Organisatie | Eindhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van standplaatsgeld voor autobusdiensten in de gemeente Eindhoven 2024 |
Citeertitel | Verordening standplaatsgeld autobusdiensten 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening standplaatsgeld autobusdiensten 2023.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.
artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-12-2023 | nieuwe regeling | 07-11-2023 |
De raad van de gemeente Eindhoven;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 september 2023;
gelet op de behandeling in de meningsvormende vergaderingen van 24 oktober 2023;
gelet op de behandeling in de meningsvormende vergaderingen van 31 oktober 2023;
mede gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en de invordering van standplaatsgeld voor autobusdiensten in de gemeente Eindhoven 2024
Artikel 1. Aard van de heffing en belastbaar feit
Onder de naam ‘standplaatsgeld voor autobusdiensten’ worden overeenkomstig de bepalingen van deze verordening rechten geheven wegens het innemen van een standplaats met een autobus voor het onderhouden van een autobusdienst op een gemeentelijk autobusstation.
Belastingplichtig is de ondernemer van de autobusdienst, welke op de in artikel 1 bedoelde wijze een standplaats met een autobus inneemt.
De grondslag, waarnaar het standplaatsgeld wordt geheven, is het aantal standplaatsen, dat door de belastingplichtige op de in artikel 1 bedoelde wijze wordt ingenomen.
Indien een standplaats in de loop van het belastingjaar wordt ingenomen, bedraagt het standplaatsgeld een twaalfde van het jaartarief als bedoeld in het vorige lid voor elke resterende kalendermaand in het lopende belastingjaar, waarbij een gedeelte van een maand als een gehele maand wordt gerekend.
Artikel 9. Tijdstip verschuldigdheid
Het standplaatsgeld wordt verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of voor zover de standplaats in de loop van het belastingjaar is ingenomen, met ingang van dat tijdstip.
Artikel 10. Termijn van betaling
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
Artikel 12. Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel
De ‘Verordening standplaatsgeld autobusdiensten 2023’, vastgesteld bij raadsbesluit van 8 november 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten, die zich voor die datum hebben voorgedaan.