Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waalwijk

Bekendmaking adviesrecht gemeenteraad, verplichte participatie en delegatie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaalwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBekendmaking adviesrecht gemeenteraad, verplichte participatie en delegatie
CiteertitelBekendmaking adviesrecht gemeenteraad, verplichte participatie en delegatie
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpAdviesrecht gemeenteraad, verplichte participatie en delegatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024Bekendmaking adviesrecht gemeenteraad, verplichte participatie en delegatie

24-02-2022

gmb-2023-523435

Tekst van de regeling

Intitulé

Bekendmaking adviesrecht gemeenteraad, verplichte participatie en delegatie

 

Het college van Waalwijk maakt het volgende bekend:

 

De raad van de gemeente Waalwijk;

 

gezien het voorstel van het college van Waalwijk van 14 december 2021,

 

Gelet op het bepaalde in artikel 156 van de Gemeentewet;

 

Gelet op het bepaalde in artikel 2.8, 16.15a lid b. onder 1, artikel 16.55 lid 7 Omgevingswet Gelet op afdeling 10.1.2 Algemene wet bestuursrecht;

 

BESLUIT:

 

Artikel 1 Adviesrecht

Bindend te adviseren over gevallen van buitenplanse omgevingsplanactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit.

 

Artikel 2 participatieplicht

Aan te wijzen als activiteiten waarin participatie van en overleg met derden verplicht is voordat een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit kan worden ingediend: de gevallen waarin de raad op grond van artikel 1 in samenhang met bijlage 1 van dit besluit adviesrecht heeft.

 

Artikel 3 Delegatie

De bevoegdheid tot het vaststellen van delen van het omgevingsplan, te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders, voor de onderwerpen zoals opgenomen in bijlage 2 bij dit besluit;

 

Artikel 4 Intrekking oude regeling

Het delegatiebesluit van 3 maart 2011 in te trekken.

 

Artikel 5 Kennisgeving

Dit besluit wordt bekend gemaakt in het gemeenteblad en via Overheid.nl.

 

Artikel 6 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking vanaf de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 februari 2022.

 

DE RAAD VAN WAALWIJK

 

De grifffier, de voorzitter,

 

Jeske Louer, Sacha C.A.M. Ausems

 

 

Bijlage 1

 

Behorend bij raadsbesluit d.d. 24 februari 2022

 

Lijst met gevallen waarvoor bij een buitenplanse omgevingsplanactiviteit:

1. advies van de raad nodig is (artikel 16.15a lid b. onder 1 Omgevingswet); en

2. participatie verplicht is (artikel 16.55 lid 7 Omgevingswet).

Onder de aangewezen gevallen worden verstaan:

 

Categorie 1: bouwactiviteit in afwijking van een toebedeelde functie

Reikwijdte

1.1

Het verrichten van een bouwactiviteit in strijd met de op grond van het geldende omgevingsplan toebedeelde functie

met uitzondering van:

1. Bijbehorende bouwwerken of uitbreidingen daarvan binnen bestaand stedelijk gebied, zoals is aangeduid op de verbeelding van de ten tijde van de aanvraag geldende Omgevingsverordening Noord-Brabant;

2. Bijbehorende bouwwerken of uitbreidingen daarvan buiten bestaand stedelijk gebied, zoals is aangeduid op de verbeelding van de ten tijde van de aanvraag geldende Omgevingsverordening Noord-Brabant, met een hoogte van maximaal 5 m of een oppervlakte van maximaal 150 m2;

3. Bouwwerken, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk met een maximale hoogte van 10 meter en een oppervlakte van maximaal 50 m2;

4. Een antenne-installatie niet hoger dan 40 meter;

5. Een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening voor zover het betreft: een bouwwerk ten behoeve van een nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het weg-, water- of luchtverkeer:

  • 1.

    a. niet hoger dan 5 meter en

  • 2.

    b. minder dan 50 m² oppervlakte

Toelichting begripsbepalingen en wijze van meten

Voor de toepassing van in de hele lijst gebruikte begrippen wordt aangesloten bij de begripsbepalingen zoals die in de betreffende wetgeving en bestaande jurisprudentie zijn opgenomen, tenzij de specifieke artikelsgewijze daar van afwijkt .

 

Artikelsgewijze toelichting

Ad. 1.1 Aangewezen voor advies van de raad zijn het bouwen, aanleggen, realiseren van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde (in strijd met de op grond van het geldende omgevingsplan toebedeelde functie). Hieronder wordt in ieder geval begrepen bebouwing ten behoeve van een of meerdere woningen, bedrijven, horeca, detailhandel, dienstverlening, energievoorzieningen, maatschappelijke voorzieningen (zoals educatieve, sociale en/of medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, welzijnsvoorzieningen). En daarnaast het oprichten of uitbreiden van nieuwe opstellingen van zonnevelden, windturbines (zowel in aantal turbines als in de hoogte daarvan) en andere installaties voor duurzame energie zoals biomassavergisting.

De opgenomen uitzonderingen zijn gebaseerd op de Kruimellijst en sluiten daarmee aan bij de bestaande situatie onder de Wabo.

Bijbehorende bouwwerken en uitbreidingen daarvan met een bepaalde hoogte of oppervlakte buiten bestaand stedelijk gebied zijn aangewezen. De bepaling van hoogte en oppervlakte geldt afzonderlijk van elkaar. Het woordje ‘of’ betekent dat de bepaling van hoogte en oppervlakte beide afzonderlijk bepalen of een aanvraag om een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (bopa) voor een bijbehorend bouwwerk en uitbreiding daarvan buiten bestaand stedelijk gebied moet worden voorgelegd aan de raad of niet. Is bijvoorbeeld de hoogte minder dan 5 meter maar de oppervlakte meer dan 150 m² dan is een advies van de raad nodig.

Bouwwerken die geen gebouwen zijn, zijn eveneens aangewezen als daarvoor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (bopa) nodig is en deze bouwwerken hoger zijn dan 10 meter én groter zijn dan 50 m². Of een bouwwerk geen gebouw is, wordt bepaald door de definitie van gebouw. Valt het niet onder die definitie dan is het geen gebouw. Het gaat om bouwwerken als vlaggenmasten of kunstwerken. Er is geen onderscheid gemaakt tussen binnen en buiten bestaand stedelijk gebied.

Onder een antenne installatie wordt hier verstaan: een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie. Bij het bepalen van de hoogte moet de installatie in uitgeschoven toestand beoordeeld worden.

Een antenne-installatie met een hoogte van meer dan 40 meter is aangewezen als geval waarover de raad advies moet geven indien daarvoor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (bopa) wordt gevraagd.

In dit onderdeel worden bepaalde gebouwen ten behoeve van infrastructurele of openbare voorzieningen in openbaar gebied aangewezen.

Als voor deze gebouwen een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (bopa) wordt gevraagd, is een bindend advies van de raad nodig indien de gebouwen hoger zijn dan 5 meter én groter zijn dan 50 m².

 

Categorie 2: Gebruik gronden en/of bestaande bebouwing in afwijking van de toebedeelde functie

 

Reikwijdte

2.1

Huisvesting van personen die geen huishouden vormen die niet voldoet aan de ‘Beleidsregels huisvesting arbeidsmigranten, vergunninghoudende vluchtelingen en overige personen die geen huishouden vormen gemeente Waalwijk’ die gelden op het moment dat de aanvraag wordt ingediend.

2.2

Het gebruiken van gronden en bouwwerken voor een periode van meer dan 10 jaar, met uitzondering van:

1. Het gebruiken van bestaande bouwwerken en van bij die bouwwerken aansluitend terrein binnen het bestaand stedelijk gebied zoals is aangeduid op de verbeelding van de ten tijde van de aanvraag geldende omgevingsverordening Noord-Brabant.

2. het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied.

3. het uitbreiden met maximaal 20 % van de bestaande oppervlakte van sportaccommodaties/velden, recreatieterreinen en begraafplaatsen.

 

Artikelsgewijze toelichting

Ad 2.1 Het gaat hier om de logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen. Om op een verantwoorde wijze invulling te geven aan haar autonome bevoegdheid heeft het college beleidsregels vastgesteld; de ‘Beleidsregels huisvesting arbeidsmigranten, vergunninghoudende vluchtelingen en overige personen die geen huishouden vormen gemeente Waalwijk – 4e wijziging’. Wanneer een initiatief niet voldoet aan deze of actuelere beleidsregels is advies van de raad nodig.

Ad 2.2 Het gebruik van gronden en bouwwerken voor een periode van meer dan 10 jaar waarvoor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (bopa) nodig is, is aangewezen. De opgenomen uitzonderingen zijn gebaseerd op de Kruimellijst en sluiten daarmee aan bij de bestaande situatie onder de Wabo.

Voor de begrenzing van het bestaand stedelijk gebied wordt aangesloten bij de verbeelding van de Omgevingsverordening van de provincie Noord-Brabant zoals die geldt op het moment dat de aanvraag wordt ingediend.

Binnen de bebouwde kom is gebruik van bestaande bouwwerken niet aangewezen. Tijdelijk gebruik van gronden en bouwwerken voor de duur van maximaal 10 jaar is conform de huidige situatie ook niet aangewezen.

In onderdeel 2 wordt een uitzondering gemaakt voor niet-ingrijpende herinrichtingen van het openbaar gebied. Het gaat in dit geval bv om het aanleggen van een paar parkeerplaatsen in een groenstrook. Voor het bepalen van wat een ingrijpende herinrichting van openbaar gebied is, moeten de te verwachten gevolgen van de herinrichting voor omwonende en gebruikers van het desbetreffende gebied worden beschouwd. We sluiten daarbij aan bij jurisprudentie op dit onderdeel.

Onderdeel 3 is gebaseerd op de VNG handreiking. In dit onderdeel zijn uitbreidingen van sportaccommodaties/velden, recreatieterreinen en begraafplaatsen aangewezen. Er is geen onderscheid gemaakt tussen binnen en buiten bestaand stedelijk gebied. Indien de uitbreidingen groter zijn dan 20 % van de oppervlakte is advies van de raad nodig.

 

Bijlage 2

 

Behorend bij raadsbesluit d.d. 24 februari 2022

 

De raad delegeert aan het college de bevoegdheid tot vaststelling van het omgevingsplan in de volgende gevallen:

Reikwijdte

1.1

De bevoegdheid tot het vaststellen van een deel van het omgevingsplan door het opnemen van onherroepelijk verleende vergunningen voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten.

1.2

De bevoegdheid tot het vaststellen van een deel van het omgevingsplan volgens de regels van wijzigings- en uitwerkingsbevoegdheden (artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening) uit bestemmingsplannen en beheersverordeningen die krachtens het overgangsrecht als omgevingsplan gelden.

1.3

Het vaststellen van een deel van het omgevingsplan dat betrekking heeft op aanvraagvereisten voor een vergunningsaanvraag voor een omgevingsplanactiviteit.

 

Artikelsgewijze toelichting

Ad 1.1 De Omgevingswet bepaalt dat de raad vergunningen voor afwijkactiviteiten binnen vijf jaar moet verwerken in het omgevingsplan. Het gaat om een wijziging van het omgevingsplan waarvoor reeds een afweging heeft plaatsgevonden waarbij de raad betrokken is geweest door het geven van een bindend advies van de raad dan wel het een ontwikkeling betreft waarvoor de raad advies niet nodig heeft geacht. Los van deze bevoegdhedenverdeling leidt een verleende vergunning tot een bepaald onherroepelijk recht (bouw, gebruik of beide). Daarmee wordt het in het omgevingsplan verwerken van deze vergunningen in feite een administratieve handeling.

 

Ad 1.2 In de huidige bestemmingsplannen zijn wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsplichten opgenomen waarin de raad al heeft bepaald dat voor deze specifieke gevallen of locaties het college bevoegd gezag is voor het wijzigen of uitwerken van het bestemmingsplan. Onder de Omgevingswet bestaan deze instrumenten tot het wijzigen of uitwerken van het omgevingsplan niet meer. De aangewezen locaties zijn echter wel onderdeel van het tijdelijke omgevingsplan (het oude bestemmingsplan). De kaders (wijzigingsvoorwaarden en uitwerkingsregels) zijn reeds vastgesteld door de raad. Goed voorbeeld is de uitwerking van Landgoed Driessen.

 

Voor de gevallen waarin sprake is van bestaande wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsplichten kan het college bevoegd blijven voor het wijzigen van het omgevingsplan binnen de randvoorwaarden die de raad heeft bepaald om gebruik van deze bevoegdheden te kunnen maken.

 

Ad 1.3 De aanvraagvereisten zijn straks niet meer nationaal maar lokaal geregeld en wel in het Omgevingsplan. Omdat het hier uitsluitend gaat om aan te leveren gegevens ten behoeve van de beoordeling van aanvragen kunnen deze aan het college gelaten worden. Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit zijn voor de toetsing aan o.m. het omgevingsplan veel gegevens noodzakelijk. Te denken valt hierbij aan bv een situatietekening van de bestaande toestand en een situatietekening van de nieuwe toestand met daarop de afmetingen van het perceel en bebouwd oppervlak; de situering van het bouwwerk ten opzichte van de perceelsgrenzen, kleurenfoto’s etc.