Organisatie | Laarbeek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Individuele Inkomenstoeslag gemeente Laarbeek 2023 |
Citeertitel | Verordening Individuele Inkomenstoeslag gemeente Laarbeek 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening Individuele Inkomenstoeslag gemeente Laarbeek 2021.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 23-11-2023 |
De raad van de gemeente Laarbeek;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 oktober 2023;
gelet op artikel 147, eerste lid en artikel 108, tweede lid van de Gemeentewet;
gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid, en artikel 36 van de Participatiewet;
overwegende dat het noodzakelijk is om het verstrekken van een individuele inkomenstoeslag aan personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd bij verordening te regelen;
vast te stellen de Verordening Individuele Inkomenstoeslag gemeente Laarbeek 2023.
Een aanvraag als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend met gebruik van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.
Artikel 3 Langdurig laag inkomen
In afwijking van het eerste lid wordt het percentage verhoogd, gedurende maximaal 24 maanden, naar 130% van de toepasselijke bijstandsnorm indien een persoon met een eerder vastgesteld recht op individuele inkomenstoeslag werk heeft aanvaard waardoor het recht op bijstand is beëindigd. Dit geldt voor PW-gerechtigden en voor inwoners met IOAW en IOAZ.
In afwijking van het eerste lid wordt de individuele inkomenstoeslag niet toegekend indien er uitzicht is op inkomensverbetering. Uitzicht op inkomensverbetering wordt in elk geval verondersteld ten aanzien van de belanghebbende die op de peildatum voldoet aan de voorwaarde dat een belanghebbende onderwijs volgt waarvoor aanspraak bestaat op studiefinanciering op grond van de WSF of een studiekostenvergoeding op grond van de WTOS, met uitzondering van studenten met minderjarige kinderen.
Artikel 4 Hoogte individuele inkomenstoeslag
Als één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13, eerste lid, van de Participatiewet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Door of namens het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.