Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zevenaar

Hemelwaterverordening gemeente Zevenaar 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZevenaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHemelwaterverordening gemeente Zevenaar 2023
CiteertitelHemelwaterverordening gemeente Zevenaar 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 10.32a van de Wet milieubeheer

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-12-2023nieuwe regeling

29-11-2023

gmb-2023-525954

Z/22/429632

Tekst van de regeling

Intitulé

Hemelwaterverordening gemeente Zevenaar 2023

De raad van de gemeente Zevenaar

 

gezien het voorstel van het college;

 

gelet op artikel 10.32a van de Wet milieubeheer;

 

overwegende, dat de Wet milieubeheer de bevoegdheid biedt bij verordening regels te stellen over het brengen van afvloeiend hemelwater of grondwater op of in de bodem of in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater en over het beëindigen van het lozen van afvloeiend hemelwater en grondwater in een voorziening voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater;

 

overwegende dat de hemelwaterverordening per 1 januari 2024 van rechtswege onderdeel is van het omgevingsplan;

 

overwegende dat het rioleringsbeleid is neergelegd in het Watertakenplan De Liemers zoals door de raad vastgesteld op 21 september 2022;

 

overwegende dat het gewenst is gebruik te maken van de mogelijkheid het afvloeiend hemelwater en het grondwater in een bepaald gebied vanaf een vooraf te bepalen datum niet meer toe doen afvloeien in een openbaar vuilwaterriool;

 

overwegende dat het gewenst is met het oog op het beperken van wateroverlast en het bereiken van de doelstellingen zoals opgenomen in het Watertakenplan de Liemers regels te stellen over een verplichte waterbergingscapaciteit bij nieuwbouw;

besluit vast te stellen de

 

besluit vast te stellen de

 

Hemelwaterverordening gemeente Zevenaar 2023

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Nieuwbouw: een nieuw te bouwen of nog op te leveren bouwwerk.

  • b.

    Bebouwd oppervlak: oppervlak waarop bouwwerken of niet-waterdoorlatende verharding aanwezig is.

  • c.

    Afkoppelen: het scheiden van hemel- en grondwaterstromen van vuilwaterstromen. Deze hemel- en grondwaterstromen op eigen perceel vasthouden of verwerken, of aansluiten of afvoeren op een door de gemeente aangewezen hemelwatervoorziening. Hiermee wordt ook het beëindigen van het lozen van hemel- en grondwater op het vuilwaterriool bedoeld.

  • d.

    Gebiedsaanwijzing: in de gebiedsaanwijzing wordt aangegeven voor welk gebied de hemelwaterverordening geldt. Ook wordt in de gebiedsaanwijzing aangegeven op welke manier het hemel- en grondwater verwerkt of afgevoerd moet worden.

  • e.

    Waterberging: een voorziening voor de opvang van hemelwater die voldoet aan de in deze hemelwaterverordening gestelde eisen.

Artikel 2 Lozingsverbod hemel- en grondwater

  • 1.

    Het is in daartoe door het college krachtens artikel 10.32a van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of in het omgevingsplan aangewezen gebieden verboden om afvloeiend hemelwater en grondwater te lozen in mechanische riolering.

  • 2.

    De termijn waarbinnen aan het lozingsverbod moet worden voldaan is 6 maanden na aanwijzing van het gebied.

  • 3.

    Als er sprake is van calamiteiten is de termijn waarbinnen aan het lozingsverbod moet worden voldaan 2 maanden na aanwijzing van het gebied.

Artikel 3 Verplichting tot waterberging bij nieuwbouw en toename bebouwd oppervlak

  • 1.

    Het is in daartoe door het college krachtens artikel 10.32a van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of in het omgevingsplan aangewezen gebieden vanaf percelen waarop nieuwbouw gebouwd wordt niet toegestaan te lozen op een gemeentelijke rioolvoorziening, tenzij een hemelwaterberging is aangebracht. De hemelwaterberging moet ook in stand gehouden worden.

  • 2.

    De verplichting tot waterberging geldt voor nieuwbouw en bij toename van het bebouwd oppervlak.

  • 3.

    Voor de hemelwaterberging gelden de volgende eisen:

    • a.

      Bij een toename van het bebouwd oppervlak tot maximaal 2.000 m2 heeft de hemelwaterberging ten minste een capaciteit van 60 liter per m2 bebouwd oppervlak.

    • b.

      Bij een toename van het bebouwd oppervlak vanaf 2.000 m2 komt de bergingseis terug in de watertoets.

  • 4.

    De hoeveelheid hemelwater die niet kan worden geborgen in de hemelwaterberging kan onder voorwaarden middels een noodoverloop geloosd worden op een nader aan te wijzen openbare rioolvoorziening.

  • 5.

    Bij een toename van het bebouwd oppervlak tot maximaal 6 m2 mag zonder ontheffing afgeweken worden van de verplichting tot waterberging, zolang het hemelwater op een andere wijze op het eigen perceel gehouden wordt. Het resultaat dient gelijkwaardig te zijn aan de verplichting tot waterberging. Voorwaarde hierbij is dat het hemelwater niet geloosd wordt op een gemeentelijke rioolvoorzienig.

  • 6.

    De verplichting tot waterberging bij nieuwbouw en toename van bebouwd oppervlak geldt vanaf de dag na de bekendmaking van de gebiedsaanwijzing.

Artikel 4 Gebiedsaanwijzing

  • 1.

    Het gebied waarvoor het lozingsverbod van artikel 2 en de verplichting tot waterberging op eigen perceel geldt van artikel 3, wordt aangewezen in de gebiedsaanwijzing en betreft het werkingsgebied.

  • 2.

    Bij het vaststellen van de gebiedsaanwijzing volgt het college van burgemeester en wethouders het Watertakenplan De Liemers.

  • 3.

    De gebiedsaanwijzing treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

Artikel 5 Ontheffing

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van het lozingsverbod bedoeld in artikel 2 en de verplichting tot een waterberging bedoeld in artikel 3. Van een ontheffing kan sprake zijn als vanaf het bouwwerk, open erf of terrein het hemel- en grondwater redelijkerwijs niet op eigen perceel kan worden geborgen, verwerkt of afgevoerd.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van de verplichting tot waterberging bedoeld in artikel 3, als het hemelwater op een andere wijze op het eigen perceel gehouden wordt. Het resultaat dient gelijkwaardig te zijn aan de verplichting tot waterberging. Voorwaarde hierbij is dat het hemelwater niet geloosd wordt op een gemeentelijke rioolvoorziening.

  • 3.

    Aan de ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Hemelwaterverordening gemeente Zevenaar 2023’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 november 2023.

De griffier

I.M. van Dijk

De burgemeester

L.J.E.M. van Riswijk

Toelichting op de Hemelwaterverordening gemeente Zevenaar 2023

Algemeen

Op 1 januari 2009 is de Wet Gemeentelijke Watertaken in werking getreden. Daarmee is onder andere de Wet milieubeheer gewijzigd. In artikel 10.32a van de Wet milieubeheer is opgenomen dat gemeenteraden in het belang van milieubescherming regels kunnen stellen aan het lozen van afvloeiend hemelwater en grondwater. De regels kunnen gelden voor de vuilwaterriolering, maar ook voor hemelwaterriolering en openbare ontwateringsstelsel. Artikel 10.32a biedt ook de mogelijkheid tot het verplichten van een waterberging bij zowel nieuwbouw als bestaande bouw.

De hemelwaterverordening is een instrument om de gemeentelijke watertaken (zorgplichten) vorm te geven. De wet geeft een bevoegdheid. Dit betekent dat gemeenten niet verplicht zijn een verordening voor het lozen van hemel- en grondwater in de riolering te hebben.

Hemel- en grondwaterlozingen in de riolering zijn geregeld in het Besluit lozing afvalwater huishoudens (Blah), het Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi) en het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit).

Over de riolering en de aansluiting van bouwwerken op de openbare riolering staan voorschriften in het Bouwbesluit 2012 (BB). De onderhavige verordening is aanvullend en komt niet in strijd met plichten die elders zijn vastgelegd. Bij strijd zou de hogere regeling – de “lozingsbesluiten” en het Bouwbesluit – voorgaan.

Per 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. De hemelwaterverordening wordt van rechtswege onderdeel van het omgevingsplan.

 

Watertakenplan De Liemers – gemeente Zevenaar

Het huidige rioleringsbeleid van gemeente Zevenaar is vastgelegd in het Watertakenplan De Liemers. Het Watertakenplan geldt voor drie gemeenten: gemeenten Zevenaar, Westervoort en Duiven.

De klimaatopgave en bijbehorende maatregelen is een van de kernopgaven van het Watertakenplan. Het minder kwetsbaar maken van bebouwd gebied is belangrijk. Water krijg meer ruimte door het op te vangen tijdens piekbuien, maar ook te behouden voor langdurige droge periodes. Het afkoppelen van hemelwater en meer groen in de tuinen toe te passen kunnen burgers hier een rol in spelen. Maar ook bewustwording van de effecten van klimaatverandering is van belang.

 

Binnen het gebied De Liemers wordt gezamenlijk invulling gegeven aan de watertaken door:

  • 1.

    De natuurlijke situatie zo min mogelijk te beïnvloeden;

  • 2.

    Niet onnodig veel energie te gebruiken;

  • 3.

    Zoveel mogelijk water in het gebied vast te houden en te benutten;

  • 4.

    De belevingswaarde en natuurwaarden van het watersysteem te optimaliseren;

  • 5.

    Knelpunten in de waterkwaliteit te voorkomen en op te lossen;

  • 6.

    Kansen voor innovatie in de waterketen te benutten, specifiek als het gaat om het verwaarden en terugwinnen van grondstoffen;

  • 7.

    Te anticiperen op de effecten van mogelijke klimaatverandering;

  • 8.

    Niet meer geld uit te geven dan nodig is voor een duurzame bedrijfsvoering (3 k’s);

  • 9.

    Overlast en schade vanuit waterketen of watersysteem te voorkomen;

  • 10.

    De interactie tussen openbare ruimte en water in De Liemers mee te nemen (om meerwaarde te creëren);

  • 11.

    Burgers en andere stakeholders te informeren, betrekken en te stimuleren tot duurzaam gebruik van waterketen en –systeem.

De hemelwaterverordening geeft invulling aan meerdere taken. Direct door het zoveel mogelijk houden van water in het gebied, waardoor ook geanticipeerd wordt op de effecten van mogelijke klimaatverandering. Door minder schoon water in te zamelen en onnodig te laten zuiveren wordt ook minder energie verbruikt. Maar ook wordt de interactie tussen openbare ruimte en water in De Liemers gestimuleerd, door op een andere manier om te gaan met hemel- en grondwater. Ten slotte leidt het afkoppelen en anders omgaan met schoon water als hemelwater en grondwater tot interactie tussen burger en overheid door te informeren en stimuleren tot duurzaam omgaan met de waterketen en het watersysteem.

 

Voor het omgaan met hemelwater wordt binnen De Liemers vastgehouden aan het principe van vasthouden – bergen – afvoeren, waarbij vasthouden de meest ideale situatie is en afvoeren de keus indien een andere mogelijkheid er niet is. Ook het zoveel mogelijk scheiden van schoon water als hemelwater en grondwater en vervuild water is het streven waar naartoe gewerkt wordt. Door de klimaatverandering kan het voorkomen dat zich situaties van water-op-straat voordoen. Hier wordt op ingespeeld door bijvoorbeeld het afkoppelen en bergen van hemelwater. Hierdoor wordt de riolering ontlast, wat bijdraagt aan het beperken van wateroverlastsituaties.

 

Voor het omgaan met grondwater geldt dat de perceeleigenaar zelf zorg dient te dragen voor de verwerking van overtollig grondwater op eigen terrein. De gemeente richt zich op het zoveel mogelijk voorkomen en beperken van structurele grondwateroverlast in de openbare ruimte.

 

Situatie I: Bestaande bouw

Bestaande bouw is aangesloten op het openbaar vuilwaterriool in een gebied waar een gebiedsaanwijzing geldt (art. 2 van deze Verordening).

Voor de bestaande bouw geldt op grond van het Bouwbesluit enkel de verplichting dat afvloeiend hemelwater zonder nadelige gevolgen voor de gezondheid kan worden afgevoerd (art. 6.15, eerste lid, BB). Een verbod als bedoeld in deze verordening om het afvloeiend hemelwater te lozen in een openbaar vuilwaterriool is hiermee niet in strijd. Het is namelijk mogelijk aan het doelvoorschrift van art. 6.15, eerste lid, BB te voldoen zonder het afvloeiend hemelwater te lozen in een openbaar vuilwaterriool. De perceeleigenaar kan het afvloeiende hemelwater bijvoorbeeld lozen in een watergang, in de bodem of in een eventueel aanwezig openbaar hemelwaterstelsel. Hieronder valt ook het realiseren en in stand houden van een hemelwaterberging. De gewenste situatie wordt per gebied aangegeven in de gebiedsaanwijzing of kan per maatwerkvoorschrift bepaald worden.

Het lozingsverbod bij bestaande bouw geldt voor percelen met een aansluiting op de mechanische riolering. Dit type riolering is niet bedoeld het ontvangen en transporteren van hemel- en grondwater.

 

Situatie II: Nieuwbouw en toename bebouwd oppervlak

Nieuwbouw en toename bebouwd oppervlak in een bestaand en toekomstig bebouwd gebied waar een gebiedsaanwijzing geldt (zowel uitbreiding als inbreiding) (art. 3 van deze Verordening).

Op grond van milieuregelgeving mogen particulieren en bedrijven afvloeiend hemelwater en overtollig grondwater in oppervlaktewater, in de bodem of in een rioolstelsel lozen (zie art. 2, art. 3.2 en 3.4 Blbi en art. 3.2 en 3.3 Activiteitenbesluit). Voor nieuwbouw bestaat op grond van bouwregelgeving niet de plicht – wel een mogelijkheid indien uitdrukkelijk bepaald– om de afvoer van hemelwater aan te sluiten op de openbare riolering (art. 6.18, vijfde lid, onder b BB). Dit artikel bepaalt dat B&W een aansluitvoorschrift stellen voor een hemelwaterleiding als het hemelwater “in dat stelsel of riool mag worden gebracht”. Zodra op grond van deze verordening een aanwijzingsbesluit geldt met de bepaling dat het verboden is afvloeiend hemelwater te lozen in het openbaar vuilwaterriool, is een dergelijke lozing niet meer toegestaan. De gemeente zal het aansluitvoorschrift dan weigeren.

De wijze waarop het hemelwater wordt verwerkt, moet wel voldoen aan het doelvoorschrift van art. 6.15, eerste lid 1, BB: “het water moet zonder nadelige gevolgen voor de gezondheid kunnen worden afgevoerd”. Dit kan bijvoorbeeld door het water in een oppervlaktewater, de bodem of een eventueel openbaar hemelwaterstelsel te lozen.

De achterliggende bedoeling van de hemelwaterverordening is dat bij nieuwbouw en toename van het bebouwd oppervlak geen extra hemelwater geloosd wordt in een gemeentelijke rioolvoorziening. Nieuwbouw, of toename van het bebouwd oppervlak houdt in dat er minder onverhard oppervlak overblijft waarbij het hemelwater dat hierop terecht komt direct de grond in kan trekken. Door middel van de hemelwaterverordening worden regels gesteld waardoor het hemelwater toch zoveel mogelijk blijft op de plek waar het valt.

Bij nieuwbouwsituaties en situaties waarbij het bestaand bebouwd oppervlak vergroot wordt binnen De Liemers wordt hemelwater alleen ingezameld door de gemeente indien de perceeleigenaar dit water zelf niet redelijkerwijs kan verwerken op eigen perceel. De verantwoordelijk ligt hierbij in beginsel bij de perceeleigenaar.

In het geval van bedrijfsgebouwen geldt dat de dakvlakken niet aangesloten mogen worden op de riolering. Hoe omgegaan wordt met het water afstromend van verharde terreinen rondom de terreinen wordt per situatie bekeken. Dit is afhankelijk van de vervuilingsgraad van het water.

In het buitengebied wordt nieuwbouw aangesloten op mechanische riolering of IBA’s. De lozing van hemelwater hierop is niet toegestaan.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

a. Nieuwbouw:

Een bouwwerk dat gebouwd wordt of opgeleverd wordt vanaf de datum van de inwerkingtreding van de gebiedsaanwijzing.

 

b. Bebouwd oppervlak:

Bij deze verordening is gekozen voor de term bebouwd oppervlak. Hiermee wordt bedoeld een oppervlak waarop ofwel een bouwwerk ofwel een niet-waterdoorlatende verharding aanwezig is. Denk bij niet-waterdoorlatende verharding bijvoorbeeld aan asfalt of andere terreinverharding waardoor het (hemel)water dat hierop terechtkomt niet de grond in kan trekken. Ook tegels of klinkers betreffen een niet-waterdoorlatende verharding. De term bebouwd oppervlak is breder dan enkel het verhard oppervlak, omdat behalve de terreinverharding ook bebouwing bedoeld wordt.

 

c. Afkoppelen:

Het scheiden van hemel- en grondwaterstromen van vuilwaterstromen en deze hemel- en grondwaterstromen ofwel aansluiten of afvoeren op het gemeentelijk hemelwaterriool, ofwel op eigen perceel houden of verwerken. De wijze waarop dit afkoppelen geschiedt kan per situatie verschillen en wordt, waar nodig, nader uitgewerkt in de Gebiedsaanwijzing.

 

d. Gebiedsaanwijzing

Met gebiedsaanwijzing wordt aangegeven voor welke gebieden de hemelwaterverordening geldt. Daarnaast wordt in de gebiedsaanwijzing de termijn aangegeven waarbinnen de lozingen van hemel- en grondwater op de openbare riolering opgeheven dienen te zijn en in welke gebieden de verplichting tot waterberging geldt.

 

e. Waterberging: dit betreft een voorziening voor de opvang van hemelwater die voldoet

aan de in deze hemelwaterverordening gestelde eisen.

 

Artikel 2 Lozingsverbod hemel- en grondwater

Artikel 2 omvat het verbod om afvloeiend hemelwater en grondwater te lozen in mechanische riolering. Dit verbod geldt dus voor zowel bestaande als nieuwe lozingen. Het lozingsverbod geldt voor alle eigenaren van bouwwerken, open erven en terreinen, voor zover deze binnen de gebiedsaanwijzing liggen en het desbetreffende besluit geen uitzonderingen bevat.

De termijn waarbinnen aan het lozingsverbod moet worden voldaan is 6 maanden.

De termijn in het geval van calamiteiten wijkt af. Deze termijn waarbinnen aan het lozingsverbod moet worden voldaan is 2 maanden. Er is gekozen voor een afwijkende termijn bij calamiteiten, omdat dit onwenselijke situaties zijn die zo snel mogelijk gestopt moeten worden.

 

Artikel 3 Verplichting tot waterberging bij nieuwbouw

Artikel 3 omvat de verplichting van het aanbrengen van een waterberging bij nieuwbouw en bij toename van het bebouwd oppervlak. De verplichting houdt in dat er verplicht een waterberging wordt aangebracht. De hemelwaterberging moet ook in stand gehouden worden. De verplichting tot een waterberging geldt bij nieuwbouw en bij toename van het bebouwd oppervlak.

Aan de waterberging zijn eisen gesteld. Er is gekozen voor een onderscheid tussen toename van het bebouwd oppervlak tot 2.000 m2 en vanaf 2.000 m2. Ten aanzien van de hemelwaterberging geldt dat deze in het geval van een toename van het bebouwd oppervlak tot 2.000 m2 er een bergingseis geldt van minimaal 60 liter met m2 bebouwd oppervlak. Boven de 2.000 m2 komt de bergingseis terug in de watertoets.

In geval van calamiteiten kan het hemelwater dat niet kan worden geborgen in de hemelwaterberging middels een noodoverloop het teveel aan hemelwater lozen in een nader aan te wijzen openbare rioolvoorziening. Aan deze bepaling kunnen voorwaarden worden gesteld door het college van burgemeester en wethouders.

In gevallen waarbij de toename van het bebouwd oppervlak beperkt blijft tot maximaal 6 m2 mag op grond van lid 5 zonder ontheffing afgeweken worden van de verplichting tot het aanbrengen van een waterberging. Hierbij dient het resultaat gelijkwaardig te zijn aan een waterberging. Dit houdt in dat het hemelwater op het eigen perceel aanwezig dient te blijven en niet geloosd mag worden op een gemeentelijke rioolvoorziening. Dit lid is opgenomen om te voorkomen dat bij geringe toenames van het bebouwd oppervlak op een bestaand bebouwd perceel een ontheffing aangevraagd dient te worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een kleine overkapping voor fietsen of containers, tuinpad of recreatieve bebouwing zoals een bijenkast. Het doel van de verplichting tot waterberging is het voorkomen dat er extra hemelwater geloosd wordt op een gemeentelijke rioolvoorziening. Door een uitzondering zonder benodigde ontheffing te maken voor geringe toenames tot 6 m2 bebouwd oppervlak blijft de doelstelling in stand, maar wordt de procedure versimpeld.

 

Artikel 4 Gebiedsaanwijzing

De gebieden waarbinnen het lozingsverbod van artikel 2 en de verplichting tot waterberging van artikel 3 gelden worden aangegeven in de gebiedsaanwijzing.

De gebiedsaanwijzing betreft het aanwijzen van het werkingsgebied. Deze werkingsgebieden zijn onderdeel van het omgevingsplan.

De aanwijzing van gebieden is een bevoegdheid van de gemeenteraad, maar kan na inwerkingtreding van de Omgevingswet via het delegatiebesluit gedelegeerd worden aan het college van burgemeester en wethouders.

Een gebiedsaanwijzing is een besluit van algemene strekking. Bij het vaststellen van de gebiedsaanwijzing neemt het college van burgemeester en wethouders het Watertakenplan De Liemers in acht.

Dit artikel legt ook de relatie met het Watertakenplan De Liemers. Dit vervangt het voorheen verplichte gemeentelijk rioleringsplan. Deze verplichting vervalt met de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Bij de overgang naar de Omgevingswet wordt deze Hemelwaterverordening en nader vast te stellen gebiedsaanwijzing onderdeel van het omgevingsplan.

 

Artikel 5 Ontheffing

In uitzonderingssituaties kan door middel van dit artikel een ontheffing van het lozingsverbod en de verplichting tot waterberging gegeven worden.

Van de verplichting tot waterberging kan ook afgeweken worden als het hemelwater op een andere wijze op het eigen perceel gehouden kan worden. Hierbij wordt het hemelwater niet op de gemeentelijke rioolvoorziening geloosd. Een voorbeeld hiervan is het aanleggen van een vijver op eigenperceel, waar het hemelwater op loost. Of er sprake is van een gelijkwaardige afwijkende situatie wordt beoordeeld door het college van burgemeester en wethouders. Hiervoor kan een verzoek ingediend worden.

Het college van burgemeester en wethouders kan de ontheffing onder beperkingen verlenen. Daarnaast kunnen er voorschriften aan een ontheffing verbonden worden. Een voorschrift kan betrekking hebben op onder meer het treffen van een alternatieve (tijdelijke) voorziening.

In het geval van calamiteiten kan ook sprake zijn van een uitzonderingssituatie. Het college van burgemeester en wethouders kan in het geval van calamiteiten een ontheffing verlenen van het lozingsverbod. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Dit is per situatie te beoordelen door het college van burgemeester en wethouders.

 

Artikel 6 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 7 Citeertitel

De tekst van artikel 10.32a Wet milieubeheer geeft de verordening geen naam. De naamgeving staat dus vrij. De naam ‘Hemelwaterverordening gemeente Zevenaar’ geeft het beste aan waarover de verordening gaat.

 

Overgangsrecht

Overgangsrecht is niet nodig, omdat niet eerder en dergelijk lozingsverbod voor afvloeiend hemelwater en grondwater bestond. Waar nodig is de Hemelwaterverordening zo opgesteld dat deze na inwerkingtreding van de Omgevingswet opgenomen kan worden in het omgevingsplan. Waar strijdigheid met de Omgevingswet is dient de bepaling gelezen en begrepen te worden als ware zij opgesteld zonder strijdigheid.