Organisatie | Gorinchem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening nadeelcompensatie gemeente Gorinchem 2024 |
Citeertitel | Verordening nadeelcompensatie Gemeente Gorinchem 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Planschadeverordening 2011, vijf jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 25-05-2023 |
Het bestuursorgaan wijst de indiener van de aanvraag op de verschuldigdheid van het recht en deelt hem mee dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de gemeente dan wel op de aangegeven plaats dient te zijn gestort. Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven of gestort, verklaart het bestuursorgaan de aanvraag niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
De aanvrager van schadevergoeding dient op verzoek van het bestuursorgaan, een adviescommissie of een adviseur gegevens te verstrekken voor zover dat naar het oordeel van het bestuursorgaan, een adviescommissie of een adviseur noodzakelijk is om op de aanvraag om schadevergoeding te kunnen beslissen.
Artikel 7. Werkwijze van de adviseur of adviescommissie
Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan het bestuursorgaan, aan de aanvrager en aan de belanghebbenden. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn verlengen;
Bij geheel of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding, wordt de toegewezen schadevergoeding betaald binnen zes weken na de vaststelling van het besluit op de aanvraag.
Artikel 10. Intrekking oude regeling
De Planschadeverordening 2011 wordt ingetrokken op de datum, vijf jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet. De Planschadeverordening 2011 is vanwege het overgangsrecht, gedurende die termijn van vijf jaar, nog relevant voor het afhandelen van planschadeverzoeken van voor inwerkingtreding van de Omgevingswet.
Toelichting Verordening nadeelcompensatie gemeente Gorinchem 2024
Nadeelcompensatie is de vergoeding van schade die door de overheid wordt veroorzaakt in de uitoefening van haar taak of bevoegdheid. De overheid is niet verplicht om iedere schade die zij in de rechtmatige uitoefening van haar publieke taken veroorzaakt, in zijn geheel te vergoeden. Dat overheidsingrijpen voor sommige burgers en ondernemingen nadelige gevolgen kan hebben, is namelijk onvermijdelijk. Tot op zekere hoogte moeten deze gevolgen dus worden geaccepteerd. Dit wordt ook wel het normaal maatschappelijk risico genoemd. Burgers en bedrijven die door rechtmatig overheidsingrijpen schade lijden die boven het normaal maatschappelijk risico uitstijgen kunnen desgevraagd een schadevergoeding ontvangen. De hoogte daarvan moet in zo’n geval redelijk zijn. Dit soort schade hoeft een burger of bedrijf niet of niet geheel te dragen, maar moet de overheid geheel of gedeeltelijk vergoeden.
Het gaat bij nadeelcompensatie om schade die de overheid veroorzaakt hoewel ze rechtmatig een besluit neemt. Schade die de overheid veroorzaakt door te handelen in strijd met de wet – onrechtmatige daad – valt niet onder de Omgevingswet.
De algemene regeling voor nadeelcompensatie staat in titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). De regeling omtrent planschade (artikel 6.1 Wro e.v.) is onder de Omgevingswet opgenomen in Afdeling 15.1 en ondergebracht in het begrip nadeelcompensatie. De term planschade verdwijnt daarmee onder de Omgevingswet. Omdat afdeling 15.1 titel 4.5 Awb tot uitgangspunt neemt zijn de grondslagen, inhoudelijke eisen en procedurele bepalingen van titel 4.5 Awb van toepassing op de toekenning van nadeelcompensatie. Voor besluiten en maatregelen die vallen onder de Omgevingswet is bepaald dat alleen in verband met bepaalde, in de Omgevingswet genoemde, besluiten schade kan worden vergoed.
Tot nadeelcompensatie wordt niet gerekend de schadeloosstelling bij onteigening.
In dit artikel zijn veel voorkomende begrippen opgenomen en omschreven.
Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding vanwege schade die rechtmatig door de overheid wordt veroorzaakt. Het gaat om verzoeken tot nadeelcompensatie op grond van titel 4.5 van de Awb en afdeling 15.1 van de Omgevingswet. De basisregeling voor nadeelcompensatie staat in titel 4.5 van de Awb. In de titel staan grondslagen, inhoudelijke eisen en procedurele bepalingen over toekenning van nadeelcompensatie. Daarnaast is in de Omgevingswet een regeling opgenomen. Als de schade veroorzaakt wordt door een in de Omgevingswet aangewezen besluit of maatregel geldt voor de schade de regeling in de Omgevingswet en gelden de regels van de Awb aanvullend.
Deze verordening is niet van toepassing op aanvragen om schadevergoeding waarop een bijzondere regeling van toepassing is. Een bijzondere regeling kan bijvoorbeeld een verordening zijn voor een specifiek onderwerp zoals kabels en leidingen.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt een recht geheven. Dit is in artikel 4:128 van de Awb geregeld. Het recht bedraagt maximaal € 500,- euro. Het behandelingsrecht bedraagt standaard € 300,-. Gekozen is om een recht van € 300,- op te leggen. Voor dit recht is gekozen om te voorkomen dat er al te lichtvaardig wordt overgegaan tot indiening van een aanvraag om schadevergoeding.
Als het recht niet wordt voldaan binnen de in dit artikel genoemde termijn dan wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling gesteld. Bij toewijzing van de aanvraag wordt het toe te kennen bedrag verhoogt met het geheven recht (artikel 4:129, aanhef en onder c van de Awb). Dit betekent dat als een schadevergoeding wordt toegekend dat het door de aanvrager betaalde recht van € 300,- wordt terugbetaald aan de aanvrager. Als er geen schadevergoeding wordt toegekend dan wordt dit recht van € 300,- niet terugbetaald aan de aanvrager.
De artikelen 4:2 en 4:127 van de Awb bevatten een grondslag voor de aanvraagvereisten voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding. Als niet aan de aanvraagvereisten wordt voldaan kan de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling worden gesteld. In aanvulling hierop is in het eerste lid geregeld dat de aanvrager van schadevergoeding gebruik maakt van een door het bestuursorgaan van de gemeente vastgesteld (elektronisch) formulier.
Wanneer de aanvraag niet wordt aangeleverd via het (elektronisch) formulier, kan worden besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen. Dat kan betekenen dat de aanvrager wordt verzocht de aanvraag om nadeelcompensatie alsnog via het formulier in te dienen. De gemeente kan dan expliciet de termijnen opschorten tot het moment dat de stukken zijn ingediend.
Op verzoek van het bestuursorgaan, een adviescommissie of adviseur verstrekt de aanvrager de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. Per aanvraag kan verschillen welke gegevens en bescheiden nodig zijn. Hierdoor is er voor gekozen om niet standaard bij een aanvraag om een aantal vaste gegevens en bescheiden te vragen. Er wordt alleen om gegevens en bescheiden gevraagd die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.
Artikel 5 Inschakelen adviseur of adviescommissie
In dit artikel is de mogelijkheid opgenomen om advies in te winnen bij een deskundige adviseur of een adviescommissie op het gebied van nadeelcompensatie. De vereiste deskundigheid is niet altijd binnen de gemeente zelf aanwezig om z’n aanvraag om schadevergoeding te kunnen beoordelen. Het gaat namelijk vaak om specialistische kennis op het gebied van schadevergoedingsrecht.
In dit artikellid is opgenomen dat de gemeente een vaste adviseur of adviescommissie kan benoemen voor een termijn van maximaal vier jaar met een mogelijkheid van herbenoeming voor opnieuw maximaal vier jaar. Ook kan ervoor gekozen worden om advies in te winnen bij een tijdelijke adviseur of adviescommissie voor één of meerdere aanvragen.
Er is vastgelegd in welke situaties in ieder geval geen advies bij een adviseur of adviescommissie wordt ingewonnen. In dat geval beslist het bestuursorgaan zelf op de aanvraag om schadevergoeding.
In de gevallen waarin op grond van het derde lid geen advies bij een adviseur of adviescommissie wordt ingewonnen wordt binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag, onderscheidenlijk binnen acht weken nadat de termijn is verstreken gedurende welke de aanvrager de aanvraag kon aanvullen, het besluit om de aanvraag af te wijzen genomen.
In 2008 is in het procesrecht ten aanzien van planschadeclaims de mogelijkheid geïntroduceerd tot het ‘wraken’ van adviseurs. Vervolgens was in het Bro opgenomen dat in de gemeentelijke procedureverordening een zogenaamde ‘wrakingsregeling’ opgenomen moet zijn. Onder de Omgevingswet zien we zo’n verplichting niet terug. Gelet op het geldende procesrecht is ervoor gekozen om een wrakingsregeling in de verordening op te nemen.
Gekozen is voor de optie om betrokken partijen voorafgaand aan de benoeming van de adviseur in de gelegenheid te stellen om de adviseur te wraken.
De betrokken partijen kunnen binnen een termijn van twee weken aan het bestuursorgaan gemotiveerd kenbaar maken dat zij de adviseur willen wraken.
De opdracht wordt niet eerder verstrekt dan nadat de termijn om te wraken is verstreken en er geen verzoek tot wraking is ingediend, dan wel door het college afwijzend is beslist op een ingediend verzoek om wraking. Tegen de beslissing op het verzoek tot wraking staat geen aparte rechtsbescherming open, nu de benoeming van een adviseur niet is gericht op rechtsgevolg. Er kan geen formeel bezwaar tegen worden gemaakt. Wel kan een partij die om wraking heeft verzocht tijdens de behandeling van een eventueel bezwaar of beroep dit onderdeel inbrengen.
Artikel 7 Werkwijze van de adviseur of adviescommissie
In dit artikel is voorzien in de mogelijkheid van de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie om naar aanleiding van een ingekomen aanvraag om schadevergoeding om aan alle betrokken partijen een toelichting of standpunt te vragen. De betrokken partijen dienen allemaal in de gelegenheid te worden gesteld, om ten overstaan van de adviseur of voorzitter van de adviescommissie een toelichting te geven.
De adviseur of adviescommissie bepaalt of de situatie ter plaatse bezichtigd moet worden om een advies uit te kunnen brengen. De adviseur of adviescommissie zal met de aanvrager contact opnemen voor een bezichtiging van de situatie. De adviseur of adviescommissie zal van het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling een weergave van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling door partijen naar voren is gebracht weergeven in het advies.
De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie zal voorafgaand aan het uitbrengen van een definitief advies binnen de gestelde termijn, eerst een concept advies uitbrengen, gelijktijdig aan alle betrokken partijen.
De betrokken partijen worden in de gelegenheid gesteld om te reageren op het concept advies. Voor conceptadvisering is gekozen enerzijds om ‘fouten’ te herstellen in het advies en anderzijds om partijen een extra ‘inspraakronde’ te geven.
De adviseur of de adviescommissie zal bij het vaststellen van het definitieve advies gemotiveerd op de zienswijzen ten aanzien van het concept advies ingaan. Als er reacties zijn ingediend op het concept advies heeft de adviseur of de adviescommissie vier weken, na het verstrijken van de termijn waarbinnen zienswijzen zijn ingediend, tijd om een advies uit te brengen.
Als er door geen van de betrokken partijen een reactie op het concept advies is ingediend zal de adviseur of de adviescommissie binnen twee weken na het verstrijken van de termijn advies uitbrengen aan het bestuursorgaan.
Artikel 8 Beslissing op de aanvraag
De adviseur of de adviescommissie brengt een definitief advies uit aan het bestuursorgaan. Vervolgens beslist het bestuursorgaan binnen acht weken op de aanvraag en maakt dit besluit binnen deze termijn bekend aan de aanvrager en belanghebbenden. Hierbij zal het bestuursorgaan ook het door de adviseur of adviescommissie uitgebrachte advies meezenden.
De in het eerste lid genoemde termijn van acht weken kan door het bestuursorgaan worden verlengd met vier weken.
In dit artikel is bepaald wanneer tot uitbetaling wordt overgegaan. Als een aanvraag om schadevergoeding geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, wordt het betreffende bedrag binnen zes weken uitbetaald nadat het toekenningsbesluit is bekend gemaakt.
Artikel 10 Intrekking oude regeling
In de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet (artikel 4.17 t/m 4.21) zijn overgangsbepalingen ten aanzien van schade ten gevolge van ruimtelijke besluitvorming opgenomen. Door de ruime reikwijdte en de lange termijnen (5 jaar) van het overgangsrecht zal het huidige planschaderecht en daarmee de huidige planschadeverordening nog lang van toepassing blijven op aanvragen om tegemoetkoming in (plan)schade. Gelet op deze lange termijnen van het overgangsrecht is ervoor gekozen om de Planschadeverordening 2011 in te trekken op de datum, vijf jaar, na inwerkingtreding van de Omgevingswet. De Planschadeverordening 2011 is namelijk nog lange tijd relevant voor het afhandelen van planschadeverzoeken onder het oude recht en blijft op deze wijze goed raadpleegbaar op overheid.nl.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
Op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt is deze verordening van kracht.
Als de gemeente naar deze verordening verwijst dan wordt naar deze verordening verwezen met de naam “Verordening nadeelcompensatie Gemeente Gorinchem 2024”.