participatiewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-12-2023vervanging

05-11-2023

gmb-2023-526649

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Participatie 2024

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden:

 

Overwegende dat het wenselijk is om in beleidsregels vast te leggen welke voorzieningen en instrumenten in het kader van de uitvoering van de Participatiewet kunnen worden ingezet;

 

Gelet op:

 

artikel 7 Participatiewet en artikel 3 en 11 Participatieverordening gemeente Leeuwarden 2023;

 

besluit vast te stellen:

 

Beleidsregels Participatie 2024

Deze beleidsregels zijn vastgesteld op 5 december 2023.

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

 

Aangesloten wordt bij de begripsbepalingen zoals genoemd in artikel 1, eerste lid van de Participatieverordening gemeente Leeuwarden 2023.

 

Daarnaast worden in deze beleidsregels de volgende begrippen gebruikt:

  • 1.

    BZF: Bureau Zelfstandigen Fryslân;

  • 2.

    Préstart traject: een intensief advies- en begeleidingstraject dat is bedoeld om een klant voor te bereiden op zelfstandig ondernemerschap. Het bestaat uit een intake, een oriëntatiefase en een planfase. Gedurende het traject blijft de uitkering van de klant lopen en is hij vrijgesteld van de arbeidsverplichtingen. De maximale duur is zes maanden;

  • 3.

    Dienstverlener: externe aanbieder van voorzieningen;

  • 4.

    Overige voorzieningen: het gaat hierbij om een vervoersvoorziening, de noodzakelijk intermediaire activiteit of meeneembare voorziening;

  • 5.

    Persoonlijke ondersteuning bij werk: het gaat hierbij om jobcoaching of interne werkbegeleider;

  • 6.

    Mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;

  • 7.

    Participatieactiviteiten: onbetaalde werkzaamheden, niet zijnde mantelzorg, die blijk geven van actief burgerschap ten aanzien van onderwerpen die op het gebied van sociaal, schoon, heel & veilig in de straat, buurt, wijk of gemeente spelen;

  • 8.

    Vrijwilligerswerk: onbetaald werk met een maatschappelijk of liefdadig doel zonder commerciële belangen;

  • 9.

    Basisbaan: een additionele baan waarbij de klant ontwikkelperspectief ontplooit. Het formeel werkgeverschap kan worden uitgevoerd door Caparis. Het aantal te werken uren leidt in beginsel tot uitkeringsonafhankelijkheid en de contractduur is minimaal 12 tot maximaal 24 maanden. Er kunnen in totaal 25 basisbanen worden ingevuld. Deze kunnen worden samengesteld vanuit een bestaande voorziening, instrument of andere vorm van ondersteuning. Maatwerk staat centraal, verdringingseffecten moeten worden voorkomen. Het verdient de voorkeur om 60% van de basisbanen dienstbaar te maken aan de samenleving en leefbaarheid in de wijk. Daarnaast wordt aansluiting gezocht op kanssectoren en een bijdrage geleverd aan de economische groei van Leeuwarden. Monitoring van het ontwikkelperspectief is vereist.

Artikel 2. Doelgroep

  • 1.

    Tot de doelgroep van deze beleidsregels behoort de kring van klanten zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b van de Participatieverordening gemeente Leeuwarden 2023.

Artikel 3. Ondersteuning

  • 1.

    De bevordering van de participatie van de klanten is gericht op regulier werk, met of zonder ondersteuning.

  • 2.

    De gemeente maakt een inschatting van de bemiddelbaarheid, doet aan acquisitie en marktbewerking, regelt onder andere overige voorzieningen, integrale en persoonlijke ondersteuning bij werk, voert trainingen en begeleiding alsmede ondersteuning bij leerwerktrajecten als bedoeld in artikel 10 f van de Participatiewet uit.

  • 3.

    Daar waar nodig worden de in deze beleidsregels genoemde voorzieningen en instrumenten nader uitgewerkt in richtlijnen en/of werkinstructies.

Artikel 4. Voorzieningen

Naast de in de Participatieverordening gemeente Leeuwarden 2023 verordonneerde participatievoorziening beschut werk, zoals bedoeld in artikel 10b van de Participatiewet, die slechts openstaat voor een geringe groep mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, kunnen er op basis van de visie “Iedereen in beweging”, voorzieningen worden ingezet om het hoogst mogelijke participatieniveau voor de betreffende klant te bereiken. Op basis van gesprekken met de uitkeringsgerechtigde en overige beschikbare informatie wordt beoordeeld of, en zo ja, welke (overige) voorziening het meest doelmatig is om voor de betreffende persoon te worden ingezet. Het uiteindelijke doel is het verkleinen van de afstand tussen klant en arbeidsmarkt. Hierbij wordt uitgegaan van het principe: werken is het doel, participeren de norm. In het kader van participatiedienstverlening, maar ook wanneer er nog geen dienstbetrekking beschut werk tot stand is gekomen zoals bedoeld in artikel 9, vierde lid van de Participatieverordening gemeente Leeuwarden 2023, kunnen de volgende op arbeidsinschakeling gerichte voorzieningen worden ingezet:

  • 1.

    Voorschakeltraject beschut werk: aan een klant met een indicatie beschut werk kan een voorschakeltraject van twee maanden worden aangeboden op voorwaarde dat er aansluitend dit traject een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan. Gedurende deze periode wordt bekeken op welke werkplek hij/zij het beste tot zijn recht gaat komen en wat de inzetbaarheid in uren zal zijn. Kortom de deelnemer wordt begeleid naar een passende werkplek. De opdrachtnemer voorziet de gemeente van een onderbouwd advies;

  • 2.

    Werkvoucher: werkgevers die een persoon uit de doelgroep aannemen kunnen een Werkvoucher van € 2.000,- ontvangen. De Werkvoucher is beschikbaar voor alle werkgevers die iemand vanuit de Participatiewet minimaal een halfjaar in dienst neemt. De voorwaarden voor verstrekking van een Werkvoucher zijn vastgelegd in de Regeling Werkvouchers 2019;

  • 3.

    Werkstage: als bemiddeling op een reguliere vacature nog niet mogelijk is en de klant onvoldoende werknemersvaardigheden en wel motivatie heeft om bij een werkgever ervaring op te doen kan een werkstage ingezet worden. De werkstage met behoud van uitkering duurt maximaal 6 maanden bij eenzelfde werkgever;

  • 4.

    Vizier op Werk: voor klanten waarbij bemiddeling op een vacature nog niet mogelijk is omdat een klant onvoldoende werknemersvaardigheden heeft, kan Vizier Op Werk worden ingezet. Vizier op Werk bestaat uit 3 fasen:

    • a.

      Kennismaken & Kiezen: de eerste 8 weken zijn gericht op het analyseren van de deelnemer en het uitbouwen van de werknemersvaardigheden.

    • b.

      Vakgerichte sporen richting de kanssectoren: in samenwerking met de betreffende branche en waar nodig opleidingsinstanties worden trajectsporen ontwikkeld met concreet perspectief op werk.

    • c.

      Matching, uitstroom en nazorg.

  • 5.

    Préstart traject:

    • a.

      Klanten met een bijstandsuitkering of een IOAW-uitkering die uitkeringsonafhankelijk willen worden door het starten van een eigen bedrijf of zelfstandig beroep, kunnen mogelijk in aanmerking komen voor een préstart traject van het BZF.

    • b.

      Indien een klant die deelneemt aan een préstart traject in verband daarmee noodzakelijke kosten heeft, zoals kosten voor uitvoering van een marktonderzoek of voor geringe investeringen in het kader van de voorbereiding, kan de voorziening worden uitgebreid met een verstrekking in de vorm van een voorbereidingskrediet, conform artikel 29 Besluit Bijstandverlening zelfstandigen 2004. Dit krediet bedraagt maximaal € 2.000,-. Het gaat in eerste instantie om een renteloze geldlening die wordt omgezet in een rentedragende lening indien de klant in aansluiting op het préstart traject een bedrijf of zelfstandig beroep begint. Als de klant na afloop van het préstart traject echter in de uitkering blijft, wordt de renteloze geldlening omgezet in een bedrag om niet.

  • 6.

    Maatwerkvoorziening:

    • a.

      Het instrument maatwerkvoorziening behelst het inkopen van (aanvullende) re-integratie / participatiedienstverlening op individueel klantniveau, zonder te zijn gebonden aan vooraf gecontracteerde marktpartijen. Het moet gaan om instrumenten of voorzieningen die participatie- of re-integratie bevorderen.

    • b.

      De inzet van het instrument moet een directe toegevoegde waarde hebben op de verkleining tot de afstand tot de arbeidsmarkt of een daadwerkelijk meetbare meerwaarde leveren aan de zelfstandigheid van de klant. Tot maatwerkaanpak kunnen bijvoorbeeld worden gerekend werkplekaanpassingen, scholing en training (deze opsomming is niet uitputtend).

    • c.

      Bij de inzet van dit instrument dient het inkoopbeleid van de gemeente Leeuwarden in acht te worden genomen.

  • 7.

    Vrijwilligerswerk: als bemiddeling naar regulier werk nog niet mogelijk is, kan het verrichten van vrijwilligerswerk met behoud van uitkering worden aangemerkt als voorziening gericht op participatie en/of arbeidsinschakeling.

  • 8.

    Loonkostensubsidie:

    • a.

      De in artikel 10 c en 10 d van de Participatiewet, alsmede de daaronder hangende lagere wetgeving vastgelegde regels met betrekking tot loonkostensubsidie, dienen onverkort te worden toegepast. Hierbij geldt dat de onder het eerste lid aanhef en onder b juncto het vijfde lid van artikel 10 d bedoelde mogelijkheid tot het toepassen van forfaitaire loonkostensubsidie in beginsel alleen wordt toegepast als de onder het eerste lid aanhef en onder a juncto het vierde lid van artikel 10 d bedoelde mogelijkheid naar verwachting onsuccesvol blijkt.

    • b.

      Na een proefplaatsing mag geen forfaitaire loonkostensubsidie worden ingezet. Dit gaat om een proefplaatsing als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Participatieverordening gemeente Leeuwarden 2023.

    • c.

      De frequentie van loonwaardebepalingen bedraagt maximaal eens per 6 maanden en minimaal eens per vijf jaar, afgestemd op de individuele omstandigheden van de werknemer en het perspectief op eventuele ontwikkelmogelijkheden.

  • 9.

    Inkomstenvrijlating

  • De uitkeringsgerechtigde vanaf 27 jaar die inkomsten uit arbeid heeft die lager zijn dan de bijstandsnorm/grondslag voor die persoon kan in aanmerking komen voor gedeeltelijke vrijlating van die inkomsten. Dit zijn de vrijlatingen zoals bedoeld in artikel 31, lid 2 onder n van de Participatiewet, artikel 8 lid 2 IOAW en artikel 8 lid 3 IOAZ . Deze vrijlating wordt alleen toegepast als deze persoon kan aantonen dat hij binnen 6 maanden, na aanvang van de vrijlating, voldoende inkomsten heeft waardoor hij geen beroep meer hoeft te doen op een (aanvullende) uitkering.

  • 10.

    Analyse werknemersvaardigheden

  • Dit instrument wordt ingezet voor bijstandsgerechtigden waarvan niet direct duidelijk is wat het vervolgtraject moet zijn. De uitkeringsgerechtigde verricht 5 weken lang 24 tot 32 uur per week werkzaamheden bij Caparis. Hij/zij wordt begeleid door een werkbegeleider van Caparis. De doelstellingen van het traject zijn:

    • a.

      Inzage in de thuissituatie (met behulp van de Dariuz Wegwijzer).

    • b.

      Het opdoen of behouden van werknemersvaardigheden.

    • c.

      Het bieden van arbeidsritme en structuur.

    • d.

      Advies voor een vervolgtraject.

    • e.

      Eventueel door bemiddelen naar werk.

  • 11.

    Werkervaringsplaatsen

  • Een klant met een grote afstand tot de arbeidsmarkt kan geplaatst worden op een werkervaringsplaats. De activiteiten op een werkervaringsplaats liggen dicht bij regulier werk en zijn voor de ontwikkeling van werknemersvaardigheden relevant. Werk is het middel om de algemene werknemersvaardigheden te ontwikkelen op aspecten als samenwerken, verkrijgen van dagritme, flexibiliteit, aanvaarden van opdrachten en werktempo. De klanten worden voorbereid op uitstroom naar werk en/of school of naar een vervolgtraject bij Vizier Op Werk. En als dit (nog) niet mogelijk is vrijwilligerswerk.

  • 12.

    Basisbaan:

  • Klanten met een verminderde loonwaarde die vanwege sociaal- maatschappelijke omstandigheden nog niet bemiddeld kunnen worden naar een reguliere vacature maar wel over voldoende ontwikkelperspectief, werknemersvaardigheden en motivatie beschikken kunnen worden aangemeld voor een basisbaan. Mensen met een indicatie beschut werk kunnen niet worden ingezet op een basisbaan.

Artikel 5. Ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling

  • 1.

    Het college kan ontheffing verlenen van de plicht tot arbeidsinschakeling in geval van dringende redenen.

  • 2.

    Onder dringende redenen dient in ieder geval verstaan te worden:

  • De betrokkene heeft dusdanige belemmeringen richting de arbeidsmarkt, dat zelfs met aanwezige re-integratiemiddelen en andere voorzieningen geen enkele weg richting een (gedeeltelijke) zelfstandige bestaansvoorziening openstaat.

  • a.

    zorg voor kinderen

  • De algemene beleidslijn is dat het hebben van de zorg voor kinderen op zichzelf niet leidt tot een ontheffing. Uitzondering hierop is de alleenstaande ouder met de volledige zorg voor kinderen tot 5 jaar die gebruik kan maken van de wettelijke ontheffingsmogelijkheid op grond van artikel 9a Participatiewet. Een ontheffing van de arbeidsverplichting op grond van dringende redenen kan aan de orde zijn wanneer voor de alleenstaande ouder (ongeacht de leeftijd van de kinderen) de combinatie van zorg met arbeid pertinent niet mogelijk is. Er moet dan sprake zijn van objectiveerbare omstandigheden, bijvoorbeeld ziekte of zware gedragsproblemen bij kinderen ouder dan 5 jaar.

  • b.

    mantelzorg

  • Klanten die aantonen dat zij mantelzorg verrichten aan personen die niet zonder deze zorg kunnen, kunnen geheel of gedeeltelijk vrijgesteld worden van de arbeidsplicht gedurende de periode van mantelzorg.

  • c.

    medisch/psychische redenen

  • Voor klanten met medische of psychische klachten kan aanleiding bestaan een (tijdelijke) ontheffing te verlenen van de plicht tot arbeidsinschakeling. Bij de beoordeling van de noodzaak hiertoe kan een medisch advies worden ingewonnen.

Artikel 6. Premie

  • 1.

    Participatiepremie

    • a.

      Een persoon van 27 jaar of ouder met recht op een uitkering op grond van de Participatiewet, de IOAW of de IOAZ, waarvan is vastgesteld dat er geen of weinig perspectief is op toetreding tot de arbeidsmarkt en die met behoud van uitkering, gedurende een periode van 12 onafgebroken maanden naar vermogen participatieactiviteiten als bedoeld in artikel 1, sub 7 heeft verricht, heeft elke keer na afloop van een periode van 12 maanden recht op een participatiepremie van € 250,-.

    • b.

      Activiteiten die direct zijn gericht op het bevorderen van arbeidsinschakeling, zoals werkstages, proefplaatsingen en dergelijke, vallen niet onder de werking van deze premie.

    • c.

      Personen die in de betreffende periode als bedoeld in A onderdeel 1 een vrijwilligersvergoeding hebben ontvangen, welke is vrijgelaten met toepassing van artikel 31 lid 2 onder k van de Participatiewet, zijn uitgesloten van de premie als bedoeld in A onderdeel 1.

    • d.

      Een participatiepremie moet binnen drie maanden na afloop van een periode van 12 maanden waarin aan de voorwaarden voor de premieverstrekking is voldaan, worden aangevraagd middels een daarvoor bestemd formulier.

  • 2.

    Premie deeltijdwerk

    • a.

      Aan een persoon met recht op een uitkering op grond van de Participatiewet, de IOAW of de IOAZ, wordt maximaal tweemaal per kalenderjaar een premie verstrekt. Deze premie is gebaseerd op de volgende artikelen:

      • i.

        Artikel 31 lid 2 aanhef en onder j van de Participatiewet;

      • ii.

        Artikel 31 lid 5 van de Participatiewet: Het tweede lid, onderdelen c, j, k, n en r, zijn niet van toepassing op de persoon die jonger is dan 27 jaar, met dien verstande dat onderdeel j wel van toepassing is als het gaat om een persoon jonger dan 27 jaar die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie;

  • iii.

    Voor de IOAW op artikel 2:8 lid 1 onderdeel b van het Algemeen inkomensbesluit Socialezekerheidswetten;

  • iv.

    Voor de IOAZ op artikel 2:9 lid 2 onderdeel b van het Algemeen inkomensbesluit Socialezekerheidswetten.

  • b.

    De hoogte van de premie is met ingang van 1 januari 2023 per saldo gelijk aan 25% van de (netto) inkomsten uit arbeid per maand die in dat kalenderjaar op de uitkering in mindering zijn gebracht.

  • c.

    De hoogte van de maandelijkse premie (als bedoeld in artikel 2 onder b van deze beleidsregels) bedraagt niet meer dan de wettelijke maximale premiebedrag als bedoeld in artikel 31 lid 2 aanhef en onder j van de Participatiewet omgerekend per maand (wettelijk maximale bedrag / 12 maanden = maximale maandelijkse premie).

  • d.

    De premie wordt per halfjaar berekend over de periode van een halfjaar.

  • e.

    Een periode loopt van 1 januari tot 1 juli en van 1 juli tot 1 januari.

  • f.

    Over de maand(en) waarin gebruik is gemaakt van de inkomensvrijlating als bedoeld in artikel 31 lid 2 aanhef en onder n, r, y, z of aa van de Participatiewet wordt het percentage aan premie als bedoeld in 2 onder a, b en c, verminderd met het percentage aan toegepaste vrijlating.

  • g.

    Over de maand(en) waarin een vrijwilligersvergoeding is ontvangen, welke is vrijgelaten met toepassing van artikel 31 lid 2 onder k van de Participatiewet wordt er geen premie opgebouwd als bedoeld in 2 onder a.

  • h.

    Er bestaat geen recht op de premie als bedoeld in 2 onder a over de periode dat de inkomsten niet zijn opgegeven conform het gestelde in artikel 17, eerste lid van de Participatiewet.

  • i.

    In beginsel kan er maximaal 24 aaneengesloten maanden gebruik worden gemaakt van de premie.

Artikel 7. Slotbepaling en overgangsrecht

  • 1.

    De Beleidsregels Participatie 2024 treden in werking na publicatie, onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregels Participatie 2023-1.

  • 2.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels Participatie 2024”.