Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noardeast-Fryslân

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Fryslân

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoardeast-Fryslân
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de gemeentelijke adviescommissie Fryslân
CiteertitelVerordening op de gemeentelijke adviescommissie Fryslân
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. artikel 108 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

13-10-2022

gmb-2023-522789

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Fryslân

Besluit van de raad van de gemeente Noardeast-Fryslân tot vaststelling van de Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Fryslân

 

De raad van de gemeente Noardeast-Fryslân;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 september 2022;

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de Omgevingswet en artikel 16.15a, eerste lid, onder c, van de Omgevingswet,

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Fryslân

 

 

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • commissie : gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, gemeentelijke adviescommissie Fryslân

  • goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;

  • wet : de Omgevingswet.

 

Paragraaf 2. Adviestaak

 

Artikel 2. Definities

  • 1.

    De commissie heeft als taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. [Daaronder wordt in elk geval begrepen het geven van voorlichting over de doelstelling van een goede omgevingskwaliteit en over de werkzaamheden van de commissie.]

  • 2.

    Ter uitvoering van haar taak:

  • a.

    adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

    • 1.

      een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;

    • 2.

      een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een voorbeschermd gemeentelijk monument of een gemeentelijk monument;

    • 3.

      een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

    • 4.

      een andere activiteit in geval burgemeester en wethouders een advies nodig achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

  • b.

    adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, tweede lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven van de functieaanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

  • c.

    adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de omgevingskwaliteit;

  • d.

    adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin burgemeester en wethouders een advies nodig achten in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;

  • e.

    informeert en begeleidt de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders planindieners en ontwerpers gedurende het ontwerpproces;

  • f.

    voert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders vooroverleg met planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

  • g.

    adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over:

    • 1.

      het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed en werelderfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

    • 2.

      2 aanvullende taken, zoals deelname aan Kwaliteitsteams, Omgevingstafels, organisatie Nije Pleats etc;

 

Paragraaf 3. Aanwijzing van besluiten waarover verplicht advies moet worden gevraagd

 

Artikel 3. Verplichte advisering

Burgemeester en wethouders winnen advies van de commissie in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1 ̊tot en met 3 ̊, en onder b.

 

Paragraaf 4. Samenstelling en inrichting

 

Artikel 4. Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit maximaal 25 leden, de voorzitter [en ondervoorzitter[s]] daaronder begrepen. De raad kan daarnaast maximaal 12 plaatsvervangers benoemen die hen bij afwezigheid kunnen vervangen.

  • 2.

    De leden en de plaatsvervangers worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kunnen maximaal 4 burgerleden en hun plaatsvervangers worden benoemd. Zij worden benoemd op persoonlijke titel op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 4.

    De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet enkele leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg.

  • 5.

    De disciplines die de leden in gezamenlijkheid vertegenwoordigen zijn in ieder geval: cultuurhistorie, bouw- en architectuurhistorie, restauratiearchitectuur, landschap, stedenbouw en architectuur.

  • 6.

    De leden en de plaatsvervangers zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

 

Artikel 5. Benoeming

  • 1.

    De leden en de plaatsvervangers kunnen voor een termijn van ten hoogste drie jaar worden benoemd.

  • 2.

    Herbenoeming van leden kan eenmaal voor ten hoogste drie jaar plaatsvinden. Dit is niet van toepassing op de plaatsvervangers.

  • 3.

    Afgetreden leden zijn één jaar na hun aftreden weer benoembaar.

  • 4.

    De leden worden op eigen aanvraag ontslagen. Zij kunnen voorts door burgemeester en wethouders worden geschorst en door de raad worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

 

Artikel 6. Ondersteuning van de commissie

  • 1.

    Het secretariaat van de commissie berust bij de gemeenschappelijke regeling hûs en hiem advisering omgevingskwaliteit.

  • 2.

    Het secretariaat wordt bij de uitoefening van zijn taak rechtstreeks aangestuurd door de voorzitter.

Paragraaf 5. Advisering en standpuntbepaling

 

Artikel 7. Adviestermijn

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.

  • 2.

    In geval burgemeester en wethouders geen termijn hebben gesteld brengt de commissie advies uit binnen een termijn van vier weken.

 

Artikel 8. Beraadslaging en standpuntbepaling

  • 1.

    De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 5.6 van de Wet open overheid ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2.

    Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht in door de commissie gehouden openbare vergaderingen. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

  • 3.

    Over de uit te brengen adviezen wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee leden. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.

  • 4.

    Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

  • 5.

    De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.

 

Artikel 9. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie

De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet en artikel 2, derde lid, de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, of een subcommissie.

 

Artikel 10. Adviseurs

  • 1.

    De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

  • 2.

    De commissie kan zich doen bijstaan door burgemeester en wethouders aangewezen andere personen, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 11. Verwerking van het advies

In geval burgemeester en wethouders een beschikking geven in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies verzenden zij een afschrift van die beschikking aan de commissie.

 

Paragraaf 6. Werkwijze

 

Artikel 12. Reglement van orde

  • 1.

    De commissie stelt haar werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.

  • 2.

    In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:

  • a.

    de werkwijze bij de advisering zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder b, respectievelijk onder c;

  • b.

    de inrichting van het vooroverleg zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder f;

  • c.

    de wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden worden uitgenodigd;

  • d.

    het vereiste quorum voor een besluitvormende vergadering, de vergaderorde en orde van de beraadslaging, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht tussen de toelichtende fase waarin het spreekrecht wordt uitgeoefend en de beraadslagingen;

  • e.

    de notulering en dossiervorming;

  • f.

    de wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt;

  • g.

    de instelling van subcommissies;

  • h.

    de werkwijze bij afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie als bedoeld in artikel 9;

  • i.

    de selectie en voordracht van kandidaat-leden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor bekendmaking van het door de commissie vastgestelde reglement van orde in het gemeenteblad.

 

Artikel 13. Relatie met andere adviseurs

Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie dragen burgemeester en wethouders zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

Artikel 14. Vergoeding

De leden en de adviseurs als bedoeld in artikel 10, tweede lid, ontvangen een vergoeding op grond van de regeling vergoedingsregeling leden adviescommissie.

 

Paragraaf 7. Jaarverslag

 

Artikel 15. Jaarverslag

  • 1.

    De commissie brengt jaarlijks voor 1 juli verslag als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid, van de wet uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2.

    In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

  • a.

    de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid,

    van de wet;

  • b.

    de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

 

 

Paragraaf 8. Overgangs- en slotbepalingen

 

Artikel 16. Overgangsrecht

  • 1.

    De op grond van de Bouwverordening Noardeast-Fryslân (2019) en de Erfgoedverordening Noardeast-Fryslân (2019) benoemde leden worden geacht te zijn benoemd op grond van dit besluit. De termijn van ten hoogste drie jaar als bedoeld in artikel 5, eerste lid, loopt vanaf de datum van de benoeming op grond van de Bouwverordening Noardeast-Fryslân (2019) en de Erfgoedverordening Noardeast-Fryslân (2019).

  • 2.

    Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de regionale adviescommissie omgevingskwaliteit wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

Artikel 17. Vervallen [en intrekking] oude regeling

De regels met betrekking tot de commissie in de artikelen 9.1 t/m 9.8 van de Bouwverordening Noardeast-Fryslân (2019) en de artikelen 8, 11 lid 1, artikel 17 en 18 lid 2van de Erfgoedverordening Noardeast-Fryslân (2019) vervallen.

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt tegelijk met de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) in werking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Fryslân.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 oktober 2022.

De griffier,

mr. S.K. Dijkstra,

De burgemeester,

mr. J.G. Kramer.