Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regel subsidie investeringsbijdrage culturele broedplaatsen gemeente Utrecht |
Citeertitel | Nadere regel subsidie investeringsbijdrage culturele broedplaatsen gemeente Utrecht |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 156, derde lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-12-2023 | Nieuwe nadere regel | 05-12-2023 |
Deze nadere regel verstaat onder:
Kleinschalige bedrijven en organisaties in de kunst en cultuur: bedrijven en organisaties actief in de cultuursector die maximaal 5 medewerkers hebben. De cultuursector omvat amateurkunst en cultuureducatie, archieven, architectuur en stedenbouw, beeldende kunst en vormgeving, dans, film, landschapsarchitectuur, letteren en bibliotheken, media, monumenten en archeologie, musea, muziek en muziektheater, en theater.
Deze nadere regel heeft als doel om de realisatie mogelijk te maken van nieuwe culturele broedplaatsen en nieuwe werkruimtes in bestaande culturele broedplaatsen, met daarbij eventueel ruimten voor tentoonstellingen en uitvoering en andere ondergeschikte voorzieningen in de gemeente Utrecht. De ruimtes kunnen tegen een betaalbaar tarief (incidenteel of voor een langere periode) worden gehuurd door kleinschalige bedrijven en organisaties in de kunst en cultuur.
Door middel van deze Nadere regel levert de gemeente Utrecht een financiële bijdrage aan de investering om een onrendabele top in het investeringsbudget af te dekken voor de realisatie van nieuwe culturele broedplaatsen. Hierdoor kunnen de huurprijzen verlaagd worden waardoor deze betaalbaar worden voor professionele makers.
Artikel 3 Eisen aan de subsidieaanvrager
De subsidie kan worden aangevraagd door een beheerorganisatie.
Artikel 4 Vaststelling subsidieplafond
Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks het subsidieplafond vast door middel van de subsidiestaat.
Artikel 5 Subsidiabele activiteiten
Burgemeester en wethouders verlenen subsidie voor de volgende activiteit:
de realisatie van een nieuwe culturele broedplaats of het toevoegen van werkruimtes met daarbij eventueel ruimten voor tentoonstellingen en uitvoering en andere ondergeschikte voorzieningen aan een bestaande culturele broedplaats voor kleinschalige bedrijven en organisaties in de kunst en cultuur die zich bevindt binnen de gemeentegrenzen van de stad Utrecht.
Artikel 6 Eisen aan de subsidieaanvraag
De aanvraag van de subsidie wordt ingediend met e-Herkenning via www.utrecht.nl/subsidie. Bij de aanvraag worden de volgende documenten aangeleverd:
een overzicht van de activiteiten met daarbij een omschrijving waarvoor subsidie wordt gevraagd en van de doelen die met die activiteiten worden beoogd. Dit overzicht moet de volgende onderdelen bevatten:
De aanvrager geeft aan of er één of meer vergunningen zijn vereist voor de realisatie van een nieuwe culturele broedplaats of het toevoegen van werkruimtes aan een bestaande culturele broedplaats. Wanneer één of meerdere vergunningen vereist zijn wordt (worden) waar mogelijk de verleende vergunning(en) overgelegd.
Een financiële onderbouwing van de aanvraag aansluitend op het overzicht van de activiteiten, met een vertaling naar het format dat de gemeente Utrecht specifiek voor deze nadere regel heeft opgesteld. Dit format wordt op aanvraag per e-mail verstrekt via czbusinesscontrol@utrecht.nl. De financiële onderbouwing moet de volgende onderdelen bevatten:
Een investeringsbegroting die is toegelicht, onderbouwd en gespecificeerd. De investeringsbegroting moet voldoen aan de volgende eisen:
Indien niet subsidiabele functies onderdeel uitmaken van de businesscase zijn de investeringskosten onderverdeeld naar de verschillende functies aan de hand van een kostenverdeelstaat. Uit deze kostenverdeelstaat zijn de subsidiabele kosten en niet subsidiabele investeringskosten eenvoudig te herleiden.
Een exploitatiebegroting die is toegelicht, onderbouwd en gespecificeerd. Ten aanzien van de te subsidiëren activiteiten voldoet de exploitatiebegroting aan de volgende eisen:
In de exploitatiebegroting is sprake van een exploitatietermijn van minimaal 10 jaar. Een op voorhand gegeven exploitatietermijn van 5 tot en met 9 jaar is uitsluitend mogelijk als deze wordt onderbouwd met bijlagen waaruit blijkt dat de vereiste minimale exploitatietermijn door toedoen van derden of andere externe omstandigheden niet haalbaar is en deze de aanvrager niet tegengeworpen kunnen worden.
Artikel 7 Indieningstermijn subsidieaanvraag
De aanvragen kunnen gedurende het gehele jaar worden ingediend.
Artikel 8 Maximaal subsidiebedrag per aanvraag
Het maximale subsidiebedrag zoals omschreven in lid 1 en 2 wordt jaarlijks per 1 januari voor het eerst met ingang van 1 januari 2025 aangepast. De wijziging vindt plaats op basis van de wijziging van het maandprijsindexcijfers volgens de consumentenprijsindex (CPI) reeks alle huishoudens (2015=100), gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het gewijzigde maximale subsidiebedrag wordt berekend volgens de formule: het gewijzigde maximale subsidiebedrag is gelijk aan het geldende maximale subsidiebedrag op 1 januari (jaar t), vermenigvuldigd met het indexcijfer van de maand september (jaar t-1), gedeeld door het indexcijfers van de maand september (jaar t-2). Het maximale subsidiebedrag wordt niet gewijzigd indien een indexering van het maximale subsidiebedrag leidt dan een lager maximaal subsidiebedrag dan de laatst geldende.
Artikel 9 Beoordeling subsidieaanvraag
De aanvragen worden in behandeling genomen op volgorde van binnenkomst van de volledige aanvraag en beoordeeld aan de hand van de volgende criteria. In afwijking van artikel 4, eerste lid, tweede volzin, van de ASV Gemeente Utrecht wordt per criterium beoordeeld in hoeverre de aanvraag daaraan voldoet: onvoldoende, voldoende of goed. Als alle criteria minimaal als voldoende worden beoordeeld, wordt de subsidie verleend. De ambtelijke beoordeling vindt plaats op basis van de volgende criteria:
Het realisme van het overzicht van de activiteiten en de mate waarin de activiteiten aansluiten bij de doelstellingen van deze nadere regel. Hierbij wordt gekeken naar het proces van verwerving, bouw en/of verbouwing, advies en begeleiding, de aannemelijkheid dat de culturele broedplaats binnen 1 jaar na toekenning van de subsidieaanvraag gereed is voor gebruik, het artistieke belang van het totaalconcept van de broedplaats, de beoogde doelgroepen die gebruik zullen maken van de culturele broedplaats, de beoogde meerwaarde van de culturele broedplaats in het gebied waar die zich in bevindt, de geschiktheid van de locatie om er een culturele broedplaats te realiseren, de hoogte van de huurtarieven en de exploitatietermijn en de continuïteit.
Het realisme van de financiële onderbouwing. Hierbij wordt gekeken of de investeringsbegroting, exploitatiebegroting en begroting van de voorbereidingskosten afdoende toegelicht en onderbouwd zijn, of soberheid en doelmatigheid leidende criteria zijn, de aannemelijkheid dat de subsidie nodig is om de activiteiten uit te voeren, de aannemelijkheid dat de hoogte van de subsidie passend is voor de uitvoering, en de inzichtelijkheid van de onrendabele top.
De zakelijke kwaliteit van de aanvrager. Hierbij wordt gekeken naar of/hoe de beheerorganisatie in staat is de broedplaats op professionele wijze te realiseren, het getoonde ondernemerschap in het overzicht van de activiteiten en de mate van aantoonbare kennis en ervaring met het exploiteren van culturele broedplaatsen, het verhuren aan derden en het werven van huurders uit de beoogde doelgroep.
Het betaalschema van de bevoorschotting van de subsidie is 60 procent, 35 procent (blokkade) en 5 procent (blokkade). De eerste 60 procent wordt betaald nadat volledige financiering van het investeringsproject zeker is. De tweede 35 procent wordt betaald na goedkeuring van de tussenrapportage. Na goedkeuring van de eindrapportage wordt de laatste 5 procent betaald en wordt de subsidie vastgesteld.
Artikel 12 Verplichtingen aan subsidieverlening
In aanvulling op de verplichtingen uit hoofdstuk 4 van de ASV gelden de volgende verplichtingen:
Halverwege de activiteitenperiode wordt een tussenrapportage overgelegd. Hierin wordt verslag gedaan over de voortgang van de bouw, en mogelijke afwijkingen in financiën en oorspronkelijke planning. Indien van toepassing wordt hierin ook gerapporteerd of alle voor de realisatie van de culturele broedplaats benodigde vergunningen zijn verstrekt.
Binnen 5 maanden na afronding van de activiteitenperiode wordt een eindrapportage overgelegd. Hierin wordt verslag gedaan over de realisatie van de bouw en mogelijke afwijkingen van het projectplan. Daarnaast bevat het een overzicht van de werkelijke inkomsten en uitgaven afgezet tegen geraamde inkomsten en uitgaven.
Behoudens een tijdig en met redenen en bewijzen omkleed verzoek om verlenging van de activiteitenperiode is de realisatie van een nieuwe culturele broedplaats of het toevoegen van werkruimtes aan een bestaande culturele broedplaats een bestaande culturele broedplaats binnen 1 jaar na subsidieverlening gereed.
De huurtarieven die gerekend worden voor de vaste verhuur mogen gedurende de exploitatieperiode niet verhoogd worden (afgezonderd van een eventuele jaarlijkse ophoging aan de hand van de CPI). Als dit toch gebeurt dan is de gemeente gerechtigd om naar rato een gedeelte van de verleende subsidie terug te vorderen.