Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Doetinchem

Verordening op de speelautomatenhallen Doetinchem 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDoetinchem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de speelautomatenhallen Doetinchem 2024
CiteertitelVerordening op de speelautomatenhallen Doetinchem 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening op de speelautomatenhallen Doetinchem 2009.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 30c van de Wet op de kansspelen
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

30-11-2023

gmb-2023-514788

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de speelautomatenhallen Doetinchem 2024

De raad van de gemeente Doetinchem, in zijn vergadering van 30 november 2023;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

 

overwegende dat

 

  • -

    er landelijke ontwikkelingen hebben plaatsgevonden op het gebied van schaarse vergunningen;

     

  • -

    de verordening aangepast moet worden naar aanleiding van deze ontwikkelingen;

gelet op artikel 149 Gemeentewet;

 

gelet op artikel 30c van de Wet op de kansspelen;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de speelautomatenhallen Doetinchem 2024

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet op de kansspelen;

  • b.

    Speelautomatenbesluit: het bij KB van 23 mei 2000 Stb 224 vastgestelde Speelautomatenbesluit 2000;

  • c.

    speelautomaat: een toestel, als omschreven in artikel 30, onder a, van de wet zijnde een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;

  • d.

    behendigheidsautomaat: een speelautomaat, als bedoeld in artikel 30, onder b, van de wet zijnde een speelautomaat waarvan:

    • 1.

      het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur of het recht op gratis spellen, en

    • 2.

      het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de speelduur verlengd of het recht op gratis spellen verkregen wordt;

  • e.

    kansspelautomaat: een speelautomaat, als bedoeld in artikel 30, onder c, van de wet zijnde een automaat die geen behendigheidsautomaat is.

  • f.

    speelautomatenhal: een inrichting, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder c, van de wet zijnde een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30 c, eerste lid, onder c, van de wet;

  • g.

    ondernemer/exploitant:

    • 1.

      de natuurlijke persoon die de speelautomatenhal exploiteert;

    • 2.

      de rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert;

  • h.

    vergunninghouder:

    • 1.

      de ondernemer als bedoeld onder g., punt 1;

    • 2.

      de natuurlijke persoon of natuurlijke personen die de ondernemer als bedoeld onder g., punt 2, in rechte vertegenwoordigt of vertegenwoordigen;

  • i.

    bedrijfsleider:

    • 1.

      de vergunninghouder alsmede;

    • 2.

      degene die door de vergunninghouder is aangesteld en belast is met de algemene leiding in de speelautomatenhal;

  • j.

    beheerder: degene, die met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal is belast;

  • k.

    openbare weg conform de Wegenverkeerswet ’94: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

Artikel 2 Verbodsbepalingen

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.

  • 2.

    Het is verboden een speelautomatenhal voor het publiek geopend te hebben zonder dat tenminste één van de op de vergunning vermelde personen, in de speelautomatenhal aanwezig is.

Artikel 3 Vergunning

  • 1.

    De burgemeester kan voor maximaal één speelautomatenhal een vergunning verlenen.

  • 2.

    In een speelautomatenhal mogen een maximaal aantal speelautomaten aanwezig zijn. Dit maximumaantal wordt in de beleidsregels geregeld.

  • 3.

    De vergunning voor een speelautomatenhal is behoudens het bepaalde in artikel 6 lid 5 en artikel 7 eerste lid, niet overdraagbaar.

  • 4.

    Een vergunning voor een speelautomatenhal kan uitsluitend worden verleend voor een speelautomatenhal gevestigd in het gebied ‘noordwestkwadrant’, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart in bijlage 1.

  • 5.

    De burgemeester kan een vergunning verlenen voor maximaal 15 jaar.

    • a.

      In het 4e en 9e jaar van de vergunning vindt zowel een tussentijds Bibob-onderzoek plaats als een tussentijdse evaluatie met de partners.

    • b.

      Er kunnen aangescherpte vergunningsvoorwaarden worden opgelegd als het tussentijdse Bibob-onderzoek en/of de tussentijdse evaluatie hiertoe aanleiding geven.

Artikel 4 Vergunningaanvraag

  • 1.

    Een vergunning dient te worden aangevraagd onder overlegging van in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      een ondernemingsplan, met inbegrip van stukken, waaruit blijkt welk bedrag met de totale investering is gemoeid, dat deze met voldoende zekerheden is afgedekt met een of meerdere financieringen en wie de financier(s) is (zijn), dan wel dat de totale investering uit eigen middelen kan worden gefinancierd;

    • b.

      een plan waarin de aanvrager van de vergunning aangeeft op welke wijze concreet gokverslaving zal worden voorkomen en bestreden;

    • c.

      een plan waarin de aanvrager van de vergunning aangeeft welke maatregelen worden genomen om de invloed van de speelautomatenhal op de directe omgeving te ondervangen;

    • d.

      een nauwkeurige beschrijving van de inrichting, waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, evenals een opstellingsplan (plattegrond), waarin is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en in welke aantallen kansspelautomaten, behendigheidsautomaten en vermaakspelen worden opgesteld

    • e.

      een verklaring of bewijsstuk waaruit blijkt dat de aanvrager van de vergunning gerechtigd is of zal zijn over de ruimte waarin de speelautomatenhal zal worden gevestigd, te beschikken;

    • f.

      een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

    • g.

      bescheiden waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de krachtens artikel 30d, vierde lid, sub a gestelde eisen

    • h.

      een bewijsstuk waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de krachtens artikel 30d, vierde lid, sub b gestelde eis;

    • i.

      een verklaring omtrent het gedrag en een fotokopie van een geldig legitimatiebewijs van: de ondernemer, dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van degene(n) die de onderneming krachtens de bij te voegen statuten vertegenwoordigt (vertegenwoordigen); de bedrijfsleider(s); de beheerder(s);

    • j.

      een bewijs van lidmaatschap van de VAN Speelautomaten brancheorganisatie of een bewijs dat voldaan wordt aan de lidmaatschapsvoorwaarden die door de VAN Speelautomaten brancheorganisatie gesteld worden;

    • k.

      een bewijs, waaruit blijkt, dat de ondernemer in de eerste periode van twaalf maanden van de exploitatie van de speelautomatenhal een KEMA-keurcertificaat verkrijgt.

  • 2.

    De burgemeester stelt ten aanzien van de aanvraag, het indienen daarvan, de gegevens die daarbij overgelegd dienen te worden, de wijze van behandeling van de aanvraag en de toetsing daarvan aan de bepalingen van de verordening nadere eisen of regels.

  • 3.

    Indien de vergunningaanvraag niet voldoet aan de in de voorgaande leden gestelde eisen, wordt de aanvrager van de vergunning in de gelegenheid gesteld binnen twee weken, nadat hem dit is meegedeeld, de aanvraag aan te vullen of te verbeteren.

  • 4.

    Indien de aanvrager van de vergunning van de in het vorige lid bedoelde gelegenheid geen gebruik maakt, kan de burgemeester de aanvrager in zijn aanvraag niet-ontvankelijk verklaren.

Artikel 5 Beslistermijn

  • 1.

    De burgemeester zal ten aanzien van de aanvragers van de vergunning op grond van de Wet Bibob een eigen Bibob-onderzoek uitvoeren.

  • 2.

    Indien nodig zal een adviesaanvraag worden ingediend bij het Landelijk Bureau Bibob.

    • a.

      De burgemeester besluit op een aanvraag voor een speelautomatenhal binnen twaalf weken na de datum waarop van het Landelijk Bureau Bibob een advies over de aanvraag van de vergunning is verkregen.

    • b.

      De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste twaalf weken worden verdaagd. Van zijn daartoe strekkend besluit doet de burgemeester voor het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn schriftelijk mededeling aan de aanvrager.

  • 3.

    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing voor de artikelen in deze verordening.

Artikel 6 Tenaamstelling en locatie

  • 1.

    De vergunning is persoonsgebonden.

  • 2.

    De vergunning kan uitsluitend ten name van de ondernemer worden gesteld.

  • 3.

    In de vergunning wordt de naam van de bedrijfsleider(s) en de beheerder(s) vermeld.

  • 4.

    Indien een overeenkomstig het tweede lid vermelde bedrijfsleider of beheerder de hoedanigheid van bedrijfsleider, respectievelijk beheerder heeft verloren, dient de ondernemer dit binnen twee weken schriftelijk ter kennis van de burgemeester te brengen.

  • 5.

    Bij het optreden van een andere persoon als bedrijfsleider of beheerder dan op de vergunning staat vermeld dient de ondernemer binnen twee weken, nadat dat optreden een aanvang heeft genomen, onder overlegging van de in artikel 4, eerste lid, sub g, h en i genoemde bescheiden, een verzoek tot wijziging van de vergunning in te dienen bij de burgemeester.

  • 6.

    De vergunning vervalt indien de beslissing op een aanvraag voor een nieuwe of gewijzigde vergunning voor het vestigen, dan wel exploiteren van een speelautomatenhal in hetzelfde pand onherroepelijk is geworden dan wel indien geen aanvraag is ingediend binnen zes maanden na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het derde lid.

  • 7.

    De vergunning geldt uitsluitend voor de locatie waarvoor deze is verleend en geeft geen recht tot exploitatie van een speelautomatenhal elders in de gemeente.

Artikel 7 Verandering of overlijden van de vergunninghouder

  • 1.

    Indien een vergunninghouder komt te overlijden vervalt de vergunning van rechtswege, tenzij voortzetting van de exploitatie wordt beoogd door dien algemene rechtsopvolger(s) en deze binnen drie weken na overlijden van de vergunninghouder een verzoek tot wijziging van de vergunning bij de burgemeester heeft (hebben) ingediend.

  • 2.

    Zolang op een tijdig ingediende aanvraag niet is beslist, is voortzetting van de exploitatie toegestaan, met inachtneming van de voorschriften en beperkingen verbonden aan de oorspronkelijke vergunning.

  • 3.

    In alle andere gevallen van verandering van ondernemer – los van de in artikel 6 en 7 genoemde uitzonderingen – vervalt de vergunning van rechtswege.

Artikel 8 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    De burgemeester verbindt aan de vergunning voorschriften en beperkingen, die zo nodig kunnen worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde voorschriften en beperkingen kunnen in elk geval betrekking hebben op:

    • a.

      de geldigheidsduur van de vergunning, onverminderd het bepaalde in artikel 3, vijfde lid;

    • b.

      de leiding en het toezicht in de speelautomatenhal;

    • c.

      het toegangsregime en de toegangsregistratie in de speelautomatenhal;

    • d.

      de openings- en sluitingstijden van de speelautomatenhal;

    • e.

      het aantal en type speelautomaten dat mag worden opgesteld, onverminderd het bepaalde in artikel 3, tweede lid;

    • f.

      de exploitatie van de speelautomatenhal;

    • g.

      werving en reclame;

    • h.

      het voorkomen van overlast;

    • i.

      het voorkomen en bestrijden van gokverslaving het bestrijden van schulden.

  • 3.

    Aan de vergunning wordt in ieder geval het voorschrift verbonden dat:

    • a.

      alleen speelautomaten mogen worden opgesteld, welke in eigendom toebehoren aan (rechts)personen die in het bezit zijn van de in artikel 30h, eerste lid van de wet bedoelde vergunning;

    • b.

      het de vergunninghouder verboden is personen toegang te verlenen tot de speelautomatenhal die de leeftijd van eenentwintig jaar nog niet hebben bereikt;

    • c.

      het de vergunninghouder verboden is personen toegang te verlenen tot de speelautomatenhal waarvan niet op deugdelijke wijze is vastgesteld dat deze leeftijd van eenentwintig jaar hebben bereikt.

    • d.

      het de vergunninghouder verboden is alcohol te schenken

    • e.

      het de vergunninghouder verboden is om, om niet dranken en etenswaren aan bezoekers te serveren;

    • f.

      na een looptijd van 7 jaar een tussentijdse Bibob-toets en integrale evaluatie wordt gehouden.

Artikel 9 Weigering vergunning

  • 1.

    De vergunning wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      de speelautomatenhal, waarop de aanvraag om een vergunning betrekking heeft, zal worden gevestigd buiten het op de bij deze verordening behorende kaart aangewezen gebied;

    • b.

      ten gevolge van de vestiging van de speelautomatenhal, waarop het verzoek om vergunning betrekking heeft, meer dan één speelautomatenhal in het hiervoor aangewezen gebied gevestigd wordt;

    • c.

      de speelautomatenhal niet rechtstreeks toegankelijk is voor het publiek vanaf de openbare weg;

    • d.

      de bedrijfsleider(s) en beheerder(s) de leeftijd van 25 jaar nog niet hebben bereikt;

    • e.

      de aanvrager(s) van de vergunning of de in de aanvraag vermelde bedrijfsleider(s) of beheerder(s) niet voldoen aan de krachtens artikel 30d vierde lid onder a van de wet gestelde eisen;

    • f.

      de in de aanvraag vermelde bedrijfsleider(s) en beheerder(s) niet voldoen aan de krachtens artikel 30d vierde lid onder b van de wet gestelde eisen;

    • g.

      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester: de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van straat of buurt op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    • h.

      er gegronde vrees is dat het verlenen van de vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;

    • i.

      niet wordt voldaan aan de lidmaatschapsvoorwaarden van de speelautomatenbranche (VAN);

    • j.

      de vestiging of exploitatie van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan dan wel andere ruimtelijke plannen;

    • k.

      bij het indienen van de aanvraag één of meer van de in artikel 4 bedoelde gegevens niet zijn overgelegd, dan wel niet voldoen aan de daaraan gestelde of te stellen eisen;

  • 2.

    De vergunning kan worden geweigerd op basis van de uitkomsten van het eigen onderzoek en/of op basis van het advies van het Landelijk Bureau Bibob over de aanvraag.

Artikel 10 Intrekking vergunning

  • 1.

    De burgemeester trekt de vergunning in:

    • a.

      indien de gegevens, die met het oog op de verkrijging van de vergunning zijn verstrekt, zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

    • b.

      indien voor de speelautomatenhal niet de vergunning van kracht is, die ingevolge de voor die inrichting geldende bepalingen is vereist;

    • c.

      niet langer wordt voldaan aan de krachtens artikel 30d, vierde lid onder a van de wet geldende eisen;

    • d.

      in de gevallen bedoeld in artikel 30f, tweede lid van de wet;

    • e.

      indien gehandeld wordt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen;

    • f.

      indien gehandeld wordt in strijd met deze verordening;

  • 2.

    De burgemeester kan de vergunning intrekken

    • a.

      indien de exploitatie van de speelautomatenhal voor een periode van langer dan zes maanden wordt onderbroken;

    • b.

      indien niet binnen 12 maanden wordt voldaan aan de KEMA-criteria, of niet meer wordt voldaan aan de KEMA-criteria en aan de erkenningsvoorwaarden van de speelautomatenbranche (VAN);

    • c.

      gehandeld wordt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

    • d.

      de aanwezigheid van de speelautomatenhal de woon- en leefsituatie in de naaste omgeving en/of openbare orde naar het oordeel van de burgemeester op ontoelaatbare wijze nadelig beïnvloedt;

    • e.

      als uit het Bibob-onderzoek blijkt dat er sprake is van een ernstig gevaar zoals bedoeld in de Wet Bibob.

Artikel 11 Strafbepalingen, opsporing en toezicht

  • 1.

    Overtreding van het bepaalde in deze verordening of van de voorschriften verbonden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning – voor zover niet strafbaar gesteld in artikel 31 van de wet - wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden bestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

  • 2.

    De opsporing van de in het eerste lid strafbaar gestelde feiten is aan de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren opgedragen.

  • 3.

    Het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde is, behalve aan de in het tweede lid genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door de burgemeester daartoe zijn aangewezen.

  • 4.

    Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften of beperkingen of belast zijn met de uitvoering van bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening, zijn onverminderd het bepaalde in de Algemene wet op het binnentreden, bevoegd tot het binnentreden van de speelautomatenhal zonder toestemming van de ondernemers.

Artikel 12 Overgangsregeling

  • 1.

    Een vergunning voor speelautomatenhallen die voor de inwerkingtreding van deze verordening is verleend, wordt verlengd tot een totale geldigheidsduur van vijftien jaar.

  • 2.

    Om in aanmerking te komen voor een nieuwe vergunning voor een speelautomatenhal, moet de nieuwe aanvraag voldoen aan de gewijzigde verordening.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024. De Verordening op de speelautomatenhallen Doetinchem 2009 wordt daarmee ingetrokken.

 

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening op de speelautomatenhallen Doetinchem 2024.

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Doetinchem 30 november 2023,

griffier

voorzitter

Bijlage 1. Vestigingsgebied

 

 

Artikelsgewijze Toelichting Speelautomatenhallenverordening Doetinchem 2023

 

Artikel I

In dit artikel wordt een definitie gegeven van een aantal in de verordening gebruikte begrippen. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de Wet op de kansspelen en het Speelautomatenbesluit 2000.

 

Artikel 2

Het voorkomen en tegengaan van problematisch speelgedrag, gokverslaving en illegaliteit vormen de pijlers van de Wet op de kansspelen. De in dit artikel gegeven verbodsbepalingen moeten in die context worden gezien. Het verbod zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te exploiteren vloeit reeds uit de wet voort. Tenminste de vergunninghouder, de beheerder of de bedrijfsleider dient aanwezig te zijn als de speelautomatenhal voor het publiek geopend is.

 

Artikel 3

Op grond van artikel 30c Wet op de kansspelen is voor het exploiteren van een speelautomatenhal een vergunning van de burgemeester vereist. De burgemeester kan een dergelijke vergunning echter alleen verlenen, indien de raad hem daartoe in een verordening de bevoegdheid heeft verleend.

 

Deze verordenende bevoegdheid van de raad omvat ook de bevoegdheid om een maximum te verbinden aan het aantal speelautomaten waarvoor vergunning kan worden verleend (te regelen in de beleidsregels) en een gebied aan te wijzen waarbinnen speelautomatenhallen gevestigd mogen worden.

 

Het is niet mogelijk om alleen behendigheidsautomaten toe te staan in een speelautomatenhal. In een speelautomatenhal is het wel mogelijk productdifferentiatie in te voeren. Productdifferentiatie wil zeggen dat er andere (afwijkende) kansspelautomaten kunnen worden geplaatst dan in hoogdrempelige horeca- inrichtingen.

De volgende automaten zijn toegestaan: meerspelers, kansspelautomaten met een gekoppeld jackpotsysteem, Pre-NijpeIs-automaten, "Nijpels"-automaten en behendigheidsautomaten.

 

In lid 2 wordt een maximaal aantal speelautomaten genoemd. Dit aantal ts mede afgestemd op de beoogde omvang en inrichting van de speelautomatenhal. Het is de bedoeling dat de aanvrager een evenwichtig en gespreid aanbod van speelautomatenhal ('de ideale mix’) opstelt. Gekozen is voor een mix van kansspelautomaten met een goede productdifferentiatie, behendigheidsautomaten en vermaakspelen in de verhouding 70•20- IO.

 

Het Ministerie van Economische zaken, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport, de GGZ Nederland, de VNG en de VAN Speelautomaten Brancheorganisatie hebben hiertoe een richtlijn opgesteld (handreiking gemeentelijk speelautomatenbeleid).

 

Bijvoorbeeld:

 

Amusementscentra met een vloeroppervlakte van minder dan 100 m2

huidige kansspelautomaat

gekoppelde jackpot van maximaal € 2270,-

opstellen één meerspeler

Amusementscentra met een vloeroppervlakte tussen de 100 en 200 m2

huidige kansspelautomaat

gekoppelde jackpot van maximaal € 2270,-

opstellen twee meerspelers

 

Amusementscentra met een vloeroppervlakte groter dan 200m2

huidige kansspelautomaat

gekoppelde jackpot van maximaal € 2270,-

opstellen vier meerspelers

 

De gedachte achter de meerspelers is dat zij door de sociale controle minder verslavend zouden zijn.

 

Bij een groter vloeroppervlak dan hiervoor genoemd wordt komen er meer dan vier meerspelers te staan en zullen er meer behendigheidspelen aanwezig dienen te zijn.

 

De vergunning wordt voor en periode van maximaal 15 jaar uitgegeven. Uit onderzoek (jurisprudentie en beleid van andere gemeenten) is gebleken dat een periode van 15 jaar als een redelijke termijn kan worden beschouwd, rekening houdend van de afschrijvingstermijn voor speelautomaten en van andere activa (zoals de inventaris en technische installaties). Hierbij wordt ook verwezen naar een onderzoek van BEA (Bureau voor Economische Argumentatie) dat in opdracht van de gemeente Amsterdam het rapport ‘Gokken met beleid’ heeft opgesteld en hierin concludeert dat 15 jaar een passende looptijd voor de exploitatie van kleinere en middelgrote speelautomatenhallen is.

 

Tot slot geeft dit artikel aan dat een tussentijds Bibob-onderzoek en een tussentijdse evaluatie onderdeel zijn van de vergunningsduur van 15 jaar. Wanneer er aanleiding voor is dan kunnen aangescherpte vergunningsvoorschriften worden vastgesteld.

 

Artikel 4

In dit artikel wordt een aantal eisen aan de vergunningaanvraag gesteld. Deze eisen zijn er op gericht om zeker te stellen dat de aanvrager, beheerder(s) en bedrijfsleider(s) in ieder geval voldoen aan de eisen die gesteld worden In artikel 4 en 5 van het Speelautomatenbesluit 2000, dat de aanvrager gedurende de duur van de vergunning in staat is een speelautomatenhal in het aangegeven gebied op een deugdelijke wijze te exploiteren, dat bij het exploiteren van de speelautomatenhal voldoende aandacht wordt besteed aan de preventie van kansspelverslaving, dat de inrichting van de speelautomatenhal voldoet aan de gestelde eisen en dat de bedrijfsvoering van de speelautomatenhal voldoet aan de kwaliteitseisen zoals in de branche gebruikelijk zijn.

 

Het laatstgenoemde aspect wordt zeker gesteld door het vereiste van het behalen van een KEMA- keurcertificaat op te nemen. Daardoor worden de criteria van toepassing die door de VAN brancheorganisatie, de ministeries van Economische Zaken, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van justitie, de Verslavingszorg en de VNG zijn opgesteld. Deze criteria hebben betrekking op kwaliteitsbeleid, verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen de organisatie, bezoekersservice, uitvoering van het bedrijfsproces, registratie, documentenbeheer, keuring van de speelautomaten, een correct bedrijfsproces, opleidingen/personeel en klachtenbehandeling. De KEMA voert halfjaarlijks audits uit om te bezien of de ondernemers aan de afgesproken criteria voldoen en blijven voldoen. Slaagt de ondernemer daar, ook na een herstelkans, niet in dan zal het KEMA-certificaat worden ingetrokken. Dit is voor de burgemeester een reden om de speelautomatenhalvergunning in te trekken (zie artikel 10). Daarnaast worden er door de VAN eisen gesteld aan haar leden en hun ondernemingen. In combinatie met het KEMA-keurcertificaat wordt zodoende gewaarborgd dat ondernemer op een verantwoorde wijze de speelautomatenhal exploiteert.

 

In het tweede lid van artikel 4 wordt de burgemeester de bevoegdheid gegeven nadere eisen of regels te stellen met betrekking tot de aanvraag, het Indienen daarvan, de wijze van behandeling, de toetsing van de aanvraag en de gegevens die daarbij overgelegd moeten worden. Op basis hiervan vindt de selectie van de meest geschikte aanvrager plaats en wordt uiteindelijk de vergunning toegewezen.

 

Als een aanvrager nalatig is één van de vereiste gegevens over te leggen wordt hij in de gelegenheid gesteld dat binnen een termijn van twee weken alsnog te doen. Als daarvan vervolgens geen gebruik wordt gemaakt kan de burgemeester de aanvrager in zijn aanvraag niet-ontvankelijk verklaren.

 

Artikel 5

Alle aanvragers zullen worden onderworpen aan een Bibob-onderzoek, zoals vastgelegd in de gemeentelijke beleidsregels inzake Bibob.

 

Het Bibob-onderzoek begint bij het eigen onderzoek door het bestuursorgaan. Indien de uitkomsten van dit onderzoek er aanleiding toe geven, wordt een adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau Bibob ingediend. Op een aanvraag voor een vergunning moet de burgemeester binnen 12 weken na ontvangst van het Bibob-advies beslissen. Die termijn kan met 12 weken worden verlengd. De termijn van 12 weken begint te lopen nadat het Landelijk Bureau Bibob haar adviezen heeft uitgebracht.

 

Artikel 6

In de vergunning worden de namen van de vergunninghouder, de bedrijfsleider(s) en de beheerder(s) vermeld. Verder wordt de gang van zaken bij wisseling van bedrijfsleider(s) en beheerder(s) geregeld. In het vijfde lid wordt geregeld dat de vergunning van rechtswege vervalt hetgeen betekent dat belanghebbenden hiertegen geen bezwaar of beroep kunnen aantekenen, aangezien van een beschikking geen sprake is. Voor de termijn is aansluiting gezocht bij artikel 31, tweede lid, van de Drank- en horecawet waarvoor een soortgelijke situatie een termijn van zes maanden wordt gesteld na het verlies van bedoelde hoedanigheid.

 

Tot slot wordt aangegeven dat de vergunning uitsluitend geldt voor de locatie waarvoor die Is gegeven.

 

Artikel 7

Dit artikel bevat een aantal bepalingen met betrekking tot de overgang van de onderneming. Indien een ondernemer komt te overlijden, kunnen diens rechtsopvolgers een verzoek tot wijziging van de tenaamstelling van de vergunning indienen. Het vervallen van de bestaande vergunning van rechtswege betekent dat belanghebbenden hiertegen geen bezwaar of beroep kunnen aantekenen, aangezien van een beschikking geen sprake is.

 

In alle andere gevallen van wisseling van de ondernemer, vervalt de vergunning van rechtswege.

 

Artikel 8

De burgemeester wordt in het eerste lid de bevoegdheid gegeven voorschriften en beperkingen aan de vergunning te verbinden. Deze voorschriften en beperkingen kunnen vervolgens worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken. De voorschriften en beperkingen kunnen in elk geval de onderwerpen, genoemd in het tweede lid, betreden.

 

Met dit artikel wordt beoogd kaders aan te geven waarbinnen een maatschappelijk verantwoorde exploitatie van een speelautomatenhal mogelijk is. Door in de verordening niet limitatief de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning worden verbonden op te nemen, wordt de burgemeester In staat gesteld om indien de situatie dat vereist specifieke voorschriften en beperkingen aan de vergunning te verbinden.

 

Om te voorkomen dat jongeren in de kwetsbare leeftijdscategorie van achttien tot eenentwintig jaar in de verleiding worden gebracht om kansspelen in een speelautomatenhal te bedrijven en zo blootgesteld worden aan de risico’s van kansspelverslaving, is het de vergunninghouder niet toegestaan om personen toegang tot de speelautomatenhal te verlenen die de leeftijd van eenentwintig jaar nog niet hebben bereikt.

 

Openings- en sluitingstijden van de speelautomatenhal worden aangepast om het dagverlies zoveel mogelijk te beperken.

 

Artikel 9

In dit artikel worden de gronden, waarop een vergunningaanvraag wordt geweigerd, vermeld. Voor wat het bepaalde in het eerste lid, onder e betreft kan het volgende worden opgemerkt

Er moet sprake van zijn dat de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed, of gegronde vrees dat het verlenen van de vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid. Er moet dus een toetsing plaatsvinden of een nadelige beïnvloeding van de leef- en woonsituatie of het gevaar voor openbare orde, veiligheid of zedelijkheid, in vergelijking met wat men normaal in een omgeving mag verwachten, ontoelaatbaar of ernstig is.

 

Artikel 10

In dit artikel worden situaties benoemd waarin de burgemeester de vergunning moet intrekken en situaties waarin de burgemeester de vergunning kan intrekken.

De eisen van artikel 30d, vierde lid, onder a van de Wet op de kansspelen zijn verwoord in de hiervoor reeds genoemde artikelen 4 en 5 van het Speelautomatenbesluit 2000. De eisen van artikel 30f, tweede lid van de Wet op de kansspelen betreden de situatie waarin de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen worden overtreden en de situatie waarin de vrees gewettigd Is, dat het van kracht blijven der vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

 

Artikel 11

Gezien artikel 31 van de Wet op de kansspelen zijn onder meer als misdrijf gekwalificeerd de delicten die bestaan uit het zonder vergunning opstellen of exploiteren van een speelautomaat. Als overtreding zijn gekwalificeerd de delicten die bestaan uit overtreding van de nadere voorwaarden die aan de vergunning zijn verbonden, zijn strafbaar gesteld in de Wet op de economische delicten.

 

Afgezien van de onderhavige strafrechtelijke vervolging, kan overtreding van de voorschriften verbonden aan de vergunning - zie artikel 10 van deze verordening — intrekking van de vergunning tot gevolg hebben.

 

Artikel 12

De looptijd van de huidige vergunning kan onder het overgangsrecht verlengd worden tot maximaal de duur van in totaal 15 jaar.

 

Artikel 13

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.