Organisatie | Harderwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bibob gemeente Harderwijk 2024 |
Citeertitel | Beleidsregel Wet Bibob 2024 gemeente Harderwijk |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is tevens vastgesteld door de burgemeester.
Deze regeling vervangt de Beleidsregel Wet Bibob 2022 gemeente Harderwijk.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-12-2023 | nieuwe regeling | 28-11-2023 |
De Burgemeester en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Harderwijk, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
Overwegende dat de gemeente Harderwijk alleen zaken wil doen met integere partijen;
Gelet op het bepaalde in de Wet Bibob en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, alsook de relevante bepalingen in de Alcoholwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Omgevingswet (na inwerkingtreding), de Wet Goed Verhuurderschap, de Huisvestingswet, de (Algemene) plaatselijke verordening (m.b.t. gemeentelijke vergunningen), de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning, de gemeentelijke Subsidieverordening(en), de Aanbestedingswet 2012 en het Burgerlijk Wetboek.
Besluiten vast te stellen de “Beleidsregel voor de toepassing Wet Bibob gemeente Harderwijk 2024”.
Artikel 1.1: Begripsbepalingen
In deze beleidsregel worden diverse begrippen en definities gebruikt. In deze beleidsregel zijn de definities zoals deze genoemd zijn in artikel 1.1 van de Wet Bibob van overeenkomstige toepassing.
Daarnaast worden in deze beleidsregel nog een aantal andere begrippen gebruikt.
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Harderwijk; de Staat, een provincie, een gemeente, een waterschap, een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de politie, een openbaar lichaam voor beroep en bedrijf dan wel een ander openbaar lichaam als bedoeld in artikel 134 van de Grondwet, of een rechtspersoon met een overheidstaak als bedoeld in het tweede lid van artikel 1 van de Wet Bibob ;
Landelijk Bureau Bibob (LBB): het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet BIbob, hierna: het Bureau. Het Bureau heeft tot taak aan bestuursorganen op verzoek advies uit te brengen over de mate van gevaar. Het Bureau verricht hiertoe zelfstandig onderzoek (artikelen 8 en 9 van de Wet Bibob).
Vastgoedtransactie: een overeenkomst of een andere rechtshandeling met betrekking tot een onroerende zaak met als doel:
de deelname, met inbegrip van de vergroting, vermindering of beëindiging daarvan, aan een rechtspersoon, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma die het recht op eigendom of een zakelijk recht met betrekking tot die onroerende zaak heeft of zal hebben of die onroerende zaak huurt, zal huren, verhuurt, of zal verhuren; ; of
Betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de subsidie-ontvanger, de vergunninghouder, de begunstigde van een andere beschikking, de gegadigde, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is of zal worden aangegaan of met wie wordt onderhandeld over een dergelijke transactie, de beoogd verkrijger van de erfpacht of de opstal waarvoor toestemming is gevraagd als bedoeld in de begripsbepaling «vastgoedtransactie», onder 5, en de beoogd verkrijger van een recht op eigendom of een zakelijk recht waarvoor toestemming is gevraagd als bedoeld in de begripsbepaling «vastgoedtransactie».
Hoofdstuk 2: Publiekrechtelijke beschikkingen
In dit hoofdstuk wordt aangegeven wanneer de Wet Bibob door de gemeente wordt ingezet bij publiekrechtelijke beschikkingen. Het inzetten van de Wet Bibob start met het uitvoeren van het eigen onderzoek.
Artikel 2.1: toepassingsbereik bij aanvragen om een beschikking
Bij de volgende aanvragen om een beschikking wordt door de gemeente een eigen onderzoek uitgevoerd:
artikel 3 Alcoholwet (paracommerciële rechtspersonen als bedoeld in artikel 4 van de Alcoholwet) waarbij de exploitatie van de horeca-activiteiten in eigen beheer plaatsvindt én niet is verpacht; (zoals dorpshuis, buurthuis, clubhuis of kantine van een sportvereniging) worden in beginsel alleen onderzocht ten aanzien van het levensgedrag en integriteit van de direct betrokkenen.
Bij de volgende aanvragen om een beschikking wordt door de gemeente een eigen onderzoek gestart wanneer deze beschikking wordt aangevraagd om één of meerdere activiteiten uit te gaan voeren en/ of projecten te starten die zijn genoemd in Bijlage 1 van deze beleidsregel (risicocategorieën) of wanneer de locatie waarvoor de beschikking wordt aangevraagd is aangemerkt als risicogebied als genoemd in Bijlage 2 van deze beleidsregel:
de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3 van de Wet kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets);
de aanvraag als bedoeld in artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Harderwijk (evenementenvergunning);
De toepassing van het eigen onderzoek zal daarbij beperkt blijven tot aanvragen voor evenementen die door of namens commerciële partijen worden georganiseerd dan wel (in omvang) op een bedrijfsmatige wijze georganiseerd worden;
Uitvoering van het eigen onderzoek blijft achterwege (behalve als daartoe aanleiding bestaat) in het geval een aanvraag afkomstig is van overheidsinstanties, semi-overheidsinstanties of woning(bouw)corporaties (die op grond van de Woningwet zijn aangewezen als toegelaten instellingen voor de volkshuisvesting).
Artikel 2.2: toepassingsbereik bij verleende beschikkingen
De gemeente start een eigen onderzoek bij verleende beschikkingen indien:
sprake is van een melding als bedoeld in artikel 2:25 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht ((wijziging tenaamstelling) (artikel 5.37 Omgevingswet) en de activiteit(en) waar deze beschikking op ziet in Bijlage 1 is aangewezen als een risicocategorie en/ of valt binnen een in Bijlage 2 genoemd risicogebied;
De gemeente kan een eigen onderzoek starten bij een verleende beschikking indien:
de verstrekte beschikking betrekking heeft op een activiteit en/ of gelegen is in een concreet bepaald gebied, dat op basis van een daartoe genomen besluit van de gemeente Harderwijk na de verstrekking van de beschikking, in Bijlage 1 is aangewezen als een risicocategorie en/ of valt binnen een in Bijlage 2 genoemd risicogebied.
Artikel 2.4: Weigering volledig invullen Bibob-vragenformulieren
Bij een weigering om de Bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren, zullen bij aanvragen om een beschikking de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast worden. Bij volharding zal de gevraagde beschikking buiten behandeling worden gesteld ingevolge artikel 4:5 van de Awb;
Hoofdstuk 3: Privaatrechtelijke transacties
Artikel 3.1: Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties
De gemeente kan de wet toepassen bij vastgoedtransacties waarbij de gemeente partij is. Bij de start van of tijdens onderhandelingen daartoe, zal de gemeente de wederpartij ervan in kennis stellen dat een eigen onderzoek deel kan uitmaken van de procedure.
In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.
Indien de Bibob-procedure niet is afgerond voor het sluiten van de overeenkomst, wordt hieromtrent een ontbindende voorwaarde opgenomen.
Bovendien zal een eigen Bibob-onderzoek plaatsvinden als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau blijkt, dat over de aanvrager van een beschikking, betrokkene bij een (voorgenomen) vastgoedtransactie of betrokkene bij een overheidsopdracht, in de afgelopen vijf jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Bureau (artikel 11a Wet Bibob). Indien advies is uitgebracht bericht het Bureau over de mate van gevaar zoals dat is opgenomen in het advies.
Geen Bibob-onderzoek zal plaatsvinden bij verwerving van de eigendom van onroerende zaken (eventueel vrij van lasten en rechten) door de rechtspersoon met overheidstaak.
Artikel 3.2: Toepassingsbereik bij overheidsopdrachten
De gemeente kan de wet toepassen bij overheidsopdrachten zoals bedoeld in de Aanbestedingswet 2012, dan wel een overeenkomst zorg vanuit de Jeugdwet en/ of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
In (aanbestedings)documenten zal worden opgenomen dat inschrijvende partijen er rekening mee moeten houden dat de gemeente, alvorens tot definitieve gunning wordt overgegaan, een eigen onderzoek kan starten, dan wel advies kan inwinnen als bedoeld in artikel 9 lid 2 van de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (Wet Bibob).
In de af te sluiten overeenkomsten kan een integriteitsclausule worden opgenomen waarin is aangegeven dat de overeenkomst kan worden ontbonden indien één van de situaties, bedoeld in artikel 9, tweede lid van de Wet Bibob zich voordoet.
Artikel 4.1: Intrekken oude beleidsregel
De “Beleidsregel Wet Bibob 2022 gemeente Harderwijk” , vastgesteld op 8 november 2022, wordt ingetrokken met ingang van het moment waarop deze beleidsregel in werking treedt.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk op 28 november 2023
Burgemeester van Harderwijk
College van Burgemeester en wethouders van de gemeente Harderwijk,
de heer C. Klaassen
loco-secretaris
de heer J. Joon
burgemeester
In deze bijlage zijn activiteiten opgenomen, waarbij er een risico aanwezig is dat met die activiteiten strafbare feiten worden gepleegd, dan wel dat die activiteit wordt gebruikt om onrechtmatig verkregen voordelen te benutten.
Om de Wet Bibob toe te passen, dient of sprake te zijn van een beschikking (bijvoorbeeld een vergunning of subsidie) of een privaatrechtelijke rechtshandeling (overheidsopdracht of vastgoedtransactie).
Het benoemen van onderstaande activiteiten betekent dus niet dat voor deze activiteiten ook altijd een vergunningplicht geldt of gaat gelden. Wanneer er activiteiten (gaan) plaatsvinden waarvoor geen beschikking dient te worden afgegeven of geen overeenkomst wordt aangegaan die onder de werking van de Wet Bibob valt, zal er dus ook geen Bibob-toets kunnen plaatsvinden.
Wanneer een activiteit op zichzelf niet vergunningplichtig is (bijvoorbeeld een kapperszaak starten) en er geen andere vergunningplichtige activiteiten gaan plaatsvinden (zoals bijvoorbeeld een verbouwing), dan wel een privaatrechtelijke overeenkomst met de overheid als partij wordt aangegaan, kan de Wet Bibob niet worden toegepast.
Het enkele feit dat een activiteit als risicocategorie is aangewezen, maakt deze activiteit dus niet meteen vergunningplichtig.
Wanneer er door een initiatiefnemer een (voorgenomen) project wordt ingediend, waarbij één of meerdere van onderstaande activiteiten zal gaan plaatsvinden, zal dus gekeken moeten worden of hier activiteiten plaatsvinden waarvoor een beschikking zal moeten worden afgegeven (die onder de werking van de Wet Bibob valt) of dat een vastgoedtransactie of overheidsopdracht zal worden aangegaan.
De beleidsregel met de bijbehorende lijst van risicocategorieën is zo opgesteld, dat in dat geval in een zo vroeg mogelijk stadium de Wet Bibob wordt ingezet.
Wanneer er bijvoorbeeld plannen zijn om een nieuw hotel te realiseren, waarbij er en sprake is van kavelverkoop, bouwactiviteiten en uiteindelijk ook een Alcoholwetvergunning wordt aangevraagd, dan volgt uit de beleidsregel dat al in de fase van de kavelverkoop een eigen onderzoek wordt gestart.
Dit voorkomt dat een initiatiefnemer te maken krijgt met meerdere Bibob-toetsen en/ of dat pas in een laat stadium de integriteit van de initiatiefnemer wordt getoetst.
Belangrijk hierbij wel is dat inzichtelijk is wie (uiteindelijk) zeggenschap heeft over de activiteiten (eindgebruiker) en hoe de financiering van het volledige project gaat plaatsvinden.
Wanneer de initiatiefnemer niet de uiteindelijk eindgebruiker/ betrokkene is, of wanneer de financiering nog niet (volledig) bekend is, kan het zijn dat er uiteindelijk meerdere toetsmomenten zijn. Bijvoorbeeld wanneer de eigenaar van het hotel die de vastgoedtransactie aangaat en het bouwwerk realiseert een andere partij de gebruiker van het hotel wordt die de Alcoholwetvergunning aanvraagt, of wanneer projecten na realisatie in delen worden verkocht waarbij vooraf niet alle kopers nog bekend zijn.
De lijst met risicocategorieën is tot stand gekomen vanwege het feit dat die activiteit specifiek is aangewezen om de Wet Bibob op toe te passen (zoals bijvoorbeeld de Alcoholwetvergunning en bepaalde omgevingswetvergunningen), als voorbeeld genoemd is ter onderbouwing van de wetswijziging (o.a. bij vastgoed en overheidsopdrachten) en op basis van ervaringen die gemeenten in de afgelopen jaren hebben opgedaan bij het toepassen van de wet.
Risicocategorieën waarbij door de gemeente Harderwijk in beginsel de Wet Bibob zal worden toegepast:
Dark stores1
Bovenstaande opsomming van risicocategorieën is niet-limitatief, maar geeft een indicatie van mogelijke risicocategorieën. Deze opsomming kan aangepast worden, indien ontwikkelingen hiertoe aanleiding geven.
De gemeente kan bepaalde gebieden aanwijzen waarbij het wenselijk is dat in dat gebied een eigen onderzoek wordt gestart indien sprake is van een aanvraag om een beschikking (of een verleende vergunning) of een vastgoedtransactie wordt aangegaan of een overheidsopdracht wordt gegund.
Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn bij nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen, revitalisatie van gebieden, bepaalde gebieden waar sprake is van (vermoedens van) ondermijnende activiteiten, en dergelijke.
Te bepalen door gemeente Harderwijk indien daar aanleiding toe is.
Onderstaande toelichting hoeft niet gepubliceerd te worden, maar maakt het wel transparant op welke wijze Bibob binnen de gemeente wordt toegepast en welke bevoegdheden er worden ingezet. Om die reden wordt de toelichting als onderdeel van de beleidsregel gepubliceerd.
Toelichting op de uitvoering van het eigen onderzoek door de gemeente Harderwijk
Ten aanzien van het eigen onderzoek wordt opgemerkt dat de hierna genoemde stappen bedoeld zijn om het eigen onderzoek door de gemeente voor de betrokkene(n) en eventuele relevante Bibob-relaties inzichtelijk te maken. De gemeente behoudt zich het recht om het eigen onderzoek op een andere wijze uit te voeren, binnen de hiervoor gestelde wettelijke kaders en bevoegdheden.
Uiteindelijk zijn de bepalingen vanuit de Algemene wet bestuursrecht, de Wet Bibob (2022), de Aanbestedingswet 2012, de Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en het Burgerlijk Wetboek (ten aanzien van de privaatrechtelijke overeenkomsten) van toepassing bij het uitvoeren van het eigen onderzoek.
Ten aanzien van de privaatrechtelijke overeenkomsten zijn de bepalingen opgenomen in het (algemene) Inkoopbeleid van de gemeente, (algemene) verkoopvoorwaarden van de gemeente en bepalingen in (voorgenomen) overeenkomsten leidend.
In de beleidsregel is bepaald wanneer de gemeente een eigen onderzoek zal en kan starten in het kader van de Wet Bibob.
Wanneer in de beleidsregel is bepaald dat het eigen onderzoek zal worden gestart op basis van eigen ambtelijke informatie (de “kan” bepaling), kan deze eigen ambtelijke informatie mede verkregen worden door bevraging van één of meerdere (gesloten) bronnen, waarbij de bevoegdheid om deze bronnen te bevragen gebaseerd is op de Wet Bibob.
Het is aan de gemeente om te beoordelen of onderstaande bronnen bevraagd dienen te worden ter aanvulling op de eigen ambtelijke informatie.
Door het bevragen van onderstaande bronnen start hiermee in principe ook het eigen onderzoek. Het eigen onderzoek beperkt zich in dit geval in beginsel tot het bevragen van deze bronnen.
Op basis van de uitkomsten van de bevraging van onderstaande bronnen kan indien hier aanleiding toe is besloten worden het eigen onderzoek voort te zetten door onder andere het uitreiken van het Bibob-vragenformulier.
Ter verkrijging dan wel aanvulling van deze eigen ambtelijke informatie kan de gemeente op grond van de Wet Bibob:
De officier van justitie vragen of er ten aanzien van de betrokkene gegevens beschikbaar zijn die erop duiden dat de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds gepleegd zijn of naar redelijkerwijs kan worden vermoed gepleegd zullen worden en of er ten aanzien van deze betrokkene aanleiding is om een eigen onderzoek te starten en eventueel het Landelijk Bureau Bibob daarna om advies te vragen.
Wanneer de gemeente een eigen onderzoek start dient de betrokkene (en eventueel degene die met de betrokkene gelijk kan worden gesteld) het Bibob-vragenformulier in te vullen en in te leveren bij de gemeente. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren ter onderbouwing van de gegeven antwoorden worden gevraagd.
In geval de aanvraag betrekking heeft op een nieuwe beschikking, maken de Bibob-vragenformulieren onderdeel uit van de aanvraag om beschikking.
Ten aanzien van de financiering van het project/ activiteit geldt dat de financiering aannemelijk en inzichtelijk dient te zijn. Om de financiering aannemelijk en inzichtelijk te maken, gelden ten aanzien van de financiering nog de volgende bepalingen:
bij financiering door middel van vreemd vermogen dient de identiteit van de (indirecte) vermogensverschaffer aangetoond te worden door middel van een geldig identiteitsbewijs, actuele adres- en woonplaatsgegevens en het BSN-nummer van de vermogensverschaffer. Bij financiering door rechtspersonen dienen de uiteindelijk natuurlijke personen (aandeelhouders) achter deze rechtspersonen inzichtelijk gemaakt te worden;
Wanneer het Bibob-vragenformulier niet volledig wordt ingevuld, dan wel de gegevens zoals genoemd onder c (financiering) niet volledig zijn verstrekt, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld, nadat aanvrager in de gelegenheid is gesteld binnen een door de gemeente gestelde termijn de aanvraag aan te vullen.
Een weigering om gevraagde extra informatie aan te leveren dan wel onvolledig aan te leveren kan leiden tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag dan wel tot het intrekken van de verleende vergunning;
In het geval van een (voorgenomen) vastgoedtransactie zal geen overeenkomst tot stand komen, wanneer:
betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 7a van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;
betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 12 Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door het Landelijk Bureau Bibob zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door het Landelijk Bureau Bibob gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;
Het Bibob-vragenformulier dient volledig en naar waarheid te worden ingevuld. Het opzettelijk verschaffen van onjuiste informatie is strafbaar, net als het opzettelijk weglaten van informatie (art. 227a en 227b, Wetboek van Strafrecht). De gemeente kan de vergunning in dat geval weigeren of intrekken. Indien er een vermoeden bestaat dat ter verkrijging of behoud van de vergunning een strafbaar feit, bijvoorbeeld valsheid in geschrifte, is gepleegd kan de gemeente aangifte doen bij de politie.
Als de gemeente op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, kan het de gevraagde beschikking weigeren of de verleende beschikking intrekken dan wel aanvullende voorschriften verbinden aan de beschikking;
Als de gemeente op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, kan dit aanleiding zijn om de (voorgenomen) overheidsopdracht of vastgoedtransactie niet aan te gaan, dan wel de overeenkomst te ontbinden of op te schorten.
Aanvullend op eigen onderzoek kan een advies bij het Landelijk Bureau Bibob worden gevraagd indien:
Een toetsing aan de Wet Bibob met behulp van een advies van het Landelijk Bureau Bibob geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokkene en diens relaties te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy zal de gemeente de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen. Deze eisen brengen mee dat de gemeente eerst gebruik zal maken van de eigen instrumenten of de weigerings- en intrekkingsgronden van de onderliggende regelgeving.
De adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau Bibob is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken.
De gemeente informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Landelijk Bureau Bibob.
Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 31 van de Wet. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het Landelijk Bureau Bibob.
In geval een van het Landelijk Bureau Bibob ontvangen advies ten grondslag wordt gelegd aan een motivering om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, of wanneer op basis van dit advies voorschriften worden verbonden aan de beschikking, wordt aan betrokkene een afschrift van het advies ter hand gesteld.
Betrokkene wordt daarbij door de gemeente schriftelijk gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet;
Voornoemde is eveneens van toepassing op de in artikel 28 en 33 van de wet bedoelde derde, met dien verstande dat alleen die onderdelen uit het advies worden verstrekt wordt zover het op hem betrekking heeft.
Indien de gemeente een advies aanvraagt bij het Landelijk Bureau Bibob, wordt op grond van artikel 31 van de wet, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Landelijk Bureau Bibob in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15 lid 1 van de wet.
Indien het Landelijk Bureau Bibob het advies niet binnen de in lid 1 gestelde termijn kan geven, heeft het de mogelijkheid om op grond van artikel 15, derde lid van de wet, de termijn te verlengen. Deze verlenging bedraagt niet meer dan de termijn, genoemd in artikel 15 lid 3 van de wet.
De gemeente informeert betrokkene onverwijld over een verlenging als bedoeld in het vorige lid.
De verlenging van de adviestermijn van het Landelijk Bureau Bibob, alsmede eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het Landelijk Bureau Bibob in gevallen als bedoeld in artikel 15 lid 2 van de wet, leiden tot een verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de beschikking.
Besluitvorming naar aanleiding van een Bibob-onderzoek:
Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij beschikkingen
De gemeente heeft eenzelfde bevoegdheid indien sprake is van een ernstig gevaar waarbij de ernst van de strafbare feiten weigering of intrekking van de beschikking niet rechtvaardigt. De gemeente kan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift wijzigen. Indien niet wordt voldaan aan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift, kan de gemeente de beschikking intrekken.
Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij vastgoedtransacties
De gemeente zal in beginsel – naar eigen inzicht - overgaan tot het opschorten of afbreken van de onderhandelingen, indien uit het eigen onderzoek en/of een eventueel daarop afgegeven advies van het Landelijk Bureau Bibob blijkt dat ten minste één van de onderstaande situaties zich voordoet:
Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij overheidsopdrachten
Indien sprake is van een zelfstandige gevaarsbeoordeling (zonder advies van het Landelijk Bureau Bibob) of sprake is van een vermoeden dat de betrokkene(n) zich terugtrekt vanwege het toepassen van de Wet Bibob zal de gemeente hiervan verplicht melding moeten maken zoals bedoeld in artikel 7a lid 7 en lid 8 van de Wet. In het register kunnen alleen de eigen registraties worden geraadpleegd. Het LBB is eigenaar van het register en fungeert als centraal punt. Via het register kunnen overheidsinstanties bij het LBB opvragen of er door andere overheidsinstanties of door het LBB in de afgelopen vijf jaar gevaarsconclusies zijn getrokken, dan wel een melding terugtrekking is geregistreerd, over subjecten waar zij een eigen onderzoek naar doen.
Tippen andere gemeenten en/ of rechtspersonen
De gemeente zal indien hier aanleiding toe is gebruik maken van haar tipbevoegdheid als bedoeld in artikel 26 van de Wet.
Verstrekken van gegevens aan andere gemeenten en/ of rechtspersonen
De gemeente zal op verzoek de informatie verkregen op grond van de Wet verstrekken aan andere gemeenten en/ of rechtspersonen met een overheidstaak zoals bedoeld en onder de voorwaarden als genoemd in artikel 28 lid 2 onder m van de Wet.
Een dark store is, vrij vertaald naar het Nederlands, een donkere winkel. Deze term wordt gehanteerd voor winkels waar geen klanten komen. Het zijn kleine distributiecentra van flitsbezorgdiensten die zich uitsluitend richten op het bezorgen van boodschappen. Flitsbezorgdiensten werden tot op heden vaak gezien als detailhandel of koeriersdiensten. Vaak laat een bestemmingplan dit soort activiteiten toe in gemengde woongebieden. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat flitsbezorgdiensten niet onder detailhandel vallen omdat het publiek er niet kan winkelen. Volgens de uitspraak gaat het ook niet om koeriersdiensten, omdat er met regelmaat leveranciers voor de deur staan en de flitsbezorgdiensten hun eigen goederen leveren en niet die van een derde partij.(bron: https://www.bhbw.nl/nieuws/nieuwsbericht/325/flitsbezorgdiensten-en-dark-stores-wat-moet-je-weten)