Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Vlaardingen

Nadere regels Deelmobiliteit

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVlaardingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels Deelmobiliteit
CiteertitelNadere regels deelmobiliteit
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 160 van de Gemeentewet
  2. Algemene Plaatselijke Verordening Vlaardingen 2019
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-12-2023nieuwe regeling

07-11-2023

gmb-2023-514131

1962733

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels Deelmobiliteit

Burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen,

overwegende dat

  • het stimuleren van slimme mobiliteitsoplossingen zoals deelmobiliteit een van de focuspunten is uit het Actieplan Mobiliteit om de gemeente veilig, gezond en bereikbaar te houden;

  • het beleidskader deelmobiliteit uitgangspunten geeft ten aanzien van een passende en verantwoorde groei van het aanbod aan deelmobiliteit door de afgifte van vergunningen;

  • met deze nadere regels een eenduidig proces ontstaat dat aansluit bij de praktijk

  • via deze nadere regels invulling wordt gegeven aan de opdracht van de Vlaardingse gemeenteraad.

Gelet op 5.2a van de Algemene Plaatselijke Verordening Vlaardingen 2019 en artikel 160 Gemeentewet en beleidskader Deelmobiliteit

 

Besluit:

Deze ‘Nadere regels Deelmobiliteit’ vast te stellen;

 

Hoofdstuk 1  

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deelmobiliteit: systeem van deelvoertuigen die door meerdere huishoudens gebruikt (lees: gedeeld) kunnen worden;

 

Deelvoertuig: een publiek toegankelijk voertuig, dat voor een korte duur (vaak minder dan 24 uur) en tegen betaling in een netwerk wordt aangeboden door een commerciële aanbieder. Dit kan tevens ook een partij zonder winstoogmerk zijn, zoals een stichting, die deze dienst aanbiedt;

 

Elektrische fiets (e-fiets): een fiets, uitgerust met elektrische trapondersteuning, met een maximumsnelheid van 25 km/h;

 

Elektrische scooter (e-scooter): een motorrijtuig op twee wielen, met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 45 km/h of 25 km/h (ook wel bromfiets of snorfiets genoemd), uitgerust met een elektromotor met een nominaal continu maximumvermogen van niet meer dan 4 kW, niet zijnde een gehandicaptenvoertuig;

 

Interoperabiliteit: set aan standaarden en afspraken, gericht op wederzijdse openstelling van dienstverlening tussen verschillende aanbieders van deelmobiliteit;

 

Laadpaalkleven: het langdurig en/of onnodig bezet houden van een elektrisch oplaadpunt door een elektrische voertuig terwijl deze reeds is opgeladen;

 

MaaS: (Mobility as a Service) het aanbod van verschillende soorten mobiliteitsdiensten, waarbij op maat gemaakte reismogelijkheden via een digitaal platform met real time informatie aan klanten worden aangeboden, door klanten worden geboekt, betaald en transacties worden afgehandeld;

 

Plaatsingsplan: digitale geografisch georiënteerde weergave van de gemeente met kenmerken zoals de afbakening van zones en hubs, aantallen per zone en bijvoorbeeld aangewezen locaties waar wel of niet geparkeerd mag worden;

 

Standplaatsgebonden deelauto: deelauto die wordt aangeboden op de daarvoor bestemde parkeerplaats. De auto moet na iedere rit naar dezelfde daarvoor bestemde parkeerplaats worden teruggebracht;

 

Zonebased deelauto: deelauto die wordt aangeboden in een daarvoor bestemd gebied (zone), overeenkomstig met een vergunningszone voor betaald parkeren. De deelauto heeft geen vaste parkeerplaats waarnaar de auto na een rit moet worden teruggebracht. Wel moet de deelauto altijd naar de daarvoor bestemde zone worden teruggebracht:

 

Freefloating deelauto: deelauto die wordt aangeboden. De deelauto heeft geen vaste parkeerplaats en kan in ieder regulier parkeervak worden achtergelaten. De deelauto kan gebruikt worden voor enkele ritten, zowel binnen de stad, alsmede ook naar andere plaatsen waar aanbieder een zone heeft om desbetreffende auto achter te kunnen laten:

 

TOMP-API: een software-interface die het mogelijk maakt dat applicaties van MaaS providers met aanbieders van deelmobiliteit kunnen communiceren;

 

Vergunning: vergunning om voertuigen op openbare plaatsen ter gebruik aan derden aan te bieden tegen betaling of anderszins met commerciële doeleinden, als bedoeld in artikel 5.2a van de Algemene Plaatselijke Verordening Vlaardingen 2019;

 

Vergunningenplafond: het maximum aantal vergunningen dat wordt verleend voor een bepaalde categorie voertuigen;

 

Voertuig: voertuig als bedoeld in artikel 5.2a van de Algemene Plaatselijke Verordening Vlaardingen 2019;

 

Voertuigenplafond: het maximum aantal voertuigen van een bepaalde categorie voertuigen waarvoor de vergunningen worden verleend.

Hoofdstuk 2  

 

Artikel 2 Deelvoertuigen

Artikel 2.1 Categorieën en typen voertuigen

Het college verleent uitsluitend vergunningen voor deelauto’s, deelscooters, deelfietsen en deelbakfietsen. Vergunningen voor andere voertuigen worden geweigerd.

Artikel 2.2 Vereisten aanvrager

De aanvrager is:

 

  • a.

    een rechtspersoon, zijnde een in het handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel geregistreerde partij, waarbij uit de statuten en uit het feitelijk handelen van de aanvrager blijkt dat zij het aanbieden van deelvoertuigen als doelstelling heeft, en

  • b.

    geen moeder-, dochter-, of zusteronderneming van, of op een andere wijze verweven met, een andere onderneming die voor dezelfde periode voor dezelfde deelvoertuigcategorie een vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 2.3 Vergunningen voor reeds in Vlaardingen aanwezige deelauto’s

Het college verleent vergunningen met een looptijd tot en met 31 december 2027 na de datum van vergunningverlening voor de aanbieders van deelauto’s en slechts voor het aanbod van deelauto’s waarvoor op peildatum, zijnde de vaststelling van deze nadere regels door het college, een (zonebased) parkeervergunning is verleend en/of een vaste parkeerplaats is gereserveerd.

Artikel 2.4 Vergunningen- en voertuigenplafond

  • 1.

    Op grond van artikel 5.2a, derde lid van de Algemene Plaatselijke Verordening Vlaardingen 2019 wordt in deze tabel voor de vier categorieën deelvoertuigen uit artikel 2.1 het voertuigenplafond, het vergunningenplafond en de maximale vergunningsduur aangegeven:

    Voertuig-categorie

    Subcategorie

    Voertuigen-plafond

    Vergunningen-plafond

    Maximale vergunnings-duur

    Deelauto

    Standplaats-gebonden

    4 (voor 2023-2024) – exclusief gebieds-ontwikkelingen

    Geen, zie Artikel 2.4 lid 4

    4 jaar

    Zonebased

    6 (voor 2023-2024) – exclusief gebieds- ontwikkelingen

    Geen, zie Artikel 2.4 lid 4

    4 jaar

    Freefloating

    10 (voor 2023-2024)

    2, max. 50% van het voertuigenplafond per vergunning

    2 jaar

    Deelfietsen

    Fietsen & e-fietsen

    300

    2, Max. 50% van het voertuigenplafond per vergunning

    2 jaar

    Deelscooters

    E-scooters

    200

    2;

    Max. 50% van het voertuigenplafond per vergunning

    2 jaar

    Deelbakfietsen

    E-bakfietsen

    10

    1

    2 jaar

  • 2.

    Het college kan het plafond voor deelmobiliteit jaarlijks met maximaal 50% te verhogen, indien het gebruik van de deelvoertuigen dit naar oordeel van het college rechtvaardigt. Een reden om hiervan af te kunnen zien is in ieder geval ervaren overlast veroorzaakt door deelvoertuigen.

  • 3.

    Het college maakt bij gebiedsontwikkelingen maatwerkafspraken met betrekking tot de aantallen deelvoertuigen op basis van de parkeerregulering.

  • 4.

    Bij meerdere inschrijvingen voor vaste stand plaatsgebonden en zonefloating deelauto’s, kan een aanbieder maximaal 50% van de vergunningen krijgen. Indien 6 maanden na de vergunningverlening niet meer dan 1 partij zich heeft gemeld, vervalt het in dit lid genoemde maximum van 50%. De vergunningen worden verleend volgens een ‘first-come, first-served principe’.

  • 5.

    Het college hanteert bij de vergunningsverlening tijdsvakken. Indien een vergunning wordt afgegeven dan geldt deze voor het bij de vergunning vermelde tijdvak. Voor deelauto’s, van de subcategorie ‘Standplaats-gebonden’ en de subcategorie ‘Zonebased’ vangt het eerste tijdvak aan op het moment dat artikel 5.2a van de Algemene Plaatselijke Verordening Vlaardingen inwerking treedt tot en duurt tot en met 31 december 2027. Voor deelauto’s, van de subcategorie ‘Freefloating’, deelfietsen, deelscooters en deelbakfietsen vangt het eerste tijdvak aan op het moment dat artikel 5.2a van de Algemene Plaatselijke Verordening Vlaardingen inwerking treedt en duurt tot en met 31 december 2025.

  • 6.

    Na het eerste tijdvak duren de tijdsvakken voor deelauto’s telkens vier jaar, behalve voor de subcategorie Freefloating, en vangen aan op 1 januari van het jaar na afloop van het lopende tijdvak. Na afloop van het eerste tijdvak duren de vergunningen voor deelauto’s van de subcategorie ‘Freefloating’, deelfietsen, deelscooters en deelbakfietsen telkens twee jaar en vangen aan op 1 januari van het jaar na afloop van het lopende tijdvak.

Artikel 2.5 Mogelijkheid aanvragen vergunning

  • 1.

    Aanvragen voor een vergunning voor deelfietsen/deel-e-bikes en deelbakfietsen en deelscooters kunnen alleen worden ingediend in de periode van 1 juni tot en met 31 augustus van het lopende kalenderjaar voor vergunningen die vergeven worden voor het eerst volgende tijdvak.

  • 2.

    Indien niet alle vergunningen zijn verleend voor het lopende tijdvak dan blijft het aanvragen van vergunningen voor dit tijdvak mogelijk tot het plafond zoals omschreven in artikel 2.4, maar pas nadat het college heeft beslist op aanvragen die binnen de periode genoemd in het eerste lid of het vierde lid zijn ingediend.

  • 3.

    Het college maakt het mogelijk om digitaal een aanvraag in te dienen en deze mogelijkheid moet worden gebruikt voor de vergunningaanvraag.

  • 4.

    In afwijking van hetgeen bepaald in het eerste lid geldt voor de aanvraag van vergunningen voor het eerste tijdvak, dat wil zeggen het eerste tijdvak na ingang van het vergunningstelsel, dat na vaststelling van deze nadere regels door het college, deze vergunning aangevraagd kan worden vanaf de datum van vaststelling van de nadere regels tot één maand na deze datum.

  • 5.

    Indien het college een vergunningsaanvraag heeft afgewezen dan kan door dezelfde aanvrager in de periode van vijf maanden na dagtekening van het afwijzende besluit geen nieuwe vergunning voor hetzelfde type deelmobiliteit worden aangevraagd.

Artikel 2.6 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist binnen 8 weken na afloop van de termijn als bedoeld in artikel 2.5 eerste lid, dan wel binnen 8 weken na afloop van de termijn als bedoeld in artikel 2.5, vierde lid.

  • 2.

    Bij een vergelijkende toets als bedoeld in artikel 4.1 beslist het college, in afwijking van lid 1 op de aanvraag binnen 12 weken na de dag van ontvangst daarvan.

  • 3.

    Het college kan de beslissing éénmalig voor ten hoogste 4 weken verdagen.

Hoofdstuk 3  

Artikel 3.1 Indieningsvereisten voor aanvragen voor vergunningen

  • 1.

    Een aanvraag voor een vergunning dient aan de volgende indieningsvereisten te voldoen:

    • a.

      een aanvraag wordt schriftelijk ingediend via de speciaal daarvoor bestemde webpagina;

    • b.

      de aanvraag is in de Nederlandse taal opgesteld, en;

    • c.

      de aanvraag bevat een toelichting als omschreven in artikel 4.2.

  • 2.

    Indien een aanvraag voor een vergunning onvolledig is, stelt het college de aanvrager in de gelegenheid om binnen een termijn van twee weken na toezending van het verzoek tot aanvulling de aanvraag aan te vullen.

  • 3.

    Is na afloop van deze termijn de aanvraag onvolledig dan wijst het college de aanvraag af.

Artikel 3.2 Weigeringsgronden voor vergunningen

  • 1.

    Aanvullend op de weigeringsgronden in 5.2a van de Algemene Plaatselijke Verordening Vlaardingen 2019 wijst het college een aanvraag af indien:

    • a.

      de aanvraag wordt ingediend voor andere categorieën of typen voertuigen dan bedoeld in artikel 2.1, eerste lid;

    • b.

      de aanvrager niet voldoet aan de vereisten als genoemd is artikel 2.2;

    • c.

      het vergunningenplafond wordt overschreden en de vergunning na toepassing van de in artikel 4.1 opgenomen verdelingsprocedure wordt verleend aan een andere aanvrager;

    • d.

      Uit de privacyverklaring niet of onvoldoende blijkt dat aanvrager persoonsgegevens verwerkt in overeenstemming met de vigerende wet- en regelgeving;

    • e.

      de aanvraag niet (volledig) is ingediend binnen het door het college vastgestelde tijdvak voor het indienen van een aanvraag, tenzij het plafond zoals genoemd in artikel 2.4 nog niet is bereikt, of;

    • f.

      de aanvraag op één of meer van de onderdelen uit artikel 4.2 minder scoort dan 2/3 van het totaal te verkrijgen punten.

  • 2.

    In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid kan de aanvraag voor een vergunning worden geweigerd indien uit de aanvraag niet blijkt dat wordt voldaan of kan worden voldaan aan de verplichtingen die gelden voor de vergunninghouder op grond van hoofdstuk 5 of indien de aanvraag niet wordt vergezeld door een uitvoeringsplan zoals omschreven in artikel 4.2.

Hoofdstuk 4  

Artikel 4.1 Verdelingsprocedure schaarse vergunningen voor deelauto’s, deelfietsen, deelscooters en deelbakfiets

  • 1.

    Het college voert een vergelijkende toets uit voor aanvragen voor freefloating deelauto’s, deelfietsen, deelscooters en deelbakfietsen indien er, nadat de aanvragen voor zover nodig tijdig zijn aangevuld of de termijn om de aanvraag aan te vullen ongebruikt is verstreken, meer aanvragen zijn ingediend die voldoen aan de voorwaarden genoemd in artikel 2.4 dan het aantal vergunningen dat het vergunningenplafond toelaat.

  • 2.

    Bij de vergelijkende toets worden aan de aanvragen punten toegekend op basis van de criteria volgens de puntentelling die is beschreven in artikel 4.2.

  • 3.

    Per type deelvoertuig worden de vergunningen verleend aan de aanvragers met het hoogste aantal punten,

  • 4.

    Indien aanvragen een gelijk aantal punten hebben dan wordt vergunning verleend aan de aanvrager die op het eerste onderdeel van de beoordeling in artikel 4.2 het hoogst scoort. Indien daarna nog steeds niet op basis van de puntentelling kan worden uitgemaakt op welke aanvraag een vergunning kan worden verleend, wordt met behulp van een loting bepaald op welke aanvraag een vergunning wordt verleend.

  • 5.

    De loting vindt in het openbaar plaats door de voorzitter van de werkgroep die de aanvragen toetst, in aanwezigheid van de voltallige werkgroep en een ambtenaar van de Gemeente Vlaardingen.

  • 6.

    De in dit artikel bedoelde vergelijkende toets wordt uitgevoerd door een werkgroep bestaande uit een oneven aantal van tenminste drie ambtenaren waarbij zij zich kunnen laten ondersteunen door een extern bureau.

  • 7.

    De werkgroep maakt een proces-verbaal van de puntentoekenning waarin het toegekende aantal punten per onderdeel per aanvraag wordt opgenomen, alsmede een motivering van de puntentoekenning.

Artikel 4.2 Beoordelingscriteria en puntentelling voor de vergelijkende toets voor schaarse vergunningen

Bij de aanvraag dient de aanvrager een uitvoeringsplan in te dienen met toelichting op onderstaande onderdelen in te dienen, waarbij geldt dat iedere motivering voor elk genummerd onderdeel maximaal 2000 woorden mag beslaan en op enigerlei wijze van schrijfbeveiliging dient te zijn voorzien.

 

  • 1.

    Bijdrage aan de doelen van deelmobiliteit; hoe draagt de operatie bij aan:

    • a.

      Een betere luchtkwaliteit en beter (lokaal) klimaat;

    • b.

      Afname autobezit en -gebruik;

    • c.

      Toename gebruik actieve mobiliteit;

    • d.

      Bestrijding van vervoersarmoede;

    • e.

      De verkeersveiligheid, en;

    • f.

      Voorkomen verrommeling van de openbare ruimte.

  • 2.

    Stadsbreed dekkend netwerk van voertuigen;

    • a.

      Op welke doelgroepen is de operatie gericht en wat is de maatschappelijke meerwaarde van focus op deze doelgroepen;

    • b.

      Hoe wordt een zo goed mogelijke dekking nagestreefd, en;

    • c.

      In welke gebieden binnen de stad zullen de deelvoertuigen in elk geval worden aangeboden.

  • 3.

    Data en interoperabiliteit

    • a.

      Op welke wijze wil de aanvrager door het leveren van inzichten in het gebruik van de deelvoertuigen bijdragen aan de optimalisatie van het beleid van de gemeente;

    • b.

      Welke aanvullende data wordt geleverd om de effecten van de aangeboden deelmobiliteit inzichtelijk te maken;

    • c.

      Welke (data)standaarden worden toegepast en in welke mate die interoperabiliteit bevorderen, en;

    • d.

      Welke MaaS-platforms de aanvrager is aangesloten en de mate van bereidheid om aan te sluiten bij een MaaS-platform, waarmee de vergunningverlener in de toekomst een zakelijke overeenkomst sluit.

  • 4.

    Dienstverlening/ logistieke prestaties

    • a.

      Wat zijn de kenmerken van de voertuigen (uitrusting, veiligheid, comfort);

    • b.

      Hoe ziet het exploitatiemodel eruit (tarieven, abonnementen, aanpassen aanbod aan vraag etc.);

    • c.

      Het wordt voorkomen en verholpen dat deelvoertuigen op ongewenste of hinderlijke plekken terecht komen, in de openbare ruimte, stallingen of andere plaatsen. De aanbieder draagt een significante verantwoordelijkheid voor het voorkomen van hinderlijke situaties en is gehouden om adequaat in te grijpen wanneer deelvoertuigen onbedoeld op dergelijke locaties geplaatst worden. Het opstellen van duidelijke richtlijnen en het regelmatig communiceren van de juiste parkeerpraktijken wordt van de aanbieder verwacht;

    • d.

      Hoe vindt de operationele herverdeling van voertuigen plaats, en;

    • e.

      Hoe het onderhoud plaatsvindt, waarbij ten minste is beschreven hoe vaak deelvoertuigen minimaal onderhouden worden, hoe de voertuigen geïnspecteerd worden op gebreken, hoe snel kapotte deelvoertuigen van straat gehaald worden en hoe snel deelvoertuigen met een (bijna) lege accu opgeladen dan wel van straat gehaald worden.

  • 5.

    Communicatie

    • a.

      Hoe klachten en meldingen van klanten en derden (niet – zijnde klanten) kunnen worden ingediend, binnen welke termijn en op welke wijze klachten worden opgevolgd, hoe de afhandeling van klachten wordt geregistreerd en hoe de indiener van de klacht op de hoogte wordt gesteld van de afhandeling. Laat hierbij zien welke werkelijke resultaten in andere steden zijn behaald. De registratie van klachten is onderdeel van de kwartaalrapportage;

    • b.

      Hoe en via welke kanalen en met welke beoogde effecten de eindgebruikers geïnstrueerd worden over de juiste manier van gebruiken en het stallen of parkeren van de voertuigen;

    • c.

      Hoe de aanvrager vanaf de periode voorafgaand aan de start van de exploitatie haar dienst onder de aandacht gaat brengen en welke aanpak wordt ingezet om inwoners kennis te laten maken met de deelvoertuigen en te motiveren dit te gaan gebruiken;

    • d.

      Hoe de aanbieder (te lange) stilstand van voertuigen probeert te voorkomen en hoe effectief die aanpak is in andere steden, en;

    • e.

      Hoe de samenwerking met de reeds in Vlaardingen en in de regio actieve, mobiliteitsaanbieders is, waarbij gestreefd wordt naar promotie van deelmobiliteit en duurzame mobiliteit in z’n geheel.

De bijbehorende maximale score per onderdeel is:

 

Onderdeel

Score

1.

Bijdrage aan de doelen van deelmobiliteit

24

2.

Stadsbreed dekkend netwerk van voertuigen

15

3.

Data en interoperabiliteit

16

4.

Dienstverlening/logistieke prestaties

20

5.

Communicatie/samenwerking in de regio

25

Totaal

100

Artikel 4.3 Aanpasen van de vergunningsplafonds opgenomen in artikel 2.4

  • 1.

    Als het vergunningsplafond is bereikt, maar het voertuigenplafond nog niet is bereikt, dan kunnen één of meerdere vergunninghouders het college verzoeken om het aantal voertuigen dat op grond van de individuele vergunningen geëxploiteerd mag worden te verhogen vanaf 1 januari van het volgende kalender jaar. Dit dient verzoek moet ingediend zijn op 1 november van het lopende kalenderjaar. Indien er meerdere vergunningshouders om een uitbreiding van het door hun aan te mogen bieden voertuigen vragen en hierdoor het voertuigplafond overschreden zou worden wordt de nog beschikbare capaciteit naar rato verdeeld op basis van de reeds afgegeven vergunningen.

  • 2.

    Indien de vergunninghouders kunnen aantonen door middel van hun gebruikscijfers dat de drempelwaarden voor gebruik en voor substitutie worden overschreden kan het college het maximumaantal vergunde aantallen voertuigen jaarlijks verhogen met 50%.

    • a.

      De drempelwaarde voor het gebruik van deelmobiliteit bestaat uit de volgende twee onderdelen, die beiden moeten gelden:

      • i.

        drie verhuren per dag, op basis van het gemiddelde over het maximumaantal vergunde voertuigen gedurende minstens drie opeenvolgende maanden, en;

      • ii.

        35% substitutie voor auto-gerelateerd verkeer (taxi en privéautogebruik) of fietsritten groter dan vijf kilometer, aangetoond middels een onafhankelijk onderzoek onder gebruikers.

    • b.

      De drempelwaarde voor het gebruik van zonefloating en standplaatsgebonden deelauto’s bestaat uit één van de volgende drie waardes waaraan voldaan moet worden:

      • i.

        Minstens 14 gebruikers per voertuig per maand,

      • ii.

        Minstens 20 ritten per voertuig per maand, of;

      • iii.

        Minstens 1000 gereden kilometers per voertuig per maand.

    • c.

      De drempelwaarde voor het gebruik van freefloating deelauto’s is één verhuring per dag per voertuig van minstens een half uur,

    • d.

      De drempelwaarde voor het gebruik van deelbakfietsen is 1,5 verhuringen per dag

Hoofdstuk 5 Verplichtingen

Artikel 5.1 Verplichtingen ten aanzien van deelvoertuigen

Aan een vergunning worden in elk geval de volgende verplichtingen verbonden ten aanzien van de deelvoertuigen:

 

  • a.

    De vergunninghouder is verplicht zich te houden aan de in het uitvoeringsplan van de aanvraag omschreven toelichting;

  • b.

    De voertuigen bevatten uitsluitend reclame voor de eigen onderneming van de aanvrager en/of beeldmerk/branding van gemeentelijke deelmobiliteit;

  • c.

    De voertuigen zijn herkenbaar en hebben een uniforme uitstraling;

  • d.

    De deel-e-scooters hebben een maximale lengte van 1,75 meter, een maximale breedte van 0,74 meter en een maximale hoogte van 1,14 meter;

  • e.

    De (elektrische) deelfietsen hebben een standaard wiel- en framemaat (oftewel 26/28 inch) en de zadels zijn op hoogte verstelbaar;

  • f.

    De deelfietsen en deelscooters beschikken over goedwerkende remmen, verlichting, een bel/claxon en comfortabele wielen(conform RDW eisen of anderszins);

  • g.

    De voertuigen dienen te kunnen worden geopend en afgesloten via een digitaal smartlock en een app. De app mag op geen enkele manier uitnodigen tot gebruik van mobiele telefoons tijdens het rijden;

  • h.

    De deelvoertuigen dienen voor al hun onderdelen voldoende beveiligd te zijn tegen diefstal en vandalisme. De deelscooters en deelauto’s dienen WA verzekerd te zijn;

  • i.

    De vergunninghouder heeft een automatisch systeem waarmee de bestuurder van het deelvoertuig te allen tijde kan zien wat de status van de accu is;

  • j.

    De deelauto’s waar vanaf 2025 een vergunning voor wordt verleend zijn uitsluitend elektrisch, dan wel volledig door waterstof aangedreven;

  • k.

    De aandrijving van de voertuigen die worden ingezet voor de bedrijfsvoering veroorzaken geen schadelijke stoffen (zero-emissie);

  • l.

    De aanvrager gebruikt een techniek waarmee het deelvoertuig voor hem real time met de nauwkeurigheid van maximaal 20 meter traceerbaar is indien deze geparkeerd of uitgelogd is, en;

  • m.

    De aanvrager vraagt de gebruikers van de voertuigen toestemming te verlenen om hun gegevens in geanonimiseerde vorm aan de gemeente te verstrekken ten behoeve van monitorings- en evaluatiedoeleinden. De gemeente ontvangt elk kwartaal een geanonimiseerd overzicht van het gebruik van het deelmobiliteitsaanbod.

Artikel 5.2 Verplichtingen ten aanzien van data en interoperabiliteit

  • 1.

    Aan een vergunning worden in elk geval de volgende verplichtingen verbonden ten aanzien van data en interoperabiliteit:

    • a.

      De vergunninghouder werkt mee aan het realiseren van een dashboard voor monitoring en analyse, en daarvoor een real-time GPS-trace aan de voertuigen te koppelen waarbij de vergunninghouder gebruik maakt van de door het college voorgeschreven standaarden in artikel 5.1 aanhef en onder l en m, die zoveel mogelijk overeenkomen met landelijke standaarden (zoals bijvoorbeeld gehanteerd in het kader van de MaaS-pilots) en waarbij de GPS-trace – die in voertuig of app kan zitten - informatie geeft over de locatie met een intervaltijd van ten minste 15-30 seconden. Per trace is daarbij in ieder geval de volgende informatie te lezen:

      • I.

        de start- en eindlocatie van de rit (waarbij minimaal een locatie binnen Vlaardingen ligt);

      • II.

        de duur van de rit, en;

      • III.

        het tijdens de rit afgelegde aantal kilometers;

    • b.

      De vergunninghouder is in het geval van deelauto’s aangesloten bij Nationaal Parkeerregistratie of bereid dat in de toekomst te doen en voldoet t.z.t. aan de voorgeschreven interfacebeschrijving;

    • c.

      De nauwkeurigheid waarmee voertuigen zijn te traceren is maximaal 20 meter;

    • d.

      De vergunninghouder waarborgt dat het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens en data voldoet aan geldende wet- en regelgeving;

    • e.

      De vergunninghouder levert per kwartaal een rapportage met in ieder geval de volgende gegevens aan de gemeente met betrekking tot de zes daaraan voorafgaande kalendermaanden:

      • I.

        Gemiddeld aantal keer dat een deelvoertuig per dag is gebruikt;

      • II.

        Gebruik in Vlaardingen;

      • III.

        Gemiddelde leeftijd van gebruikers;

      • IV.

        Gebruik (inclusief tijdstip in– en uitcheck) per metrostation, binnen een straal van 150 meter;

      • V.

        Gemiddeld aantal kilometers per rit;

      • VI.

        Pieken en dalen in het gebruik (weekenddagen versus werkdagen, spitstijden versus niet spitstijden, 7-19 uur versus 19 -7 uur);

      • VII.

        Het aantal unieke gebruikers;

      • VIII.

        Gemiddelde parkeertijd – gedurende welke het voertuig ter gebruik wordt aangeboden - per voertuig per wijk;

      • IX.

        Het aantal boekingen via het eigen platform en het aantal boekingen via MaaS-platforms;

      • X.

        Eventuele clustering van deelvoertuigen en of dit problemen oplevert;

      • XI.

        Het aantal van de straat verwijderde en (ter plaatse) gerepareerde deelvoertuigen en de termijn waarbinnen de voertuigen van staat zijn gehaald en (ter plaatse) gerepareerden,;

      • XII.

        Het aantal ontvangen klachten en hoe deze klachten zijn afgehandeld en verholpen.

Artikel 5.3 Verplichte exploitatie

  • 1.

    De vergunninghouder van een vergunning voor deelscooters- of deelfietsen exploiteert drie maanden na de ingangsdatum van de vergunning ten minste de helft en binnen zes maanden na de ingangsdatum van de vergunning het volledige aantal van de aan hem vergunde voertuigen.

  • 2.

    De vergunninghouder van een vergunning voor standplaatsgebonden deelauto’s of zone-based deelauto’s exploiteert drie maanden na de ingangsdatum van de vergunning het volledige aantal van de aan hem vergunde voertuigen.

Artikel 5.4 Verplichtingen ten aanzien van het gebruik van deelvoertuigen

Aan een vergunning worden in elk geval de volgende verplichtingen verbonden ten aanzien van het gebruik van deelvoertuigen:

 

  • a.

    De vergunninghouder controleert of de (potentiële) gebruiker in bezit is van een geldig rijbewijs van de gebruiker van het voertuig indien de wet een rijbewijs voorschrijft, voor aanvang van het gebruik van het voertuig;

  • b.

    De vergunninghouder bevordert de veiligheid van de gebruiker, waaronder het gebruik van een helm bij deelscooters;

  • c.

    De vergunninghouder draagt zorg voor het vrijhouden van doorgangen, en wegen waaronder fietspaden, autowegen en op stoepen dit mede om (kwetsbare) doelgroepen (bijv. blinden en slechtzienden; ouderen; ouders met kinderwagens) niet te hinderen en de vergunningshouder ook zorg draagt dat gebruikers op een veilige en sociaal wenselijke manier parkeren, en;

  • d.

    De vergunninghouder draagt zorg voor het zo min mogelijk beslagleggen op laadpalen in de openbare ruimte door een deelauto en onderneemt adequate actie om laadpaalkleven te voorkomen. De aanbieder dient strikte naleving van deze maatregel te waarborgen, waarbij de gemeente het recht heeft om passende sancties richting de aanbieder op te leggen bij het niet naleven van deze verplichting. Mogelijke sancties kunnen variëren en kunnen onder andere bestaan uit het opleggen van boetes en in ernstige gevallen zelfs de tijdelijke schorsing of intrekking van de vergunning van de aanbieder.

Artikel 5.5 Verplichtingen ten aanzien van onderhoud van deelvoertuigen

Aan een vergunning worden in elk geval de volgende verplichtingen verbonden ten aanzien van het onderhoud van de deelvoertuigen:

 

  • a.

    De vergunninghouder zorgt dat deelvoertuigen die niet meer voldoen aan de eisen die bij of krachtens de Wegenverkeerswet aan scooters zijn gesteld of anderszins defect zijn of onbruikbaar (waaronder in ieder geval worden begrepen defecten die een comfortabel en veilig gebruik in de weg staan en defecten aan het GPS-trackingsysteem), binnen 24 uur nadat aanvrager redelijkerwijs bekend kon zijn met het defect of de onbruikbaarheid, van straat worden gehaald of ter plaatse gerepareerd zonder hinder of overlast ter plaatse, en;

  • b.

    De vergunninghouder of diens opdrachtnemer gebruikt, bij de vervanging van accu’s alleen emissievrije voertuigen of vervangt de accu’s op een ander wijze waarbij geen emissie in Vlaardingen plaatsvindt.

Artikel 5.6 Verplichtingen ten aanzien van een evenredige verdeling van deelvoertuigen

Aan een vergunning worden in elk geval de volgende verplichtingen verbonden ten aanzien van een evenredige verdeling van voertuigen:

 

  • a.

    De vergunninghouder borgt de aanwezigheid van deelvoertuigen binnen het kernservicegebied en zorgt daarom dat er (na de aanloopperiode) te allen tijde 33% van het verleende aantal voertuigen aanwezig is (rijdend of geparkeerd) en zorgt voor aanvulling van voertuigen indien nodig, en;

  • b.

    De vergunninghouder borgt een evenredige verdeling van de voertuigen binnen de gemeentegrenzen en zorgt voor herverdeling van voertuigen indien nodig en volgt hierbij aanwijzingen van het college op.

Artikel 5.7 Verplichtingen ten aanzien van communicatie en bereikbaarheid

Aan een vergunning worden in elk geval de volgende verplichtingen verbonden ten aanzien van communicatie en bereikbaarheid:

 

  • a.

    De vergunninghouder heeft één vast Nederlands sprekend aanspreekpunt voor de gemeente dat in ieder geval telefonisch (24 uur 7 dagen per week, 365 dagen per jaar) en per e-mail bereikbaar is op en dat in staat is om ter stond te reageren;

  • b.

    Klachten van derden (niet-klanten) kunnen zowel telefonisch (maandag tot en met vrijdag tussen 9-17 uur nationale feestdagen uitgezonderd)) als per e-mail en social media (7 dagen in de week) bij de vergunninghouder worden ingediend in de Nederlandse taal;

  • c.

    Klachten over potentieel gevaar dienen binnen één uur te worden opgelost. Vervolgens is de deelaanbieder verplicht om binnen maximaal één uur passende maatregelen te nemen als reactie daarop. Deze bepaling laat de mogelijkheid tot (spoed)bestuursdwang onverlet.

Hoofstuk 6  

Artikel 6.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie in het Gemeenteblad.

Artikel 6.2 Citeertitel

De citeertitel is ‘Nadere regels deelmobiliteit’

Vlaardingen, 7 november 2023

Burgemeester en wethouders van Vlaardingen,

de secretaris

drs. E. Stolk

de locoburgemeester

drs. B.T Bikkers

Bijlage 1 Kernservicegebied deeltweewielers, zonefloating en freefloating deelauto’s

 

Het kaartmateriaal hieronder is bedoeld ter indicatie en kan worden aangepast op basis van het gebruik, de meldingen en de wensen van de gemeente. Er wordt gebruik gemaakt van een dynamische kaart, die te allen tijde kan worden aangepast naar de wensen van de gemeente en in overleg met de aanbieders.