Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rhenen

Gemeente Rhenen - Beleidsregel tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang Rhenen 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRhenen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGemeente Rhenen - Beleidsregel tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang Rhenen 2024
CiteertitelBeleidsregel tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang Rhenen 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Nadere regels gemeentelijke compensatie voor eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang 2022 vastgesteld door het college op 18 januari 2022, worden ingetrokken

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 1.13 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
  2. Participatiewet
  3. Visie sociaal Rhenen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe beleidsregel

26-09-2023

gmb-2023-518255

Tekst van de regeling

Intitulé

Gemeente Rhenen - Beleidsregel tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang Rhenen 2024

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Rhenen;

 

Overwegende dat

• Kinderopvang helpt ouders werk, studie en kinderen te combineren;

• Financiering en toezicht van kinderopvang is geregeld in de Wet kinderopvang.

• De kinderopvangtoeslag wordt uitgekeerd door de belastingdienst.

• Als gevolg van de wetswijziging 2013 dienden gemeenten een keuze te maken hoe ze wensten om te gaan met de (gedeeltelijke) tegemoetkoming van de eigen bijdrage aan doelgroepouders en werkende bijstandsgerechtigden. Rhenen heeft ervoor gekozen deze eigen bijdrage geheel voor haar rekening te nemen, om zo actieve ouders niet te confronteren met meerkosten als zij een traject volgen of geheel of gedeeltelijk uitstromen naar werk.

 

Gelet op

• Visie sociaal Rhenen;

• Artikel 1.13 van de wet kinderopvang

• Participatiewet.

 

Besluit

vast te stellen de Beleidsregel gemeentelijke tegemoetkoming voor eigen bijdrage in kosten kinderopvang gemeente Rhenen 2024.

 

 

 

Artikel 1. Doelgroepen

Het college verstrekt een tegemoetkoming voor de eigen bijdrage in de kosten van de kinderopvang als bedoeld in de Wet kinderopvang aan:

  • a.

    De alleenstaande ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar, met een bijstandsinkomen, die een door de gemeente Rhenen geïnitieerd traject volgt dat is gericht op toetreding tot de arbeidsmarkt of inburgering;

  • b.

    De alleenstaande ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar, met een bijstandsinkomen, die inkomsten uit parttime arbeid heeft met daarbij een bijstandsinkomen van de gemeente Rhenen ter aanvulling op deze inkomsten tot het voor hem geldende sociaal minimum.

  • c.

    De alleenstaande ouder met een of meer kinderen jonger dan 12 jaar, met een inkomen niet hoger dan 110% van het voor hem geldende sociaal minimum, aansluitend op het moment dat diens uitkering van de gemeente is beëindigd door toetreding op de arbeidsmarkt tot een half jaar na eerdergenoemde beëindiging.

 

Artikel 2. Voorwaarden voor toekenning

  • 1.

    De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 1 wordt slechts toegekend nadat de ouder aantoonbaar heeft onderzocht of en in hoeverre er in de eigen omgeving opvang mogelijk is die de kosten van kinderopvang beperkt, waarbij onder meer het eigen sociale netwerk en de mogelijkheid tot het gebruik van een peuterspeelzaal van belang zijn.

  • 2.

    De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 1, onder a, wordt slechts toegekend voor de uren die noodzakelijk worden geacht om te kunnen voldoen aan de verplichtingen die zijn verbonden aan het traject.

  • 3.

    De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 1, onder b en c, wordt slechts toegekend voor de uren die noodzakelijk worden geacht om de betaalde arbeid te kunnen verrichten.

 

Artikel 3. Hoogte van tegemoetkoming

De tegemoetkoming voor de doelgroep als bedoeld in artikel 1, onder a, b en c, bedraagt de eigen

bijdrage die overblijft na aftrek van de kinderopvangtoeslag, welke door de belastingdienst is toegekend op grond van Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang, van de feitelijke kosten kinderopvang.

 

Artikel 4 Inlichtingenplicht

  • 1.

    De belanghebbende doet aan het college uit eigen beweging of op verzoek direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een tegemoetkoming.

  • 2.

    De belanghebbende is verplicht aan het college, daarnaar gevraagd, medewerking te verlenen aan de uitvoering van deze beleidsregels.

 

Artikel 5 Vaststellen recht

  • 1.

    Het college stelt het recht op een tegemoetkoming ambtshalve of, als dit niet mogelijk is, op schriftelijke aanvraag vast.

  • 2.

    Het college bepaalt, als dit noodzakelijk is, welke gegevens voor de vaststelling van het recht op een tegemoetkoming moeten worden verstrekt, alsmede de wijze en het tijdstip waarop.

 

Artikel 6 Herziening en intrekking

Het college kan het recht op een tegemoetkoming herzien of intrekken:

  • a.

    als het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichting door de belanghebbende als bedoeld in artikel 4 lid 1 heeft geleid tot een ten onrechte of te hoog verstrekte vergoeding;

  • b.

    als anderszins een tegemoetkoming ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekt is.

 

Artikel 7 Terugvordering

Als het college een besluit tot herziening of intrekking als bedoeld in artikel 6 genomen heeft, kan het een ten onrechte of te hoog verstrekte tegemoetkoming terugvorderen.

 

Artikel 8 Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan artikel 1 en/of 2 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van aanvrager/belanghebbende zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2.

    In gevallen waarin deze beleidsregel niet voorziet, beslist het college

 

Artikel 9 Slotbepalingen

  • 1.

    De Nadere regels gemeentelijke compensatie voor eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang 2022 vastgesteld door het college op 18 januari 2022, worden ingetrokken.

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 3.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang Rhenen 2024.

 

 

 

Vastgesteld in de vergadering van 26 september 2023

Gemeentesecretaris Burgemeester

P. Bonthuis drs J.A. van der Pas

ALGEMENE TOELICHTING bij de Beleidsregel gemeentelijke tegemoetkoming voor eigen bijdrage in kosten kinderopvang 2024 gemeente Rhenen

 

Algemeen

Per 1 januari 2013 is de tegemoetkoming kinderopvangtoeslag voor de (voorheen) gemeentelijke doelgroep veranderd. Tot de gemeentelijke doelgroep behoren:

• bijstandsgerechtigden (ook jonger dan 18 jaar) met een traject gericht op arbeidsinschakeling; of inburgering

• scholieren/studenten

 

De belastingdienst betaalt ingaande 1 januari 2013 het wettelijke deel van de kinderopvangtoeslag, net als bij de werkende ouders, aan deze doelgroep. Voor het eigen aandeel van de kosten houden gemeenten de vrijheid om beleid te ontwikkelen om deze kosten geheel of gedeeltelijk te compenseren.

 

Artikel 1.13 (nieuw) van de Wet kinderopvang geeft aan dat de gemeente een aanvulling op de kinderopvangtoeslag kan geven.

Kinderopvang is voor een deel van uitkeringsgerechtigde, te weten de alleenstaande ouders met jonge kinderen, essentieel om uitstroom naar werk te realiseren. Daarom wordt voorgesteld om het eigen aandeel van de kinderopvangkosten geheel te blijven vergoeden, gelijk aan het (landelijke) beleid van voor 2013.

Om parttime werk ook lonend te laten zijn wordt tevens de eigen bijdrage voor alleenstaande ouders die parttime werken en een aanvullende bijstandsuitkering hebben vergoed.

Om uitstroom uit de bijstand lonend te laten zijn wordt ook de eigen bijdrage voor alleenstaande ouders met 6 maanden verlengd aansluitend op het moment dat diens uitkering van de gemeente Rhenen is beëindigd door toetreding tot de arbeidsmarkt.

 

Echter, voordat gebruik gemaakt kan worden van de regeling, zal de belanghebbende altijd eerst op zoek moeten gaan naar andere mogelijkheden. De belanghebbende moet altijd eerst onderzoeken of er in de eigen omgeving een oplossing voor de kinderopvang mogelijk is. Voor de doelgroep die een traject volgt naar werk geldt immers dat men zich voorbereidt op toetreding tot de arbeidsmarkt en dan bestaat de mogelijkheid voor vergoeding van de eigen bijdrage uiteindelijk ook niet meer. Verder zal ook gekeken moeten worden of opvang op de peuterspeelzaal tot de mogelijkheden behoort voor kinderen van 2 tot 4 jaar. Deze kosten zijn namelijk aanzienlijk lager dan de kosten van reguliere kinderopvang.

 

Artikelsgewijs

Artikel 1

Hierin zijn de doelgroepen omschreven. Allereerst is er een verbinding met de participatiewet.

Doelgroepouders: ontvangt/of heeft recent ontvangen en is net uitgestroomd, algemene bijstand op grond van de Participatiewet, een uitkering op grond van de IOAW, een uitkering op grond van de IOAZ of een uitkering op grond van de Anw,

De doelgroep is verder in principe beperkt tot alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar, die een traject richting arbeid en/of inburgering volgen, die reeds parttime werken of die net uit de uitkering zijn uitgestroomd. Daarbij is het huidige beleid expliciet vastgelegd, een vergoeding voor de doelgroep genoemd in lid 1 sub c, vindt maximaal een half jaar lang plaats na beëindiging van de uitkering door uitstroom naar werk.

Het blijft mogelijk om met toepassing van artikel 8 in uitzonderingsgevallen de doelgroep uit te breiden. Er wordt alleen een tegemoetkoming verstrekt voor vormen van opvang die ook op grond van de Wet kinderopvang voor vergoeding in aanmerking komen. In dit artikel is door verwijzing naar de Wet kinderopvang (meer bepaald artikel 1.1 eerste lid) bepaald wat onder kinderopvang wordt verstaan: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.

 

Artikel 2

In dit artikel is geregeld dat het alleen kan gaan om een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang die noodzakelijk zijn. Die noodzaak zit zowel op het ontbreken van andere, goedkopere oplossingen (bv.een groepje ouders die wisselend op elkaars kinderen passen) alsook op de relatie met het traject of de werktijden.

 

Artikel 3

Dit artikel regelt de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente. De tegemoetkoming bedraagt de volledige eigen bijdrage voor de doelgroep genoemd in artikel 1, die overblijft na verrekening van de tegemoetkoming van de Belastingdienst, gebaseerd op het Besluit kinderopvang en tegemoetkomingen in kostenkinderopvang, met de feitelijke kosten voor de kinderopvang. De Belastingdienst bepaalt jaarlijks de maximum uurprijs voor een bepaalde soort opvang.

 

Artikel 4

De belanghebbende dient aan het college alle informatie te verstrekken om te kunnen komen tot een juiste beoordeling. Daaronder wordt mede verstaan, dat alle relevante wijzigingen tijdig dienen te worden doorgegeven.

 

Artikel 5

Vanuit het oogpunt van een klantgerichte en efficiënte behandeling wordt het recht op een tegemoetkoming zo mogelijk ambtshalve vastgesteld. Dit is mogelijk, als bij degenen die een traject volgen of die parttime inkomsten hebben alle noodzakelijke gegevens voor de vaststelling voorhanden zijn dan wel, bij ontbreken, alsnog op verzoek overgelegd (moeten) worden. Zowel voor de ambtshalve vaststelling als de schriftelijke aanvraag geldt dat het college bepaalt welke gegevens, voor zover dat (nog) noodzakelijk is, moeten worden verstrekt, alsmede de manier waarop en de termijn waarbinnen dat moet gebeuren.

 

Artikel 6 en 7

Een onjuiste vaststelling moet kunnen worden gecorrigeerd, en hetgeen teveel is verstrekt, moet teruggevorderd kunnen worden.

 

Artikel 8

Bij de beoordeling van een aanvraag moet de mogelijkheid open blijven om in specifieke gevallen van de Beleidsregel af te wijken, als toepassing tot een ongewenste, onrechtvaardige uitkomst zou leiden. Tevens kan het zich voordoen dat een situatie niet in de Beleidsregel is uitgewerkt. Dan moet er toch, in de geest van de Beleidsregel, een wenselijk resultaat kunnen worden bereikt. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan bijstandsgerechtigde gehuwden (en daarmee gelijk gestelden) voor wie het niet mogelijk is om hun re-integratietraject of hun inburgeringstraject op dusdanige tijden te volgen, dat een der partners beschikbaar blijft om de kinderen op te vangen

 

Artikel 9

NVT