Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

Peilbesluit Ringvaart

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingPeilbesluit Ringvaart
CiteertitelPeilbesluit Ringvaart
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp
Externe bijlagenBijlage 1. Peilbesluitkaart Bijlage 2. Ringvaart_peilbesluitkaart Bijlage 3. Ligging Ringvaart Bijlage 4. Ringvaart watersysteem aanvoer Bijlage 5. Ringvaart watersysteem afvoer Bijlage 6. Maaiveldhoogtekaart bijlage 7. Droogleggingskaart Bijlage 8. Cultuurhistorische kaart

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 5.2 van de Waterwet
  2. Omgevingsverordening Zuid-Holland
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-12-2023nieuwe regeling

29-11-2023

wsb-2023-15316

2023.03026

Tekst van de regeling

Intitulé

Peilbesluit Ringvaart

Op 29 november 2023 heeft de Verenigde Vergadering (VV) van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard besloten tot:

  • -

    alle eerder genomen peilbesluiten of delen daarvan die liggen binnen de begrenzing van het peilbesluit Ringvaart in te trekken; en

  • -

    de peilen voor het peilbesluit Ringvaart vast te stellen zoals aangegeven in onderstaande tabel en op bijbehorende peilbesluitkaart.

Terinzagelegging

Het ontwerp-peilbesluit heeft ter inzage gelegen van 29 juli tot en met 9 september 2023. Gedurende deze zes weken konden belanghebbenden een zienswijze indienen. Er zijn geen zienswijzen ontvangen.

 

Inwerkingtreding

Dit peilbesluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na deze bekendmaking. Instelling van de peilen heeft al plaatsgevonden, aangezien met dit peilbesluit de praktijksituatie wordt geformaliseerd.

 

Bent u het niet eens met dit besluit?

Belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend, kunnen tegen het besluit tot vaststelling van het peilbesluit beroep instellen. Dit geldt ook voor belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet verweten kan worden dat zij geen zienswijze hebben ingebracht of voor belanghebbenden die bezwaren hebben tegen wijzigingen die zijn aangebracht bij het nemen van het besluit ten opzichte van het ontwerpbesluit. U kunt dit binnen zes weken na de datum van bekendmaking van dit besluit doen bij de rechtbank Rotterdam. Het instellen van beroep verandert dit niet. Levert dit voor u een probleem op? Dan kunt u de rechtbank vragen om te beslissen dat het besluit niet meteen in werking treedt. Dat heet het aanvragen van een voorlopige voorziening.

 

U kunt beroep instellen en eventueel een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Hiervoor heeft u ook een DigiD-code of E-herkenning nodig. Op papier gaat dat via Rechtbank Rotterdam, Sector Bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam. Voor de behandeling hiervan betaalt u griffierecht. Het bedrag vindt u op: https://www.rechtspraak.nl/Naar-de-rechter/Kosten-rechtszaak/Griffierecht/Paginas/Griffierecht-bestuursrecht.aspx

Let op! Een voorlopige voorziening kunt u alleen aanvragen als u ook beroep heeft ingesteld. Daarom moet u een kopie van het beroepschrift meesturen.

 

De verenigde vergadering van Schieland en de Krimpenerwaard;

 

gelet op het bepaalde in artikel 5.2 van de Waterwet en artikel 6.39 van de Omgevingsverordening Zuid-Holland;

 

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard

van 26 september 2023

 

B E S L U I T :

 

  • I

    de peilen voor het peilbesluit Ringvaart vast te stellen zoals aangegeven in onderstaande tabel en op bijbehorende peilbesluitkaart.

  • II

    alle eerder genomen peilbesluiten of delen daarvan die liggen binnen de begrenzing van het peilbesluit Ringvaart in te trekken.

 

Code peilgebied

Naam peilgebied

Streefpeil

(m NAP)

Bandbreedte

(m NAP)

Schouwpeil

(m NAP)

GPG-1360

Ringvaart

-2,15

flexibel

-2,30 tot -2,05

-2,15

GPG-1361

Afgedamd deel Ringvaart Rotterdam

flexibel

-2,35 tot -2,25

flexibel

-2,35 tot -2,25

-2,30

 

Het schouwpeil is het referentieniveau van het water voor het voeren van de schouw, het afhandelen van vergunningen en het uitvoeren van onderhoud aan watergangen.

 

De peilen als genoemd in dit besluit en aangegeven op de bijbehorende kaart worden nagestreefd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • -

    Afwijkingen in het oppervlaktewaterpeil kunnen voorkomen door watertransport en weersomstandigheden. Het is daarom niet mogelijk het beschreven peil altijd overal te handhaven. De fluctuaties variëren van plaats tot plaats, door onder meer verhang, opwaaiing, golfslag en weerstand door plantengroei. Rekening dient te worden gehouden met tijdelijke peilfluctuaties rondom het na te streven peil.

  • -

    Voor toepassing van dit besluit geldt het Normaal Amsterdams Peil (NAP) als referentiepeil.

Dit peilbesluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking ervan. Belanghebbenden kunnen gedurende zes weken beroep instellen bij de rechtbank.

Rotterdam, 29 november 2023

de verenigde vergadering voornoemd,

secretaris,

voorzitter,

Toelichting peilbesluit Ringvaart

Samenvatting

 

In de Provinciale Omgevingsverordening is bepaald dat voor alle wateren binnen het beheergebied van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK) peilbesluiten moeten worden vastgesteld, die zijn toegesneden op de actuele situatie. Het vorige peilbesluit voor de Ringvaart is vastgesteld door het Hoogheemraadschap van Schieland en dateert uit 2004.

 

Het boezemsysteem Ringvaart heeft een zeer belangrijke functie voor de aanvoer en afvoer van water ten behoeve van grote delen van Schieland. In andere woorden: de Ringvaart verzorgt voor een belangrijk deel de watervoorziening en de droge voeten in een groot deel van het beheergebied van HHSK.

 

In het onderzoek dat leidt tot deze nieuwe vaststelling van het peilbesluit Ringvaart, werd gekeken naar de praktijk van peilbeheer in de afgelopen jaren, de in de afgelopen jaren gemeten waterstanden en de actuele beleidsuitgangspunten. Eén kenmerk is zwaarwegend in de peilafweging voor het boezemsysteem, namelijk de reguliere operatie van het gehele boezemsysteem.

 

In het vorige peilbesluit voor de Ringvaart stond een vast streefpeil opgenomen voor de diverse takken van de Ringvaart. Het onderzoek toonde aan dat de praktijk bij reguliere operatie een peilvariatie nodig heeft, omdat de aan- en afvoer van water gepaard gaat met verhang (waterstandsverschil). Dit verhang is een niet vermijdbaar verschijnsel in het boezemsysteem.

 

Zowel het streefpeil als de bandbreedte voor peilvariatie die met de reguliere operatie van het gehele boezemsysteem nodig is, wordt nu vastgelegd in het peilbesluit. Dat wordt een flexibel peil genoemd. Het voorgestelde peilbesluit met het flexibele peil maakt het voor de ingelanden duidelijk welk peilbeheer onder normale omstandigheden op het boezemsysteem van de Ringvaart wordt gevoerd.

 

Deze bandbreedte is als volgt in het peilbesluit voorgesteld:

 

Code peilgebied

Naam peilgebied

Streefpeil

(m NAP)

Bandbreedte

(m NAP)

Schouwpeil

(m NAP)

GPG-1360

Ringvaart

-2,15

flexibel

-2,30 tot -2,05

-2,15

GPG-1361

Afgedamd deel Ringvaart Rotterdam

flexibel

-2,35 tot -2,25

flexibel

-2,35 tot -2,25

-2,30

 

1Inleiding

Dit document is de toelichting op het peilbesluit voor de Ringvaart, met daarin de aanpak, keuzes en onderbouwing die ten grondslag liggen aan dat peilbesluit.

 

Het boezemsysteem van de Ringvaart heeft een zeer belangrijke functie voor de aanvoer en afvoer van water ten behoeve van grote delen van Schieland. Het gehele boezemsysteem wordt in dit rapport de Ringvaart genoemd. Het boezemstelsel van met elkaar in open verbinding staande waterlopen dient voor watertransport tussen de Hollandse IJssel en polders, met name de Zuidplaspolder en Polder Prins Alexander. In andere woorden: de Ringvaart verzorgt voor een belangrijk deel de droge voeten in deze polders.

 

1.1.Aanleiding

In de Omgevingsverordening Zuid-Holland (lit. 3) is bepaald dat voor alle wateren binnen het beheergebied van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK) peilbesluiten moeten worden vastgesteld, die zijn toegesneden op de actuele situatie.

 

Het vorige peilbesluit voor de Ringvaart is vastgesteld door het Hoogheemraadschap van Schieland en dateert uit 2004. In dat peilbesluit zijn vaste peilen opgenomen voor de diverse takken van de Ringvaart (zie tabel 1.1. en bijlage 2).

 

Tabel 1.1. Peilen Ringvaart volgens peilbesluit Ringvaart 2004

(nr.)

Peilgebied

Waterstanden (m NAP)

Rv-1

Ringvaart langs de Kanaaldijk vanaf de Schielandweg in Waddinxveen tot de afdamming bij het Gouweaquaduct over de rijksweg A12.

-2,20

Rv-2

Ringvaart langs de Ringvaartweg vanaf de rijksweg A16 tot aan de afdamming ter hoogte van de Gerardus van Sillevoldtstraat in Rotterdam.

-2,30

Rv-3

De 3 takken van de Ringvaart (incl. de in verbinding staande wateren van het boezemland):

  • Van bovengenoemde afdamming bij het Gouweaquaduct (via gemaal Kroes) tot de Kerklaan in Nieuwerkerk aan de IJssel (oost);

  • Van bovengenoemde afdamming bij de Van Sillevoldtstraat tot de Kerklaan in Nieuwerkerk aan de IJssel (west);

  • Van de Moerdijkstraat in Moerkapelle, via Zevenhuizen, inclusief de Hennipsloot tot aan de sluis Zevenhuizer Verlaat, tot de Kerklaan in Nieuwerkerk aan de IJssel (noord);

-2,15

 

Het doel en dus de reguliere operatie van het boezemsysteem Ringvaart is het transport naar en van de gemalen en inlaten. Transport gaat altijd gepaard met verhang (waterstandsverschil) op de Ringvaart.

 

Het peil op de Ringvaart in rust (geen watertransport) is gelijk aan het streefpeil.

Het peil op de Ringvaart in functie watertransporteur is gemiddeld gelijk aan het streefpeil, maar door het verhang is het peil op diverse locaties hoger of lager dan die waarde. Dit is in het oude peilbesluit van 2004 niet duidelijk verwoord, en maakt onder andere communicatie over het peilbeheer complex.

 

Nu is aangetoond dat de praktijk bij reguliere operatie meer peilvariatie nodig heeft, is een nieuw peilbesluit voorbereid.

 

Het afgedamde gedeelte van de Ringvaart bij Waddinxveen (‘Rv-2’ op de kaart in bijlage 2) is ontstaan bij de aanleg van het Gouwe Aquaduct en realisatie van gemaal Zuidplas. Het dient als wateraanvoerkanaal voor delen van de Oostpolder en de Zuidplaspolder. Vanuit de Gouwe kan water op dit deel van de Ringvaart worden ingelaten. Afvoer van overtollig water op dit deel van de Ringvaart vindt plaats via inlaten naar de Oostpolder en de Zuidplaspolder. Aangezien dit deel van de Ringvaart watersysteemkundig niet met de rest van de Ringvaart in verbinding staat, maar wél met de Zuidplaspolder, zal het worden opgenomen in het eerstvolgende peilbesluit van de Zuidplaspolder, deelgebied Noord. Het maakt dus géén deel uit van dit peilbesluit.

 

1.2.Doelstelling

Het doel van het peilbesluit is het vast¬leggen van waterpeilen die actueel en betrouwbaar zijn. Daarin worden de aanwezige of geplande belangen afgewogen conform de Omgevingsverordening Zuid-Holland en de Beleidsuitwerking Peilbeheer van HHSK. Een vastgesteld peilbesluit biedt aan belanghebbenden duidelijkheid en rechtszekerheid.

 

1.3.Procedure

Een peilbesluit komt tot stand op grond van een integrale afweging van de belangen. Deze afweging vindt plaats op basis van de geldende beleidsuitgangspunten. De knelpunten die volgen uit het huidige peilbeheer worden gesignaleerd, waarna een nieuw peilvoorstel wordt gedaan.

 

De gevolgen van een nieuw peil zijn in beeld gebracht voor de volgende relevante aspecten: waterhuishouding; waterkeringen; waterkwaliteit en ecologie; recreatievaart; woonboten; bebouwing; cultuurhistorische, archeologische en landschappelijke waarden.

 

Een gebiedsproces voorafgaand aan de officiële openbare procedure wordt altijd uitgevoerd door het hoogheemraadschap. Dit staat beschreven in de volgende sectie.

 

Een peilbesluit volgt de openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet Bestuursrecht (Awb). Het concept ontwerp-peilbesluit is gedurende zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode hebben belanghebbenden zienswijzen kunnen indienen op het ontwerp-peilbesluit. Daarvan is géén gebruik gemaakt.

 

Vervolgens is het peilbesluit vastgesteld door de Verenigde Vergadering van HHSK.

 

1.4.Gebiedsproces

Tijdens de voorbereiding van dit peilbesluit is op 23 februari 2023 een informatiebijeenkomst gehouden voor belanghebbenden. De bijeenkomst is aangekondigd via advertenties in lokale kranten. Daarnaast zijn alle bewoners van boezemland en alle woonbootbewoners van de Ringvaart door middel van een brief voor de bijeenkomst uitgenodigd. De brief en bijgevoegd vouwblad bevatten daarnaast informatie over het nieuwe peilbesluit, de procedure en de verantwoordelijkheden van bewoners. Boezemland bewoners zijn geïnformeerd dat zij verantwoordelijk zijn voor de hoogteligging van hun eigendommen. Woonbootbewoners zijn geïnformeerd dat zij verantwoordelijk zijn voor de waterdiepte onder de woonboot. Er waren 16 belangstellenden aanwezig bij de bijeenkomst.

 

Belanghebbenden zijn via bovengenoemde kanalen uitgenodigd hun inbreng te leveren voor het peilbesluit. Hiervan is door één belanghebbende gebruik gemaakt. Het betreft een woonbootbewoner die heeft verzocht om -2,20 NAP aan te houden (i.p.v. -2,30 NAP) als minimaal waterpeil in het peilbesluit voor de Ringvaart. In de onderbouwing van het peilbesluit voor het grootste peilgebied van de Ringvaart, in paragraaf 4.2.1, wordt op dit verzoek ingegaan.

 

1.5.Leeswijzer

 

Hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van het voor dit peilbesluit relevante wet- en regelgeving en beleid van HHSK.

 

Hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van voor het peilbesluit relevante aspecten van de Ringvaart.

 

In hoofdstuk 4 worden de uitgangspunten beschreven voor de peilafweging van dit peilbesluit. Vervolgens wordt per peilgebied de peilafweging en het nieuwe peilbesluit beschreven.

 

2Beleidskaders

Het beheer van het oppervlaktewaterpeil (verder: peilbeheer) is een van de kernactiviteiten van HHSK. Artikel 5.2 van de Waterwet schrijft het waterschap voor om voor daartoe aan te wijzen grond- en oppervlaktewaterlichamen onder zijn beheer één of meer peilbesluiten vast te stellen. In een peilbesluit worden waterstanden of bandbreedten waarbinnen waterstanden kunnen variëren vastgesteld, die gedurende daarbij aangegeven perioden zoveel mogelijk worden gehandhaafd (lit. 1).

 

In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de geldende beleidskaders van provincie Zuid-Holland en HHSK die relevant zijn voor het peilbeheer van de Ringvaart. In paragraaf 4.1 zijn deze vertaald naar uitgangspunten voor de peilafweging in dit peilbesluit voor de Ringvaart.

 

2.1.Beleid Provincie Zuid-Holland

De Omgevingsvisie Zuid-Holland (lit. 2) en Omgevingsverordening van provincie Zuid-Holland (lit. 3) bevatten de provinciale beleidskaders hoe HHSK het peilbeheer moet uitvoeren.

 

De provincie Zuid-Holland stelt in de omgevingsvisie dat de kwaliteit en functionaliteit van water optimaal moeten zijn en daarom permanent om verbetering en bescherming vragen. Bij aanpassingen aan het watersysteem gelden twee uitgangspunten: de maatregelen zijn klimaatbestendig en de natuurlijke processen krijgen, waar dat kan, meer ruimte of worden beter benut.

 

Het provinciale beleid bevat geen richtlijnen voor de drooglegging of andere technisch-inhoudelijke criteria voor het peilbeheer. De functietoekenning op verschillende kaarten zoals ‘natuur’ en ‘archeologie’ is meegenomen in de peilafweging.

 

Het instrument voor de peilafweging is het peilbesluit. In de Omgevingsverordening is bepaald dat voor alle wateren binnen het beheersgebied van HHSK peilbesluiten moeten worden vastgesteld: “Het algemeen bestuur draagt zorg voor de actuele peilbesluiten, die in ieder geval toegesneden zijn op veranderingen in zowel de omstandigheden ter plaatse als de aanwezige functies en belangen”.

 

In de Omgevingsverordening Zuid-Holland staat de uitgewerkte normering voor wateroverlast vanuit watersystemen (NBW-normen). In deze zelfde verordening worden eisen gesteld aan de regionale waterkeringen.

 

Een deel van de Ringvaartboezem is door de provincie aangewezen als vaarweg. Het gaat om de route over de Ringvaart en de Hennipsloot tussen de Snelle Sluis en het Zevenhuizer Verlaat, inclusief die twee sluizen. HHSK is aangewezen als vaarwegbeheerder op die route. De Omgevingsverordening geeft tevens richtlijnen voor het vaarwegbeheer. Het vaarwegbeheer gaat over de fysieke vaargelegenheid. Het gaat daarbij om de diepte, breedte en doorvaarthoogte van de vaarweg en om de bediening en het onderhoud van de daarin gelegen sluizen. In de provinciale Uitvoeringsregeling Vaarwegprofielen is voor de aangewezen vaarweg een vaarprofiel opgenomen. Waar de bestaande afmetingen kleiner zijn moeten die ten minste in stand worden gehouden en kansen worden benut om ze te verruimen.

 

2.2.Beleid HHSK

In dit hoofdstuk worden de beleidskaders die relevant zijn voor dit peilbesluit beknopt toegelicht.

 

2.2.1.Peilbeheer

In het Waterbeheerprogramma 2022-2027 (lit. 5) heeft HHSK als doel opgenomen: “Wij voorkomen en beperken, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van het watersysteem en vervulling van maatschappelijke functies door het watersysteem”.

 

Een belangrijk middel voor dit doel is het peilbeheer. Het beleid van HHSK ten aanzien van peilbeheer is opgenomen in de Beleidsuitwerking Peilbeheer (lit. 7). Die beleidsuitwerking bevat de doelen die HHSK nastreeft met het peilbeheer:

  • 1.

    De instandhouding van waterkeringen en waterscheidingen.

  • 2.

    Beperken van vernattings- en verdrogingsschade aan functies.

  • 3.

    Beperken van bodemdaling, ongewenste kwel en bodeminstabiliteit.

  • 4.

    Versterken van de veerkracht en het aanpassingsvermogen van het watersysteem voor extreme omstandigheden, klimaatveranderingen en zeespiegelstijging.

  • 5.

    Beschermen en waar mogelijk verbeteren van de ecologische kwaliteit van - in het bijzonder - het water en de oevers.

  • 6.

    Beperken van de aan- en af te voeren hoeveelheid water (kosten, energie, ecologie).

  • 7.

    Voldoende mogelijkheden en voorzieningen om het water(-peil) onder gewone en buitengewone omstandigheden te kunnen waarborgen.

  • 8.

    Een doelmatig en (kosten-)effectief uitvoerbaar peilbeheer; voor nu en later.

Deze doelen worden onder meer vormgegeven in peilbesluiten. Hierin hanteren we voor de waterpeilen en drooglegging strategieën die zo goed mogelijk aansluiten bij het gebruik en de diverse functies van het water en het gebied, ook op de lange termijn.

 

In de boezemwateren staat de functie voor de berging en afvoer van water uit het omliggende gebied voorop, evenals de aanvoerfunctie in droge perioden en de veiligheid van de boezemwaterkeringen (lit. 7).

 

Omdat het boezemsysteem van de Ringvaart een zeer belangrijke functie heeft voor de aanvoer en afvoer van water ten behoeve van grote delen van het beheergebied van Schieland, wordt bij de vaststelling van peilen en marges waarbinnen het peil zich kan bewegen primair rekening gehouden met de boezemfunctie. Daarbij is het bewaken van de waterveiligheid m.b.t. de waterkeringen die het water omsluiten een evenredig belangrijke functie. Voor zover dit niet ten koste gaat van deze primaire functies wordt in het peilbesluit voor de Ringvaart tevens rekening gehouden met andere belangen, waaronder het gebruik van het binnen de boezemwaterkeringen gelegen land ("boezemland"), waterkwaliteit en recreatievaartbelangen.

 

2.2.2.Schoon en gezond water

De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) verplicht alle landen in de EU om maatregelen te nemen voor een goede ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater. Voor de KRW-wateren, waaronder de Ringvaart, zijn de zinvolle maatregelen vastgelegd in het KRW-plan 2022-2027 (lit. 10).

 

De KRW-doelen voor de Ringvaart zijn afgestemd op de fysieke toestand door gebruik te maken van de landelijke maatlatten voor kanalen: hierin is al rekening gehouden met beperkingen in de ontwikkeling van waterplanten i.v.m. watertransport (lit. 9). Zie figuur 1.

Figuur 1. Indicatieve illustratie van het landelijk ecologisch streefbeeld voor kanalen.

 

Verbetering van de waterkwaliteit in de Ringvaart zal afhangen van verbetering van de waterkwaliteit in de polders en Hollandse IJssel, maar daarbij gelimiteerd blijven door de vrijhouden van het doorstroomprofiel (lit. 10).

 

Een waterkwaliteitsdoel is het verbeteren van vismigratie op de route Hollandse IJssel – Ringvaart- Rotte. Daartoe is de Snelle sluis vispasseerbaar gemaakt en word ook het Zevenhuizer Verlaat vispasseerbaar gemaakt.

 

2.2.3.Vaarwegbeheer

Het vaarbeleid van HHSK op aangewezen en niet aangewezen wateren is uitgewerkt in de Beleidsuitwerking Varen (lit. 11).

 

HHSK is vaarwegbeheerder voor de route over de Ringvaart en de Hennipsloot tussen de Snelle Sluis en het Zevenhuizer Verlaat, inclusief die twee sluizen. Als vaarwegbeheerder moet HHSK de aanwezige vaarwegprofielen in stand houden en kansen zo mogelijk benutten om ze te verruimen (zie paragraaf 2.1).

 

Voor de overige delen van de Ringvaart is geen vaarwegbeheerder aangewezen. Dat houdt in dat, voor zover de recreatievaart een maatschappelijke functie is die vervuld wordt door het watersysteem (Waterwet art. 2.1; in Omgevingswet ongewijzigd), het een onderdeel vormt van de doelen van het waterbeheer. Als waterbeheerder betrekken wij de vaarfunctie daarom bij ons beleid, regelgeving (o.a. vergunningverlening) en beheer (incl. peilbesluiten). Voor het vaarprofiel hanteert HHSK het uitgangspunt de bestaande afmetingen ten minste in stand te houden (lit. 11).

 

2.2.4.Woonboten

Op verschillende plaatsen in het beheergebied van HHSK zijn vaartuigen voor verblijf of bewoning (verder: ‘woonboten’) aanwezig. De woonboten beïnvloeden het aan- en afvoeren van water, de waterkwaliteit (schaduwwerking, oevervegetatie, etc.) en maatschappelijke functies van het water, zoals varen. HHSK voert daarom al sinds jaar en dag een zeer terughoudend beleid ten aanzien van woonboten. Vanwege het belang van de eigenaren en bewoners mogen bestaande ligplaatsen in stand blijven. De eventuele vervanging of uitbreiding van een woonboot toetsen we uiteraard ook aan andere relevante regels voor ligplaatsen, zoals die voor de stroomsnelheid, de waterkeringen en de vrij te houden waterbreedte/bevaarbaarheid. (lit. 12)

 

In vergunningen voor ligplaatsen in de Ringvaart is vastgelegd dat de vergunninghouder de watergang ter plaatse van het woonschip en in de directe omgeving daarvan op de voorgeschreven diepte moet onderhouden.

 

2.2.5.Maaivelddaling

In een groot deel van het beheergebied van HHSK, ook in het plangebied van dit peilbesluit, daalt de bodem. Beleid op dit gebied is vastgelegd in de visie op Bodemdaling (lit. 13) en de Beleidsuitwerking Peilbeheer (lit. 7).

 

In de boezemwateren staat de functie voor de berging en afvoer van water uit het omliggende gebied voorop, evenals de aanvoerfunctie in droge perioden en de veiligheid van de boezemwaterkeringen. Op de langere termijn zouden deze functies (waaronder de mogelijkheid tot uitmalen richting de grote rivieren) door peilaanpassingen in verband met maaivelddaling in het gedrang komen. Dat geldt ook voor het gebruik als vaarweg. Daarom worden binnen de boezem niet of nauwelijks peilaanpassingen doorgevoerd. Bestaande beheermarges in het waterpeil, voor verhang en/of berging, houden we in stand en worden waar mogelijk vergroot (lit. 7).

 

2.2.6.Risico’s en schade

HHSK heeft in de Nota Watersystemen (lit. 6) algemene uitgangspunten opgenomen voor de risico’s en aansprakelijkheid van verschillende partijen. De eigenaren en gebruikers van gronden, gebouwen en andere voorzieningen dragen in de eerste plaats zelf het risico voor de gevolgen van bodemdaling en peilaanpassing, voor zover die inherent zijn aan de situatie en het gebied. HHSK betrekt de effecten op (bijvoorbeeld) funderingen bij de voorbereiding van peilbesluiten en streeft ernaar om risico’s en schade zoveel mogelijk te beperken.

 

Waar bebouwing de hoofdfunctie vormt (stedelijk gebied), wordt het peilregime daar zo goed mogelijk op afgestemd. Bij bebouwing in (peil-) gebieden met een andere hoofdfunctie is de hoofdfunctie in de eerste plaats bepalend voor het peilregime.

 

Wat betreft veiligheid en overstromingsrisico hanteert HHSK het uitgangspunt dat er geen effecten mogen optreden die de vereiste veiligheid van de waterkeringen negatief beïnvloeden, of dat er een toename van de kans op overstromingen ontstaat als gevolg van de peilveranderingen.

 

2.2.7.Peilafwijkingen

Peilafwijkingen kunnen van belang zijn om het peil af te stemmen op individuele belangen en situaties. Deze zijn niet in beheer van HHSK, maar vergund aan belanghebbenden (of geacht met vergunning aanwezig te zijn) vanwege lokale belangen zoals bescherming van houten paalfunderingen of infrastructuur. Peilafwijkingen vergroten de complexiteit, kwetsbaarheid en de beheerbaarheid van het watersysteem en beperken de ecologische connectiviteit en de mogelijkheden voor vismigratie. Daarom is HHSK terughoudend met het toestaan van peilafwijkingen. Dit is uitgewerkt in de Beleidsregel Afwijkende peilen (lit. 8).

 

Bij de voorbereiding van een nieuw peilbesluit beoordeelt HHSK in hoeverre bestaande afwijkende peilen in stand kunnen blijven, of deze als peilgebied in beheer worden genomen door HHSK, en of eerder benoemde peilgebieden de status ‘afwijkend peil’ dienen te krijgen.

 

3Gebiedsbeschrijving boezemsysteem Ringvaart

Gebiedskenmerken, functies in en ontwikkelingen van het gebied zijn mede bepalend voor het te voeren peilbeheer en peilafwegingen. De kenmerken die van invloed zijn op peilafwegingen zijn in dit hoofdstuk omschreven. In de laatste paragraaf worden de knelpunten en tegenstrijdigheden samengevat.

 

3.1.Ligging

De Ringvaart is een lijnvormig water gelegen in de gemeenten Capelle aan den IJssel, Gouda, Waddinxveen, Zuidplas en Rotterdam (zie bijlage 3). De totale lengte van de Ringvaart bedraagt circa 34 km.

 

De Ringvaart bestaat uit drie takken die samenkomen in een driesprong ter plaatse van Nieuwerkerk aan den IJssel (Kerklaan). Deze takken zijn:

  • Een oostelijke tak, vanaf Waddinxveen via Moordrecht en gemaal A. Kroes naar de driesprong.

  • Een westelijke tak, vanaf de rijksweg A16 bij Rotterdam via Capelle aan den IJssel naar de driesprong.

  • Een noordelijke tak, van Moerkapelle via Zevenhuizen en Nieuwerkerk aan den IJssel naar de driesprong. Deze tak heeft ten hoogte van Zevenhuizen een zijtak naar de Rotte. Deze zijtak, Hennipsloot genaamd, maakt eveneens onderdeel uit van de Ringvaart.

In de westelijke tak in Rotterdam bevindt zich een dam op 1,5 km van de rijksweg A16. In het afgedamde deel wordt een ander peil gehanteerd dan in de rest van de Ringvaart.

 

Tussen de waterkering en het water van de Ringvaart bevindt zich hier en daar zogenaamd boezemland. Er zijn vier boezemland-gebieden: één in Moerkapelle, één in Zevenhuizen en twee in Nieuwerkerk aan den IJssel (zie bijlage 6). Dit boezemland heeft watergangen die in open verbinding staan met de Ringvaart.

 

3.2.Gebiedskenmerken en historie

De Ringvaart is ontstaan uit een samenvoeging van ringvaarten die zijn gegraven om de voormalige plassen ter plaatse van de Zuidplaspolder (1839) en de Polder Prins Alexander (1874) droog te kunnen malen. De ringvaarten hebben hierbij als afvoerkanaal gediend. De droogmaking van de plassen, welke door ontvening waren ontstaan, vond plaats met windbemaling en later met stoombemaling. De Hennipsloot bestond voor de droogmaking al, als afvoerkanaal van de Zuidplas.

De ringvaart van de Polder Prins Alexander was oorspronkelijk middels een sluisje nabij de Kerklaan van de ringvaart van de ZPP gescheiden omdat de bemaling van de Polder Prins Alexander niet ten laste van de bemaling van de Zuidplaspolder mocht komen. De ringvaart van de Polder Prins Alexander werd met het gemaal Prins Alexander in Capelle a/d IJssel op de Hollandse IJssel bemalen. De doodlopende aftakking aan de Ringvaart in zuidelijke richting herinnert nog aan deze oude situatie.

In de ringvaart van de Zuidplaspolder was oorspronkelijk ongeveer ter hoogte van de Groenewegbrug ook een sluisje aanwezig. Ook hier speelde het probleem dat de bemaling van de Eendragtspolder en Tweemanspolder niet via de Zuidplaspolder op de IJssel mocht geschieden, maar via de Hennipsloot naar de Rotte. Na de polderconcentratie in de jaren ’70 vervielen deze ‘geschillen’ en zijn de ringvaarten tot één systeem met gelijk peil samengevoegd. De sluisjes zijn verwijderd en hiervan is inmiddels vrijwel niets terug te vinden.

 

Als gevolg van peilverlagingen zijn Ringvaart en polders in de loop der jaren gedaald. In figuur 2 is een schematische dwarsdoorsnede gegeven van de huidige hoogteligging van polders (bodemhoogte zo’n 5 á 7 m onder NAP), Ringvaart (waterpeil zo’n 2,15 m onder NAP), boezemland (zo’n 1,50 á 2 m onder NAP) en Hollandse IJssel (waterpeil onder invloed van getijden).

Figuur 2. Schematische dwarsdoorsnede polder-Ringvaart-Hollandse IJssel.

 

3.3.Watersysteem en peilbeheer

De Ringvaart is een boezem. Deze boezem vormt de belangrijkste waterverbinding tussen de Hollandse IJssel en de omliggende polders waaronder de Zuidplaspolder en de Polder Prins Alexander. In droge perioden wordt voor deze polders via de boezem water aangevoerd vanuit de Hollandse IJssel. Bij neerslag is de stroomrichting op de boezem omgekeerd en wordt water uit de polders afgevoerd richting het buitenwater.

 

De Ringvaart is een lijnvormig watersysteem. In vergelijking met andere boezems is het wateroppervlak van de Ringvaart beperkt. De waterbergende functie is daardoor verwaarloosbaar. Dat betekent dat er geen ruimte is voor de tijdelijke opslag van afvoerwater uit de polders voordat het water wordt uitgemalen naar de Hollandse IJssel. Bij neerslag in de op de Ringvaart afvoerende polders moet het in de polders overtollige water dat op de Ringvaart wordt geloosd, zo snel mogelijk worden afgevoerd naar de Hollandse IJssel.

 

Onderstaand wordt het watersysteem beschreven voor de beide peilgebieden van de Ringvaart. De peilgebieden zijn weergegeven op de peilbesluitkaart, bijlage 1.

 

3.3.1.Peilgebied ‘Ringvaart’ (GPG-1360)

In het peilbesluit voor de Ringvaart is voor het grootste peilgebied van de Ringvaart een vast peil vastgesteld van -2,15 m NAP. In rust (als gemalen en inlaten niet gebruikt worden) is het peil overal -2,15 m NAP. Wanneer er water wordt getransporteerd (aan- of afgevoerd), is er sprake van verhang.

 

Bij versmallingen in de boezem neemt het verhang toe. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij ondiepe of smalle delen van de Ringvaart, bij bruggen of aquaducten of door begroeiing. Naast verhang heeft ook de wind invloed op de waterstand op de Ringvaart. Afhankelijk van de windrichting en kracht kan het boezemwater in een bepaalde hoek geduwd worden. Dit noemen we opwaaiing en kan lokaal leiden tot verhoogde boezemwaterstanden.

 

Aangezien er vrijwel dagelijks water wordt aan- of afgevoerd via de Ringvaart, is er vrijwel altijd verhang op de Ringvaart. Het verhang bedraagt 10 tot 25 cm.

 

Hieronder wordt de werking van het watersysteem en het bijbehorende peilverloop toegelicht voor een aan- en afvoersituatie op de Ringvaart.

 

Aanvoer

 

Via de Ringvaart wordt water aangevoerd naar polder Zuidplas, polder Prins Alexander en de Eendragtspolder. Ook de Tweemanspolder en polder De Wilde Veenen worden deels van water voorzien door de Ringvaart. Polder Esse, Gans- en Blaardorp is momenteel voor wateraanvoer afhankelijk van de Ringvaart. Er wordt echter voor die polder een nieuwe inlaatvoorziening gerealiseerd bij de Hollandse IJssel, zodat die polder voor de watervoorziening vanaf, naar verwachting, het jaar 2024 niet meer afhankelijk zal zijn van de Ringvaart.

 

Naast deze polders wordt de Ringvaart in perioden van langdurige droogte ook ingezet voor wateraanvoer naar de Rotte. Dat gebeurt wanneer de inlaat van de Rotte verzilt bij langdurige droogte. De inlaatpunten aan de Nieuwe Maas waarmee de Rotteboezem gevoed wordt zijn dan gesloten en het Rotte-systeem is dan afhankelijk van aanvoer van zoetwater vanuit het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Delfland (via de Bergsluis) en/of vanuit de Ringvaart. Aanvoer via Ringvaart naar Rotte gebeurt via het traject gemaal Abraham Kroes - Kerklaan Nieuwerkerk (driesprong Ringvaart) -Middelweg - gemaal Leemhuis Stout (zie bijlage 4). Het komt vrijwel jaarlijks voor dat de Ringvaart nodig is om het Rottesysteem te voeden. Daarmee valt deze situatie onder ‘normale’ bedrijfsvoering.

 

Een kaart van het watersysteem voor wateraanvoer is te vinden in bijlage 4.

Figuur 3. Luchtfoto van de Ringvaart bij gemaal Abraham Kroes en Snelle Sluis met stroomrichting bij waterafvoer naar en waterinlaat uit de Hollandse IJssel (linksonder).

 

Voor wateraanvoer wordt water uit de Hollandse IJssel op de Ringvaart ingelaten via de Snelle Sluis. Deze inlaat ligt op korte afstand (100 m) van gemaal Abraham Kroes (zie figuur 3). Het peil bij Snelle Sluis/gemaal Abraham Kroes stijgt daardoor en het water gaat vanuit dat punt stromen naar de uiteinden van de Ringvaart, waar het wordt ingelaten naar de polders. Het peil aan de uiteinden van de Ringvaart zakt daardoor uit (zie figuur 4). Bij aanvoersituaties is het peil bij de inlaat vanuit de Hollandse IJssel dus relatief hoog en bij de polderinlaten is dit peil lager.

De mate van ‘uitzakken’ van het peil is groter naarmate er meer water vanuit de Ringvaart de polders wordt ingelaten. Bij Moerkapelle, in het noordelijkste puntje van de noordelijke (smalle) tak van de Ringvaart, zakt het peil het meeste uit. Bij maximale aanvoer bevindt het peil zich tussen -2,05 m NAP (bij gemaal Abraham Kroes) tot -2,30 m NAP (bij Moerkapelle). Deze situatie duurt zolang als de droogte duurt, dit peilverloop kan zich aldus enkele weken of maanden voordoen.

 

Afvoer

 

Delen van de Zuidplaspolder en Polder Prins Alexander wateren af op de Ringvaart. De belangrijkste gemalen daarvoor zijn gemaal Kleij en gemaal Zuidplas. Ook enkele kleinere gemalen lozen op de Ringvaart. Het zuidelijke deel van Zuidplaspolder loost niet op de Ringvaart, maar rechtstreeks op de Hollandse IJssel (via gemaal Abraham Kroes). De noordtak van de Ringvaart (naar Moerkapelle) heeft geen afvoerfunctie.

 

Een kaart van het watersysteem voor waterafvoer is te vinden in bijlage 5.

 

Water wordt vanuit de polders afgevoerd via de poldergemalen naar de Ringvaart. Hierdoor treedt verhang op. Via gemaal Abraham Kroes wordt het water van de Ringvaart naar de Hollandse IJssel gepompt. In een afvoersituatie betekent dit dat het peil bij de poldergemalen die lozen op de Ringvaart hoger is, bij het boezemgemaal Abraham Kroes dat het water uit de Ringvaart loost op de Hollandse IJssel is het peil dan lager. Naast neerslag wordt ook kwel uitgemalen. Er is altijd sprake van kwel in de polders, waardoor er zelfs op ‘rustige’ dagen (geen neerslag, geen droogte) in enige mate waterafvoer plaatsvindt.

 

De capaciteiten van gemaal Abraham Kroes en de poldergemalen zijn op elkaar afgestemd.

 

Bij maximale afvoer uit de polders ontstaat bij de gemalen P.D. Kleij en Zuidplas een peil van -2,05 m NAP. Het peil bij gemaal Abraham Kroes zakt dan tot -2,30 m NAP. Dit peilverloop is weergegeven in figuur 4.

Figuur 4. Illustratieve schematische weergave peilverloop (m NAP) Ringvaart bij maximale aanvoer (groene lijn) en afvoer (blauwe lijn) tussen de meetpunten ‘gemaal mr. P.D. Kleij’ en ‘gemaal Zuidplas’.

 

Zoals hierboven beschreven fluctueert het waterpeil in peilgebied ‘Ringvaart’ tussen -2,30 en -2,05 m NAP. De waterstandsschommelingen zijn het sterkst nabij de plaatsen waar veel water de Ringvaart af gaat (gemaal Abraham Kroes) of op komt (gemaal Zuidplas, gemaal Kleij, de Snelle Sluis) en aan de uiteinden doordat daar de invloed van tijdelijke waterstandsverhoging door wind het sterkst is. Op tussenliggende trajecten is de variatie wat minder. Zo komt in het traject tussen Nieuwerkerk en Zevenhuizen de waterstand vrijwel nooit boven de -2,10 NAP.

 

Hieronder worden de verschillende waterpeilen toegelicht aan de hand van de verschillende omstandigheden ‘rust’, ‘neerslag’ en ‘droogte’.

 

Rust

In rust (als gemalen en inlaten niet gebruikt worden) is het waterpeil op de Ringvaart overal ongeveer -2,15 m NAP. Aangezien er vrijwel dagelijks water wordt aan- of afgevoerd via de Ringvaart, duurt de rust-situatie vrijwel nooit langer dan een dag.

 

Neerslag

Delen van de Zuidplaspolder en Polder Prins Alexander wateren af op de Ringvaart. De belangrijkste gemalen daarvoor zijn gemaal Kleij en gemaal Zuidplas. Ook enkele kleinere gemalen lozen op de Ringvaart. Via gemaal Abraham Kroes wordt het water van de Ringvaart naar de Hollandse IJssel gepompt. Wanneer afvoer nodig is uit de polders, betekent dit dat het peil bij de poldergemalen die lozen op de Ringvaart hoger is, maximaal -2,05 m NAP bij de gemalen P.D. Kleij en Zuidplas bij afvoer van water uit de polders (zolang het nodig is). Bij het boezemgemaal Abraham Kroes dat het water uit de Ringvaart loost op de Hollandse IJssel is het peil dan lager, minimaal -2,30 m NAP (zolang het nodig is). Het waterstandsverschil kan enkele uren of dagen duren, zolang het nodig is het water af te voeren.

 

Droogte

Wanneer in de polders water nodig is wordt het peil bij Snelle Sluis opgezet tot maximaal -2,05 m NAP bij grote waterbehoefte in polders bij droogte. Uit de diverse takken van de Ringvaart wordt water ingelaten naar de polders, waardoor het peil in de uiteinden van de Ringvaart daalt tot minimaal -2,30 m NAP. Het waterstandsverschil kan enkele weken tot maanden duren, zolang de droogte duurt.

 

3.3.2.Peilgebied ‘Afgedamde Ringvaart Rotterdam’ (GPG-1361)

Het bij de rijksweg A16 gelegen afgedamde deel van de Ringvaart (westelijke tak) dient voor wateraanvoer naar de Polder Prins Alexander. Dit deel van de Ringvaart wordt op peil gehouden met water uit het -2,15 deel. Afvoer van de neerslag die op dit wateroppervlak valt vindt plaats via inlaten en een stuw naar Polder Prins Alexander. Het peil fluctueert in de praktijk en komt daarbij zo’n 5 cm boven en onder het in het vorige peilbesluit vastgestelde peil van -2,30 m NAP.

 

3.3.3.Peilafwijkingen

In de Ringvaart is sprake van twee kleinere gebieden waar de waterstand structureel anders i dan in de Ringvaart: peilafwijkingen. Deze zijn weergegeven op de peilbesluitkaart (bijlage 1). In paragraaf 4.5 wordt beargumenteerd waarom deze peilafwijkingen mogen blijven.

  • 1.

    Een hoogwatervoorziening in de watergang gelegen om het kerkgebouw aan de Dorpsstraat te Zevenhuizen. De watergang wordt op een peil van -1,93 m NAP gehouden met water uit de Ringvaart door middel van een pompje. Overtollig water wordt via een stuw naar de Ringvaart geleid.

  • 2.

    Een waterpartij aan de Van Gennepweg in Nieuwerkerk aan den IJssel. Het betreft de maalkom van het voormalige gemaal Van Gennep, dat tegenwoordig in gebruik is als woonhuis. De waterpartij dient als vijver, behorend bij het woonhuis. De maalkom had als gevolg van zijn functie bij de getrapte bemaling van de Zuidplaspolder een waterpeil tussen dat van de Ringvaart en de Hollandse IJssel. Het waterpeil van de vijver wordt op een hoogte van ongeveer -0,40 m NAP gehouden door water aan te voeren uit de Ringvaart met behulp van een pompje. Overtollig water loopt naar de Ringvaart via het maalkanaal van het voormalige naastgelegen gemaal IJserman.

3.4.Andere maatschappelijke functies

Naast watertransport (zie de vorige paragraaf) vervullen het water, de kades en het boezemland van de Ringvaart een aantal maatschappelijke functies, die hieronder worden toegelicht. Ook de knelpunten m.b.t. deze functies komen aan bod.

 

3.4.1.Schoon en gezond water

De biologische waterkwaliteit van de Ringvaart wordt beoordeeld als ‘matig’. De waterkwaliteit van de Ringvaart wordt bepaald door de afvoer van polderwater en de aanvoer van rivierwater vanuit de Hollandse IJssel. Het rivierwater heeft veelal een betere kwaliteit dan het polderwater. De waterkwaliteit binnen de Ringvaart kan sterk variëren in ruimte en tijd. Dit zorgt met name voor problemen door nutriënten en in mindere mate door gewasbeschermingsmiddelen. De Ringvaart is relatief smal en ondiep, waardoor er veel lichtinval is en waterplanten er goed groeien. Om de waterdoorvoer te garanderen is daardoor frequent maaien nodig. Dit geldt zeker als de inlaat vanuit de Nieuwe Maas naar de Rotte niet gebruikt kan worden in verband met verzilting; er wordt dan extra water door de Ringvaart aangevoerd naar de Rotte (lit. 9).

 

Waterplanten horen bij een goed functionerend watersysteem. De groei van waterplanten heeft effect op het verhang in de Ringvaart. Hoe meer waterplanten, met name onderwaterplanten, hoe meer weerstand de waterstroming ondervindt, hetgeen leidt tot een groter verhang. De toegestane mate van plantengroei is aldus gelimiteerd door het vrijhouden van het doorstroomprofiel. De toegestane mate van plantengroei in de huidige situatie is afgestemd op het benodigde watertransport.

 

3.4.2.Recreatievaart

De Ringvaart wordt door pleziervaart gebruikt om van de Hollandse IJssel de Rotte te bereiken (en v.v.). Ook op andere delen van de Ringvaart wordt gevaren. De oostelijke tak richting Gouda kan bevaren worden door vergelijkbare boten als de aangewezen vaarweg (met name sloepen). De noordelijke tak van de Ringvaart richting Moerkapelle en de Ringvaart van de polder Prins Alexander, hebben geen open vaarverbinding met de rest van de Ringvaart of met andere bevaarbare wateren, en worden vooral bevaren met kano’s en dergelijke.

 

Behoeften en knelpunten recreatievaart - De afmetingen van de plaatselijke bootjes is ‘als vanzelf’ afgestemd op de bestaande vaarmogelijkheden (en is dat ook verplicht: Binnenvaartpolitiereglement art. 1.061). Afgezien van de onderhoudstoestand (bagger) worden de bestaande diepte en brughoogten daardoor in het algemeen niet als een knelpunt ervaren. De niet-lokale recreatievaart moet hiermee rekening houden. De voornaamste beperking voor de vaardiepte zijn de drempels van het aquaduct Waterdrager (0,90 m).

 

3.4.3.Waterveiligheid

De boezemwaterkeringen (kades) langs de Ringvaart zorgen ervoor dat het water in de Ringvaart blijft en beschermen het achterliggende land tegen overstroming.

 

Ligging, vorm, afmeting en constructie van de kaden zijn opgenomen in de legger van de waterkeringen (lit. 14).

 

3.4.4.Woonboten

Op een aantal locaties zijn ligplaatsen voor woonboten vergund. Het grootste aantal woonboten bevindt zich in Moordrecht. Sommige van deze woonboten komen bij een laag peil op de Ringvaart schuin te liggen op de waterbodem. Bewoners geven aan dat hierdoor mogelijk schade aan de woonboot ontstaat (zinken / afscheuren kabels). Dit speelt met name op het moment van een lager peil bij grotere en zware woonboten met een grote diepgang.

 

Gebleken is dat niet alle bewoners bekend zijn met de werking van het peilbeheer in de ringvaart en de daarbij te verwachten variaties in het peil op de ringvaart. Een woonboot moet kunnen meebewegen met het peil. De waterdiepte onderhouden onder de boot is de verantwoordelijkheid van de vergunninghouder van de ligplaats. Zie ook 2.2.4.

Woonboten in de Ringvaart aan de Oost Ringdijk in Moordrecht.

 

3.4.5.Bebouwing

Bebouwing bevindt zich in het boezemland van de Ringvaart. De gebouwen hebben verschillende funderingstypen. Door de bodemdaling van de boezemlanden en het mee-dalen van gebouwen die niet op palen zijn gefundeerd, is de hoogteligging voor bepaalde delen van deze percelen en bebouwing een knelpunt geworden. Met name in het boezemland tussen Schielandweg, Kerklaan en ’s Gravenweg in Nieuwerkerk aan den IJssel zijn enkele (zeer) laag liggende percelen met (o.a. op staal gefundeerde) huizen. Bij een lokaal relatief hoog peil op de Ringvaart kan het perceel overstromen en/of kan het water in het huis komen te staan op die percelen. Een relatief hoog peil doet zich voor tijdens droogte. Dit wordt toegelicht in paragraaf 3.3.1 onder ‘Aanvoer’.

De onvermijdelijke te verwachten variatie in waterstanden en de oorzaken hiervan blijken niet bij alle belanghebbenden bekend.

 

Zie voor de ligging van de boezemlandgebieden de kaart in bijlage 6. Tabel 3.2 bevat de oppervlaktes van de boezemlandgebieden.

 

Tabel 3.2. Boezemlandgebieden Ringvaart met oppervlaktes

Boezemlandgebied

Oppervlak (ha)

  • 1.

    Moerkapelle

1,1

  • 2.

    Zevenhuizen

28,9

  • 3.

    Oude dorpskern Nieuwerkerk a/d IJssel

0,9

  • 4.

    Nieuwerkerk a/d IJssel bij driesprong Ringvaart

32,1

 

3.4.6.Cultuurhistorische, landschappelijke en archeologische waarden

De Ringvaart is met zijn boezemkaden een belangrijk element in het landschap. In de cultuurhistorische atlas van Zuid-Holland staan de kaden van de noordelijke en de oostelijke tak (de kades langs de Zuidplaspolder) aangegeven als ‘historisch-landschappelijke lijnen’ met een redelijk hoge tot hoge waarde. Dat geldt ook voor de kaden van het meest westelijke deel van de westelijke tak van de Ringvaart.

 

Archeologische waarden zijn niet aanwezig ter hoogte van de Ringvaart of het boezemland. Wel staan er enkele monumentale panden in boezemland.

 

Het ensemble van Snelle Sluis, waterkeringen en gemaal Abraham Kroes vertegenwoordigt een cultuurhistorische/landschappelijke waarde vanuit waterstaatkundig oogpunt. Ook het Zevenhuizer Verlaat is een waardevol cultuurhistorisch object.

 

Aan de Bermweg in Capelle aan den IJssel staat Gemaal Jan Anne Beijerinck. Het gemaal Jan Anne Beijerinck uit 1869 is bewaard gebleven als enige van de oorspronkelijke benedengemalen, gebouwd voor de drooglegging van de Polder Prins Alexander. Het gemaal is door de provincie Zuid-Holland aangemerkt als beschermd monument en kan worden beschouwd als een object van historische waarde met een bijzondere architectuur.

 

Het voormalig stoomgemaal ‘Van Gennep’ te Nieuwerkerk aan de IJssel werd in 1876 in gebruik genomen. Hiervoor werden 30 windmolens gebruikt om de Zuidplaspolder te bemalen. In 1972 werd het gemaal buiten werking gesteld en vervangen door het Abraham Kroes gemaal langs de IJssel. Het gemaal is nu als woning in gebruik.

 

De naast elkaar liggende stoomgemalen IJserman (1870) en rechts Van Gennep (1876). Bij de overgang op dieselmotoren in 1916, werd het linker gemaal buiten gebruik gesteld en voor het grootste deel gesloopt, net als de schoorstenen. bron: Tijdschrift voor Waterstaatsgeschiedenis 8 (1999); webversie 2006.

 

Bij de 2e Moordrechtse Tiendeweg in Gouda zijn zichtbare fundamenten te vinden van een sluis die onderdeel uitmaakte van een vaarverbinding tussen de Gouwe en de Ringvaart.

 

Er zijn ook enkele molenrestanten aanwezig langs de Ringvaart, die nu als een woonhuis worden gebruikt en geen waterstaatkundig doel meer dienen.

 

Bijlage 8 is een kaart met cultuurhistorische waarden en archeologische trefkansen, gemaakt op basis van de Cultuurhistorische atlas Zuid-Holland (lit. 4).

 

3.5.Bodemopbouw en geohydrologie

 

Bodemopbouw kaden

Uit in het verleden uitgevoerde grondonderzoeken kan worden afgeleid dat de bodemopbouw van de kaden van de Ringvaart, met uitzondering van het gedeelte tussen Zevenhuizen en Moerkapelle en de kaden langs de Hennipsloot, redelijk uniform van karakter is. Door de aanwezigheid van dikke veenlagen en slappe tussenlagen is dit bodemprofiel (behoudens de bovenlaag) tot grote diepte weinig draagkrachtig en onderhevig aan zetting. Het profiel tussen Moerkapelle en Zevenhuizen en dat langs de Hennipsloot heeft een wat afwijkende opbouw. Onder de bovenlaag wordt een veenlaag van ca. 2 á 3 meter aangetroffen waaronder een 4 tot 6 meter dikke laag van lichte tot zware zavel wordt aangetroffen met daaronder lichte klei en zavel tot het Pleistoceen. Deze trajecten zijn daardoor minder zettingsgevoelig dan de andere trajecten.

 

Bodemopbouw aangrenzende polders

De aan de boezems grenzende polders zijn grotendeels drooggemaakte veenplassen die bij de ontvening waren ontstaan. Dit betreft onder andere de Eendragtspolder, Zuidplaspolder en de polder Prins Alexander. In deze droogmakerijen liggen veelal de oude zeeklei-afzettingen aan de oppervlakte.

In het zuidelijk deel van de Zuidplaspolder en de Alexanderpolder is het veen vanwege mindere geschiktheid slechts gedeeltelijk ontgraven. Dit zijn de huidige restveengebieden. In de strook tussen de ringvaart van de Zuidplaspolder en de Hollandse IJssel en tussen de ringvaart van de polder prins Alexander en de Hollandse IJssel liggen enkele niet verveende polders.

 

Kwel en wegzijging

Door de hoge ligging van de Ringvaart treedt een lichte wegzijging op uit de Ringvaart naar het ondergelegen watervoerende pakket. In de laaggelegen polders is sprake van kwel. De kwel in de polders leidt tot de noodzaak vrijwel dagelijks enig water uit de polders af te voeren naar de Hollandse IJssel via de Ringvaart. Bij de hoger gelegen polders tussen de Ringvaart en de Hollandse IJssel/Gouwekanaal treedt lichte wegzijging op naar het ondergelegen pakket.

 

3.6.Maaiveldhoogte

In deze paragraaf wordt ingegaan op de hoogteligging van de boezemkaden en het boezemland.

 

Omdat de boezemkaden en het boezemland periodiek worden opgehoogd door het hoogheemraadschap, resp. de perceeleigenaren, is een bepaling van de maaivelddaling niet mogelijk en ook niet relevant voor het peilbesluit.

 

3.6.1.Boezemkaden

De hoogtes waarop de boezemkaden worden onderhouden staan vermeld in de legger waterkeringen (lit. 14). De daling van de boezemkaden varieert lokaal, afhankelijk van de bodemopbouw en de belasting. Sommige trajecten zijn meer zettingsgevoelig dan andere trajecten. De boezemkaden worden periodiek opgehoogd. Op de meer zettingsgevoelige locaties wordt met een hogere frequentie groot onderhoud gepleegd.

 

3.6.2.Boezemland

De boezemlandgebieden van de Ringvaart zijn beschreven in paragraaf 3.1. en weergegeven op de kaart in bijlage 6. Voor de analyse van de maaiveldhoogte is het boezemland in Nieuwerkerk aan den IJssel bij de driesprong van de Ringvaart verder onderverdeeld in 5 delen, waarin maaiveldhoogte en grondgebruik verschillen (zie figuur 5).

  • 1.

    Perceel ten westen van RWZI: een gebied met bedrijven en woningen met verschillende typen funderingen.

  • 2.

    RWZI: de rioolwater zuiveringsinstallatie van HHSK.

  • 3.

    Perceel ten oosten van RWZI: een perceel met twee woningen die niet meer bewoond worden. Gemeente Zuidplas is op zoek naar een nieuwe bestemming voor het perceel.

  • 4.

    Nieuwbouw: woningen in de straat Veldewater en omgeving.

  • 5.

    Bosperceel: een perceel met ruige plantengroei, eigendom van gemeente Zuidplas.

Figuur 5. Kaartje deelgebieden boezemland Nieuwerkerk aan den IJssel bij driesprong Ringvaart

 

Maaiveldhoogtes van het boezemland zijn bepaald op basis van het Algemeen Hoogtebestand Nederland (AHN4). De maaiveldhoogte is weergegeven op de kaart in bijlage 6 en in tabel 3.3.

 

Tabel 3.3. Maaiveldhoogten boezemland (in m t.o.v. NAP).

Boezemlandgebied

Oppervlak (ha)

Maaiveldhoogte (mediaan)

  • 1.

    Moerkapelle

1,1

-1,60

  • 2.

    Zevenhuizen

28,9

-1,57

  • 3.

    Oude dorpskern Nieuwerkerk a/d IJssel

0,9

-1,73

  • 4.1 Nieuwerkerk aan den IJssel – westen van RWZI

16,2

-1,61

  • 4.2 Nieuwerkerk aan den IJssel – RWZI

7,8

-1,43

  • 4.3 Nieuwerkerk aan den IJssel – oosten van RWZI

1,5

-1,65

  • 4.4 Nieuwerkerk aan den IJssel – nieuwbouw

4,3

-1,05

  • 4.5 Nieuwerkerk aan den IJssel – bosperceel

2,3

-1,86

 

In het boezemland is met name bebouwd gebied aanwezig. Het openbare gedeelte van dit gebied wordt via periodieke ophoging vanwege onderhoud aan wegen of riolering door de gemeente veelal op een bepaald aanlegniveau gehouden.

 

De onderheide bebouwing is van een vaste hoogte gegarandeerd. De bijbehorende tuinen worden - indien nodig en gewenst – periodiek aangevuld met grond door de bewoner. Nadere informatie hierover is niet bekend.

 

3.7.Drooglegging en ontwatering

Drooglegging is het verschil tussen maaiveldhoogte en het peil van het oppervlaktewater. De drooglegging is relevant voor het grondgebruik omdat het invloed heeft op de ontwatering van het perceel en op de toestand van funderingen.

 

De drooglegging is weergegeven op de kaart in bijlage 7.

 

In tabel 3.4 wordt de drooglegging van het boezemland gepresenteerd, ten opzichte van het streefpeil van -2,15 m NAP. De drooglegging van het boezemland in Nieuwerkerk aan den IJssel is opgenomen per deelgebied zoals beschreven in de voorgaande paragraaf. Figuur 6 bevat een kaart van de drooglegging van het boezemland in dit boezemland.

 

Tabel 3.4. Drooglegging boezemland (in m).

Boezemlandgebied

Oppervlak (ha)

Drooglegging (mediaan)

  • 1.

    Moerkapelle

1,1

0,55

  • 2.

    Zevenhuizen

28,9

0,58

  • 3.

    Oude dorpskern Nieuwerkerk a/d IJssel

0,9

0,42

  • 4.1 Nieuwerkerk aan den IJssel – westen van RWZI

16,2

0,54

  • 4.2 Nieuwerkerk aan den IJssel – RWZI

7,8

0,72

  • 4.3 Nieuwerkerk aan den IJssel – oosten van RWZI

1,5

0,50

  • 4.4 Nieuwerkerk aan den IJssel – nieuwbouw

4,3

1,10

  • 4.5 Nieuwerkerk aan den IJssel – bosperceel

2,3

0,29

 

Meldingen van wateroverlast zijn ontvangen van bewoners in boezemdeelgebied ‘Nieuwerkerk aan den IJssel - westen van RWZI’. De drooglegging van dat deelgebied is verder onderzocht door de drooglegging per perceel te bepalen. Daarbij zijn ook de panden gemarkeerd die een funderingstype hebben dat gevoelig is voor de grondwaterstand en/of bodemdaling namelijk panden zonder paalfundering (‘op staal’) of op houten paalfundering.

 

Figuur 6. Kaartje drooglegging boezemland Nieuwerkerk a/d IJssel. Op basis van het bouwjaar van een pand is een inschatting gemaakt van het type fundering. Panden met een monumentale status zijn rood omlijnd weergegeven.

 

Uit deze figuur blijkt dat enkele locaties een zeer geringe, of zelfs negatieve, drooglegging hebben.

 

In de overige delen boezemland zijn geen knelpunten bekend m.b.t. de drooglegging.

 

3.8.Ruimtelijke ontwikkelingen

De Ringvaart begrenst de Zuidplaspolder, een gebied dat sterke ontwikkeling en groei van aantal inwoners kent. In dat gebied spelen een aantal gebiedsontwikkelingen, waaronder de ontwikkeling van het Middengebied Zuidplaspolder met o.a. het Vijfde dorp. Deze ontwikkelingen gaan gepaard met een toename van de verharde oppervlakte. Doordat deze toename aan verhard oppervlak wordt gecompenseerd met uitbreiding van het areaal oppervlaktewater, zal er geen toename zijn van waterafvoer. Ook wordt geen toename van de watervraag verwacht. De ruimtelijke ontwikkelingen hebben dus geen effect op wateraan- en afvoercapaciteit van de Ringvaart.

 

3.9.Belangrijkste conclusies

Uit de gebiedsomschrijving boezemsysteem Ringvaart komen de volgende constateringen en conclusies naar voren.

  • Eén kenmerk is zwaarwegend in de peilafweging voor het boezemsysteem, namelijk de reguliere operatie van het gehele boezemsysteem.

  • Het smalle doorstroomprofiel en zeer beperkt waterbergende oppervlak van de Ringvaart veroorzaken een verhang van 10 tot 25 cm bij de aan- en afvoer van water.

  • Bij droge weersomstandigheden is bij Snelle Sluis peilopzet tot -2,05 m NAP nodig om voldoende water te kunnen aanvoeren naar de polders.

  • Bij natte weersomstandigheden is bij gemaal Abraham Kroes peilverlaging tot -2,30 m NAP nodig om voldoende water te kunnen afvoeren naar de Hollandse IJssel.

  • Het peilbesluit 2004 is niet meer actueel. Bij afvoer en aanvoer van water (soms ook nog eens versterkt door wind) is ruimte voor flexibel peilbeheer nodig.

  • Waterplanten zijn vanuit ecologisch oogpunt gewenst, maar om tijdens watertransport het verhang te beperken is een beperking van de plantengroei nodig.

  • Wonen naast de Ringvaart: De zettingsgevoelige ondergrond heeft tot gevolg dat sommige locaties in boezemland laag liggen ten opzichte van het peil op de Ringvaart.

  • Wonen op de Ringvaart: Sommige woonboten komen bij een peil vanaf -2,30 m NAP schuin te liggen op de waterbodem.

  • De te verwachten variatie in waterstanden en de oorzaken hiervan blijken niet bij alle belanghebbenden bekend.

  • Varen op de ringvaart: voor de recreatievaart op de Ringvaart zijn er ten aanzien van het peilbeheer geen bijzonderheden.

4Peilafweging en nieuwe peilen

In dit hoofdstuk worden de peilafwegingen gegeven voor de twee peilgebieden van de Ringvaart. Paragraaf 4.1 beschrijft de uitgangspunten voor de peilafweging. Paragraaf 4.2 bevat per peilgebied de belangenafweging, de nieuwe peilen en het peilbeheer.

 

In de daarop volgende paragrafen worden enkele aanvullende onderwerpen behandeld, waaronder de effecten van de nieuwe peilen en de peilafwijkingen.

 

4.1Uitgangspunten peilafweging Ringvaart

Uit de beleidskaders geschetst in hoofdstuk 2 komen de volgende aanvullende uitgangspunten naar voren voor de peilafweging.

  • 1.

    Gezien het belang van de Ringvaart als wateraan- en afvoerleiding voor een groot gebied staat die functie voorop bij de peilafweging.

  • 2.

    Het vaarwegprofiel dient behouden te worden.

  • 3.

    Voor zover mogelijk wordt rekening gehouden met andere belangen.

  • 4.

    Bodemdaling vormt in principe geen aanleiding voor peilaanpassingen.

  • 5.

    Het garanderen van de waterveiligheid is een randvoorwaarde.

  • 6.

    De eigenaar van een perceel in boezemland is zelf verantwoordelijk voor de hoogteligging van diens perceel en/of pand.

  • 7.

    De vergunninghouder van een ligplaats voor een woonboot is verantwoordelijk voor de waterdiepte onder de woonboot.

  • 8.

    Het peilbesluit maakt duidelijk welke peilen verwacht mogen worden. De getalsmatige ruimte die we vastleggen in het peilbesluit moet normaliter voldoende zijn voor het peilbeheer.

4.2Peilafweging per deelgebied

Het nieuwe peilbesluit voor de Ringvaart heeft betrekking op twee peilgebieden (zie peilbesluitkaart, bijlage 1):

 

  • -

    Peilgebied ‘Ringvaart’ betreft het grootste deel van de Ringvaart.

  • -

    Peilgebied ‘afgedamde Ringvaart Rotterdam’ betreft het afgedamde deel van de Ringvaart in Rotterdam.

Hieronder wordt voor beide peilgebieden de peilafweging gegeven aan de hand van de belangen en uitgangspunten die hiervoor zijn benoemd.

 

4.2.1Peilafweging peilgebied ‘Ringvaart’ (GPG-1360)

Gezien het belang van de Ringvaart als wateraan- en afvoerleiding voor een groot gebied staat die functie voorop bij de peilafweging (uitgangspunt 1). Watertransport is de primaire functie van de Ringvaart: vanwege de maatschappelijke belangen in het gebied dat voor watervoorziening afhankelijk is van de Ringvaart wordt veel water aan- of afgevoerd via de Ringvaart, hetgeen met de bijbehorende variaties in waterstanden gepaard gaat (zoals beschreven in H. 2.6). Voor behoud van de watertransportcapaciteit is behoud van het streefpeil van belang en behoud/bestendiging van de praktijk bandbreedte voor peilvariatie: -2,30 tot -2.05 m NAP.

 

Voor zover mogelijk wordt rekening gehouden met andere belangen (uitgangspunt 3). Die worden hieronder aan de hand van de ‘andere maatschappelijke functies’ uit paragraaf 3.4. onder de loep genomen.

 

Schoon en gezond water

Waterkwaliteit en ecologie zijn in algemene zin gebaat bij natuurlijk peilverloop, bepaald door neerslag en verdamping. Vanwege het watertransport als primaire functie van de Ringvaart kan de waterkwaliteit niet verbeterd worden met een ander waterpeil (uitgangspunt 1).

 

Recreatievaart

Het waterpeil op de Ringvaart is uiteraard van invloed op de vaardiepte en op de doorvaarthoogte van (vaste) bruggen. Een hoger peil zou de doorvaarthoogte verminderen; een lager waterpeil zou de vaardiepte beperken. Beide situaties zouden strijdig zijn met het uitgangspunt het beschikbare vaarwegprofiel te behouden (uitgangspunt 2). Doordat de afmetingen van lokale bootjes zijn afgestemd op de bestaande/beschikbare diepgang en doorvaarthoogten, hebben de schippers belang bij de instandhouding van het huidige waterpeil. Ook van andere waterrecreanten hebben wij geen signalen dat die belang zouden hebben bij een hoger of lager waterpeil.

 

Waterveiligheid

De hoogtes van de boezemkaden zijn gebaseerd op het huidige peilbeheer. Bij verhoging van het streefpeil zullen de waterkeringen opgehoogd moeten worden. Verlaging van het streefpeil kan nadelige invloed hebben door verdroging van de kade. Een structurele verlaging van peil zou ook verlaging van de waterbodem tot gevolg moeten hebben bij een gelijkblijvend nat profiel, en dat kan ook niet zonder de stabiliteit van keringen te beschouwen. Het garanderen van de waterveiligheid (uitgangspunt 5) brengt aldus grote maatschappelijke kosten met zicht mee. Vanuit het oogpunt van maatschappelijke kosten voor de waterkeringen gaat de voorkeur daarom uit naar gelijk blijven van het streefpeil.

 

Woonboten

Voor de woonboten zijn vooral de uitschieters van het waterpeil naar beneden van belang i.v.m. risico voor schade aan de woonboot (zinken / afscheuren kabels). Dat risico is groter naarmate de diepgang van de woonboot groter is en de waterdiepte onder de woonboot geringer. Gezien beide factoren vallen onder de verantwoordelijkheid van de vergunninghouder van een ligplaats is het in het belang van de vergunninghouder dat duidelijk is dat er fluctuatie van het peil op de Ringvaart kan optreden. De vergunninghouder kan/dient daar dan rekening mee houden en zo nodig maatregelen treffen.

 

Bebouwing

Peilverhoging is ongewenst voor eigenaren van panden die op staal zijn gefundeerd en mee zakken met de dalende bodem. Uit uitgangspunt 4 volgt echter dat bodemdaling geen aanleiding vormt voor peilaanpassing in de boezem (uitgangspunt 4). Voor op houten palen gefundeerde huizen zal peilverlaging schade berokkenen aan de fundering.

De eigenaren van percelen en panden zijn zelf verantwoordelijk voor de hoogteligging van hun eigendommen (uitgangspunt 6). Het is in het belang van de eigenaren als duidelijk is tot welke hoogte het peil op de Ringvaart kan stijgen.

Cultuurhistorische, landschappelijke en archeologische waarden

Voor het behoud van de monumentale panden in boezemland is behoud van het streefpeil gewenst met zo min mogelijk peilfluctuatie.

 

Conclusie

Uit bovenstaande blijkt dat voor de primaire functie van de Ringvaart, watertransport, behoud van het streefpeil van belang is én behoud van de bandbreedte voor peilvariatie die in de praktijk optreedt. Verhoging van het streefpeil, verlaging van het streefpeil of vergroting van de bandbreedte voor peilvariatie zal schade toebrengen aan andere functies en belangen. Dit betekent dat, alle belangen afwegend, behoud van het streefpeil én van de bandbreedte voor peilvariatie gewenst is. Om inzichtelijk te maken welke peilvariatie verwacht kan worden (uitgangspunt 8) is het gewenst zowel het streefpeil als de bandbreedte die nodig is voor functioneren van de Ringvaart op te nemen in het peilbesluit.

 

Schouwpeil

Het schouwpeil is het referentieniveau voor de controle van de waterdiepte, het afhandelen van vergunningen en het uitvoeren van onderhoud aan watergangen. Er is geen aanleiding het schouwpeil te wijzigen, het blijft daarom onveranderd.

 

Het oude en nieuwe peil voor dit peilgebied is weergegeven in tabel 4.1.

 

Tabel 4.1 Oud en nieuw peil peilgebied ‘Ringvaart’

Peilgebied

(code)

Streefpeil oud (m NAP)

Praktijkpeil

(m NAP)

Streefpeil nieuw

(m NAP)

Bandbreedte

nieuw

(m NAP)

Schouwpeil nieuw

(m NAP)

GPG-1360

-2,15

flexibel

-2,30 tot -2,05

-2,15

flexibel

-2,30 tot -2,05

-2,15

 

Peilbeheer

Het streefpeil voor de Ringvaart is -2,15 m NAP. Het is niet mogelijk om dit peil onder alle omstandigheden te realiseren, omdat de Ringvaart nodig is voor wateraanvoer naar de aanliggende polders en waterafvoer uit de polders. Het waterpeil varieert tussen de -2,05 en -2,30 m NAP.

 

Hieronder worden de verschillende waterpeilen toegelicht aan de hand van de verschillende omstandigheden ‘rust’, ‘neerslag’ en ‘droogte’.

 

Rust

In rust (als gemalen en inlaten niet gebruikt worden) is het waterpeil op de Ringvaart overal ongeveer -2,15 m NAP. Aangezien er vrijwel dagelijks water wordt aan- of afgevoerd via de Ringvaart, duurt de rust-situatie vrijwel nooit langer dan een dag.

 

Neerslag

Delen van de Zuidplaspolder en Polder Prins Alexander wateren af op de Ringvaart. De belangrijkste gemalen daarvoor zijn gemaal Kleij en gemaal Zuidplas. Ook enkele kleinere gemalen lozen op de Ringvaart. Via gemaal Abraham Kroes wordt het water van de Ringvaart naar de Hollandse IJssel gepompt. Wanneer afvoer nodig is uit de polders, betekent dit dat het peil bij de poldergemalen die lozen op de Ringvaart hoger is, maximaal -2,05 m NAP bij de gemalen P.D. Kleij en Zuidplas bij afvoer van water uit de polders (zolang het nodig is). Bij het boezemgemaal Abraham Kroes dat het water uit de Ringvaart loost op de Hollandse IJssel is het peil dan lager, minimaal -2,30 m NAP (zolang het nodig is). Het waterstandsverschil kan enkele uren of dagen duren, zolang het nodig is het water af te voeren.

 

Droogte

Wanneer in de polders water nodig is wordt het peil bij Snelle Sluis opgezet tot maximaal -2,05 m NAP bij grote waterbehoefte in polders bij droogte. Uit de diverse takken van de Ringvaart wordt water ingelaten naar de polders, waardoor het peil in de uiteinden van de Ringvaart daalt tot minimaal -2,30 m NAP. Het waterstandsverschil kan enkele weken tot maanden duren, zolang de droogte duurt.

 

Het traject Nieuwerkerk aan den IJssel – Moordrecht, is de locatie waar op- en aanwonenden (woonbootbewoners en bewoners van boezemland) de meeste invloed ervaren van het waterpeil op de Ringvaart. In dat traject daalt het waterpeil van de Ringvaart bij neerslag en stijgt het waterpeil bij droogte. De bandbreedte van het peil die verwacht mag worden is -2,30/-2,05 m NAP (zie figuur 7). Het lage peil van -2,30 m NAP treedt gemiddeld 1 á 2 keer per jaar op bij gemaal Abraham Kroes.

Figuur 7. Maximaal (links) en minimaal (midden) waterpeil (m NAP) op het traject Nieuwerkerk aan den IJssel-Moordrecht (rechts) bij droogte (links) en bij neerslag (midden).

 

4.2.2Peilafweging peilgebied ‘Afgedamde Ringvaart Rotterdam’ (GPG-1361)

Het in de praktijk fluctuerende peil met een bandbreedte van 10 cm is gunstig voor waterberging. Vanwege de handmatige bediening van de peilregelende kunstwerken in dit deel van de Ringvaart heeft de beschikbaarheid van een bandbreedte voor het peilbeheer de voorkeur boven een strak peilbeheer, er zijn dan immers minder ingrepen nodig dan bij strak peilbeheer. Er zijn geen bezwaren tegen dit peilbeheer met deze bandbreedte. Het praktijkpeil wordt in het peilbesluit vastgesteld als ‘flexibel peil’.

 

Het oude en nieuwe peil voor dit peilgebied is weergegeven in tabel 4.2.

 

Tabel 4.2 Oud en nieuw peil peilgebied ‘afgedamde Ringvaart Rotterdam’

Peilgebied

(code)

Streefpeil oud (m NAP)

Praktijkpeil

(m NAP)

Streefpeil nieuw

(m NAP)

Bandbreedte nieuw

(m NAP)

Schouwpeil nieuw

(m NAP)

GPG-1361

-2,30

flexibel

-2,35 tot -2,25

flexibel

-2,35 tot -2,25

flexibel

-2,35 tot -2,25

-2,30

 

4.3Bijzondere omstandigheden

De streefpeilen en bandbreedtes zoals omschreven in de voorgaande paragrafen zijn de peilen waarvoor HHSK de inspanningsverplichting heeft deze te handhaven. Bijzondere omstandigheden, waaronder opwaaiing en golfslag, kunnen ertoe leiden dat lokaal waterstanden buiten deze bandbreedte optreden zolang de bijzondere omstandigheden duren.

 

4.4Effecten nieuwe peilen

Met het nieuwe peilbesluit wordt het huidige peilbeheer voorgezet. In de praktijk verandert er niets aan het peilbeheer.

 

De aan- en afvoercapaciteit van de Ringvaart blijft behouden. Ook op de andere maatschappelijke functies van de Ringvaart heeft het peilbesluit geen effect.

 

Door het peilbesluit met het flexibele peil wordt het voor de ingelanden duidelijker welk peilbeheer onder normale omstandigheden op de Ringvaart wordt gevoerd en welke primaire belangen hierbij sturend zijn. Dit zal de communicatie tussen het hoogheemraadschap en de ingelanden ten goede komen, waardoor voor beide partijen de eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden duidelijker worden. Vooral in perioden van extreme droogte en neerslag zal dit de communicatie vergemakkelijken.

 

Voor de bewoners van boezemland en woonboten wordt hieronder nader ingegaan op de effecten die het peilbeheer op hen kan hebben. Omdat er in de praktijk van het peilbeheer niets verandert, zijn die effecten niet nieuw. Ze treden nu ook al op.

 

Boezemland

Bewoners van laag gelegen percelen in boezemland ervaren mogelijk toename van wateroverlast naarmate hun percelen verder dalen. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor de hoogteligging van hun eigendommen.

 

Woonboten

In vergunningen voor ligplaatsen in de Ringvaart is vastgelegd dat de vergunninghouder de watergang ter plaatse van het woonschip en in de directe omgeving daarvan op de voorgeschreven diepte moet onderhouden. De diepte die daarmee wordt aangeduid betreft de diepte die nodig is voor het functioneren van de Ringvaart als watersysteem; die diepte is vastgelegd in de legger watersystemen (lit. 15). Indien er onvoldoende waterdiepte onder een woonboot is om mee te zakken met een dalend waterpeil kan de woonboot in zo’n situatie (schuin) op de waterbodem komen te liggen. Het is aan de eigenaar van de woonboot om te onderzoeken hoe dit eventueel kan worden voorkómen en zo nodig maatregelen te treffen.

 

4.5Peilafwijkingen

De peilafwijkingen beschreven in paragraaf 3.3.3 worden toegestaan. Ze zijn ingetekend op de peilbesluitkaart (bijlage 1).

 

  • 1.

    De hoogwatervoorziening in de watergang gelegen om het kerkgebouw aan de Dorpsstraat te Zevenhuizen (GPA-989) is gerechtvaardigd om verzakking van het relatief hoog gelegen kerkgebouw tegen te gaan.

  • 2.

    Vanwege de hoogteligging van de waterpartij aan de Van Gennepweg in Nieuwerkerk aan den IJssel (GPA-990) tussen Ringvaart en Hollandse IJssel is een waterpeil tussen dat van de Ringvaart en de Hollandse IJssel gerechtvaardigd.

4.6Maatregelen

Aangezien het peilbeheer niet wijzigt in de praktijk, zijn geen maatregelen nodig voor het instellen van de beschreven peilen.

 

Literatuur

 

  • 1.

    Waterwet. (2009). Waterwet. Raad van State, Nederlandse Overheid.

  • 2.

    Omgevingsvisie Zuid-Holland. Provincie Zuid-Holland, 2019.

  • 3.

    Zuid-Hollandse Omgevingsverordening. Vastgesteld door Provinciale Staten op 15 december 2021, gaat gelden vanaf 1 januari 2024.

  • 4.

    Cultuurhistorische atlas provincie Zuid-Holland. Provincie Zuid-Holland. (https://pzh.b3p.nl/viewer/app/Cultuur_historische_atlas)

  • 5.

    Waterbeheerprogramma 2022-2027, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Rotterdam, 2022.

  • 6.

    Nota watersystemen HHSK, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Rotterdam, 2018.

  • 7.

    Beleidsuitwerking Peilbeheer HHSK, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Rotterdam, 2018.

  • 8.

    Beleidsregel van het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard houdende regels omtrent peilen Beleidsregel Afwijkende peilen. Rotterdam, 2018.

  • 9.

    Achtergrondinformatie waterkwaliteitsbeleid HHSK, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, 24 mei 2017.

  • 10.

    KRW-plan 2022-2027, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Rotterdam, 26 januari 2022.

  • 11.

    Beleidsuitwerking Varen HHSK, in werking getreden op 23 september 2020 en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

  • 12.

    Beleidsregel Vaste ligplaatsen, uitgangspunten voor vergunningverlening. Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Rotterdam, 2022. Treedt in werking wanneer de Omgevingswet in werking treedt, geplande datum in werking treden Omgevingswet is 1-1-2024. Gaat dan bestaand beleid vervangen, dat in hoofdlijnen hetzelfde is.

  • 13.

    Visie op Bodemdaling, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Rotterdam, 2018.

  • 14.

    Legger waterkeringen, geldend sinds 1 mei 2022, katernen 'Boezemwaterkering Ringvaart Polder Prins Alexander' en 'Boezemwaterkering Ringvaart van de Zuidplaspolder'. Vastgesteld door dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard op 19 april 2022.

  • 15.

    Legger watersystemen, geldend sinds 24 februari 2023. Vastgesteld door dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard op 13 december 2022.

Begrippenlijst

Afwijkend peilgebied

Zie Peilafwijking.

 

Beheermarge

De beheermarge is de tijdelijke afwijking van het waterpeil in een peilgebied die optreedt als gevolg van natuurlijke verschijnselen en ingrepen die nodig zijn om het streefpeil te handhaven. Voorbeelden hiervan zijn: tijdelijk verhang door aan en uitzetten van het gemaal, verhoging van het waterpeil tijdens wateraanvoer of door opwaaiing of afwaaiing.

 

Drooglegging

Het hoogteverschil tussen de waterspiegel/het waterpeil in een waterloop en het naastgelegen grondoppervlak/maaiveld.

 

Flexibel peil

Een peilregime waarin in het peil tussen een onder- en bovengrens wordt nagestreefd.

 

Hoogwatervoorziening

Vergunde peilafwijking waar een hoger peil wordt gevoerd dan in het vastgestelde peilgebied.

 

Onderbemaling

Vergunde peilafwijking waar een lager peil wordt gevoerd dan in het vastgestelde peilgebied.

 

Opmaling

Vergunde peilafwijking waar een hoger peil wordt gevoerd dan in het vastgestelde peilgebied.

 

Peilafwijking

Een afgebakend gedeelte van een peilgebied waarvoor een watervergunning van toepassing is voor een van het vigerend peilbesluit afwijkend oppervlaktewaterregime. Dit kan een hoogwatervoorziening of opmaling zijn bij een hoger peil. Of een onderbemaling bij een lager peil.

 

Peilbeheer

Inspanningsverplichting voor het beheren van het waterpeil van het oppervlaktewater in een bepaald gebied, gericht op het handhaven van het vastgestelde peilregime of waterhoogte binnen de vastgestelde bandbreedte.

 

Peilbesluitgebied

Het gebied waar een bestuurlijk besluit met betrekking tot de te handhaven waterhoogte in oppervlaktewaterlichamen van kracht is.

 

Peilgebied

Een peilgebied is een waterstaatkundige eenheid waarbinnen hetzelfde oppervlaktewaterpeil of peilregime wordt beheerd.

 

Peilscheiding

Een peilscheiding is een dam, stuw, overstort- of doorlaatconstructie of natuurlijke hoogteligging die twee peilvakken van elkaar scheidt.

 

Schouwpeil

In het peilbesluit vastgesteld peil dat het referentieniveau vertegenwoordigt voor het voeren van de schouw, het afhandelen van vergunningen en het uitvoeren van onderhoud aan watergangen.

 

Streefpeil

Het oppervlaktewaterpeil dat juridisch is vastgelegd in een peilbesluit en dat in het operationeel beheer zo goed mogelijk wordt benaderd.

 

Vast peil

Een peilregime waarbij één peil wordt nagestreefd.

 

Bijlage 1. Peilbesluitkaart

 

Bijlage 2. Ringvaart peilbesluitkaart 2004

 

Bijlage 3. Ligging Ringvaart

 

Bijlage 4. Ringvaart watersysteem aanvoer

 

Bijlage 5. Ringvaart watersysteem afvoer

 

Bijlage 6. Maaiveldhoogtekaart

 

Bijlage 7. Droogleggingskaart

 

Bijlage 8. Cultuurhistorische kaart


1

BPR art.1.06: Een schip of een samenstel mag niet deelnemen aan de scheepvaart, indien de lengte, de breedte, de hoogte boven water, de diepgang, de manoeuvreerbaarheid of de snelheid van dit schip of dit samenstel niet verenigbaar zijn met de karakteristiek en met de afmetingen van de vaarweg en van de kunstwerken.