Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Laarbeek

Verordening Bijdrage Maatschappelijke Participatie gemeente Laarbeek 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLaarbeek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Bijdrage Maatschappelijke Participatie gemeente Laarbeek 2023
CiteertitelVerordening Bijdrage Maatschappelijke Participatie gemeente Laarbeek 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening Maatschappelijke Participatie 2021.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

23-11-2023

gmb-2023-515060

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Bijdrage Maatschappelijke Participatie gemeente Laarbeek 2023

De raad van de gemeente Laarbeek;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 oktober 2023

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Participatiewet;

 

overwegende dat het van wezenlijk belang wordt geacht dat inwoners zich door maatschappelijke participatie kunnen ontplooien en ontwikkelen en daarin niet belemmerd worden door hun financiële positie;

 

besluit

 

vast te stellen de Verordening Bijdrage Maatschappelijke Participatie gemeente Laarbeek 2023.

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Aanvrager: personen van 18 jaar en ouder die in de basisregistratie personen zijn ingeschreven in de gemeente Laarbeek.

    • b.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laarbeek.

    • c.

      Partner: de echtgenoot van de rechthebbende of degene met wie de partner een gezamenlijke huishouding voert als bedoeld in artikel 3 van de Participatiewet.

    • d.

      Bijstandsnorm: de norm zoals bedoeld in artikel 5, aanhef en onder c van de Participatiewet.

    • e.

      Inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet, en de algemene bijstand.

    • f.

      Inkomensgrens: 120% van de voor de aanvrager toepasselijke bijstandsnorm; voor de alleenstaande ouders wordt de bijstandsnorm gesteld op 90% van de gehuwdennorm;

    • g.

      Vermogensgrens: het in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet.

    • h.

      Vermogen: het vermogen dat wordt gevormd door bank- en spaartegoeden minus reëel opeisbare schulden.

    • i.

      Maatschappelijke activiteiten: sociale, educatieve, sportieve of culturele activiteiten die beogen een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken, zoals contributies/ lidmaatschappen van verenigingen (sport, cultuur), museum(jaarkaart), concerten, voorstellingen, enzovoort.

    • j.

      WTOS: Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten.

    • k.

      WSF: Wet Studiefinanciering.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Het doel van de Bijdrage Maatschappelijke Participatie

Het doel van de Bijdrage Maatschappelijke Participatie is om inwoners met een minimuminkomen in staat te stellen deel te (blijven) nemen aan maatschappelijke activiteiten.

HOOFDSTUK 2 BEPALINGEN OVER DE RECHTEN EN PLICHTEN

Artikel 3. De voorwaarden

Een bijdrage Maatschappelijke Participatie wordt toegekend aan inwoners:

  • 1.

    Met een inkomen en vermogen dat lager is dan de inkomens- en vermogensgrens zoals bedoeld in artikel 1, sub e tot en met g, van deze Verordening.

  • 2.

    Uitgezonderd van de bijdragen zijn inwoners die een opleiding volgen als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgen als genoemd in de WSF 2000.

Artikel 4. De aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag kan worden ingediend door middel van aanvraagformulier en is voorzien van de op dit formulier gevraagde bijlagen.

  • 2.

    De aanvraag kan worden ingediend tot en met 31 december van het lopende kalenderjaar.

Artikel 5. Ambtshalve toekenning

In afwijking van artikel 4, eerste lid, wordt de bijdrage in het eerste kwartaal van het kalenderjaar ambtshalve toegekend aan de inwoners die op de peildatum 1 januari van elk kalenderjaar een uitkering voor levensonderhoud op grond van de Participatiewet ontvangen.

Artikel 6. De hoogte van de bijdrage

  • 1.

    De bijdrage bedraagt € 150,- per rechthebbende per kalenderjaar.

  • 2.

    Het college kan de hoogte van de bijdrage aanpassen.

Artikel 7. Intrekken en terugvorderen

  • 1.

    Heeft de ontvanger van een bijdrage onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt bij zijn aanvraag, en is een bijdrage hierdoor ten onrechte toegekend, dan kan het college het toekenningsbesluit intrekken.

  • 2.

    Heeft een ontvanger van een bijdrage bij het aanvragen van een uitkering voor levensonderhoud zijn inlichtingenplicht geschonden, en is de uitkering om die reden door het college herzien of ingetrokken, dan kan het college het toekenningsbesluit intrekken.

  • 3.

    Heeft het college een toekenningsbeschikking ingetrokken, dan kan de bijdrage die op grond van deze beschikking is uitbetaald door het college worden teruggevorderd, tot maximaal een jaar nadat toekenning heeft plaatsgevonden.

Artikel 8. Naleving

Het college kan personen aanwijzen die belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

HOOFDSTUK 3. SLOTBEPALINGEN

Artikel 9. Hardheidsclausule

Door of namens het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 10. Nadere regels en onvoorziene omstandigheden

  • 1.

    Het college kan nadere regels vaststellen ter uitvoering van deze verordening.

  • 2.

    In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 11. De citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: de Verordening Bijdrage Maatschappelijke Participatie gemeente Laarbeek 2023.

Artikel 12. De inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2.

    Met ingang van de datum genoemd in het eerste lid wordt de Verordening Maatschappelijke Participatie 2021 gemeente Laarbeek ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Laarbeek d.d. 23-11-2023.

De raad voornoemd,

burgemeester,

F.L.J. van der Meijden

de griffier,

M.L.M. van Heijnsbergen