Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Montferland

Verordening Afvalstoffenheffing 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMontferland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Afvalstoffenheffing 2024
CiteertitelVerordening Afvalstoffenheffing 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpVerordening Afvalstoffenheffing 2024

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 15.33 van de Wet milieubeheer

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-12-202301-01-2025nieuwe regeling.

02-11-2023

gmb-2023-514248

23int01182

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Afvalstoffenheffing 2024

De raad van de gemeente Montferland;

 

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 september 2023;

 

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

 

BESLUIT:

 

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van Afvalstoffenheffing 2024

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijk afval geldt.

Artikel 3 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d, en f van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerend zaak, welk duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden, bij elkaar behoren.

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting, als bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting, als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven van een mondeling dan wel gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting, als bedoeld in hoofdstuk 1 (artikelen 1.1 t/m 1.2.1.2) van de tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    De belasting, als bedoeld in hoofdstuk 1 (artikelen 1.3 t/m 1.3.3) van de tarieventabel, is verschuldigd na afloop van het heffingstijdvak.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 (artikelen 1.1 t/m 1.2.1.2) van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat er ten aanzien van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 (artikelen 1.1 t/m 1.2.1.2) van de tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Het derde en het vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 6.

    De belasting, als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel, is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening.

  • 7.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 9 Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn die vervalt drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso van het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet gemeentelijke heffingen niet meer is dan € 2.000,-, de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later, dit met in achtneming van het in artikel 10 lid 3 van de Regeling Automatische Incasso Gemeentelijke Belastingen.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid geldt, indien de aanslagen in april of later in het belastingjaar worden opgelegd, is het aantal betaaltermijnen gelijk aan de nog in het belastingjaar overblijvende volle kalendermaanden plus twee maanden, met een maximum van negen termijnen.

  • 4.

    In afwijking van het derde lid geldt dat ingeval de dagtekening van de aanslag valt na het kalenderjaar, wordt het aantal incasso termijnen bepaald op twee.

  • 5.

    De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien drie van de maximaal negen termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.

  • 6.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Voor de belasting, als bedoeld in hoofdstuk 1, artikel 1.3 van de tarieventabel en hoofdstuk 2, wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Overgangsrecht

  • 1.

    De “Verordening Afvalstoffenheffing 2023”, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 8 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van heffing is 1 januari 2024.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening Afvalstoffenheffing 2024”.

 

 

’s-Heerenberg, 2 november 2023

De raad van de gemeente Montferland,

de griffier,

A.A. Meijer

de voorzitter,

H.H. de Vries

Tarieventabel 2024

behorende bij de “Verordening Afvalstoffenheffing 2024”

 

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

 

Hoofdstuk 1. Maatstaf en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

 

Hoofdstuk 2. Maatstaf en overige tarieven afvalstoffenheffing