Organisatie | Enschede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Tijdelijke Subsidieverordening Versnelling Sociale Woningbouwprojecten Enschede |
Citeertitel | Tijdelijke Subsidieverordening Versnelling Sociale Woningbouwprojecten Enschede |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | subsidies |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-12-2023 | 31-12-2029 | Nieuwe regeling | 04-12-2023 |
De raad van de gemeente Enschede,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2023, corsanummer 2300087279
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2
van de Algemene subsidieverordening Enschede 2022,
in aanvulling op - en waar nodig in afwijking van - de Algemene Subsidieverordening Enschede 2022 vast te stellen de Tijdelijke Subsidieverordening Versnelling Sociale Woningbouwprojecten Enschede
In deze Verordening wordt verstaan onder:
Deze Verordening heeft tot doel:
Het versnellen van de realisatie van sociale huurwoningen en wooneenheden voor aandachtsgroepen door corporaties (eventueel als onderdeel van woningbouw- en transformatieprojecten voor een bredere doelgroep).
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
Activiteiten die een corporatie in het kader van deze Verordening uitvoert en dus op grond van deze Verordening voor subsidie in aanmerking komen, betreffen Diensten van Algemeen Economisch belang als bedoeld in artikel 47 van de Woningwet. Het betreft een additionele, specifieke vergoeding in aanvulling op de compensatie die is genoemd in het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015.
Artikel 6 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op artikel 9 van de Asv dient de aanvrager bij de subsidieaanvraag op basis van deze Verordening de volgende gegevens en stukken te overleggen:
Artikel 7 Uiterste indieningsdatum
De uiterste indieningsdatum voor subsidieaanvragen in het kader van deze Verordening is 30 juni 2024.
Het College toetst een subsidieaanvraag in het kader van artikel 3, lid 1 van deze Verordening aan de volgende criteria:
Indien voor realisatie van het initiatief wijziging nodig is van het betreffende bestemmmingsplan, heeft de corporatie daarover voor indiening van de subsidieaanvraag vooroverleg gevoerd met de gemeente. De uitkomst van dat vooroverleg moet zijn dat de gemeente het initiatief als kansrijk beschouwt.
Artikel 9 Beoordeling subsidieaanvraag
Het College neemt een besluit binnen 8 weken nadat de volledige subsidieaanvraag door de aanvrager is ingediend. Deze termijn start op het moment dat de aanvraag, naar het oordeel van het College, volledig is.
Het College verstrekt geen voorschotten op de verleende subsidie. De subsidie komt, onverminderd het in artikel 12 van deze verordening gestelde, tot uitbetaling nadat de Corporatie het initiatief heeft opgeleverd.
De corporatie is verplicht te administreren de netto kosten, bedoeld in artikel 5 van het DAEB-vrijstellingsbesluit, die zijn verbonden met de activiteiten bedoeld in artikel 5. Dit dient op een zodanige wijze te gebeuren dat het College inzicht verkrijgt in de hoogte van deze kosten, zulks afgescheiden van de reguliere bedrijfsvoering, in relatie tot de voor deze activiteiten verstrekte subsidie.
Artikel 12 Overcompensatie en terugvordering
Onverminderd wat over terugvordering staat in artikel 13 van de Asv, kan het College (een deel van) de verstrekte subsidie terugvorderen als na oplevering van het initiatief blijkt dat sprake is (geweest) van overcompensatie. De corporatie is in dit verband verplicht, in afwijking van wat staat in artikel 22 lid 1 van de Asv, binnen maximaal 36 maanden na de oplevering van het initiatief schriftelijk melding hiervan te doen bij het College en de aanvraag tot vaststelling van de subsidie te verrichten. Bij de aanvraag tot vaststelling voegt de corporatie als bijlage bij, onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 17 tot en met 23 Asv, een controleverklaring op de subsidieverantwoording én een controleverklaring op de jaarrekening van het jaar waarin oplevering het initiatief heeft plaatsgevonden en de exploitatie ervan is gestart.
In aanvulling op artikel 14, tweede lid van de Asv kan het College gedurende de beoordeling van een aanvraag tot vaststelling van subsidie, op grond van deze Verordening, verzoeken binnen twee weken de verlenings- of vaststellingsbeschikkingen van andere subsidies voor dezelfde subsidiabele activiteiten te verstrekken.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Enschede op 4 december 2023
De voorzitter, R.W. Bleker
De griffier, R.M. Jongedijk
Bijlage Aanvraagformulier subsidie voor Versnelling van sociale woningbouwprojecten Enschede
13. Uitsplitsing datum van de start van de bouw en opleverdatum per (groep) te realiseren wooneenheid/-eenheden | |||
Bij dit aanvraagformulier dient u de volgende informatie te voegen:
De gemeente Enschede wil de realisatie van sociale huurwoningen/wooneenheden voor aandachtsgroepen versnellen. Voor deze versnellingsopgave is een incidenteel subsidiebudget beschikbaar van € 2,38 miljoen. De Tijdelijke Subsidieverordening Versnelling Sociale Woningbouwprojecten Enschede stelt het college van B&W van Enschede in staat om vanuit dat budget subsidies te verlenen voor deze versnellingsopgave.
In dit artikel staat dat het doel van de verordening is om in Enschede de bouw van sociale huurwoningen/-woonheden/-plekken voor aandachtsgroepen te versnellen. Deze te realiseren sociale woonruimte maakt meestal onderdeel uit van een grotere ontwikkeling. In zo’n ontwikkeling kan een corporatie (mogelijk samen met een andere ontwikkelaar), naast de woningen voor de aandachtsgroepen, ook andere (sociale) huurwoningen, middenhuurwoningen en/of (betaalbare) koopwoningen realiseren.
Wij wijzen er in dit verband op dat het van belang kan zijn een breder palet aan woonvoorzieningen te realiseren dan alleen woonruimte voor aandachtsgroepen, uit oogpunt van beheersbaarheid en leefbaarheid,
Artikel 4 Subsidieplafond en wijze van verdeling
Het voor de uitvoering van deze verordening beschikbare budget van € 2,38 miljoen is voor € 400.000 afkomstig uit de gemeentelijke reserve ‘Duurzaamheid’. Daarom bestemmen we in lid 2 van dit artikel deze € 400.000 expliciet voor verduurzaming in de vorm van transformatieprojecten. In die projecten vormen corporaties bestaande panden om tot duurzame sociale wooneenheden. De verordening noemt daarbij energielabel B als ondergrens voor de te realiseren wooneenheden vanuit dit subsidiebudget. In de gesprekken met corporaties over de initiatieven dringen wij erop aan om bij transformatieprojecten wooneenheden met energielabel A (inclusief aardgasloos) te realiseren.
Mocht niet de volledige € 400.000 tot besteding komen, dan vloeit het restant na de uiterste indieningstermijn voor subsidieaanvragen, terug naar dezelfde reserve ‘Duurzaamheid’.
In lid 3 van dit artikel staat dat het College niet bestede middelen, die vallen onder het subplafond van € 1.980.000, mag toevoegen aan het andere subplafond van € 400.000 (voor transformatie van bestaand vastgoed voor de realisatie van duurzame sociale wooneenheden voor aandachtsgroepen). De situatie kan zich immers voordoen dat het College in eerste instantie aanvragen voor transformatieprojecten moet afwijzen omdat het subsidieplafond van € 400.000 al is bereikt. Indien er uit het andere subsidieplafond van € 1.980.000 geld is overgebleven, na de uiterste indieningsdatum, heeft het college de mogelijkheid om daarmee deze duurzame transformatieprojecten (deels) alsnog te subsidiëren.
Verder kan de situatie zich voordoen dat een subsidieplafond door eerder toegekende subsidies bijna is bereikt. Indien er dan een aanvraag komt die hoger is dan het – onder het plafond - nog beschikbare bedrag, dan bedraagt de te verstrekken subsidie niet meer dan dit nog resterende bedrag.
Artikel 7 Uiterste indieningsdatum
We hebben haast met de realisatie van sociale wooneenheden voor aandachtsgroepen. Daarom bevat deze verordening een krappe planning: indienen subsidieaanvragen tot en met 30 juni (in dit artikel opgenomen) en de in artikel 8 genoemde data van start bouw uiterlijk in 2025 en oplevering in 2026.
De criteria in dit artikel ontlenen we voor een groot deel aan de criteria die gelden voor de Start Bouwimpuls van het rijk. Met als belangrijkste verschil dat wij in deze verordening:
de doelgroep afbakenen; de op grond van deze verordening te subsidiëren wooneenheden zijn bedoeld voor aandachtsgroepen (jongeren, ouderen, uitwonende studenten, dak- en thuisloze mensen, mensen met sociale of medische urgentie, statushouders, mensen die uitstromen uit een intramurale situatie (zware zorgvraag), arbeidsmigranten, woonwagenbewoners en Oekraïense ontheemden).
Over de focus op aandachtsgroepen
Zoals ook in de toelichting op artikel 2 staat, kunnen de te realiseren woningen/wooneenheden voor de aandachtsgroepen onderdeel uitmaken van een te ontwikkelen breder bouw/transformatie-initiatief. Binnen zo’n initiatief kan een corporatie (mogelijk samen met een andere ontwikkelaar) ook sociale huurwoningen realiseren voor mensen die niet onder de definitie van aandachtsgroepen vallen. Ook kunnen middenhuurwoningen en/of (betaalbare) koopwoningen onderdeel uitmaken van de ontwikkeling. Dit is maatwerk, dat bij kan dragen aan de leefbaarheid van het initiatief als geheel.
Over de toewijzing van deze woningen/wooneenheden
Het gebruikelijke systeem van woningtoewijzing door corporaties voorziet niet in de mogelijkheid sociale huurwoningen of wooneenheden specifiek toe te wijzen aan aandachtgroepen. Uit de aanvraag moet daarom blijken hoe de corporatie gaat voldoen aan de voorwaarde in criterium a. in dit artikel.
Over het maximaal toegestane rendement
Een belangrijke voorwaarde voor steunverlening aan een corporatie voor realisatie van sociale woningbouw staat in sub d. van dit artikel: er is sprake van een maximaal rendement dat een corporatie op zo’n project realiseert. Die mag (in procenten) niet meer bedragen dan de relevante swap-rente, vermeerderd met 1 procentpunt (100 basispunten) . De relevante swaprente is de swaprente waarvan de looptijd en de valuta overeenstemmen met de looptijd en de valuta van het besluit waarbij de onderneming met het beheer van een DAEB wordt belast.
Op grond van de Doelgroepenverordening ‘Sociale huur en Middenhuur Enschede (2021)’ belasten we de betreffende corporatie voor ten minste 15 jaar met het beheer van het te realiseren sociale huurwoningen/wooneenheden. Daarom is een rentelooptijd van 15 jaar passend. De relevante swap-rente staat kunt u onder andere vinden onder deze link: EUR 15 Years IRS Interest Rate Swap Obligatierendement - Investing.com[788611971]. https://nl.investing.com/rates-bonds/eur-15-years-irs-interest-rate-swap
Voor de bepaling van het rendement dient de corporatie de zogenoemde ‘Internal rate of return’ te berekenen (IRR). Dit is een algemeen aanvaarde berekenwijze van het rendement op een investering/uitgave. Bij toepassing van deze berekenwijze gaan de corporaties uit van de beleidswaarde van de te realiseren sociale wooneenheden voor aandachtsgroepen. De beleidswaarde is daarbij gelijk aan de netto contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen die samenhangen met deze eenheden, uitgaande van het door de corporatie vastgestelde beleid.
Uiteraard moet een sociale woningbouwproject passen in het betreffende bestemmingsplan. Dit staat in sub f van dit artikel. Toch kan het zijn dat bestemmingswijziging van het plangebied nodig is. In sub g. beschrijven we die situatie. Indien we hetgeen in sub f staat strikt volgen kunnen wij pas een besluit nemen over de subsidieaanvraag als de besluitvorming over bestemmingswijziging door de gemeenteraad, is de kans groot dat de uiterste indieningsdatum al voorbij is. Daarom kiezen we ervoor dat we subsidie kunnen verlenen op het moment dat het vooroverleg met de gemeente over de bestemmingsplanwijziging tot het inzicht heeft geleid dat die wijziging kansrijk is. De situatie kan zich vervolgens voordoen dat de gemeenteraad uiteindelijk toch niet instemt met wijziging van het bestemmingsplan, of dat bezwaar/beroepsprocedures realisatie van het initiatief onmogelijk maken. In zo’n geval komt het sociale woningbouwproject niet tot uitvoering en verleent de gemeente dus ook geen subsidie.
Artikel 10 (Voorschotten) en artikel 12 (Overcompensatie en terugvordering)
In dit artikel staat dat de gemeente geen voorschotten verleent op de subsidie.
Voor alle duidelijkheid: in het subsidieproces maken we onderscheid in vijf fasen:
We verwijzen in dit verband naar wat er in artikel 12 staat over overcompensatie en terugvordering. Europese regelgeving schrijft namelijk voor dat, als een corporatie meer rendement realiseert dan het maximale rendement uit artikel 8, sub d er sprake is geweest van overcompensatie door de gemeente. In dat geval moeten we overgaan op terugvordering.
Daarom staat in lid 2 van dit artikel dat de corporatie bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie een aparte controleverklaring op de subsidieverantwoording dient te voegen (naast de controleverklaring op de jaarrekening van het jaar waarin de oplevering het initiatief heeft plaatsgevonden en de exploitatie ervan is gestart).
Artikel 14 Inwerktreding en werkingsduur
De in dit artikel genoemde uiterste werkingsdatum van ultimo 2029 komt als volgt tot stand: