Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amersfoort

Subsidieregeling preventieve ondersteuning in de voorschoolse educatie 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmersfoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling preventieve ondersteuning in de voorschoolse educatie 2024
CiteertitelSubsidieregeling preventieve ondersteuning in de voorschoolse educatie 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet kinderopvang
  2. Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie
  3. Wet op het primair onderwijs
  4. Algemene wet bestuursrecht
  5. Algemene subsidieverordening Amersfoort
  6. Subsidieregeling ‘voorschoolse educatie 2023 en 2024’
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-12-2023nieuwe regeling

28-11-2023

gmb-2023-521644

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling preventieve ondersteuning in de voorschoolse educatie 2024

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort;

 

gelet op:

  • -

    de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

  • -

    het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • -

    de Wet op het primair onderwijs;

  • -

    de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    de Algemene subsidieverordening Amersfoort;

  • -

    de Subsidieregeling ‘voorschoolse educatie 2023 en 2024’

gelezen het “Onderzoekskader voor het toezicht op de voorschoolse educatie en het primair onderwijs 2021 – versie 2022” van 26 juli 2022 van de Onderwijsinspectie en het “Beleidskader Inclusieve Stad 2022-2026” van 23 maart 2021 van de gemeente Amersfoort en het daarbij horend Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs (UPJO) 2022-2024 van 28 september 2021 en de Subsidieregeling ‘bevorderen preventieve ondersteuning in de buitenschoolse opvang’ van 16 november 2021;

 

overwegende dat in Amersfoort op v.e.-groepen met veel kinderen met een vve-indicatie én meerdere kinderen met een hulpvraag behoefte bestaat aan preventieve ondersteuning naast de reguliere twee beroepskrachten per v.e.-groep;

 

overwegende dat in Amersfoort voor de 0-4 jarigen nog geen subsidie voor preventieve ondersteuning in de kinderopvang is zoals we die kennen in de bso;

 

besluit vast te stellen de:

Subsidieregeling preventieve ondersteuning in de voorschoolse educatie 2024

 

Hoofdstuk I – Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    beroepskracht voorschoolse educatie: een beroepskracht voorschoolse educatie zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Wet kinderopvang en artikel 3 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort;

  • c.

    jeugdhulp: hulp in de zin van artikel 1.1 van de Jeugdwet;

  • d.

    kind: een kind vanaf de leeftijd van 2½ jaar tot de leeftijd waarop het start met de basisschool en dat woont in Amersfoort;

  • e.

    kindcentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang of een peuterspeelzaal;

  • f.

    ouder: ouder als bedoeld in artikel 1.1, lid 1 van de Wet kinderopvang;

  • g.

    voorschoolse educatie: voorschoolse educatie zoals bedoeld in artikel 1.1, lid 1 van de Wet kinderopvang;

  • h.

    vve: voorschoolse en vroegschoolse educatie, waarbij voorschoolse educatie plaatsvindt in de kinderopvang en vroegschoolse educatie in de onderbouw van de basisschool;

  • i.

    vve-indicatie: indien de GGD bij het consult op tweejarige leeftijd (1) vaststelt dat het opleidingsniveau van beide ouders maximaal VMBO B/K is en/of (2) de GGD constateert dat het kind een (risico op een) taalachterstand heeft en/of (3) de GGD constateert dat het risico op (taal)achterstand vergroot is door sociale factoren in de omgeving van het kind, dan kan de GGD een indicatie voor vve afgeven;

  • j.

    vve-geïndiceerd kind: een kind dat van de GGD een vve-indicatie heeft ontvangen;

  • k.

    v.e.-groep: groep in een kindcentrum van maximaal 16 kinderen, bestaande uit vve-geïndiceerde kinderen en/of niet vve-geïndiceerde kinderen, aan wie voorschoolse educatie wordt aangeboden;

Artikel 2 Eisen aan de aanvrager

Het college verstrekt uitsluitend subsidie aan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die bedrijfsmatig een kindcentrum exploiteert en die voor dezelfde periode waarvoor deze subsidie wordt aangevraagd subsidie verleend heeft gekregen voor het aanbieden van voorschoolse educatie.

Artikel 3 Weigeringsgronden

  • 1.

    Overeenkomstig artikel 14, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Amersfoort beslist het college afwijzend op de aanvraag als:

    • a.

      niet wordt voldaan aan de voorwaarden uit artikel 3;

    • b.

      als de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien, die in strijd zijn met het algemeen belang of de openbare orde;

    • c.

      als aannemelijk is dat de activiteiten ook zonder subsidie zonder belangrijke vertraging zouden worden uitgevoerd;

Hoofdstuk II – Subsidie voor preventieve ondersteuning in de voorschoolse educatie

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Het college verstrekt uitsluitend subsidie voor het in één of meer v.e. groepen realiseren van preventieve ondersteuning, waarbij

  • a.

    de preventieve ondersteuning op de v.e.-groep heeft de vorm van extra personeel aanvullend op het aantal reguliere beroepskrachten dat op de v.e.-groep hoort te staan;

  • b.

    de preventieve ondersteuning gericht is op het bevorderen van de leeftijdsadequate ontwikkeling van het kind;

  • c.

    de preventieve ondersteuning doorverwijzing naar jeugdhulp kan voorkomen.

Artikel 5 Voorwaarden aan de subsidieverlening

Het college verstrekt slechts subsidie voor de in artikel 4 genoemde activiteiten indien

  • a.

    het preventieve ondersteuning betreft op een v.e.-groep waar meer dan de helft van de kinderen een vve-indicatie heeft en/of;

  • b.

    het preventieve ondersteuning betreft op een v.e.-groep met meerdere kinderen met een hulpvraag waarvoor jeugdhulp anders geïndiceerd zou worden;

Artikel 6 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Voor de aanvraag van een subsidie als bedoeld in artikel 4 wordt het door het college beschikbaar gestelde formulier gebruikt.

  • 2.

    De aanvraag van subsidie als bedoeld in artikel 4 kan ingediend van de dag na die van bekendmaking van deze regeling tot 1 december 2023.

  • 3.

    Een aanvraag van een subsidie als bedoeld in artikel 4 gaat vergezeld van:

    • a.

      een prestatievoorstel, waarin in ieder geval wordt ingegaan op:

      • i.

        een omschrijving van de wijze waarop de preventieve ondersteuning wordt vormgegeven;

      • ii.

        hoeveel v.e.-groepen en hoeveel kinderen op elke groep er worden bereikt met de ondersteuning;

      • iii.

        op welke manier de extra ondersteuning gemonitord wordt en hoe resultaten worden gemeten en;

    • b.

      een sluitende begroting.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Uitsluitend kosten die direct aan de activiteit zijn toe te rekenen, kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 10 van de Asv verstrekt het college in ieder geval geen subsidie voor:

    • a.

      kosten ten behoeve van het opstellen van de aanvraag;

    • b.

      kosten die worden gemaakt voordat de aanvraag is ontvangen;

    • c.

      kosten die uit anderen hoofde worden gesubsidieerd;

    • d,

      verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen of lasten;

    • e.

      kosten van rente, bankdiensten, financieringen, gerechtelijke procedures, boetes en sancties;

    • f.

      legeskosten indien de aanvrager een bestuursorgaan is;

    • g.

      kosten van activiteiten die redelijkerwijs kunnen worden gedekt uit de opbrengsten die met de activiteiten verband houden;

    • h.

      kosten om te voldoen aan wettelijke verplichtingen of aan gangbare minimumkwaliteitseisen;

    • i.

      kosten van reguliere werkzaamheden van de aanvrager;

    • j.

      kosten gemaakt na beëindiging van activiteiten met uitzondering van accountantskosten;

    • k.

      kosten van in natura geleverde diensten en goederen;

    • l.

      kosten van gelieerde rechtspersonen die onderling in rekening worden gebracht;

    • m.

      fooien, geschenken, gratificaties en bonussen;

    • n.

      kosten voor representatie, personeelsactiviteiten, overboekingen, annuleringen en outplacementtrajecten;

    • o.

      kosten betaald aan vrijwilligers, met uitzondering van vergoedingen voor werkelijk gemaakte onkosten.

Artikel 8 Subsidiebedrag

De subsidie bedraagt € 10.000 per v.e.-groep per jaar.

Artikel 9 Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond voor subsidie als bedoeld in artikel 4 bedraagt voor 2024 € 200.000,-.

  • 2.

    Het college kan een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd, en

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 3.

    Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

Artikel 10 Wijze van verdeling

  • 1.

    Verstrekking van subsidie als bedoeld in artikel 4 naar aanleiding van de initiële aanvraag vindt plaats in de volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking van v.e.-groepen, totdat het voor deze subsidie vastgestelde plafond bereikt is. Hierdoor kan het voorkomen dat aanvragen gedeeltelijk worden verstrekt..

  • 2.

    Rangschikking gebeurt in volgorde van zwaarte van de v.e.-groepen van alle aanvragen tezamen.

  • 3.

    De zwaarte van een v.e.-groep wordt bepaald door

    • a.

      Het aantal kinderen op een v.e.-groep met een hulpvraag waarvoor anders jeugdhulp geïndiceerd zou worden;

    • b.

      Het aantal kinderen op de v.e.-groep met een vve-indicatie;

Artikel 11 Verplichtingen

In aanvulling op de verplichtingen op grond van de Asv is de subsidieontvanger verplicht:

  • 1.

    de verkregen subsidie ook daadwerkelijk in te zetten voor de uitvoering van de activiteit;

  • 2.

    de subsidieontvanger levert een actieve bijdrage in het gemeentelijk kwartaaloverleg over de voorschoolse educatie over (preventieve) ondersteuning in de opvang;

  • 3.

    In aanvulling op artikel 16 van de Asv informeert de subsidieontvanger de gemeente zo snel mogelijk over wijzigingen in de subsidiabele activiteiten, of omstandigheden die ertoe kunnen leiden dat niet voldaan kan worden aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 12 Bevoorschotting

  • 1.

    Het subsidiebedrag wordt voor 100% bevoorschot.

  • 2.

    De bevoorschotting wordt ineens uitbetaald na verlening van de subsidie.

Artikel 13 Aanvraag tot vaststelling

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling van subsidie op grond van artikel 4 wordt vóór 1 juli 2025 ingediend.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling gaat vergezeld van:

    • a.

      Een prestatieverslag waarin vermeld:

      • i.

        een omschrijving van de wijze waarop de preventieve ondersteuning is ingezet;

      • ii.

        een overzicht welke v.e.-groepen en hoeveel kinderen op deze groepen zijn bereikt met de ondersteuning;

      • iii.

        wat de extra ondersteuning heeft opgeleverd;

    • b.

      een specificatie van de gemaakte kosten;

  • 3.

    De subsidieontvanger geeft zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel gegeven kan worden over de aanwending en de besteding van de subsidie en geeft de nodige informatie om de subsidie vast te stellen.

Artikel 14 Vaststelling

  • 1.

    Het college beslist binnen 12 weken na ontvangst over de aanvraag tot vaststelling.

  • 2.

    De subsidie wordt vastgesteld op het bedrag dat volgt uit de in artikel 7, eerste lid, genoemde formule, waarin de gerealiseerde aantallen zijn ingevuld, tot maximaal het verleende bedrag.

Hoofdstuk III – Slotbepalingen

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

Artikel 16 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als de subsidieregeling ‘preventieve ondersteuning in de voorschoolse educatie 2024’

Vastgesteld in de vergadering van 28 november 2023,

De secretaris,

De burgemeester,