Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waalwijk

Financiële verordening gemeente Waalwijk 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaalwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening gemeente Waalwijk 2023
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Waalwijk 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpFinanciële verordening gemeente Waalwijk 2023

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 212 van de Gemeentewet
  2. Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-12-2023'nieuwe regeling'

23-11-2023

gmb-2023-515330

2023/059

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening gemeente Waalwijk 2023

 

Besluit van de raad van de gemeente Waalwijk tot vaststelling van de Financiële verordening van de gemeente Waalwijk.

 

De raad van de gemeente Waalwijk;

gelezen het voorstel van burgemeesters en wethouders van 10 oktober 2023;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

gelezen het advies van het Auditcomité;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

‘Financiële verordening gemeente Waalwijk 2023’

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    administreren:

    het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Waalwijk en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • 2.

    financiële organisatie:

    het onderdeel van de administratie dat systematisch financiële gegevens maakt en verwerkt van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Waalwijk, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • -

      de financieel-economische positie;

    • -

      het financiële beheer;

    • -

      de uitvoering van de Begroting;

    • -

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • -

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • 3.

    rechtmatigheidsverantwoording:

    de rapportage van het college waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met geldende de relevante wet- en regelgeving.

  • 4.

    doelmatigheid:

    het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • 5.

    doeltreffendheid:

    de mate waarin de beoogde prestaties en (maatschappelijke) effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Paragraaf 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Vaststelling programma-indeling en paragrafen

  • 1.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode een programma-indeling voor die raadsperiode vast.

  • 2.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode op voorstel van het college per programma vast:

    • a.

      de taakvelden, en

    • b.

      de beleidsindicatoren. Het voorstel van het college bevat in ieder geval de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 3.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode een nadere onderverdeling van de programma’s vast.

  • 4.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3. Kalender

  • 1.

    Het college biedt jaarlijks, vóór 1 december, een bestuurlijke planning voor het volgende begrotingsjaar aan het Auditcomité van de raad aan. In deze planning zijn de data opgenomen met betrekking tot het aanbieden en vaststellen van de Planning en Controlproducten.

  • 2.

    De Planning en Controlcyclus bestaat uit de volgende producten:

    • a.

      Nota van uitgangspunten ten behoeve van het opstellen van de Begroting;

    • b.

      Voorjaarsbericht;

    • c.

      Kadernota;

    • d.

      Begroting en de Uitvoeringsinformatie;

    • e.

      Jaarstukken: verantwoording/rekening, Nota Grondexploitatie en de Uitvoeringsinformatie;

    • f.

      Najaarsbericht.

  • 3.

    Alléén bij inhoudelijke (beleids) wijzigingen, afwijkingen en/of bijzonderheden van de ramingen voor lonen en prijzen van het Centraal Planbureau (CPB) en de indexering van de rente, welke is gebaseerd op de meest actuele marktverwachtingen van experts, wordt de nota van uitgangspunten ten behoeve van het opstellen van de begroting vastgesteld door de raad. Is dit niet het geval dan kan deze nota vastgesteld worden door het college en wordt de raad geïnformeerd middels een raadsinformatiebrief.

Artikel 4. Moties

  • 1.

    Indien de raad een motie (inclusief financiële dekking) indient met een incidenteel financieel bedrag lager dan € 75.000, met een meerderheid van stemmen wordt aangenomen en het college neemt de motie over, dan mag het college direct tot uitvoering overgaan zonder daarvoor een afzonderlijk raadsvoorstel bij de raad in te dienen. Moties met een structurele meerjarige doorwerking worden meegenomen in de meerjarenbegroting. Verantwoording van de motie vind plaats via de P&C producten.

Artikel 5. Inrichting begroting en jaarstukken
  • 1.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt:

    • a.

      van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het investeringskrediet in het lopende boekjaar weergegeven, en

    • b.

      in aanvulling op het bepaalde in de artikelen 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.

  • 2.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.

  • 3.

    In de begroting en in de jaarstukken wordt een overzicht van incidentele baten en lasten per programma opgenomen. De incidentele baten en lasten worden vanaf € 75.000 afzonderlijk gespecificeerd en toegelicht; indien minder dan € 75.000 worden de incidentele baten en lasten in een totaalbedrag opgenomen.

Artikel 6. Kaders begroting en meerjarenraming
  • 1.

    Het college biedt jaarlijks in het voorjaar de Kadernota aan de raad aan. Hiermee wordt de raad in de gelegenheid gesteld om de kaders voor het komende begrotingsjaar en de daarbij behorende meerjarenbegroting te stellen. De raad stelt deze nota voor 1 augustus vast.

  • 2.

    In de begroting wordt een post onvoorzien van € 100.000 opgenomen.

Artikel 7. Autorisatie begroting en investeringskredieten
  • 1.

    De raad stelt per programma, voor het betreffende begrotingsjaar, vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten uitgedrukt in indicatoren, het betreft hier de op grond van het BBV artikel 25 verplicht voorgeschreven indicatoren en de eigen indicatoren;

    • b.

      de wijze waarop ernaar gestreefd zal worden die effecten te bereiken;

    • c.

      de baten en lasten per programma;

    • d.

      toevoegingen en onttrekkingen aan reserves.

  • 2.

    Tevens geeft de raad per programma:

    • a.

      voor de drie opvolgende jaren een globaal overzicht beoogde effecten en baten en lasten in de toekomst;

    • b.

      de relevante beleidsmatige kaders waarbinnen het programma uitgevoerd dient te worden.

  • 3.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma en de investeringskredieten die betrekking hebben op vervanging.

  • 4.

    De raad is bevoegd gedurende het jaar de begroting aan te passen voor zover de begroting wijzigt op het niveau van:

    • a.

      de baten en lasten van een programma;

    • b.

      de onttrekkingen of toevoegingen in de reserves.

  • 5.

    De begroting kan door de raad worden gewijzigd als gevolg van:

    • a.

      een beleidsinhoudelijke aanpassing;

    • b.

      een financieel technische aanpassing die geen invloed heeft op de uitvoering van de in de programmabegroting gemaakte afspraken.

  • 6.

    De begroting kan door het college worden gewijzigd (administratieve wijziging) indien de wijziging binnen een programma wordt doorgevoerd en budgettair neutraal is. Op verzoek van de griffier voert het college administratieve wijzigingen door met betrekking tot de budgetten die betrekking hebben op de raad als bestuursorgaan.

  • 7.

    Het college is bevoegd tot het onderverdelen van taakvelden naar activiteiten (producten) ten behoeve van nadere sturing door het college.

  • 8.

    De raad wordt geïnformeerd over de nadere verdeling van de taakvelden bij de Programmabegroting.

  • 9.

    Het college draagt er zorg voor dat alle kredieten en projecten voldoen aan het GROTICK principe (Geld – Risico’s – Organisatie – Tijd – Informatie – Communicatie - Kwaliteit).

  • 10.

    Het college kan nadere regels stellen die waarborgen dat de uitvoering van de Begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

Artikel 8. Tussentijdse rapportages
  • 1.

    Voorjaarsbericht

    Het college informeert de raad in het voorjaar over de voortgang van de uitvoering van de begroting. In deze rapportage wordt gerapporteerd op alle budgettaire afwijkingen in de exploitatie en kredieten boven de € 75.000 per budgettaire afwijking en gaat in op de realisatie van de beleidsvoornemens. Door middel van het Voorjaarsbericht kunnen geen nieuwe zaken op de Begroting gebracht worden.

  • 2.

    Najaarsbericht

    Het college informeert de raad in het najaar over de budgettaire ontwikkelingen in de exploitatie en kredieten boven de € 75.000 per budgettaire afwijking van het lopende begrotingsjaar en de meerjarenbegroting. Door middel van het Najaarsbericht kunnen geen nieuwe zaken op de Begroting gebracht worden. Door middel van het Najaarsbericht wordt de raad in de gelegenheid gesteld om in het begrotingsjaar niet bestede budgetten over te hevelen naar het volgend begrotingsjaar.

Artikel 9. Jaarstukken
  • 1.

    Het college stelt jaarlijks een Nota grondexploitatie welke onderdeel uitmaakt van de jaarstukken.

  • 2.

    Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken biedt het college de raad het voorstel aan over de bestemming van het jaarrekeningresultaat.

  • 3.

    Vooruitlopend op het bestemmingsvoorstel over het jaarrekeningresultaat kan het college de raad voorstellen om restantmiddelen op onderdelen van het rekeningresultaat over te hevelen naar het volgende begrotingsjaar mits er een positief rekeningsaldo is. Het college biedt dit (voorlopige) voorstel uiterlijk in december van het betreffende jaar aan de raad aan. Bij de jaarrekening wordt van die onderdelen bepaald welk bedrag werkelijk wordt overgeheveld.

Artikel 10. EMU-saldo

Als het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Paragraaf 3. Rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 11. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1.

    De raad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

  • 2.

    In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het college aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 3% van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves.

  • 3.

    In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan € 75.000 nader toegelicht.

Artikel 12. Voorwaardencriterium

  • 1.

    Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2.

    Het college biedt de raad jaarlijks ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien. Het college operationaliseert dit normenkader in een toetsingskader ten behoeve van de interne beheersing.

Artikel 13. Begrotingscriterium
  • 1.

    Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;

  • 2.

    De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 7.

  • 3.

    Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaal bedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 4.

    Begrotingsonrechtmatigheden: Hiervan is sprake als het College van B&W bij de realisatie van doelen en het realiseren van activiteiten de door de gemeenteraad vastgestelde budgetten voor wat betreft de lasten of investeringsbudgetten overschrijdt:

    (1) toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves die niet door de gemeenteraad zijn vastgesteld;

    (2) en als bij onderschrijdingen van lasten of investeringsbudgetten;

    (3) en/of lagere of hogere baten dan begroot de begroting niet tijdig met begrotingswijzigingen is aangepast.

Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

  • a.

    Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren;

  • b.

    Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling;

  • c.

    De overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage.

  • 5.

    Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

  • 6.

    Over- en onderschrijding van baten of onderschrijdingen van lasten/ investeringen zijn onrechtmatig als deze afwijkingen niet tijdig in de (bijgestelde) begroting zijn verwerkt. Onder tijdig wordt verstaan zoveel mogelijk vermelding in Voor- en Najaarsbericht. Overige afwijkingen van de (bijgestelde) begroting worden bij de jaarrekening gemeld en toegelicht.

Artikel 14. Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

  • 1.

    Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.

  • 2.

    Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Paragraaf 4. Financieel beleid

Artikel 15. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    De uitgangspunten met betrekking tot de waardering en afschrijving van vaste activa zijn in de bijgevoegde Nota Waardering en afschrijving vaste activa vastgelegd. Deze nota wordt, indien daartoe aanleiding bestaat, tenminste eenmaal per raadsperiode geactualiseerd en ter vaststelling aan de raad aangeboden.

  • 2.

    Deze nota bevat minimaal:

    • a.

      criteria voor het activeren van activa;

    • b.

      criteria voor het waarderen van activa;

    • c.

      toegepaste methoden van afschrijven;

    • d.

      interne regels rondom verantwoording in de producten van de Planning en Controlcyclus;

    • e.

      procedures rondom afsluiten van kredieten.

Artikel 16. Reserves en voorzieningen
  • 1.

    De interne regels omtrent reserves en voorzieningen worden vastgelegd in een Nota Reserves en Voorzieningen. Deze nota wordt, indien daartoe aanleiding bestaat, tenminste eenmaal per raadsperiode geactualiseerd en ter vaststelling aan de raad aangeboden.

  • 2.

    De reserves worden jaarlijks bij zowel de begroting als de jaarrekening getoetst. Daarnaast legt het college in de oneven jaren een integrale toetsing van alle reserves en voorzieningen aan de raad voor;

  • 3.

    Het college is bevoegd om ter dekking van niet begrote uitgaven, niet zijnde kredieten, tot een bedrag van maximaal € 50.000 per bestemmingsreserve jaarlijks te beschikken over bestemmingsreserves. De raad heeft hieraan de voorwaarde gesteld dat de portefeuillehouder de raad d.m.v. een raadsinformatiebrief informeert en dat de mutatie in de eerstvolgende kwartaalswijziging van de begroting wordt verwerkt.

Artikel 17. Kostprijsberekening

De raad stelt in de Nota kostentoerekening de beleidskaders vast m.b.t. de wijze van kostentoerekening ten behoeve van het bepalen van de kostprijs van de levering van goederen, werken en diensten. Deze nota wordt, indien daartoe aanleiding bestaat, tenminste eenmaal per raadsperiode geactualiseerd en ter vaststelling aan de raad aangeboden.

Artikel 18. Financieringsfunctie

In het treasurystatuut zijn de regels opgenomen die worden gehanteerd voor het dagelijks geldstromenbeheer en voor liquiditeitsrisico’s, renterisico’s, kredietrisico’s en relatiebeheer, administratieve organisatie en interne controle van de financieringsfunctie. Het treasurystatuut wordt, indien daartoe aanleiding bestaat, tenminste eenmaal per raadsperiode geactualiseerd en ter vaststelling aan de raad aangeboden.

Paragraaf 5. In begroting en jaarrekening op te nemen paragrafen

Artikel 19. Lokale heffingen

De paragraaf lokale heffingen dient inzicht te geven in de diverse gemeentelijke heffingen en de gevolgen daarvan voor de inwoners. Het algemeen belastingbeleid dient beschreven te worden en er dient stilgestaan te worden bij de ontwikkelingen binnen het belastinggebied en bij de lokale lastendruk voor de inwoners. De diverse belastingen en heffingen dienen nader toegelicht te worden. Er dient te worden ingegaan op het kwijtscheldingsbeleid.

Artikel 20. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing dient nader te worden ingegaan op de weerstandscapaciteit afgezet tegen de risico’s die de gemeente loopt in zowel de exploitatie- als investeringssfeer.

De interne regels omtrent weerstandsvermogen en risicomanagement worden vastgelegd in een Nota weerstandsvermogen en risicomanagement. Deze nota wordt, indien daartoe aanleiding bestaat, tenminste eenmaal per raadsperiode geactualiseerd en ter vaststelling aan de raad aangeboden.

Artikel 21. Onderhoud kapitaalgoederen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

1. Onderhoud Openbare Ruimte

Het college biedt tenminste eenmaal per raadsperiode een Nota Onderhoud Openbare Ruimte aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau (beeldkwaliteit) voor het openbaar groen, water, wegen, openbare verlichting, kunstwerken en straatmeubilair en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt deze nota vast.

2. Wegen

Het Onderhoud wegen (OW) dient plaats te vinden in samenhang met het Mobiliteitsplan en het gemeentelijk rioleringsplan (GRP), waarbij de werkzaamheden zoveel mogelijk op elkaar worden afgestemd en samengevoegd tot het Integraal Uitvoerings Programma (IUP). Het IUP heeft een planningshorizon van vier jaar bestaande uit een definitieve planning voor de eerste twee jaar en een doorkijk naar het 3e en 4e jaar. Dit plan wordt tweejaarlijks ter vaststelling aan de raad voorgelegd.

3. Rioleringsplan en waterlopen

Het college biedt tenminste eenmaal per raadsperiode een Nota Gemeentelijk Rioleringsplan aan de raad ter vaststelling aan.

De normen voor kwaliteit en het onderhoudsniveau worden vastgelegd in het gemeentelijk rioleringsplan. In het plan zijn voor een tijdsperiode van vier jaar onder meer de investeringen m.b.t. vervanging, verbetering en de aanleg van (druk)riolering gepland en worden zoveel mogelijk in samenhang met het Mobiliteitsplan en Onderhoud Wegen (IUP) gepland.

4. Groen

Het onderhoud van het openbaar groen dient plaats te vinden op basis van meerjarig onderhoudsplan. Het college biedt tenminste eenmaal per raadsperiode een onderhoudsplan aan de raad ter vaststelling aan.

5. Gemeentelijk vastgoed en het onderhoud daarvan

De raad stelt in de Nota Vastgoed de kaders vast m.b.t. het gemeentelijk vastgoedbeleid/beheer en het management van gemeentelijk vastgoed. Daarnaast geeft de nota aan welke acties genomen worden om strategisch te kunnen sturen op de gemeentelijke vastgoedportefeuille. Deze nota wordt eenmaal per raadsperiode geactualiseerd en ter vaststelling aan de raad aangeboden.

Ten behoeve van het onderhoud van de gemeentelijke gebouwen wordt eens per twee jaar een meerjarenplanning ter vaststelling aan de raad aangeboden.

Artikel 22. Financiering (en treasury)

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 23. Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de omvang, opbouw en (verwachte) ontwikkeling van het personeelsbestand;

  • b.

    de totale personele lasten (vast personeel en inhuur derden).

Artikel 24. Verbonden partijen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf verbonden partijen de verplichte onderdelen op van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 25. Grondbeleid
  • 1.

    In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op;

  • 2.

    Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een nota Grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • b.

      het beleid ten aanzien van de grondprijzen;

    • c.

      het beleid ten aanzien van de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.

  • 3.

    Indien in het kader van de jaarlijkse actualisatie van de kostprijsberekeningen een negatief resultaat per einde looptijd van een complex wordt geprognosticeerd, dan zal voor dit verlies een dekkingsmiddel worden aangewezen. Als blijkt dat dit negatief resultaat per einde looptijd onafwendbaar is, dient per direct, ter grootte van dat verlies op eindwaarde, een voorziening te worden getroffen ten laste van de Reserve grondexploitatie en indien ontoereikend ten laste van de algemene reserve.

Paragraaf 6. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 26. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten, het maken van kostencalculaties en voor het inzicht in bepaalde indicatoren;

  • d.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de Begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de Begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 27. Financiële organisatie
  • 1.

    Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

    • a.

      een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de organisatieonderdelen;

    • b.

      een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

    • c.

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

    • d.

      het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;

    • e.

      het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk

    • f.

      gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

  • 2.

    Het college kan nadere regels vaststellen ten aanzien van het fiscaal beleid.

Artikel 28. Interne controle
  • 1.

    Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de verantwoording en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking.

  • 2.

    Het college waarborgt de rechtmatigheid van de beheershandelingen.

  • 3.

    Het college neemt bij afwijkingen maatregelen tot herstel.

  • 4.

    Het college draagt zorg voor een stelsel van interne auditing op de goede werking van de verantwoordelijkheden genoemd onder lid 1, 2 en 3.

Artikel 29. Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van leveringen, werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de relevante Nationale en Europese wetgeving. Het college legt jaarlijks in de jaarrekening in de paragraaf bedrijfsvoering verantwoording af over aanbesteding en inkoop.

Paragraaf 7. Slotbepalingen

Artikel 30. Frequentie en tussentijdse aanpassingen financiële verordening
  • 1.

    De financiële verordening wordt tenminste eenmaal per raadsperiode geactualiseerd en ter vaststelling aan de raad aangeboden.

  • 2.

    Kleinere tussentijdse wijzigingen worden via een wijzigingsbesluit ter vaststelling aan de raad aangeboden.

Artikel 31. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De financiële verordening gemeente Waalwijk 2020 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarstukken en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar 2023, zoals deze gold op de dag voor inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 32. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam "Financiële verordening gemeente Waalwijk 2023".

Artikel 33. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 november 2023.

DE RAAD VAN WAALWIJk

 

de griffier, de voorzitter,

Jeske W.M. Louer, Sacha C.A.M. Ausems