| Organisatie | Medemblik |
|---|---|
| Organisatietype | Gemeente |
| Officiële naam regeling | Delegatiebesluit Omgevingsplan gemeente Medemblik 2022 |
| Citeertitel | Delegatiebesluit Omgevingsplan gemeente Medemblik 2022 |
| Vastgesteld door | gemeenteraad |
| Onderwerp | bestuur en recht |
| Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 01-01-2024 | nieuwe regeling | 17-02-2022 | Z-21-176326 |
Artikel 1 Delegatie vaststellen delen Omgevingsplan gemeente Medemblik
Gelet op artikel 2.8 Omgevingswet;
De bevoegdheid tot het wijzigen van delen van het omgevingsplan te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders voor zover het betreft:
die delen van het omgevingsplan die betrekking hebben op delen van bestemmingsplannen die krachtens het overgangsrecht als omgevingsplan gelden en die een wijzigingsbevoegdheid en/of een uitwerkingsverplichting (artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening) bevatten, met inachtneming van de hieraan gestelde voorwaarden.
Dit besluit is van toepassing op aanvragen om wijziging van delen van het omgevingsplan welke na inwerkingtreding van dit besluit zijn ingediend.
Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Medemblik d.d. 17 februari 2022
Griffier,
Voorzitter,
Toelichting op de gedelegeerde bevoegdheden van artikel 1
Toelichting delegatie op punt 1 (Opnemen verleende vergunningen in omgevingsplan).
Op grond van de Omgevingswet bestaat de mogelijkheid om met een omgevingsvergunning af te wijken van het gemeentelijk omgevingsplan. Deze bevoegdheid komt toe aan het college, al dan niet met inachtneming van een bindend advies van de raad. Een verleende omgevingsvergunning moet binnen 5 jaar na het onherroepelijk worden verwerkt worden in het omgevingsplan zodat het omgevingsplan ook actueel blijft. Om de vergunning te verwerken, moet het omgevingsplan gewijzigd worden. Het is praktischer/efficiënter om deze (administratieve) wijziging van het omgevingsplan aan het college te delegeren. In het kader van de vergunningverlening is er al geparticipeerd met de omgeving en kon er bezwaar en beroep worden ingesteld tegen de vergunning.
Toelichting op delegatie punt 2 (Vertalen vastgesteld beleid in omgevingsplan)
Door de raad vastgestelde beleidsregels moeten vertaald worden in het omgevingsplan. Hier geldt ook de redenering dat het gaat om een verwerking van een besluit dat al genomen is en dat we willen voorkomen dat er dubbele besluitvorming plaatsvindt. Wel moet er rekening gehouden worden dat het niveau van beleid kan verschillen. Er is beleid met brede strategische kaders en er is beleid met een concrete uitwerking wat wel en niet toegestaan wordt.
Het is daarom belangrijk om bij de vaststelling van beleid vervolgafspraken te maken over de verdere invulling van het beleid. Komt het college nog een keer terug bij de raad met een verdere invulling van de kaders of wordt het beleid direct vertaald naar het omgevingsplan?
Toelichting op delegatie punt 3 (Delegatie van wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsverplichtingen uit bestemmingsplannen)
Onze vigerende bestemmingsplannen kennen bevoegdheden voor het college om het bestemmingsplan te wijzigen of verder uit te werken. De bestemmingsplannen die bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet gelden, maken van rechtswege deel uit van het gemeentelijke omgevingsplan. De wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsverplichtingen gelden echter niet meer na inwerkingtreding van de Omgevingswet. Daar kan het college dus geen gebruik meer van maken.
Voor die gevallen/ontwikkelingen die in de wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsverplichtingen zijn omschreven, denk aan een uitbreiding van een agrarisch bouwvlak naar twee hectare, delegeert de raad met dit besluit de bevoegdheid om hiervoor het omgevingsplan te wijzigen.
Per saldo kan het college die ontwikkelingen dan ook na inwerkingtreding van de Omgevingswet blijven faciliteren, maar dan via een wijziging van het omgevingsplan. In de wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsverplichtingen staan voorwaarden waaraan voldaan moet worden indien het college het omgevingsplan wil wijzigen. Die voorwaarden blijven met dit delegatiebesluit ook van toepassing.
Toelichting op delegatie punt 4 (Ondergeschikte aanpassingen)
Deze delegatiebevoegdheid spreekt voor zich en is ook logisch in het systeem van de Omgevingswet. Het gaat bijvoorbeeld om evidente ‘foutjes’ in het omgevingsplan waarbij er alleen sprake is van een administratieve wijziging zonder enige ruimtelijke impact. Denk hierbij aan foutieve verwijzingen van artikelen. Of het kan gaan om bestemmingen die niet in overeenstemming zijn met het jarenlange bestaande feitelijke gebruik. Verder kan het ook gaan om gevallen waarbij de gemeente zogenaamd snippergroen aan een particulier heeft verkocht en de grond bij de woonfunctie is gaan behoren en niet meer tot het gemeentelijk groen. Met de wijziging van het omgevingsplan voor deze gevallen brengen we het omgevingsplan op orde zonder dat het enige invloed heeft op de omgeving.
Toelichting op delegatie punt 5 (Gevallen waarbij geen bindend advies van de gemeenteraad nodig is)
De Omgevingswet regelt onder meer de adviesbevoegdheid van de gemeenteraad bij aanvragen van een omgevingsvergunning waarbij afgeweken wordt van het omgevingsplan. De adviesbevoegdheid houdt kortgezegd in dat de gemeenteraad het recht heeft om het college bindend te adviseren bij het verlenen van een omgevingsvergunning die in strijd is met het omgevingsplan. De raad kan zelf bepalen of en voor welke gevallen waarin wordt afgeweken van het omgevingsplan hij een bindend advies wil geven. Vaak wordt de adviesrol omschreven als een vervanging van de huidig verklaring van geen bedenkingen die door de raad wordt afgegeven bij initiatieven die niet in het bestemmingsplan passen.
De gemeenteraad kan een besluit nemen voor welke gevallen nog bindend advies van de gemeenteraad nodig is. De gevallen die dan niet onder dit adviesrecht vallen kunnen door het college vergund worden zonder inmenging van de raad. Het is dan logisch dat voor die gevallen het college het omgevingsplan ook kan wijzigen. Anders heb je de vreemde situatie dat voor een bepaalde ontwikkeling, stel de bouw van één woning, het college de vergunning moet verlenen en de raad het omgevingsplan moet wijzigen. Het is dan efficiënter om in die gevallen ook het omgevingsplan door het college te laten wijzigen. Er kan dan een keuze worden gemaakt om het omgevingsplan te wijzigen of een vergunning te verlenen indien een ontwikkeling niet binnen het omgevingsplan past.