Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lingewaard

Financiële verordening gemeente Lingewaard 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLingewaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening gemeente Lingewaard 2023
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Lingewaard 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Financiële verordening gemeente Lingewaard 2021.

Deze regeling vervangt de Autorisatie begrotingswijzigingen 2021.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-12-202301-01-2023nieuwe regeling

26-10-2023

gmb-2023-518815

751922

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening gemeente Lingewaard 2023

De raad van de gemeente Lingewaard heeft de Financiële verordening gemeente Lingewaard 2023 vastgesteld in haar vergadering van 26 oktober 2023.

 

De raad van de gemeente Lingewaard;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard d.d. 29 augustus 2023;

 

gehoord de behandeling tijdens de Politieke Avond d.d. 12 oktober 2023;

 

gelet op het bepaalde in artikel 212 Gemeentewet;

 

besluit:

 

  • 1.

    de Financiële verordening gemeente Lingewaard 2023 vast te stellen;

  • 2.

    de verantwoordingsgrens van 1% ten behoeve van de rechtmatigheidsverantwoording vast te stellen.

1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Team:

  • ledere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen, rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.

  • b.

    Administratie:

  • Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    Programma:

  • Een door de raad vastgesteld samenhangend geheel van activiteiten die zijn opgenomen in de programmabegroting als één programma en die gemeenschappelijke achterliggende doelen dienen te realiseren.

  • d.

    Taakveld:

  • Eenheden waarin de programma’s en de bedragen in de programma’s zijn onderverdeeld.

  • e.

    Programma-indeling:

  • De indeling van de taakvelden over de programma’s. De indeling is gebaseerd op de ‘ministeriële regeling vaststelling taakvelden en verstrekking informatie voor derden’. De programma’s 1 t/m 8 en 9 bevatten respectievelijk de taakvelden 1 t/m 8 en 0.

2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting worden onder elk van de programma's de lasten en baten per taakveld weergegeven.

  • 2.

    In de begroting wordt van elke nieuwe investering het benodigde investeringsbudget weergegeven.

  • 3.

    In de begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitaties.

  • 4.

    Bij de jaarstukken worden onder elk van de programma's de gerealiseerde lasten en baten per taakveld weergegeven.

  • 5.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringsbudgetten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.

  • 6.

    De begroting en de jaarstukken bevatten een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen en een overzicht van de overhead.

  • 7.

    De raad stelt door vaststelling van de begroting de beleidsindicatoren vast. De begroting bevat tenminste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 8 derde lid van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, en de financiële kengetallen bedoeld in artikel 1 1 , tweede lid, onderdeel d, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 8.

    De programma-indeling van het begrotingsjaar is gelijk aan de programma-indeling van het voorgaande jaar tenzij de raad verzoekt om een andere programma-indeling.

  • 9.

    Indien de raad verzoekt om een andere programma-indeling overlegt het college met de auditcommissie over de nieuwe indeling. De raad stelt de nieuwe indeling vast door het vaststellen van de begroting.

  • 10.

    De raad stelt de verantwoordingsgrens vast, waarboven het college de afwijkingen (fouten en onduidelijkheden) moet opnemen in de rechtmatigheidsverantwoording die beschreven wordt in de paragraaf bedrijfsvoering van de jaarrekening. De verantwoordingsgrens valt binnen de bandbreedte 0% en 3% van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves. Deze grens wordt nader toegelicht in het door het college jaarlijks vast te stellen Interne Controleplan (ICP).

Artikel 3. Kaders begroting

  • 1.

    Het college biedt de raad een kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de ontwerpbegroting van het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.

  • 2.

    Het college biedt de raad de kadernota op een dusdanig tijdstip aan dat behandeling daarvan kan plaatsvinden voor het begin van de landelijke zomervakantie zoals deze geldt voor de regio Zuid Nederland.

Artikel 4. Autorisatie begroting

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen.

  • 2.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de nieuwe investeringen voor het begrotingsjaar met inachtneming van lid 3.

  • 3.

    Bij de begrotingsbehandeling kan de raad aangeven van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringsbudget wil ontvangen.

  • 4.

    De nadere uitwerking van de autorisatie van de begrotingswijzigingen is opgenomen in bijlage 1 ‘Autorisatie begrotingswijzigingen 2021’ behorende bij deze verordening.

Artikel 5. Tussentijdse rapportages

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van ten minste één tussentijdse rapportage over de realisatie van de lopende begroting van de gemeente.

  • 2.

    Het college overlegt met de auditcommissie over het moment waarop de tussentijdse rapportage wordt aangeboden aan de raad.

  • 3.

    De tussentijdse rapportage genoemd in het eerste lid van dit artikel bestaat uit een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de voortgang van de activiteiten, de budgetten en in overleg met de raad te bepalen overige onderwerpen.

Artikel 6. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van de gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3 zesde lid van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

3. Financieel beleid

Artikel 7. Waardering en afschrijving vaste activa

Het college biedt de raad minimaal een keer in de vier jaar een nota activabeleid aan. De raad stelt de nota vast.

Artikel 8. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    In de begroting en de jaarrekening vindt geen toerekening van rente over de reserves en voorzieningen aan de programma’s plaats.

  • 2.

    Het college biedt de raad minimaal een keer in de vier jaar een nota reserves en voorzieningen aan. De raad stelt de nota vast.

Artikel 9. Risicomanagement en weerstandsvermogen

Het college biedt de raad een nota risicomanagement en weerstandsvermogen aan. De raad stelt de nota voor onbepaalde tijd vast. De nota wordt periodiek geëvalueerd en aangepast wanneer nodig.

Artikel 10. Financieringsfunctie

Het college biedt de raad treasurystatuut aan. De raad stelt het statuut voor onbepaalde tijd vast. Het statuut wordt periodiek geëvalueerd en aangepast wanneer nodig.

Artikel 11. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het college doet de raad jaarlijks een voorstel over de hoogte van alle gemeentelijke tarieven. De raad stelt de gemeentelijke tarieven vast.

Artikel 12. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. De kostprijs bestaat uit de directe kosten, de overheadkosten en de rente die toegerekend wordt aan de vaste activa.

  • 2.

    Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.

  • 3.

    De directe loonkosten ten behoeve van het primaire proces worden op basis van de tijdsbesteding toegerekend aan de producten. De overheadkosten worden in de volgende gevallen via een opslag op de directe loonkosten toegerekend aan de producten:

    • a.

      Grondexploitaties

      De opslag voor overhead wordt intracomptabel toegerekend.

    • b.

      Specifieke uitkeringen, subsidies, vennootschapsbelasting, voor de kostprijs van rechten en heffingen en voor de kostprijs van goederen, werken en diensten. De opslag voor overhead wordt extracomptabel toegerekend.

  • De opslag wordt berekend door het uurtarief van de overhead te vermenigvuldigen met de directe uren die besteed zijn aan de producten. Het uurtarief van de overhead is het totale saldo van het taakveld overhead gedeeld door het totaal aantal productieve uren van de directe en ondersteunende. Hierbij wordt uitgegaan van een gemiddeld aantal productieve uren per formatieplaats.

  • 4.

    Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. De omslagrente wordt berekend door de werkelijk aan de taakvelden toe te rekenen rente te delen door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt op een half procent afgerond.

Artikel 13. Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4.

    Raadbesluiten met de motivering van het publiekbelang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

4. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 14. Administratie

De gemeentelijke administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    Het sturen en beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de teams;

  • b.

    Het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

  • c.

    Het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • d.

    Het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en

  • e.

    De controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid.

Artikel 15. Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de teams;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringsbudgetten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de teams over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan taakvelden.

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen; en

  • i.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 16. Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 21 3, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties bedoeld in artikel 21 3, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

5. Slotbepalingen

Artikel 17. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De ‘Financiële verordening gemeente Lingewaard 2021’ en de regeling ‘Autorisatie begrotingswijzigingen 2021’ worden ingetrokken.

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening (inclusief bijlage 1: ‘Autorisatie begrotingswijzigingen 2023’) treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2023.

  • 2.

    Deze verordening (inclusief bijlage 1: ‘Autorisatie begrotingswijzigingen 2023’) wordt aangehaald als ‘Financiële verordening gemeente Lingewaard 2023’.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 26 oktober 2023.

De raad voornoemd,

de griffier,

P.J. Peters

Toelichting Financiële verordening gemeente Lingewaard 2023

Algemeen

De financiële verordening gemeente Lingewaard 2023 is gebaseerd op de financiële verordening gemeente Lingewaard 2021 met dien verstande dat de financiële verordening 2023 is aangepast aan de gevolgen van de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording en de nota Risicomanagement & Weerstandsvermogen 2023 die in principe voor onbepaalde tijd is vastgesteld.

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

Alleen van de begrippen die daadwerkelijk in de verordening staan, zijn de begripsbepalingen uit de modelverordening van de VNG overgenomen. Daarnaast is de omschrijving van een programma, een taakveld en de programma-indeling opgenomen.

 

Artikel 2. Inrichting begroting en jaarstukken

In dit artikel zijn aanvullend op het BBV bepalingen opgenomen voor de inrichting van de begroting en de jaarstukken.

 

Artikel 3. Kaders begroting

Dit artikel richt zich vooral op het proces om tot aanbieding van de kadernota aan de raad te komen

 

Artikel 4. Autorisatie begroting

Autorisatie vindt plaats op het niveau van de totale lasten en de totale baten per programma. Dit is conform het BBV. In de modelverordening staat als advies van de VNG per taakveld, maar in de toelichting staat dat de raad ervoor kan kiezen de budgetten per programma te autoriseren.

Gedurende het jaar kan de raad besluiten nemen voor het wijzigen van de begroting. De nadere uitwerking hiervan is in bijlage 1 "Autorisatie begrotingswijzigingen 2021" opgenomen.

 

Artikel 5. Tussentijdse rapportages

Vanaf 2015 is het aantal tussentijdse rapportages dat inclusief begrotingswijziging aan de raad wordt voorgelegd beperkt tot (ten minste) één rapportage. Dit artikel richt zich vooral op het proces om tot aanbieding van de tussentijdse rapportage aan de raad te komen en waarover in de tussentijdse rapportage wordt gerapporteerd.

 

Artikel 6. EMU-saldo

Gemeenten krijgen in het voorjaar van het Rijk bericht of het gemeentelijk aandeel in het nationale toegestane EMU-tekort met de lopende begroting dreigt te worden overschreden. Ook wordt dan duidelijk of daarop actie van gemeenten is gewenst. Pas als dit laatste het geval is, moeten gemeenten met een individueel EMU-saldo hoger dan gemeentelijke EMU-referentiewaarde hun begroting neerwaarts bijstellen om de overschrijding van het collectieve aandeel ongedaan te maken.

 

Artikel 7. Waardering en afschrijving vaste activa

In het tweede lid van artikel 212 Gemeentewet is onder letter a de uitdrukkelijke bepaling opgenomen dat de financiële verordening in elk geval de regels voor waardering en afschrijving van activa bevat. Hieraan is in artikel 6 invulling gegeven doordat de raad de nota activabeleid vaststelt.

 

Artikel 8. Reserves en voorzieningen

In het eerste lid is aangegeven dat wij er voor hebben gekozen géén rente toe te rekenen aan de programma's. Het tweede lid bepaalt dat de raad de nota reserves en voorzieningen vaststelt. De raad stelt zo de kaders vast voor de vorming van de reserves en voorzieningen.

 

Artikel 9. Risicomanagement en weerstandsvermogen

De raad stelt de nota risicomanagement en weerstandsvermogen vast. De raad stelt zo de kaders voor het risicomanagement en het weerstandsvermogen.

 

Artikel 10. Financieringsfunctie

Artikel 212 Gemeentewet bevat de bepaling dat de financiële verordening in elk geval regels voor de algemene doelstelling en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie bevat. Hieraan is in artikel 10 invulling gegeven doordat de raad het treasurystatuut vaststelt.

 

Artikel 11. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het vaststellen van de tarieven voor belastingen, rechten en leges is een bevoegdheid van de raad. Deze bevoegdheid kan niet worden gedelegeerd (artikel 156 Gemeentewet).

 

Artikel 12. Kostprijsberekening

Artikel 21 2, lid 2, b Gemeentewet bepaalt dat in de verordening de grondslagen moeten staan voor de door de gemeente in rekening te brengen prijzen en voor de tarieven voor rechten en heffingen. De grondslag voor de prijzen en tarieven vormt de opbouw van de kostprijs van de goederen en diensten waarvoor prijzen en heffingen in rekening worden gebracht.

 

Met de herziening van het BBV met ingang van 2017 moeten de overheadkosten apart worden verantwoord Ze worden bij de gemeente niet meer doorberekend aan de producten (behalve bij de grondexploitaties). Daarmee vervalt de mogelijkheid om de integrale kostprijzen in de administratie van de baten en lasten in beeld te brengen. De kostprijzen moeten daarom extracomptabel worden berekend en vastgelegd. In het artikel staat beschreven hoe we de kostprijzen en de overhead berekenen. Onze berekening van de overhead is gebaseerd op de notitie overhead van de commissie BBV. Het vierde lid beschrijft de berekening van het percentage van de omslagrente.

 

Artikel 13. Prijzen economische activiteiten

Als een gemeente goederen, diensten of werken levert aan overheidsbedrijven of derden dan mag zij deze niet bevoordelen als het activiteiten betreft waarmee de gemeenten in concurrentie met ander ondernemingen treedt. Het bevoordelingsverbod houdt feitelijk in dat tenminste een integrale kostprijs in rekening moet worden gebracht.

 

Van deze verplichting kan worden afgeweken als de activiteiten worden ontplooid in het kader van het publiek belang. Daarvoor is wel nodig dat in een raadbesluit het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

 

Voor het verplicht in rekening brengen van minimaal een integrale kostprijs gelden een aantal uitzonderingen. Deze uitzonderingen worden in het vierde lid opgesomd.

 

Artikel 14. Administratie

Onder artikel 14 zijn algemene bepalingen opgenomen voor de inrichting van de gemeentelijke administratie. Op hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens systematisch moeten worden vastgelegd en aan welke eisen deze gegevens en de vastlegging er van moeten voldoen.

 

Artikel 15. Financiële organisatie

Artikel 15 geeft de uitgangspunten voor de financiële organisatie en draagt het college op hiervoor zorg te dragen. Het college is op grond van artikel 160 Gemeentewet bevoegd regels te stellen over de ambtelijke organisatie. Deze bevoegdheid betreft ook het stellen van regels voor de financiële organisatie.

 

Artikel 16. Interne controle

De accountant toetst jaarlijks of de gemeenterekening een getrouw beeld geeft van de gemeentelijke financiën en of de (financiële) beheershandelingen die eraan ten grondslag liggen rechtmatig zijn verlopen. Artikel 16 draagt het college op maatregelen te treffen opdat gedurende het jaar of vooraf aan de accountantscontrole de gemeente zelf nagaat of de cijfers in de administraties een getrouw beeld geven en of de financiële beheershandelingen die aan de baten, de lasten en de balansmutaties ten grondslag liggen rechtmatig (zijn) verlopen.

 

Artikel 17. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

Bij het inwerkingtreden van de nieuwe verordening wordt de Financiële verordening gemeente Lingewaard 2021 ingetrokken. Volgens de Gemeentewet is een begrotingsjaar gelijk aan een kalenderjaar.

 

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

De nieuwe verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2023.

Bijlage 1 Autorisatie begrotingswijzigingen 2023

 

(regeling gebaseerd op artikel 4, lid 4 van de Financiële verordening gemeente Lingewaard 2023)

 

Onderstaand een samenvatting van het proces rondom de begrotingswijzigingen en de administratieve wijzigingen. In de toelichting wordt een nadere omschrijving gegeven.

 

Aanleiding

Nadere omschrijving

Wanneer vaststellen?

Hoe?

Begrotingswijzigingen raad

A. Budgetwijzigingen

Wijziging van bestaand beleid, starten nieuwe activiteiten, intensiveren bestaande activiteiten waarvoor geen budget in de begroting is opgenomen, overige budgetwijzigingen op programmaniveau.

 

Wijzigingen bij voorkeur in de Kadernota of tussentijdse rapportage.

Raad stelt vooraf vast.

Apart raadsvoorstel , Kadernota of tussentijdse rapportage.

B. Budgetverschuivingen

  • Inzet van de post onvoorziene uitgaven en vergelijkbare stelposten;

  • Wijzigingen met gevolgen voor het volume van de programma’s, waarbij het begrotingssaldo niet wijzigt;

  • Saldo van verschuivingen op productniveau.

Raad stelt achteraf vast.

Tussentijdse rapportage of apart raadsvoorstel (vaststelling vóór 31 december)

C. Spoedgevallen

Nieuwe uitgaven, garanties en overige verplichtingen die een uitzonderlijk en spoedeisend karakter hebben.

Raad wordt zo spoedig mogelijk geïnformeerd.

Begrotingswijziging wordt achteraf vastgesteld.

Tussentijdse rapportage of apart raadsvoorstel (vaststelling vóór 31 december)

D. Nieuwe investeringen

Investeringen die niet zijn opgenomen in het investeringsplan van het begrotingsjaar.

Nieuwe investeringen bij voorkeur in Kadernota.

Raad stelt vooraf vast.

Apart raadsvoorstel

(vaststelling vóór 31 december)

E. Grondexploitatie

Uitgaven dienen te passen binnen de exploitatieopzetten.

Raad stelt achteraf vast

Jaarrekening of apart raadsvoorstel (vaststelling vóór 31 december)

F. Reserves

Hogere inzet van reeds geautoriseerde bestemmingsreserves indien sprake is van verschuiving over de jaren van geplande uitgaven die door de bestemmingsreserve worden gedekt.

Raad stelt achteraf vast.

Tussentijdse rapportage of apart raadsvoorstel

(vaststelling vóór 31 december)

G. Voorzieningen

Bij wijziging van de geraamde dotaties op basis van geactualiseerde beleids- en beheersplannen dient een begrotingswijziging te worden gemaakt.

Raad stelt vooraf vast.

Apart raadsvoorstel

Administratieve wijzigingen burgemeester en wethouders / burgemeester

H. Aanpassingen op basis van beheersbeslissingen

Aangezien de raad de begroting op programmaniveau vaststelt, kunnen B&W onder voorwaarden schuiven met budgetten binnen programma’s.

B&W stelt vast.

Administratieve wijzigingen directie/budgethouders

I. Aanpassingen op basis van beheersbeslissingen

Door integrale verantwoordelijkheid kan directie / budgethouder onder door B&W te bepalen voorwaarden schuiven met budgetten binnen het product, alsmede met die budgetten die betrekking hebben op de personeelslasten. De voorwaarden worden vastgelegd in een budgethoudersregeling.

Directie/budgethouder stelt vast.

 

TOELICHTING

  • A.

    De raad stelt de begrotingswijzigingen op programmaniveau vooraf vast indien sprake is van

    • a.

      Wijziging van bestaand beleid/ starten nieuwe activiteiten en intensiveren bestaande activiteiten waarvoor geen budget in de begroting is opgenomen.

      Ook indien dekking wordt gevonden binnen hetzelfde programma of product is een raadsbesluit nodig. Dit valt immers allemaal onder nieuw beleid en dat moet altijd vooraf naar de raad.

      Omdat we nieuwe voorstellen integraal willen afwegen, worden deze bij voorkeur opgenomen in de Kadernota of in een tussentijdse rapportage.

    • b.

      Overige budgetwijzigingen op programmaniveau (die niet vallen onder de uitzonderingen onder B).

      De raad wordt bij financiële afwijkingen op programmaniveau die dreigen te ontstaan als gevolg van niet beleidsinhoudelijke veranderingen vooraf gevraagd een begrotingswijziging vast te stellen.

  • B.

    Op de hoofdregel dat de raad vooraf wordt geïnformeerd bij financiële afwijkingen op programmaniveau (A.b.) worden enkele uitzonderingen gemaakt. De volgende wijzigingen kunnen achteraf gemeld worden (bijv. in de tussentijdse rapportages of de jaarrekening):

    • 1.

      budgettair neutrale wijzigingen van de stelposten zoals de post prijsstijgingen;

    • 2.

      wijzigingen die alleen gevolgen hebben voor de omzet/het volume van een programma (bijvoorbeeld gelijke verhoging van uitgaven en inkomsten door bijdragen van derden);

    • 3.

      het saldo van de verschuivingen op productniveau die per saldo hebben geleid tot een verschuiving op programmaniveau (onder andere door de inzet van uren)

      ad 3. Of het saldo van de verschuivingen leidt tot een verschuiving op programmaniveau is pas duidelijk na het opstellen van de tussentijdse rapportages en de jaarrekening. Deze informatie is pas achteraf beschikbaar. De financiële afwijkingen mogen uiteraard geen gevolg zijn van een beleidswijziging. In de jaarrekening worden de budgetafwijkingen groter dan of gelijk aan € 50.000 toegelicht. In de tussentijdse rapportages worden de budgetafwijkingen groter dan of gelijk aan € 25.000 en de budgetafwijkingen die 100% of meer afwijken van de begroting toegelicht.

  • C.

    In de praktijk kunnen zich op beleids- en/of bestuursniveau zaken voordoen waarbij het reguliere besluitvormingsproces niet binnen de daarvoor geldende termijnen kan worden gevolgd. Alleen in die gevallen die een uitzonderlijk dan wel een spoedeisend karakter hebben (en waarbij dus onmiddellijke afdoening noodzakelijk is) is vooraf geen budgetverlening door de raad noodzakelijk. De raad dient zo spoedig mogelijk na het spoedeisende voorval te worden geïnformeerd.

  • D.

    Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringsbudget aan de raad voor, met uitzondering van die gevallen hierboven genoemd onder C.

  • E.

    In de jaarrekening zijn de grondexploitatieopzetten opgenomen. Deze zijn geactualiseerd. Indien de raad de jaarrekening vaststelt, stelt zij ook de geactualiseerde grondexploitatieopzetten vast. De uitvoering van de grondexploitaties wordt binnen de kaders van die exploitatieopzetten overgelaten aan het college. Begrotingswijzigingen worden niet opgesteld. Voor de rechtmatigheid worden verschuivingen van de budgetten tussen de verschillende jaarschijven buiten beschouwing gelaten. De verantwoording wordt afgelegd over de totale exploitatie.

  • F.

    De onttrekkingen of toevoegingen aan de reserves worden in de begroting opgenomen. Hiervan afwijken is toegestaan indien dat nodig is en gehandeld wordt binnen het doel en de reikwijdte van de betreffende bestemmingsreserve. Over de wijziging legt het college via de tussentijdse rapportage of de jaarrekening achteraf verantwoording af aan de raad. De eventuele begrotingswijziging wordt dan door de raad achteraf vastgesteld.

  • G.

    Indien in het lopende jaar een beleids- en/of beheersplan wordt geactualiseerd, met als gevolg een wijziging van de dotaties aan de voorzieningen, dan worden bij de vaststelling van het beleids- of beheersplan door de dotaties aan de voorziening en de begrotingswijziging door de raad vastgesteld.

  • H.

    Bij verschuivingen van budgetten tussen producten binnen een programma is het college van B&W of de burgemeester bevoegd de administratieve (begrotings)wijziging vast te stellen, tenzij het een naar het oordeel van de raad beleidswijziging betreft.

  • I.

    Een administratieve wijziging is een wijziging op werkbudgetniveau binnen een product. Om deze reden kan worden volstaan met autorisatie van de wijziging door de budgethouder of een directielid en kan de wijziging daarna worden verwerkt. Om de autorisatie begrotingswijzigingen in overeenstemming te brengen met de mandaatregeling is opgenomen dat de directie/budgethouder ook mag schuiven met die budgetten die betrekking hebben op de personeelslasten. Voor zover dit budgettair neutraal gebeurt kan dit zowel binnen het programma als over de programma’s heen. Het college en de raad hoeven in principe niet geïnformeerd te worden. Het college legt deze voorwaarden vast in bijvoorbeeld de mandaatregeling en/of in een budgethoudersregeling.