Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen op Zoom

Verordening van de gemeenteraad van Bergen op Zoom inhoudende VERORDENING OP DE GEMEENTELIJKE ADVIESCOMMISSIE COMMISSIE RUIMTELIJKE KWALITEIT BERGEN OP ZOOM 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen op Zoom
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van Bergen op Zoom inhoudende VERORDENING OP DE GEMEENTELIJKE ADVIESCOMMISSIE COMMISSIE RUIMTELIJKE KWALITEIT BERGEN OP ZOOM 2022
CiteertitelVerordening Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Bergen op Zoom 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Grondslag is tevens Afdeling 17.2 van de Omgevingswet, niet toegevoegd i.v.m. inwerkingtreding 1 januari 2024

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

10-03-2022

gmb-2023-525069

RVB22-0001

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van Bergen op Zoom inhoudende VERORDENING OP DE GEMEENTELIJKE ADVIESCOMMISSIE COMMISSIE RUIMTELIJKE KWALITEIT BERGEN OP ZOOM 2022

 

 

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

- (ambtelijke) secretaris: secretaris van de commissie;

- commissie: gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd Commissie Ruimtelijke Kwaliteit;

- goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;

- wet: de Omgevingswet.

 

Paragraaf 2. Adviestaak

 

Artikel 2. Taak en werkzaamheden

1. De commissie heeft als taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.

2. Ter uitvoering van haar taak:

a. adviseert de commissie burgemeester en wethouders over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

1 ”. een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument of een voorbeschermd monument;

2”. een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een voorbeschermd gemeentelijk monument of een gemeentelijk monument;

3". een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

4e. een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden van een gebied en/of de bebouwing;

5". een andere activiteit in geval burgemeester en wethouders een advies nodig achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

b. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet of over het aanwijzen van een locatie als gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

c. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voorde omgevingskwaliteit;

d. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin burgemeester en wethouders een advies nodig achten in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;

e. voert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders vooroverleg met planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

g. adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die een eis ten aanzien van de omgevingskwaliteit bevatten, zoals regels over reclame in de openbare ruimte, voorwerpen op of aan de weg, standplaatsvergunning, exploitatievergunning horecabedrijven en ligplaatsvergunning.

 

Paragraaf 3. Aanwijzing van besluiten waarover verplicht advies moet worden gevraagd

 

Artikel 3. Verplichte advisering

Burgemeester en wethouders winnen advies van de commissie in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1 tot en met 3”, en onder b.

 

Paragraaf 4. Samenstelling en inrichting

 

Artikel 4. Samenstelling

1. De commissie bestaat uit minimaal drie en maximaal vijf leden, de voorzitter daaronder begrepen. De raad kan daarnaast maximaal twee plaatsvervangers benoemen die hen bij afwezigheid kunnen vervangen.

2. De leden en de plaatsvervangers worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

3. De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet enkele leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg.

4. De disciplines die de leden in gezamenlijkheid kunnen vertegenwoordigen zijn: cultuurhistorie, bouw- en architectuurhistorie, restauratiearchitectuur, landschap, stedenbouw, ruimtelijke kwaliteit, architectuur en (archeologische) monumentenzorg.

5. De leden en de plaatsvervangers zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

 

Artikel 5. Benoeming

1. De leden en de plaatsvervangers kunnen voor een termijn van ten hoogste vier jaar worden benoemd.

2. Herbenoeming van leden kan eenmaal voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden. Dit is niet van toepassing op de plaatsvervangers.

3. Afgetreden leden zijn één jaar na hun aftreden weer benoembaar.

4. De leden worden op eigen aanvraag ontslagen. Zij kunnen voorts door burgemeester en wethouders worden geschorst en door de raad worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

 

Artikel 6. Ondersteuning van de commissie

1. De commissie heeft een ambtelijk secretaris en een plaatsvervangend ambtelijk secretaris.

2. De ambtelijk secretatis en diens plaatsvervanger wordt door het college van burgemeester en wethouders aangewezen.

3. De secretaris is voor zijn werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

4. De secretaris kan worden ondersteund door andere ambtelijke medewerkers, die voor hun werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig zijn aan de secretaris.

5. De secretaris noch de medewerkers zijn lid van de commissie.

 

Paragraaf 5. Advisering en standpuntbepaling

 

Artikel 7. Adviestermijn

1. Burgemeester en wethouders kunnen aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.

2. In geval burgemeester en wethouders geen termijn hebben gesteld brengt de commissie advies uit binnen een termijn van drie weken.

 

Artikel 8. Beraadslaging en standpuntbepaling

1. De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager - een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen ten grondslag te leggen zoals genoemd in de Wet open overheid. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

2. De aanvrager of zijn gemachtigde hebben in toelichtende zin spreekrecht in door de commissie gehouden openbare vergaderingen. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

3. Adviezen kunnen slechts worden vastgesteld indien ten minste twee leden van de commissie aanwezig zijn. Een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument of over een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een voorbeschermd gemeentelijk monument of een gemeentelijk monument wordt slechts vastgesteld indien ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg aanwezig zijn.

4. Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling en bij de vaststelling van het advies niet in de vergadering aanwezig.

5. De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.

 

Artikel 9. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie

De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet, de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, aan een subcommissie of aan de ambtelijk secretaris.

 

Artikel 10. Adviseurs

1. De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot ter zake kundige ambtenaren van de gemeente Bergen op Zoom.

2. De commissie kan zich doen bijstaan door burgemeester en wethouders aangewezen andere personen, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

3. De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

 

Artikel 11. Verwerking van het advies

1. Burgemeester en wethouders kunnen eenmaal per activiteit een second opinion inwinnen bij een gemeentelijke adviescommissie van een andere gemeente. Zij stellen de commissie van het voornemen tot het plaatsen van die opdracht op de hoogte.

2. In geval burgemeester en wethouders een beschikking geven in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies verzenden zij een afschrift van die beschikking aan de commissie.

 

Paragraaf 6. Werkwijze

 

Artikel 12. Reglement van orde

1. Het college van burgemeester en wethouders stelt de werkwijze van de commissie binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.

2. In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:

a. de werkwijze bij de advisering zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder b, respectievelijk onder c;

b. de inrichting van het vooroverleg zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder f;

c. de wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden worden uitgenodigd;

d. het vereiste quorum voor een vergadering waarin het advies wordt vastgesteld, de vergaderorde en orde van de beraadslaging, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht tussen de toelichtende fase waarin het spreekrecht wordt uitgeoefend en de beraadslagingen;

e. de notulering en dossiervorming;

f. de wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt;

g. de instelling van subcommissies;

h. de werkwijze bij afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie als bedoeld in artikel 9;

i. de selectie en voordracht van kandidaat-leden.

3. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor bekendmaking van het vastgestelde reglement van orde in het gemeenteblad en via de gemeentelijke website.

 

Artikel 13. Vergoeding

De leden en de adviseurs als bedoeld in artikel 10, tweede lid, ontvangen een vergoeding op grond van de overeenkomsten die met hen of met de adviesorganisatie waarvoor zij werkzaam zijn gesloten zijn.

 

Paragraaf 7. Jaarverslag

 

Artikel 14. Jaarverslag

1. De commissie brengt jaarlijks voor 1 april verslag als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid, van de wet uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

2. In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

a. de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van de wet;

b. de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

 

Paragraaf 8. Overgangs- en slotbepalingen

 

Artikel 15. Overgangsrecht

Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

 

Artikel 16. Vervallen oude regeling

De regels met betrekking tot de commissie in hoofdstuk 9 en bijlage 9 van de Bouwverordening voor de gemeente Bergen op Zoom vervallen bij inwerkingtreding van deze verordening. Tevens komen de regels met betrekking tot de commissie (WelstandMonumentCommissie) als opgenomen in de Erfgoedverordening Bergen op Zoom 2017 te vervallen bij inwerkingtreding van deze verordening.

 

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening treedt tegelijk met de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) in werking.

2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Bergen op Zoom 2022.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 maart 2022

De griffier,

Mevr. drs. E.P.M. van der Meer

De voorzitter,

Dhr. dr. F.A. Petter