Organisatie | Waterschap Limburg |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Verordening op de rekenkamer Waterschap Limburg 2024 |
Citeertitel | Verordening op de rekenkamer Waterschap Limburg 2024 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Gedragscode bij Verordening op de rekenkamer |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 29-11-2023 |
Artikel 3 Taak van de rekenkamer
De rekenkamer doet onderzoek naar de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het waterschapsbestuur gevoerde beleid. In dit verband wordt verstaan onder:
Rechtmatigheid: het voldoen aan wettelijke kaders en regelgeving, waaronder de verordeningen en het vastgestelde beleid van het waterschap. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het gevoerde beleid bevat geen controle van de jaarrekening. De financiële rechtmatigheid wordt uitgevoerd door de externe accountant die met het onderzoek van de jaarrekening is belast.
De rekenkamer stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling ter kennisneming aan het algemeen bestuur.
Artikel 11 Onderzoeksprogramma, onderzoeksopzet en -uitvoering
De rekenkamer en de door haar ingeschakelde onderzoekers zijn bevoegd bij alle leden van het waterschapsbestuur, ambtenaren van het waterschap en bij het onderzoek betrokken organisaties de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen, die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het waterschapsbestuur en de ambtenaren van het waterschap zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamer gestelde termijn te verstrekken.
Artikel 12 Werkwijze rekenkamer: conceptrapport, hoor en wederhoor en definitief rapport
Na ontvangst van de bestuurlijke reactie als bedoeld in het vierde lid wordt het definitieve rapport, inclusief bestuurlijke reactie van het dagelijks bestuur en eventueel nawoord van de rekenkamer door de rekenkamer aangeboden aan het algemeen bestuur en gelijktijdig toegezonden aan het dagelijks bestuur en de eventueel bij het onderzoek betrokken organisaties.
Artikel 13 Monitoring aanbevelingen
Het dagelijks bestuur verstrekt het algemeen bestuur jaarlijks – via het jaarverslag – vóór 15 juli van het betreffende jaar een overzicht van de gedane voorstellen van de rekenkamer, de daaromtrent bepaalde standpunten en de wijze waarop hieraan vervolg is gegeven.
Artikel 15 Overgangs- en slotbepalingen
Na 1 januari 2024 is voor de huidige leden van de rekenkamer een nieuwe benoeming door het algemeen bestuur nodig. Artikel 5 van de Verordening op de rekenkamer Waterschap Limburg 2024 is op die benoeming niet van toepassing. Hierdoor wordt herhaling van een recent uitgevoerde selectieprocedure van leden van de rekenkamer voorkomen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 29 november 2023.
De secretaris-directeur,
ir. E.J.M Keulers MMO
De waarnemend dijkgraaf,
drs. L.H.J. Verheijen
Toelichting bij de Verordening op de rekenkamer Waterschap Limburg 2024
Op 1 januari 2024 treedt de Wet versterking decentrale rekenkamers voor waterschappen deels in werking. Met de Unie van Waterschappen is afgesproken dat per die datum bij alle waterschappen onafhankelijke rekenkamers zullen zijn ingesteld en bemenst. Het onderdeel rechtmatigheids-verantwoording treedt voor waterschappen met ingang van 1 januari 2025 in werking, vanaf het verslagjaar 2025.
Doel van deze wijziging van de Waterschapswet per 1 januari 2024 is om een sluitend stelsel voor gedegen rekenkameronderzoek tot stand te brengen ter ondersteuning van de controlerende rol van het algemeen bestuur. De rijksoverheid acht het van groot belang dat bij alle decentrale overheden gedegen, onafhankelijk rekenkameronderzoek plaatsvindt naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het gevoerde beleid. Voor de onafhankelijke rekenkamer gelden alle wettelijke waarborgen voor een sterke en onafhankelijke positie. Voor waterschappen is de belangrijkste wijziging dat zij voortaan ook de plicht hebben om een onafhankelijke rekenkamer in te richten, alleen of met andere waterschappen, gemeenten en/of provincies tezamen.
De Waterschapswet geeft een regeling voor de decentrale rekenkamer. Het waterschap mag daar bij verordening niet van afwijken. In artikel 51aa is bepaald dat waterschappen een lokale rekenkamer moeten instellen. Het algemeen bestuur heeft hier twee mogelijkheden. De eerste mogelijkheid is dat het algemeen bestuur een eigen onafhankelijke rekenkamer instelt. Een tweede mogelijkheid is om met een of meerdere waterschappen/gemeenten en/of provincie(s) een gemeenschappelijke rekenkamer in te stellen bij gemeenschappelijke regeling.
De rekenkamer wordt uitgebreid geregeld in de Waterschapwet. In deze verordening worden aanvullende regels op grond van hoofdstuk VI0A van de Waterschapswet gesteld. In artikel 51ak is bepaald dat het algemeen bestuur bij verordening de vergoeding dient vast te stellen die leden voor hun werkzaamheden en tegemoetkoming in de kosten ontvangen. In artikel 59 lid1 is een eigen, autonome verordeningsbevoegdheid voor het algemeen bestuur gegeven voor zover deze verordeningen niet in strijd zijn met hogere regelingen. De overige bepalingen kan het algemeen bestuur ook bij algemeen bestuursbesluit regelen.
Dit artikel bevat enkele definities.
Het algemeen bestuur bepaalt hoeveel leden de rekenkamer zal hebben (artikel 51ab van de Waterschapswet). Het algemeen bestuur kan kiezen tussen een rekenkamer met een ‘directeursmodel’ (één lid, die ook bestuurder en directeur is), of een rekenkamer met een ‘voorzittersmodel’ (meerdere leden, waaronder een voorzitter); voor dat laatste is gekozen.
In dit artikel wordt ook het doel van de rekenkamer beschreven. Het rekenkameronderzoek stelt het algemeen bestuur beter in staat zijn controlerende taak uit te oefenen en met een kritische blik te kijken naar het door het waterschapsbestuur gevoerde beleid. Rekenkameronderzoek draagt daarmee bij aan democratische controle en het lerend vermogen van het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur.
Artikel 3 Taak van de rekenkamer
In dit artikel wordt de instelling en de taak van de rekenkamer geregeld. De term ‘gevoerd beleid’ geeft aan dat de onderzoeken van de rekenkamer niet beperkt zijn tot de effectiviteit van het beleid, maar zich ook uitstrekken tot beleidsvoorbereiding, -vorming, -vaststelling, -uitvoering en -effecten. Ook het functioneren van de ambtelijke organisatie die het waterschapsbestuur bij zijn taakvervulling ten dienste staat, kan onderwerp van onderzoek zijn. (zie toelichting op het desbetreffende amendement Van de Molen d.d. 12-12-2019).
De begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid, die in de wet worden gehanteerd zijn niet gedefinieerd. Hieronder wordt uiteengezet wat onder deze termen dient te worden verstaan.
Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het erom of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en of de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt.
De financiële rechtmatigheid is geen onderwerp van toetsing door de rekenkamer. Daarbij gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Dit onderzoek wordt bij de waterschappen uitgevoerd door de externe accountant die met het onderzoek van de jaarrekening is belast. De rekenkamer kijkt in haar onderzoek enkel naar de niet-financiële rechtmatigheid.
Dit artikel geeft een procedureel kader voor de selectieprocedure voor nieuwe leden van de rekenkamer. Door intrekking van de huidige verordening is formeel een nieuwe benoeming van de recent benoemde leden van de rekenkamer nodig. Aangezien de selectieprocedure voor de huidige leden van de rekenkamer medio vorig jaar – derhalve zeer recent - heeft plaatsgevonden is in artikel 15 lid 3 een overgangsartikel opgenomen waardoor voor die benoeming geen selectieprocedure overeenkomstig artikel 4 nodig is.
Artikel 5 Benoeming, herbenoeming, integriteit en eedaflegging
In artikel 51ac, vierde lid, van de Waterschapswet is bepaald dat het algemeen bestuur een lid van de rekenkamer kan herbenoemen. De wetgever heeft hierbij geen limiet gesteld aan het aantal herbenoemingen. Waterschappen moeten hier zelf bepalen hoe vaak een lid kan worden herbenoemd. Waterschap Limburg heeft gekozen voor éen keer herbenoemen. Dit betekent dat leden van de rekenkamer maximaal twaalf jaar actief kunnen zijn voor het waterschap.
De leden van de rekenkamer worden voor de 1e keer benoemd in het kader van deze verordening.
De verplichting de eed af te leggen bij ambtsaanvaarding is voor rekenkamers van waterschappen opgenomen in artikel 52ag van de Waterschapswet.
Het algemeen bestuur stelt naar analogie van artikel 33 lid 3 van de Waterschapswet ook een gedragscode integriteit vast die van toepassing is op de leden van de rekenkamer.
Artikel 6 Commissie Begroting en Verantwoording
De commissie Begroting en Verantwoording is aanspreekpunt voor de rekenkamer namens het algemeen bestuur. Zij bereidt een aantal beslissingen van het algemeen bestuur voor, waaronder benoeming en ontslag van de voorzitter en de rekenkamerleden en een eventuele herbenoeming. Die voorbereidingen monden uit in een gemotiveerde aanbeveling aan het algemeen bestuur, waarin in het geval van benoemingen ook een beknopt CV van de voorgedragen personen kunnen zijn opgenomen. De wijze waarop de commissie Begroting en Verantwoording dit doet, is vastgelegd in de Verordening op de commissie Begroting en Verantwoording. Voorafgaand aan een voordracht pleegt de commissie Begroting en Verantwoording overleg met de rekenkamer.
Naast de in de wet versterking decentrale rekenkamers genoemde zogeheten incompatibiliteiten zijn ook mensen van het lidmaatschap van de rekenkamer uitgesloten die verbonden zijn aan een instelling of organisatie die financieel of bestuurlijk aan het Waterschap Limburg gelieerd is. Als criterium geldt of de betreffende instelling of organisatie onderwerp van onderzoek kan zijn van de rekenkamer. Het overleg met de commissie Begroting en Verantwoording tast de onafhankelijke positie van de rekenkamer niet aan.
De rekenkamer is geen commissie van advies aan het dagelijks bestuur als bedoeld in het reglement van orde voor het algemeen bestuur en de commissies. Dat reglement is dan ook niet op de rekenkamer van toepassing en is daarvoor ook niet bruikbaar. Daarom is bepaald dat de rekenkamer zelf een reglement van orde voor haar vergaderingen vaststelt.
De rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de rekenkamer ten opzichte van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur is een waarborg voor een behoorlijke uitvoering van haar taak. De rekenkamer is voor de besteding van het budget wel verantwoording verschuldigd aan het algemeen bestuur en legt deze af in haar jaarverslag. Om onduidelijkheid te voorkomen is aangegeven welke kosten ten laste van het budget worden gebracht.
Artikel 9 Vergoeding en middelen
Dit artikel regelt de vergoedingen en beschikbare middelen voor de werkzaamheden van de leden en de voorzitter.
Artikel 10 Ondersteuning rekenkamer
Tweede lid: Voor waterschappen zijn er twee varianten voor het regelen van de ondersteuning:
In artikel 51a, tweede lid van de Waterschapswet is opgenomen dat het dagelijks bestuur op voordracht van de rekenkamer besluit over arbeidsovereenkomsten voor ambtenaren die de rekenkamer ondersteunen. In artikel 51aj derde lid van de Waterschapswet is opgenomen dat die ondersteuning alleen mag werken voor de rekenkamer: Ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer, mogen niet ook werkzaamheden verrichten voor een ander orgaan van het waterschap met uitzondering van ambtenaren die uitsluitend werkzaam zijn voor het algemeen bestuur;
Artikel 11 Onderzoeksprogramma en onderzoeksopzet
Met het oog op de betrokkenheid van het algemeen bestuur bij het rekenkameronderzoek is het gewenst dat de keuze van de onderzoeksonderwerpen in samenspraak met de commissie Begroting en Verantwoording als aanspreekpunt namens het algemeen bestuur plaatsvindt. Daarom is bepaald dat de rekenkamer een onderzoeksprogramma met daarin opgenomen de voorgenomen onderzoeken aan het algemeen bestuur voorlegt, overigens met behoud van haar zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Daarnaast kunnen het algemeen en het dagelijks bestuur de rekenkamer verzoeken een onderzoek naar een bepaald onderwerp in te stellen.
De rekenkamer is niet verplicht aan zo’n verzoek te voldoen. Door het expliciet opnemen van deze mogelijkheid wordt echter wel extra gewicht toegekend aan zo’n verzoek. Wanneer de rekenkamer niet voldoet aan een gemotiveerd verzoek van het bestuur zal zij daarvoor dan ook gegronde redenen moeten aanvoeren.
Artikel 12 Werkwijze rekenkamer: concept-rapportage, hoor en wederhoor en definitief rapport
De onafhankelijkheid van de rekenkamer blijkt onder andere uit het feit dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken er zullen worden ingesteld. De rekenkamer kan op verzoek van het algemeen bestuur een onderzoek instellen. Om een heldere eerste afbakening van het gevraagde onderzoek te verkrijgen, dient een onderzoeksverzoek in een door het algemeen bestuur genomen besluit te zijn vastgelegd. De commissie Begroting en Verantwoording is het overlegplatform om zo’n verzoek te bespreken en te bezien wat er mogelijk is of wat eventueel alternatieven zijn. De uiteindelijke beslissing over het al dan niet honoreren van een dergelijk verzoek van het algemeen bestuur, ligt bij de rekenkamer. Deze stuurt hierover een officieel bericht aan het algemeen bestuur. Indien de rekenkamer een gemotiveerd verzoek van het algemeen bestuur niet honoreert, dient hieraan een gemotiveerde afwijzing ten grondslag te liggen.
Uit een oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de bij het onderzoek betrokken partijen (algemeen bestuur, dagelijks bestuur of externe partijen) de kans krijgen om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp van het onderzoeksrapport. Er vindt wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen uit het onderzoek aan de secretaris-directeur wordt voorgelegd met het verzoek eventuele onjuistheden te corrigeren. De rekenkamer stelt hierna een bestuurlijk rapport op met conclusies en aanbevelingen. Het definitieve rapport bestaat uit de bevindingen, conclusies en aanbevelingen, de bestuurlijke reactie van het dagelijks bestuur en het nawoord van de rekenkamer. De rekenkamer kan desgevraagd in de desbetreffende commissie of de vergadering van het algemeen bestuur een toelichting op het onderzoeksrapport geven.
Artikel 13 Monitoring aanbevelingen
De in dit artikel opgenomen monitoring van aanbevelingen van de rekenkamer is een uitwerking van artikel 97 e van de Waterschapswet en van de toelichting op het desbetreffende amendement waarmee dat artikel in de wet is opgenomen. Het is de bedoeling dat het dagelijks bestuur jaarlijks aan het algemeen bestuur een overzicht verstrekt waarin de status van de implementatie van de aanbevelingen van de rekenkamer wordt vermeld. Indien een aanbeveling niet door het algemeen bestuur is overgenomen of naar het oordeel van het algemeen bestuur is geïmplementeerd verdwijnt de aanbeveling uit het jaarlijkse overzicht. Op die wijze vallen er geen aanbevelingen tussen de wal en het schip.
De rekenkamer evalueert de rekenkamer deze verordening op eigen initiatief of op verzoek van de commissie Begroting en Verantwoording (namens het algemeen bestuur). Deze evaluatie strekt zich tevens uit tot de werking van de rekenkamer. Onduidelijkheid in de regelgeving of in de bevoegdheden kan ook aanleiding geven tot een – tussentijdse- evaluatie. De rekenkamer zendt het resultaat van de evaluatie ter kennisneming aan het algemeen bestuur. Indien het algemeen bestuur daartoe aanleiding ziet, kan de werking van de rekenkamer met het bestuur al dan niet via de commissie Begroting en Verantwoording worden besproken.
Artikel 15 Overgang- en slotbepalingen
Met ingang van 1 januari 2024 is een onafhankelijke rekenkamer met uitsluitend externe leden wettelijk voorgeschreven voor alle decentrale overheden, zoals het waterschap. Waterschap Limburg is in 2022 gestart met een onafhankelijke rekenkamer. De werkzaamheden worden voortgezet onder de vlag van de Verordening op de rekenkamer Waterschap Limburg 2024.