Organisatie | Pijnacker-Nootdorp |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Pijnacker-Nootdorp 2023 |
Citeertitel | Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Pijnacker-Nootdorp 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning 2018.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 23-11-2023 | 1455653/1307269 |
Hoofdstuk 2: Ambtelijke bijstand
Artikel 3 – Verzoek om bijstand
Als de secretaris het verzoek om ambtelijke bijstand weigert, deelt de secretaris dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid dat het verzoek heeft ingediend. De griffier of het raadslid kan de burgemeester verzoeken met de griffier en de secretaris en zo nodig het raadslid in overleg te treden over het alsnog laten verlenen van de ambtelijke bijstand. De burgemeester geeft zo spoedig mogelijk gehoor aan dit verzoek. Indien nodig beslist de burgemeester over de zaak.
Artikel 4 – Geschil over verleende ambtelijke bijstand
Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een ook voor het raadslid bevredigende oplossing, dan kan deze de burgemeester verzoeken met de griffier en de secretaris en zo nodig het raadslid in overleg te treden over de aan hem verleende ambtelijke bijstand. De burgemeester geeft zo spoedig mogelijk gehoor aan het verzoek. Indien nodig beslist de burgemeester over de zaak.
Hoofdstuk 3: Fractieondersteuning
Artikel 7 – Besteding financiële bijdrage
De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:
betalingen, inclusief die ter voldoening van contributie, aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie of arbeidsovereenkomst;
Artikel 8 – Uitgaven fractieondersteuning
Uitgaven ten laste van de bijdrage voor fractieondersteuning declareert de fractievoorzitter, tot het maximum van de jaarlijkse bijdrage van de fractie en met inachtneming van de in deze verordening vastgelegde regels, bij de griffier met een factuur. De declaratie vindt uiterlijk op 31 december van het kalenderjaar plaats.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid dient in een jaar waarin gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden de declaratie uiterlijk op de verkiezingsdatum ingediend te zijn. Na de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling kan tot 31 december van dat kalenderjaar gedeclareerd worden.
Artikel 9 – Controle auditcommissie en afrekening door raad
Artikel 10 – Gevolgen splitsing fractie
Bij splitsing van een fractie wordt de op grond van artikel 6 vastgestelde financiële bijdrage voor de oorspronkelijke fractie verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden. Dit gaat in met ingang van de maand volgend op de maand waarin kennisgeving is gedaan over de splitsing.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 23 november 2023.
Arjen van der Lugt
griffier
Björn Lugthart
voorzitter
Bijlage 1 – Fractiegeldentabel
Op basis van de verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2023 stelt de raad nader vast waar de fractieondersteuning aan besteed mag worden. In deze tabel staan kosten die wel en kosten die niet uit de fractieondersteuning kunnen worden vergoed.
Deze verordening geeft uitvoering aan artikel 33 van de Gemeentewet. Het legt expliciet vast dat de raad en individuele raadsleden een recht op ambtelijke bijstand hebben. Politieke groeperingen hebben daarnaast recht op fractieondersteuning. De uitwerking hiervan moet bij verordening worden geregeld.
De formulering van artikel 33 van de wet laat buiten twijfel dat individuele raadsleden, dus ook die behorend tot een minderheid in de raad, recht hebben op ambtelijke bijstand. Op deze verordening kan dus door alle raadsleden een beroep worden gedaan.
In deze verordening vervult de griffier een centrale rol. De hoofdverantwoordelijkheid van de griffier is de ondersteuning van de raad; de griffier is onder andere het eerste aanspreekpunt als het gaat om verzoeken om informatie en bijstand. Een nadere omschrijving van en toelichting op de taken van de griffier is vastgelegd in de ambtsinstructie van de griffier. De griffiemedewerkers (ongeacht functiebenaming als griffiemedewerker, raadsadviseur of commissiegriffier) vallen onder het gezag van de griffier.
De griffier vervult, via de secretaris, ook de rol van schakel tussen de raadsleden en de reguliere ambtelijke organisatie. Dat de raad over een griffier met griffie beschikt die bijstand kan verlenen, betekent niet dat er geen behoefte is aan ambtelijke bijstand door de reguliere ambtelijke organisatie. De griffie is, in vergelijking met de reguliere organisatie, beperkt in omvang. Voor specialistische hulp op het gebied van het maken van amendementen, moties en regelingen zal in bepaalde gevallen een beroep op deze organisatie dan ook nodig zijn. Dit geldt ook voor specifieke informatie die alleen bij de reguliere ambtelijke organisatie beschikbaar is. Omdat de griffier geen zeggenschap heeft over de reguliere ambtelijke organisatie zal daarom de secretaris in dergelijke gevallen de ambtenaar die de ambtelijke bijstand verleent moeten aanwijzen. Daarom zijn bepaalde aspecten van de rol van de gemeentesecretaris in deze verordening nader uitgewerkt. Dat is van belang om, vanwege de splitsing van griffie en reguliere ambtelijke organisatie, de rol van de secretaris op een juiste wijze vorm te geven.
Bijstand in de vorm van ondersteuning bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties kan verleend worden door ambtenaren die onder het gezag van de raad vallen (artikel 107e van de wet) of door de reguliere ambtelijke organisatie die onder het gezag van het college valt (artikel 160 van de wet). Hoewel medewerkers van de griffie wel degelijk ambtenaren zijn in de zin van de Ambtenarenwet, is de term ‘ambtelijke bijstand’ in deze verordening voorbehouden aan het verlenen van bijstand door medewerkers van de reguliere ambtelijke organisatie.
Artikel 2 – Verzoek om informatie
Raadsleden die feitelijke informatie van geringe omvang nodig hebben of inzage of afschrift van bij de raad, burgemeester en wethouders of de burgemeester berustende schriftelijke stukken, hoeven zich niet via de formele weg van artikel 169, tweede en volgende lid, van de wet tot het college te richten. In dit artikel is bepaald dat zij hun verzoek aan de griffier kunnen richten. Verzoeken die betrekking hebben op documenten waarop al dan niet geheimhouding rust, worden eveneens aan de griffier gericht. Daarbij zij er volledigheidshalve op gewezen dat de griffier een opgelegde geheimhouding in acht moet nemen. Als een raadslid geheime stukken opvraagt die alleen mogen worden ingezien, moet de griffier het verzoek van het raadslid doorgeleiden naar het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd.
De griffier (of één van de griffiemedewerkers) verstrekt de informatie zo spoedig mogelijk (tweede lid). Als de griffier niet in staat is om volledig tegemoet te komen aan het verzoek, kan hij de secretaris vragen of de reguliere ambtelijke organisatie de informatie kan leveren. Het is in lijn met de onderlinge taakverdeling dat de griffier het aanspreekpunt en de aangewezen persoon is om de voortgang in het proces te bewaken. Hierbij is de formulering ‘zo spoedig mogelijk’ beter dan te werken met vaste termijnen, omdat er verschillen in aard en omvang van de werkzaamheden zijn die uit een verzoek voortvloeien.
Artikel 3 – Verzoek om bijstand
Ook verzoeken om bijstand moeten aan de griffier gericht worden. Als de griffier of de griffiemedewerkers de verzochte ondersteuning niet kunnen leveren, verzoekt de griffier de secretaris om inzet van ambtenaren van de reguliere ambtelijke organisatie. Het is aan de secretaris om te beoordelen of een van de genoemde ‘weigeringsgronden’ voor het door ambtenaren van de reguliere ambtelijke organisatie verlenen van ambtelijke bijstand zich voordoet. Overigens ligt het bij een conflict over het al dan niet verlenen van ambtelijke bijstand in de rede dat de burgemeester, als voorzitter van de raad en het college, hierover overleg voert met de secretaris, de griffier en indien nodig ook het betrokken raadslid. Mocht in het overleg geen oplossing ontstaan, dan is het passend dat de burgemeester de uiteindelijke beslissing over het al of niet verlenen van ambtelijke bijstand neemt.
Artikel 4 – Geschil over verleende ambtelijke bijstand
Net als bij de weigering om ambtelijke bijstand door ambtenaren vanuit de reguliere ambtelijke organisatie te verlenen, kan de burgemeester ook een rol vervullen als een raadslid niet tevreden is over de door een ambtenaar van de reguliere ambtelijke organisatie verleende ambtelijke bijstand. Als er een conflictsituatie ontstaat of dreigt te ontstaan zal de burgemeester ook hier een bemiddelende rol kunnen spelen. Vanwege zijn positie is het passend dat, in het uiterste geval, de burgemeester een beslissing neemt in de zaak.
Artikel 5 – Verstrekking informatie over verzoeken om ambtelijke bijstand
Om te verzekeren dat een ambtenaar niet door collegeleden onder druk wordt gezet om inlichtingen te verschaffen over een verzoek om ambtelijke bijstand wordt in dit artikel bepaald dat collegeleden zich voor informatie dienen te wenden tot de secretaris. De secretaris kan collegeleden informeren over het onderwerp van de gevraagde/verleende ambtelijke bijstand, maar niet over de precieze inhoud van de bijstand.
Artikel 6 – Recht op financiële bijdrage
De financiële bijdrage is bedoeld voor inhoudelijke ondersteuning aan de fracties. De Gemeentewet kent geen definitie van het begrip “fractie”. Artikel 33, tweede lid, van de wet gaat wel uit van het bestaan van in de raad vertegenwoordigde groeperingen. In het Reglement van orde van de raad is bepaald dat leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard bij aanvang van de zitting als een fractie worden beschouwd.
De hoogte van het budget voor fractieondersteuning wordt in de gemeentebegroting opgenomen en dus door de raad vastgesteld. Het budget voor fractieondersteuning, dat niet wordt uitbetaald maar onder beheer van de griffier blijft, bestaat uit een vast en een variabel deel. Het vaste deel garandeert dat elke fractie de kans krijgt zich op gelijkwaardig niveau te laten ondersteunen. Omdat grote fracties meer lasten zullen hebben op facilitair gebied is het logisch dat zij voor dergelijke kosten een hogere vergoeding krijgen. Om de administratie te vereenvoudigen is er bewust voor gekozen de hoogte van het bedrag niet jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de vergoedingen voor de raads- en commissieleden. In plaats daarvan neemt de raad aan het begin van elke bestuursperiode een besluit over de hoogte van de bijdrage.
Tevens is vanwege de overzichtelijkheid bepaald dat in verkiezingsjaren het budget tot en met de verkiezingsmaand (in de regel maart) beschikbaar is. Vanaf de eerste maand na de verkiezingen (in de regel april) wordt het budget volgens de nieuwe verhoudingen verdeeld.
Artikel 7 – Besteding financiële bijdrage
Voor wat betreft de inhoudelijke besteding van fractieondersteuning worden fracties grotendeels vrijgelaten. Minimumvoorwaarde is wel dat de bijdrage besteed wordt aan raadswerkzaamheden. De bijdrage aan de fracties is met name bedoeld voor de inhoudelijke ondersteuning. De gekozen formulering in het eerste lid geeft hiervoor een nadere omschrijving. Verder is een aantal doelen genoemd waarvoor de bijdrage niet gebruikt mag worden. Daarmee wordt onder andere voorkomen dat met de bijdrage verkiezingscampagnes worden gefinancierd, dat raadsleden hun eigen vergoeding voor het raadswerk (vastgelegd in het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, dat zijn grondslag vindt in de artikelen 95 en 96 van de Gemeentewet) aanvullen met de bijdrage voor fractieondersteuning en dat de bijdrage wordt ingezet voor onwenselijke doeleinden. Het inzetten van de bijdrage voor de fractieondersteuning ten behoeve van bijvoorbeeld cursussen voor individuele raadsleden, die niet de fractie ten goede komen, is niet toegestaan.
Fractieondersteuning in de vorm van het beschikbaar stellen van gemeenteambtenaren voor de fracties wordt niet wenselijk geacht, aangezien het vaak politiek getinte ondersteuning betreft. Een uitzondering hierop is de ambtelijke bijstand conform artikel 3. Fracties zijn vrij in de keuze van de personen die hen ondersteunen. Op de in dit artikel geschetste wijze kunnen fracties ondersteuning door derden zelf bekostigen. Een nadere uitwerking van kosten die wel en niet in aanmerking komen om te worden vergoed vanuit de door de gemeente beschikbaar gestelde jaarlijkse bijdrage voor fractieondersteuning kunnen worden opgenomen in een separate bijlage van deze verordening.
Artikel 8 – Uitgaven fractieondersteuning
De bijdrage wordt op declaratiebasis toegekend. Dit betekent dat de budgetten door de griffier worden beheerd. Zowel het budget als de uitgave voor een bepaald jaar loopt gelijk met het boekjaar. Daarom dienen declaraties uiterlijk aan het einde van het jaar te zijn ingediend. Omdat de verhoudingen in een verkiezingsjaar veranderen, is in een dergelijk jaar de bijdrage in twee delen gesplitst en kan enkel gedeclareerd worden tot en met de verkiezingsdatum.
De griffier adviseert een fractie over de passendheid van een declaratie. Dit houdt feitelijk een eerste ‘controle’ aan de hand van de verordening in, hoewel het slechts een advies is. Uiteindelijk is een fractie zelf verantwoordelijk voor een ingediende declaratie. Na indiening van een declaratie draagt de griffier zorg voor betaling. In de praktijk betekent dit afstemming met de financiële administratie van de gemeente.
Artikel 9 – Controle auditcommissie en afrekening door raad
Fracties onderbouwen alle kosten door middel van documenten (facturen en bonnen). De verantwoording van de besteding van de bijdrage voor fractieondersteuning verloopt als volgt:
De controle en het advies door de auditcommissie zijn in lijn met het Reglement van orde van de gemeenteraad van Pijnacker-Nootdorp.
In een verkiezingsjaar wordt, naast verantwoording over het afgelopen kalenderjaar, ook verantwoording afgelegd over het lopende kalenderjaar tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. Op die manier kan snel definitieve afrekening plaatsvinden en kan iedere fractie de nieuwe raadsperiode met een schone lei beginnen. De verantwoordingen kunnen door de accountant meegenomen worden met de controle op de jaarrekening.
Artikel 10 – Gevolgen splitsen fractie
Bij splitsing van een fractie moet het beschikbare budget verrekend worden. Als dat niet zou gebeuren, dan zou een deel van de oorspronkelijke fractie over een te groot voorschot beschikken en zou het andere deel juist helemaal geen voorschot krijgen. Na het kalenderjaar zou dan alsnog verrekend moeten worden. Het is billijker de verrekening in deze gevallen met ingang van de eerstvolgende maand na kennisgeving van de splitsing te laten plaatsvinden.
Artikel 11 – Uitleg verordening en eventuele terugvordering
Dit artikel bepaalt dat uiteindelijk de raad bij eventuele geschillen beslist. Tevens wordt bepaald dat , indien in strijd met de verordening wordt gehandeld, het bedrag dat in het geding is door de gemeente kan worden teruggevorderd.
Artikel 12 – Inwerkingtreding en citeertitel