Organisatie | Veenendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit Veenendaal 2022 |
Citeertitel | Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit Veenendaal 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | vaststelling verordening | 15-12-2022 |
De raad van de gemeente Veenendaal;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 november 2022, nummer 2030058
Op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt er een wettelijke plicht is om een gemeentelijke adviescommissie ingesteld te hebben ten aanzien van de advisering aan het college over aanvragen voor omgevingsvergunningen bij rijksmonumenten en de leden daarvoor te benoemen.
Om het huidige gemeentelijke beleid en de gemeentelijke regelgeving ten aanzien van de welstand, ruimtelijke kwaliteit en cultureel erfgoed na de in werking treden van de Omgevingswet voort te kunnen zetten moet een gemeentelijke adviescommissie worden ingesteld en de leden daarvoor worden benoemd.
De Omgevingswet regelt dat de gemeenteraad de leden van de gemeentelijke adviescommissie moet benoemen en ontslaan. In het kader van het duale stelsel adviseert de adviescommissie echter aan het college. Voor voldoende flexibiliteit in het proces voor de benoeming en het ontslaan van leden is het wenselijk dit ook bij het college neer te leggen.
de artikel 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de Omgevingswet;
1. vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit Veenendaal 2022
Artikel 2. Taak en werkzaamheden
adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven, wijzigen of intrekken van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;
adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin burgemeester en wethouders een advies nodig achten in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;
Paragraaf 4. Samenstelling en inrichting
Artikel 8. Beraadslaging en standpuntbepaling
De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 5.1 van de Wet open overheid ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.
Over de uit te brengen adviezen wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste drie leden, de voorzitter daaronder niet inbegrepen. De voorzitter van de commissie maakt geen deel uit van de besluitvorming. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit en een activiteit voor een gemeentelijk monument wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.
Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.
Artikel 9. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie
De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, de secretaris of andere daartoe aangewezen personen.
De commissie kan zich door een of meer daartoe aangewezen leden, de secretaris of andere daartoe aangewezen personen laten vertegenwoordigen in kwaliteitsteams, omgevingsoverleggen en -tafels, regionaal bouwplanoverleg of enig ander overleg waarin een mandaat voor het nemen van besluiten benodigd is.
De aangewezen personen in geval van het eerste en tweede lid adviseren of nemen besluiten over zaken waarvan volgens hen het oordeel van de commissie als bekend mag worden verondersteld of waarbij de aangewezen personen beschikken over de relevante deskundigheid benodigd in de specifieke situatie. In geval van twijfel wordt de advisering alsnog overgelaten aan de commissie.
Artikel 13. Relatie met andere adviseurs
Bij het aanstellen van een adviescommissie, supervisor, kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie dragen burgemeester en wethouders zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.
De op grond van de Bouwverordening 2003 en de Erfgoedverordening gemeente Veenendaal 2010 benoemde leden worden geacht te zijn benoemd op grond van dit besluit. De termijn van ten hoogste 4 jaar als bedoeld in artikel 5, eerste lid, loopt vanaf de datum van de benoeming op grond van de Bouwverordening 2003 en de Erfgoedverordening gemeente Veenendaal 2010.
Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Veenendaal wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.