Organisatie | Rheden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening gemeente Rheden 2024 |
Citeertitel | Huisvestingsverordening gemeente Rheden 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Bijlage 1 Toelichting |
Geen
artikel 4, eerste lid, van de Huisvestingswet 2014
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-12-2023 | nieuwe regeling | 28-11-2023 |
Gemeenten en corporaties in de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen onderschrijven het belang van een rechtvaardige en transparante systematiek van verdeling van de beschikbare sociale huurwoningen. Door een eenvormige wijze van aanbieden van corporatiewoningen hebben woningzoekenden een makkelijke toegang tot het regionale woningaanbod. Het woonruimteverdeelsysteem is erop gericht de huurder van zelfstandige woonruimte, gelijk aan de koper, zoveel mogelijk in staat te stellen zelf te bepalen hoe en waar hij of zij wil wonen. Keuzevrijheid is een belangrijke bouwsteen van de woonruimteverdeling. Daarnaast is het van belang dat bijzondere doelgroepen voldoende aan bod komen, en dat mensen in een noodsituatie met een urgentie met voorrang worden gehuisvest.
Dat willen wij borgen in regels. De Huisvestingswet stelt dat dat slechts is toegestaan indien dat noodzakelijk en geschikt is voor het bestrijden van onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste aan goedkope woonruimte. Die schaarste is in onze woningmarktregio niet moeilijk aan te tonen. Die is alleen maar groter geworden in de afgelopen jaren, getuige de stijging van het aantal reacties op een woning, en het dalen van slaagkansen. Daarnaast blijkt dat de wijze waarop de huidige Huisvestingsverordening deze schaarste verdeelt, niet leidt tot een onevenwichtige en onrechtvaardige verdeling. Dat pleit voor een continuering van de hoofdlijnen van de huidige systematiek. Deze regionaal afgestemde Huisvestingsverordening voorziet, met een aantal wijzigingen, in deze continuering. De gemeenten in de regio hebben hun samenwerking verder uitgewerkt in een bestuursovereenkomst en reglement over de uitvoering van de urgentieregeling.
De raad van de gemeente Rheden;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden d.d. 3 oktober 2023;
gelet op de artikelen 4, eerste lid, 5, 6, 9, 11, 11a, 11b, 13, tweede lid, 20, 21, 28 en 35 van de Huisvestingswet 2014;
vast te stellende Huisvestingsverordening gemeente Rheden 2024
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Aanbodmodel: toewijzingssystematiek voor woonruimten die aan woningzoekenden worden aangeboden op basis van het meettijdcriterium.
Bemiddeling: het buiten het aanbodmodel en loting om bemiddelen van woningzoekenden naar een woning door een corporatie.
CIZ-indicatie: CIZ staat voor Centrum Indicatiestelling Zorg. Het CIZ verleent indicaties voor zorg die vanuit de Wlz (Wet langdurige zorg) wordt geleverd.
Corporatie: toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 van Woningwet die feitelijk werkzaam is in een of meer gemeenten in de woningmarktregio, met uitzondering van de Stichting SSHN (‘SSH&’).
Doorstromer: woningzoekende die bij verhuizing binnen of naar de woningmarktregio een zelfstandige woonruimte (huur of koop) in Nederland leeg achterlaat.
Herstarter: woningzoekende die een zelfstandige woonruimte verlaat zonder dat deze woonruimte beschikbaar komt; dit vanwege echtscheiding, beëindiging partnerregistratie of samenwoning (minimaal gedurende twee jaar, zoals bedoeld in artikel 267 derde lid van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek).
Huishouden: een alleenstaande, of twee of meer personen die hun hoofdverblijf in dezelfde woonruimte hebben en een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren.
Huishoudinkomen: het gezamenlijke verzamelinkomen zoals bedoeld in artikel 1, onder b van de wet.
Huisvestingsvergunning: een vergunning van burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de wet.
Huurtoeslaggrens: de huurprijs als bedoeld in artikel 13, eerste lid, sub a, van de Wet op de huurtoeslag. De huurtoeslaggrens geeft de maximale huur van sociale huurwoningen aan en tevens de maximale huur waarbij een huurder nog in aanmerking kan komen voor huurtoeslag.
Inkomensverklaring: een officiële verklaring van de Belastingdienst betreffende de inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar.
Levensloopgeschikte woonruimte: woonruimte die geschikt is voor een bewoner met een fysieke woningbeperking, als bedoeld in bijlage 2 van de verordening.
Labeling: aanduiding van een woonruimte voor een door een corporatie aangemerkte doelgroep.
Lotingmodel: toewijzingssystematiek voor woonruimten aan reguliere woningzoekenden op basis van loting zonder dat de meettijd hierbij van invloed is.
Mantelzorg: hulp als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Meettijd: tijd tussen de datum waarop een woningzoekende geregistreerd staat (de registratiedatum) in een register van corporaties in de woningmarktregio en de datum waarop deze woningzoekende reageert op een woonruimte.
Registratiedatum: voor een starter de datum van inschrijving (inschrijfdatum) in het register van de in de woningmarktregio werkzame corporaties. Voor een doorstromer en herstarter de datum waarop deze persoon in de Basisregistratie Personen (BRP) staat geregistreerd op het zelfstandig woonadres op het moment van inschrijven in het register van een in de woningmarktregio werkzame corporatie.
Rolstoelgeschikte woonruimte: woonruimte die geschikt is voor een bewoner die is aangewezen op een rolstoel, als bedoeld in bijlage 2.
Standplaats: kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
Starter: woningzoekende die bij verhuizing geen zelfstandige woonruimte achterlaat.
Student: degene die staat ingeschreven aan een universiteit, hogeschool of MBO instelling.
Verhuisindicatie Wmo: een door burgemeester en wethouders aan woningzoekenden afgegeven indicatie, die vanwege de aard van hun fysieke beperking zijn aangewezen op een levensloopgeschikte of rolstoelgeschikte woonruimte, zoals aangegeven in bijlage 2.
Vergunninghouder: vergunninghouder als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder j van de wet.
Verhuurdersverklaring: verklaring van de (laatste) verhuurder omtrent het woon- en betalingsgedrag van een woningzoekende.
Woningmarktregio: de regio waarin de volgende gemeenten zijn gelegen: Arnhem, Berg en Dal, Beuningen, Duiven, Doesburg, Druten, Heumen, Lingewaard, Montferland, Nijmegen, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Westervoort, Wijchen, Zevenaar.
Woningzoekende: een meerderjarig persoon die in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit of van een geldige verblijfstitel en is ingeschreven in het registratiesysteem als bedoeld in artikel 3 van de wet, en het huishouden, waarvan hij deel uitmaakt.
Woonduur: de periode dat een huishouden aaneengesloten de huidige zelfstandige woonruimte in Nederland bewoont, conform de gegevens van de Basisregistratie Personen (BRP).
Zelfstandige woonruimte: woonruimte, met een eigen toegang, die door één huishouden kan worden bewoond zonder dat het huishouden daarbij afhankelijk is van één of meer wezenlijke voorzieningen (zoals toiletruimte, badruimte en keuken) buiten die woonruimte, dan wel een standplaats voor een woonwagen.
Zorgwoning: woonruimte die is aangewezen voor woningzoekenden met een CIZ-indicatie, die minder goed in staat zijn om geheel zelfstandig te opereren op de woningmarkt en allerlei vormen van ondersteuning nodig hebben die alleen in en rond de woonruimte op een passende manier gegeven kan worden. Voor het leveren van deze benodigde zorg- en/of dienstverlening is sprake van een samenwerkingscontract tussen corporatie en zorgleverancier. De zorgaanbieder beheert bij voorkeur zelf de wachtlijst van klanten en bepaalt de voorrangsregels van toewijzing.
Hoofdstuk 2 De huisvestingsvergunning
Artikel 2 Aanwijzing vergunningplichtige woonruimte
Zelfstandige woonruimten in eigendom van een corporatie met een huurprijs beneden de huurtoeslaggrens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag dan wel standplaatsen in eigendom van de gemeente of een corporatie mogen niet voor bewoning in gebruik worden genomen of gegeven als daarvoor geen huisvestingsvergunning is verleend.
Het toewijzen van standplaatsen met of zonder een woonwagen wordt beschouwd als bemiddeling ten behoeve van een bijzondere doelgroep. Voor toewijzing hiervan kunnen het college van burgemeester en wethouders nadere regels stellen. Toewijzing van standplaatsen valt niet onder de 15% als bedoeld in lid 6.
Beleids- en toewijzingsexperimenten in het belang van de volkshuisvesting, zijn tijdelijk toegestaan onder de voorwaarde dat de corporatie en het college van burgemeester en wethouders hierover in overleg treden en nadere afspraken maken. Het is toegestaan om in het kader van deze beleids- en toewijzingsexperimenten af te wijken van hetgeen bepaald in deze verordening.
Artikel 7 Weigering en acceptatie van woonruimten
De woningzoekende die volgens het lotingmodel een uitnodiging voor het bezichtigen van een zelfstandige woonruimte krijgt en hierop niet reageert binnen de reactietermijn die door de corporaties wordt gesteld, dan wel de woonruimte accepteert en er alsnog vanaf ziet, wordt gedurende twee maanden uitgesloten van het lotingmodel. Gedurende deze periode kan de woningzoekende wel blijven reageren op woonruimten die volgens het aanbodmodel worden aangeboden.
De woningzoekende die volgens het aanbodmodel een uitnodiging voor het bezichtigen van een zelfstandige woonruimte krijgt en hierop niet reageert binnen de reactietermijn die door de corporaties wordt gesteld ontvangt bij de eerste keer een waarschuwing. De tweede keer wordt de woningzoekende gedurende twee maanden uitgesloten van het aanbodmodel. Gedurende deze periode kan de woningzoekende wel blijven reageren op woonruimten die volgens het lotingmodel worden aangeboden.
Artikel 8 Voorrang bij woonruimte van bepaalde aard (passendheidscriteria)
Het college van burgemeester en wethouders verleent een verhuisindicatie, als bedoeld in het derde lid, onder e en f, indien de fysieke beperkingen van de woningzoekende noodzaken tot verhuizing naar een levensloop- of rolstoelgeschikte woning, en de woningzoekende niet op eigen kracht en/of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk in staat is om in adequate woonruimte te voorzien. Voor toewijzing van deze woningen kunnen het college van burgemeester en wethouders en corporaties nadere afspraken maken.
Artikel 9 Voorrang bij urgentie
Als meerdere woningzoekenden, zoals omschreven in artikel 9 tweede lid onder b, c en d, in aanmerking komen voor een huisvestingsvergunning wordt de toewijzing bepaald op basis van de datum waarop de urgentie is afgegeven, waarbij de oudste datum voorgaat op de andere. Wanneer meerdere van deze woningzoekenden met een urgentieverklaring die op dezelfde datum is toegekend reageren op dezelfde woning, dan heeft degene met de langste meettijd voorrang.
Artikel 10 Urgentieverklaringen
Een corporatie kan een herstructureringsurgentieverklaring verstrekken aan een woningzoekende die vanwege sloop of ingrijpende renovatie de woonruimte moet verlaten en daar niet terugkeert. Deze woningzoekenden hebben de keuze om zelf te zoeken naar een woonruimte of door een corporatie te worden bemiddeld naar een woonruimte.
Artikel 11 Voorwaarden bij noodurgentieverklaring
Aan het verstrekken van een noodurgentieverklaring kunnen voorwaarden verbonden worden. Een urgentieverklaring onder voorwaarden kan worden verstrekt aan personen in bijzondere omstandigheden of aan personen met zodanig ernstige psychische en/of psychosociale problemen dat woonbegeleiding geïndiceerd is.
Hoofdstuk 4 Overige bepalingen
Artikel 20 Onvoorziene gevallen
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college van burgemeester en wethouders, waarbij het zich uitsluitend zal laten leiden door overwegingen betrekking hebbend op de evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse woonruimte.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar haar oordeel tot een bijzondere hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager af te wijken van bepalingen in deze verordening.
Artikel 23 Inwerkingtreding verordening en citeertitel
Deze verordening treedt in werking op 31 december 2023 en vervalt na vier jaar.
Deze verordening wordt aangehaald als Huisvestingsverordening gemeente Rheden 2024.
De Huisvestingsverordening gemeente Rheden 2020 wordt ingetrokken.
Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 28 november 2023, nr. 6.
Arnhem, 28 november 2023
De raad voornoemd,
voorzitter.
griffier.
Bijlage 2 Richtlijnen voor levensloopgeschikte woonruimten en rolstoelgeschikte woonruimten (artikel 8)
Levensloopgeschikte woonruimten
Alle primaire ruimten (woonkamer, keuken, toilet, hoofdslaapkamer en badkamer) dienen op één bouwlaag te liggen. Als er verblijfsruimten op meer dan één bouwlaag liggen, zijn ze onderling verbonden door een veilige trap. Als de primaire ruimten (woonkamer, keuken, toilet, hoofdslaapkamer en badkamer) op meer dan één bouwlaag liggen, moet tevens de mogelijkheid aanwezig zijn om een traplift aan te brengen.
Naast de hierboven voorschriften voor levensloopgeschikte woningen gelden voor rolstoelgeschikte woonruimten de volgende aanvullende voorschriften:
Wanneer sprake is van drie of meer slaapkamers een apart tweede toilet van minimaal 1100 mm x 850 mm.In het geval van een woongebouw (zoals bij appartementen) dienen alle deuropeningen minimaal 850 mm breed en drempelloos te zijn. Indien dit niet anders kan, dient een drempel maximaal 20 mm hoog te zijn.
Bijlage 4 Monitorgegevens (artikel 18)
De inhoud van de monitorrapportage bevat in ieder geval: